Hygiënebeleid en protocol prikaccident of contactaccident met lichaamsvocht Hygiëne is een onderdeel van verantwoorde assistentieverlening. Het is van belang voor de gezondheid en veiligheid van cliënten en ADL-assistenten. Een cliënt of een ADL-assistent kan een besmettelijke ziekte hebben, zonder dat dit hem of de ander bekend is. Goede preventie kan het risico op besmetting sterk verkleinen. De kern van preventie is: hygiënisch en zorgvuldig werken, in combinatie met een aantal specifieke maatregelen. Het hygiënebeleid moet door alle medewerkers die cliëntcontact hebben strikt worden nageleefd. Door te werken volgens het hygiënebeleid wordt voldaan aan de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet), de Kwaliteitswet en de Wet Big. Hoe worden infecties overgebracht Infectieziekten kunnen worden overgebracht: via de lucht (bijvoorbeeld het griepvirus); via afscheidingsproducten1 (bijvoorbeeld bij hepatitis A); van bloed op bloed (zoals bij hepatitis B, C en hiv, veroorzaker van aids). Bloed en afscheidingsproducten kunnen alleen het lichaam binnendringen op plaatsen waar de huid niet intact2 is of via de slijmvliezen. De medewerker moet daarom tijdens de assistentieverlening voorkómen dat hij in aanraking komt met bloed of afscheidingsproducten, of materiaal dat hiermee verontreinigd is, via niet intacte huid, of via de slijmvliezen van mond, neus en/of oog. Hoe voorkom je de risico's? Je voorkomt risico’s door het hygiënebeleid na te leven en je collega aan te spreken als je ziet dat zij de richtlijnen niet naleeft. Het gaat daarbij om het beleid m.b.t.: 1 handhygiëne 2 hoesthygiëne bij verkoudheid 3 persoonlijke hygiëne 4 gebruik beschermende materialen 5 afvalhygiëne 1 Handhygiëne Handenreiniging (zeep uit een pompje) en handendesinfectie (alcohol) worden als gelijkwaardige methoden beschouwd en kunnen afwisselend worden gebruikt voor de handhygiëne. Ook bij de lichamelijke verzorging van cliënten met een infectie, al of niet met een verminderde weerstand, is de bescherming van handenreiniging gelijk aan die van handendesinfectie, tenzij anders is aangegeven zoals direct hieronder wordt beschreven. Wanneer mag niet gedesinfecteerd worden met alcohol en moet dus altijd met water en vloeibare zeep worden gewassen: - bij zichtbaar vuile handen; bij handen die plakkerig aanvoelen; na bezoek van het toilet; bij natte handen omdat desinfectie dan niet werkzaam is; bij gebruik van latex handschoenen (deze kunnen door alcohol doorlaatbaar worden). 1 Afscheidingsproducten zijn wondvocht, longvocht, sperma, vaginaal vocht, urine, ontlasting, braaksel Niet intacte huid: wondje, kloofje, ontstoken nagelriem, schaafwond/ of actieve eczeemplek. Actieve eczeem: medewerkers is in behandeling bij huis- of huidarts en eczeemplekken worden behandeld. 2 1 In onderstaand kader staat aangegeven wanneer handen gewassen worden. Was je handen in de Fokuswoning: 1 bij start van assistentie bij de cliënt die persoonlijke verzorging of EVA handelingen vraagt; 2 voor steriele handelingen (zoals bijvoorbeeld een katheter inbrengen); 3 voor en na contact met voedsel; 4 na het uittrekken van handschoenen of vingercondooms, dus na assistentie waarbij mogelijk contact met lichaamsvloeistoffen of afscheidingsproducten (ontlasting, urine, bloed en wondvocht) geweest is. Was je handen in de ADL-unit: 5 bij terugkomst in de unit (om overdracht van de cliënt naar unit of naar andere cliënten te voorkomen); 6 na hoesten en niezen; 7 na gebruik toilet. Werkwijze handenreiniging (zeep uit een pompje) Draai de kraan open en zorg dat het water een aangename temperatuur heeft en flink stroomt; Maak de handen nat en neem voldoende vloeibare zeep uit het zeeppompje; Wrijf de handen gedurende minimaal tien seconden