Pompeji 4 (slot)

advertisement
Pompeji 4 (slot)
Tot slot zij nog gewezen op het grote triclinium aan de noordkant dat volledig
uitziet op het peristylium. Prachtige decoraties tegen een rode achtergrond, in
panelen ingedeeld door pilasters met zwarte banden omwikkeld, versieren de wanden. Er is van alles te zien : bekoorlijke godenparen, amorini die met duizend en
een dingen bezig zijn. De cyclus van die bezige amorini is duidelijk geïnspireerd
door hellenistische en alexandrijnse motieven. Na nog even verteld te hebben dat
nr.5 aan de zuidkant de dienstingang was en de ‘S’ de paardenstal, verlaten we dit
schitterende huis. We slaan rechtsaf en vervolgen onze weg over de vicolo dei Vettî
die weer uitkomt op de via della Fortuna. We steken over en gaan de vicolo Storto
in. We zullen weldra aan de linkerkant de Pistrinum (broodbakkerij) van N. Popidius Priscus, wiens huis met de bakkerij verbonden is, tegenkomen.
Foto 11: in de bakkerij
Er staan in de bakkerij vier
molenstenen op een rij en
aan het einde van de werkplaats nog een vijfde kleinere. Ze zijn gemaakt van
lavasteen en bestaan uit
twee delen. Het onderste
blok is conisch gevormd
(‘meta’ genaamd) en zit
vast aan de vloer.
Daarboven is een hol en
biconisch blok geplaatst
(‘catillus’) dat onbelemmerd kan draaien op de meta. In het holle gedeelte boven wordt het graan gestort
en nadat het gemalen is tussen de meta en catillus zakt het naar beneden en wordt
opgevangen in zakken. In Pompeji gebruikte men gewoonlijk ezels om de catillus
op de meta te doen draaien, maar soms ook wel bakkersknechten. In het belendende huis van Popidius staat in een vierhoekige ruimte aan de linkerzijde een met
hout gestookte oven van baksteen dat in alles lijkt op een moderne houtoven. Het
heeft een ronde opening dat met een ijzeren deurtje afgesloten moet worden (helaas verdwenen). Rechts van de oven staan muurtjes die de houten tafels moesten
ondersteunen waarop men de broden legde die zojuist uit de oven gekomen waren,
voordat zij gestapeld werden.
We lopen de vicolo Storto af, totdat we aan de via degli Augustali komen die we
naar links volgen. Op de kromming waar de via degli Augustali overgaat in de
vicolo del Lupanare, doemt de Casa dell’Orso (ferito) voor ons op (huis van de
<gewonde> beer). Dit in 1865 uitgegraven huis ontleent zijn naam aan een kunstwerk in de vestibule. Een gewonde beer probeert met zijn voorpoten en zijn tanden een pijl uit zijn lichaam te trekken. Boven links staat ‘HAVE’ (welkom) geschreven. Het niet bijster grote huis heeft de normale indeling met atrium waarop
de kamers uitkomen. Achter het tablinum is een door muren omgeven tuintje.
Tegen de achterwand waarop jachtscènes zijn uitgebeeld, staat een klein met mo=1=
zaïeken bedekt nymfaeum (monumentale fontein), dat gevormd wordt door een
apsis en een fronton. Aan de voorkant beneden zijn twee Gorgonenmaskers in een
ruit gezet.
Gorgonen zijn de drie dochters van Phorkys en Keto, monsterachtige wezens met
slangenhaar, slagtanden, een baard en uitgestoken tong. Ze wonen bij de ingang
van de onderwereld. Als je hen per ongeluk aankijkt verander je onherroepelijk in
een steen. Medusa, de bekendste van die drie meisjes, is sterfelijk. De twee anderen dus onsterfelijk. Met hulp van Pallas Athena weet Perseus haar te doden. Uit
het dode lichaam ontstaan de reus Chryasor en het gevleugelde paard Pègasos.
Perseus schenkt het Medusahoofd aan Pallas Athena, die haar aigis (schild) daarmee versiert.
Boven de Gorgonen zijn twee gevleugelde amorini uitgebeeld. Drie lagen of banden
boven elkaar in de halfronde nis; beneden een laag puimsteen, het middenstuk
stelt Neptunus voor met drietand tussen vissen en jonge wijfjesganzen, boven in de
schelp ligt Venus uitgestrekt. In het timpaan rijst een gevleugelde figuur op uit een
bosje acanthusbladeren.