over elkaar. Vingertoppen, duimen, gebieden tussen de vingers en de polsen moeten worden ingewreven; Spoel af onder flink stromend water waarbij het water van de polsen naar de vingertoppen moet lopen; Sluit de kraan (bij gebruik stoffen handdoek) Droog de handen goed af, ook tussen de vingers en bij de polsen. Droog je handen aan een schone stoffen handdoek , die door de cliënt dagelijks aan ADL-assistenten ter beschikking wordt gesteld of aan een schone papieren handdoek; Sluit de kraan (bij gebruik papieren handdoek) en werp de papieren handdoek in de afvalbak. Werkwijze handendesinfectie (alcohol) breng minimaal 3 ml. (een theelepel) handalcohol op de droge handen aan; wrijf de handen gedurende ongeveer 30 seconden zorgvuldig over elkaar tot de handen droog zijn. Wrijf ook vingertoppen, duimen en gebied tussen de vingers en polsen grondig in. 2 - Hoesthygiëne bij verkoudheid Hoest met een afgewend gezicht; Hoest met de hand voor de mond, waarbij een papieren zakdoek wordt gebruikt of Hoest in de elleboog, dit voorkomt druppeltjes op de handen; Gebruik een papieren zakdoek maar één keer, gooi zakdoek direct na gebruik in de afvalemmer; Was de handen regelmatig, in ieder geval na neus snuiten, met zeep of wrijf ze in met handalcohol. Draag een mondkapje als je verkouden bent. Zeker bij cliënten die afhankelijk zijn van beademing. 3 Persoonlijke hygiëne Voor de persoonlijke hygiëne gelden onderstaande voorschriften voor alle ADL-assistenten en andere medewerkers die assistentie verlenen. Dek wondjes aan de handen af met vochtwerende pleisters (naast het gebruik van handschoenen, zoals omschreven onder punt 4 (pagina 3). Nagels Kortgeknipt en schoon 2 Geen nagellak Geen kunstnagels Haar Schoon Opgestoken of bijeengebonden dragen Baarden en snorren goed verzorgen en kort knippen Sieraden Geen sieraden aan handen en onderarmen (ringen, armbanden, horloges, piercings) Geen kettingen en oorbellen die de cliënt kunnen raken Zakdoeken Geen stoffen zakdoeken maar alleen papieren wegwerpzakdoeken Na gebruik direct weggooien en handen reinigen Kleding Korte mouwen of mouwen die opgerold kunnen worden tot boven de elleboog Draag gladde kleding die niet pluist of loshangt Iedere dag schoon Kleding wisselen tijdens dienst als kleding zichtbaar is vervuild Schoeisel Goed te reinigen materiaal Zichtbare verontreiniging dient direct te worden schoongemaakt 4 Gebruik beschermende materialen Handschoenen - Draag handschoenen wanneer de handen in contact kunnen komen met vingercondooms bloed, lichaamsvloeistoffen, slijmvliezen, niet-intacte huid of met materiaal dat hiermee zichtbaar verontreinigd is, zoals washandjes, handdoeken en kleding. - Gebruik een vingercondoom bij het aanbrengen van zalven. Voor het inbrengen van een zetpil gebruik je handschoenen. - Gebruik handschoenen en vingercondooms eenmalig. Trek ze na gebruik direct uit en gooi ze weg door ze binnenste buiten uit te doen. - Vermijd tijdens het dragen van handschoenen contact met deurknoppen, telefoon, apparatuur, toetsenborden, et cetera. - Was of desinfecteer de handen na het uittrekken van de handschoenen. Omdat tijdens het uittrekken van de handschoenen de handen besmet kunnen zijn geraakt en in handschoenen bacteriën kunnen ontstaan. Schorten Draag wegwerpschorten wanneer kleding van de ADL-assistent tijdens de assistentieverlening waarschijnlijk in aanraking zal komen met bloed of afscheidingsproducten van een ander, of als het handelingsschema dit voorschrijft. Gooi het schort na gebruik weg. Mondkapjes Draag een mondkapje bij ernstige verkoudheid van de cliënt of van de ADLassistent of als een handelingsschema dat voorschrijft. 5 Afvalhygiëne Materialen kunnen verontreinigd zijn met bloed of afscheidingsproducten, bijvoorbeeld incontinentiemateriaal of maandverband. Ruim dit materiaal zodanig op dat jij of anderen niet in aanraking komen met het verontreinigde materiaal. Deponeer injectienaalden altijd in een aparte naaldencontainer met een naaldverwijderaar. Verpak scherp afval (glasscherven), voordat het in vuilniszak of afvalcontainer komt. Bijzondere omstandigheden Als er iets mis is gegaan? Ben je ondanks de voorzorgsmaatregelen toch in contact gekomen met bloed of afscheidingsproducten van een ander, of met materiaal dat hiermee verontreinigd is, via niet intacte 3 huid, of via de slijmvliezen van mond, neus en/of oog? Volg dan het protocol prikaccident of contactaccident met lichaamsvocht. Zie pagina 6. Protocol prikaccident of contactaccident met lichaamsvocht Het protocol prikaccident of contactaccident geeft aan hoe gehandeld dient te worden als er sprake is van een dergelijk voorval. Medewerkers kunnen 24 uur per dag, 7 dagen per week, terecht bij het landelijk meld- en adviespunt: PrikPunt. De telefonische helpdesk is bereikbaar op 0800-7745463 en wordt bemand door deskundigen. Aan de hand van een protocol bepalen zij hoeveel risico de medewerker loopt op een ernstige ziekte. Is behandeling nodig, dan stuurt PrikPunt de medewerker door met een behandeladvies naar een vaccinatie instelling, trombosedienst of spoedeisende hulp. Het gaat om meer dan ‘prikken’ alleen! De term ‘prikken’ wordt in deze richtlijnen niet alleen in letterlijke zin gebruikt. Het gaat er om dat er ‘iets’ jouw huid doordringt. Dat kan gebeuren door een prik, maar als je huid al stuk is, ontstaat hetzelfde ongewenste effect. De slijmvliezen zijn extra gevoelige stukjes huid. Vandaar dat in het protocol zowel over ‘prikaccident’ (bij bijt- en prikwonden) als over ‘contactaccident’ (bij wondjes, kloven en slijmvliezen) gaat. Het kan ook gaan over een beet of krab van een mens of dier. Denk in dat geval aan het halen van een tetanusinjectie. Bij een krab die leidt tot niet-intacte huid is mogelijk ook een tetanus injectie nodig. Besmettelijke ziekte De ADL-assistent stelt de locatiemanager onmiddellijk op de hoogte als hij een besmettelijke ziekte heeft. De locatiemanager zal deze informatie vertrouwelijk behandelen. Als de ADL-assistent een besmettelijke aandoening liever niet met de locatiemanager bespreekt, informeert hij wel onmiddellijk de bedrijfsarts. De bedrijfsarts heeft een geheimhoudingsplicht omtrent de aard van de ziekte. Vervolgens gaan locatiemanager en/of bedrijfsarts in onderling overleg na of de ADL-assistent werkzaamheden zonder besmettingsgevaar kan uitvoeren en welke voorzorgsmaatregelen er getroffen moeten worden. - Als er een vermoeden is dat een cliënt of diens huisgenoot een besmettelijk ziekte heeft, bespreekt de ADL-assistent dit met de locatiemanager. De locatiemanager bespreekt het vermoeden met de cliënt en vraagt of dit zo is en zo ja, welke maatregelen deze genomen heeft. Vervolgens overlegt de locatiemanager met de cliënt welke acties verder ondernomen kunnen en/of moeten worden. - Als de ADL-assistent huisgenoten (partner, kinderen) heeft met een besmettelijke ziekte, kan deze soms worden overgebracht zonder zelf ziek te zijn. De ADL-assistent overlegt hierover eveneens met de locatiemanager. De locatiemanager kan informatie over besmettelijke ziekten vinden op Interfokus3 en zo nodig advies vragen aan de adviseur ADL-assistentie. Zwangere ADL-assistenten Wanneer zwangere ADL-assistenten het hygiënebeleid uitvoeren lopen zij geen verhoogd risico. Zij lopen wel risico bij Q-koorts, mazelen, de bof en rode hond. Zie Interfokus (besmettelijke ziektes) voor uitleg over die situaties en mogelijke maatregelen. Als kattenbakken verschonen wordt gedaan als (incidentele) hand- en spandienst mogen