Foto 12: casa dell’Orso ferito
Wij wandelen verder over
de vicolo del Lupanare en
staan na enkele ogenblikken aan de rechterkant
vóór het Lupanare (bordeel). Het is het enige
officiële bordeel in Pompeji dat wij kennen, maar
er zijn er natuurlijk meer
geweest in een stad waar
zoveel vreemdelingen
kwamen. Er zullen ook
veel kroegen en appartementen in de buurt van de thermen geweest zijn die kamertjes verhuurden. Het Lupanare heeft twee verdiepingen, de benedenverdieping
op het niveau van de straat is te bereiken vanaf de vicolo, naar de bovenverdieping
leidt een trapje aan de buitenkant achter het bordeel. Op beide verdiepingen staan
vijf kamertjes van dezelfde grootte per verdieping; die van de bovenverdieping zijn
groter. Hier kwamen de klanten die iets meer te verteren hadden en meer luxe
wensten. De kamertjes waren eenvoudig ingericht: bed en hoofdkussen, beide gemetseld. Wanneer we het Lupanare binnengaan, zien we aan de rechterkant de geschilderde afbeelding van een Priapus die twee fallussen heeft; hij ondersteunt ze
met zijn handen. Een serie geschilderde liefdesscènes langs de wanden en boven
de poort fleuren het bordeel op.
In het Lupanare zijn ongeveer 120 inscripties en graffiti gevonden. Sommige maken
melding van geslachtsziekten. Op een inscriptie staat te lezen ‘destillatio me tenet’ (ik heb een gonorroe opgelopen). De meeste prostituees waren van Griekse afkomst of ze gingen door voor Griekse meisjes. De Romeinen achtten dit beroep
=2=
minderwaardig voor Romeinse vrouwen,
maar dat nam niet weg dat veel Romeinse
meisjes in deze branche werkten.
Foto 13: in het bordeel
De via del Lupanare komt uit op de via
dell’ Abbondanza en gaat aan de overzijde
van deze straat verder als via dei Teatri.
Wij steken nog niet over, maar bezoeken
eerst de thermen van Stabiae, zo genoemd omdat ze aan de gelijknamige weg
liggen. Deze thermen liggen tussen de via
del Lupanare, via dell’Abbondanza en via
di Stabia. We lopen om de thermen heen
naar de ingang aan de via di Stabia. Deze
thermen zijn de oudste en de grootste van
Pompeji. Van Samnitische oorsprong hebben zij in de Romeinse tijd, vooral tijdens de kolonisatie van Sulla, veel wijzigingen
ondergaan. De echte luxe kwam in de eerste eeuw.
Plattegrond 5: de termen van Stabiae.
Er is nog veel decoratief stucwerk te zien.
Het verdient dan ook aanbeveling om
eens rustig met de plattegrond in de hand
door de verschillende vertrekken te lopen. We kunnen het complex grofweg in
drieën delen. Het centrale punt is palaestra (A), de sportplaats, die aan drie zijden
door een porticus met Dorische zuilen van
tufsteen omgeven wordt. De zuilen zijn
bedekt met zeer verfijnd stucwerk.
Rechts van de palaestra bevinden zich de
eigenlijke thermen, links de luxueuze
vleugel met het zwembad in de open
lucht (P) en de kamers om zich uit te kleden (Q) zich te zalven met olie (R) en zand
(S). In deze kamers (destrictoria) kan goed bewaard polichroom stucwerk met perspectivische effecten (zie foto onder) ons goed bevallen. Aan de noordkant langs
de via del Lupanare (hier zijn twee ingangen), de oudste kern van de thermen, kunnen we de privé-badkamers (M en N) en de latrine (O) bezichtigen.
Vanuit de palaestra komen we in de vestibule (B) van de mannenafdeling. Het stucwerk van het gewelf is nog in goede staat. We gaan nu eerst naar de ruime kleedruimte (apodyterium) (C). Het stucgewelf hier is verdeeld in vakken. Amorini, wapentrofeeën etc. vullen die vakken op. We keren terug naar B en betreden nu het
frigidarium (D) met een koepelgewelf. Weer terug naar C via B en dan naar het
rechthoekige tepidarium (E). Het caldarium (F) dat grenst aan het tepidarium,
heeft een apsis. Er staat een bassin voor het afspoelen met warm water en een
fontein aan de andere kant die lauw water spuit. Vanuit de palaestra leidt een
=3=
passage (G) naar de vrouwenafdeling, eveneens
met een apodyterium (H),
tepidarium (I) en caldarium (L).