zwangere ADL-assistenten geen kattenbak schoonmaken, omdat zij niet in aanraking mogen komen met ontlasting van katten. Verantwoordelijkheden De locatiemanager heeft de verantwoordelijkheid om: toe te zien op het uitvoeren van het hygiënebeleid; met cliënt te overleggen indien knelpunten worden ervaren in hygiëne van de werksituatie; met cliënten te bespreken welke verantwoordelijkheid zij hebben om bij te dragen aan een hygiënische werksituatie voor ADL-assistenten: o.a. een zeeppompje en dagelijks een schone handdoek ter beschikking te stellen; medewerkers te voorzien van hulpmiddelen; 3 Zie Interfokus documentnummers 2374 t/m 2388. 4 - het protocol prikaccident of contactaccident op een zichtbare plaats te hangen en te voorzien van het telefoonnummer van PrikPunt; na te gaan of de ADL-assistent een vobomelding heeft gedaan. De ADL-assistent heeft de verantwoordelijk om: het hygiënebeleid uit te voeren; collega’s aan te spreken op het naleven van het hygiënebeleid; knelpunten met betrekking tot hygiëne te signaleren en te bespreken met de cliënt en als er daarna bij één van beide nog vragen zijn met de locatiemanager. De verantwoordelijkheid van de cliënt, conform de algemene voorwaarden van Fokus bestaat uit het op de hoogte stellen van het hebben van een besmettelijke ziekte; het ter beschikking stellen van een zeeppompje en dagelijks een schone handdoek (of alternatief) aan de ADL-assistent; zorgen voor een goede persoonlijke hygiëne; het ter beschikking stellen van schone werkmaterialen (o.a. handdoeken en washandjes, bij voorkeur dagelijks); de ADL-assistent, indien noodzakelijk volgens het hygiënebeleid handschoenen, mondkapje en/of een schort te laten dragen; zorg te dragen voor een goede afvalvoorziening. 5 Protocol prikaccident of contactaccident met lichaamsvocht Hoe te handelen bij een prikaccident of contact met lichaamsvocht Stap 1 Ga na of er sprake is van een prikaccident of contactaccident met lichaamsvocht - Heb je contact met bloed of afscheidingsproducten* van iemand anders gehad of met materiaal dat daarmee verontreinigd is, via jouw niet intacte huid**, of via de slijmvliezen van mond, neus en/of oog? Of is jouw huid aangetast - door een beet van dier of mens - door een scherp voorwerp dat met bloed of afscheidingsproducten van een ander verontreinigd is; bijvoorbeeld een gebruikte injectienaald? Stap 2 Zo nee, dan is er geen sprake van een prikaccident of een contactaccident. Zo ja, ga dan als volgt te werk: a Laat eerst je aangedane huid goed bloeden; (bij spatincidenten is er geen wond; daarom direct spoelen). b Spoel de aangedane of bespatte huid schoon met stromend water of fysiologisch zout, gedurende 10 minuten. c Desinfecteer de aangedane huid met betadine, jodium, alcohol 70% of chloor-hexidine 0,5% in alcohol 70%. d Overweeg het halen van een tetanusinjectie bij een beet door een dier of mens N.B. Slijmvliezen (van mond, ogen of neus) nooit desinfecteren! Stap 3 Stap 4 * ** Meld het voorval binnen 2 uur na het prikaccident of het contactaccident bij PrikPunt: 0800-7745463 De deskundige van PrikPunt zal je informeren over de verder te nemen stappen. Het kan zijn dat de bron van het lichaamsvocht (de andere persoon) betrokken moet worden bij het onderzoek. Informeer de bereikbare locatiemanager en vul een vobomelding in. Afscheidingsproducten: wondvocht, longvocht, sperma, vaginaal vocht, urine, ontlasting, braaksel. Voorbeelden van niet intacte huid: wondje, kloofje, ontstoken nagelriem, schaaf- of actieve eczeemplek. Eigenaar Status Versienummer Datum evaluatie Manager FK&O Geaccordeerd door MT 2.0 september 2016 Auteur Datum vaststelling Datum actualisatie Datum vaststelling MT Hoofd Advies ADL-assistentie september 2013 september 2016 september 2013 6