Foto 14: polichroom stucwerk
met perspectivische effecten
(termen van Stabiae).
We keren terug naar de
via del Lupanare en steken
over naar de via dei Treatri die we volgen tot aan
de via Tempio di Iside. We
staan nu voor een grandioos complex: twee theaters, een palaestra, twee tempels van uitheemse goden en
het forum triangolare, waar de invloed van de Griekse immigranten in de zesde
eeuw v.Chr. duidelijk zichtbaar is. We besteden eerst aandacht aan het driehoekige forum. Voor de merkwaardige vorm van dit forum is een uitspringende zijde
van een lavaheuvel verantwoordelijk. We betreden het forum door de propyleeën
(brede galerij die de toegang vormt tot een Griekse tempel) met Ionische zuilen
die gedeeltelijk gerestaureerd zijn. Bij de propyleeën staat een openbare fontein.
Het driehoekige forum is eigenlijk niet meer dan het heilige tempelgebied van de
grote Dorische tempel, dat aan drie zijden wordt ingesloten door een porticus van
95 Dorische zuilen. Vóór de ingang staat een basis waarop het standbeeld gestaan
heeft van Marcus Claudius Marcellus, de jonggestorven schoonzoon van keizer Augustus. Hij was de patroon van de jonge atleten uit Pompeji. De Dorische tempel,
althans wat er van over is, rijst
op aan de rand van het forum.
Vanaf het terras geniet men van
een fraai panorama.
Plattegrond 6: het theatercomplex
De tempel dateert uit de tweede
helft van de zesde eeuw v.Chr.
Uiteraard is hij in de loop der
tijden herhaaldelijk gemodificeerd. De povere resten en de
modificaties maken het moeilijk
om een acceptabele reconstructie van de tempel te maken. In
ieder geval is bij de bouw rekening gehouden met de oneffenheid van het terrein. Het hele
stereobaat (fundering van de
tempel) rust direct op de rots.
Men heeft geen poging gedaan
om het terrein als het ware glad
=4=
te strijken, maar men heeft het niveauverschil opgelost met trappen van ongelijke
hoogte –drie tot vijf treden- aan iedere kant van de tempel. Het schijnt dat hij aan
de korte zijden zeven zuilen en aan de lange elf heeft gehad. Vóór de tempel staat
een vierhoekige constructie die naar de tempel toe open is. Men denkt, zonder dat
men daar bewijzen voor heeft, dat het een heröon, het graf van de stedenstichter
van Pompeji, is. Ten slotte zij vermeld dat er in de buurt van de tempel drie altaren en –iets verder weg- een tholos (koepelgebouw) staan. We weten niet zeker
aan welke godheid de tempel gewijd was. In het begin wellicht aan Hercules, maar
later aan Minerva?
We verlaten het forum weer door de propyleeën en lopen de via tempio di Iside op.
Aan de rechterkant vragen drie bouwwerken onze aandacht: de palaestra Sannitica,
de tempels van Isis en Jupiter Meilichios.
De palaestra Sannitica gaat terug tot tweede eeuw v.Chr. en is de oudste van Pompeji. Dat weten we door de bouwconstructie en de vondst van een Oscische inscriptie die melding maakt van de namen van de stichters en de quaestor die het werk
liet uitvoeren. De palaestra was bestemd voor de wedstrijden in verschillende
sporten van de aristocratische jeugd. De palaestra heeft een rechthoekig grondplan, aan drie kanten ingesloten door een zuilenrij van elegante Dorische zuilen.
De oostelijke zijde is na de aardbeving van 62 afgebroken om de vergroting van de
aangrenzende Isistempel mogelijk te maken. Aan de westelijke zijde liggen drie
kleine vertrekken, waarschijnlijk een apodyterium en destrictoria. Aan de zuidkant
is een basis tevoorschijn gekomen waarop een goede kopie van de beroemde Doryphoros (speerdrager)van Polycletus gestaan heeft (nu in het museum van Napels).
De atleten beklommen een trapje van zes treden om aan het beeld kransen van
bladeren en bloemen aan te bieden.
De tempel van de Egyptische godin Isis is opgericht tegen het einde van de tweede
of begin van de eerste eeuw v.Chr, maar na de aardbeving –ons verhaal wordt eentonig- vond er een volledige nieuwbouw plaats. De podiumtempel, geheel opgetrokken in baksteen, rijst op in het centrum van een cortile met zuilengang. Aan de
voorzijde van de tempel staan vier zuilen. De voortempel (pronaos) is ruim, de
cella waar het cultusbeeld stond, ondiep. Men kon de cella ook aan de zuidkant
binnengaan via een laddertje. In twee nissen rechts en links van de tempel waren
standbeelden geplaatst van Anubis en Harpocrates. Achter de tempel was nog een
nis met het standbeeld van Bacchus en aan de zijkanten waren twee oren van stucwerk (verdwenen) aangebracht om aan te geven of de godin bereid was om te luisteren naar de gebeden van de gelovigen. Binnen de omheining van de tempel zijn
nog een paar bouwsels te zien, rechts een put voor het deponeren van afval en
links een optrekje met de vorm van een tempeltje, dat gebruikt werd voor reinigingsceremoniën, het purgatorium. Binnen in dat gebouwtje leidt een trapje naar
een onderaardse gewelfde ruimte waar in een van de hoeken een basis staat waarop de grote kruik van aardewerk gestaan heeft, die altijd gevuld was met Nijlwater. Alle kunstvoorwerpen zijn in Napels.
De godin Isis was evenals Mithras en andere uitheemse goden razend populair in
het Romeinse Rijk. De Isiscultus drong Rome binnen in de tijd van Sulla. Tot aan de
regering van keizer Caligula (37-41) hebben de Romeinen zich echter met succes
verzet tegen die vreemde indringster. Ook in de achttiende eeuw, vooral na de
ontdekking van de Isistempel in Pompeji, heerste er een ware Isisrage in Europa.
De jonge Mozart heeft Pompeji bezocht en er de Isistempel gezien. Het kan zijn
dat Mozart, toen hij in het jaar van zijn overlijden (1791) zijn ‘Zauberflöte’ die de
=5=
inwijding in de Isismysteriën als hoofdthema heeft, componeerde, zich liet inspireren door zijn jeugdherinneringen, maar hij heeft zeker ook andere bronnen tot
zijn beschikking gehad.
Isis was de trouwe echtgenote van Osiris en de toegewijde moeder van Horus.
Osiris werd door zijn broer Seth vermoord; Isis ging hem zoeken, vond hem en
ontving van haar dode gemaal haar zoon Horus die zij ter wereld bracht in de moerassen van de Nijldelta. Zij voedde haar kind in het geheim op, omdat zij het
moest verbergen voor haar moordlustige zwager. Isis slaagde er later in Osiris op
te wekken uit de dood. Deze krachttoer maakte haar tot beschermster van de
doden. Zij was zeer bedreven in de magie; zij wist zelfs de zonnegod op een
dwaalspoor te brengen. Isis wordt vaak voorgesteld met Harpocrates, de jonge
Horus, op haar schoot. De Egyptische god Anubis die men ook met de Isiscultus in
verband brengt, was de aankondiger van de dood. Hij wordt meestal afgebeeld als
een jakhals liggend op een kist of als een mens met een jakhalskop. Tijdens het
dodengericht assisteerde hij bij het wegen van het hart van de overledene. Hij had
ten slotte het oppertoezicht over de reinigingsplaatsen en reinigingceremoniën. .
De tempel van Jupiter Meilichios (de vriendelijk gestemde) grenst met de korte
zijde aan de tempel van Isis, maar hij ligt aan de via di Stabia waar de ingang is.
Door een kleine zuilenhal komen we in een cortile in het centrum waarvan een
offeraltaar staat van tufsteen. Het is afgedekt door een aanligbed met Ionische
voluten. Daaronder loopt een fries met metopen en trigliefen om het hele altaar
heen. Ook deze tempel is een podiumtempel; een brede trap leidt naar de pronaos
die vier Corinthische zuilen aan de voorkant heeft en twee aan de zijkanten. De
pronaos geeft weer, zoals gebruikelijk, toegang tot de cella. Het valt op dat achter
de cella nog een altaar staat. Deze tempel is de kleinste van Pompeji.
Het is de vraag of Jupiter Meilichios iets met Jupiter te maken heeft. Natuurlijk,
Jupiter is onder verschillende namen bekend. Zo legt bij voorbeeld de benaming
Jupiter Tonans, de donderende Jupiter, nadruk op zijn functie als dondergod.
Jupiter Meilichios echter schijnt een chthonische godheid geweest te zijn die afkomstig was uit Magna Graecia, het Griekse zuiden van Italië en Sicilië, waar hij
bijzonder vereerd werd.
Chthonische goden zijn een groep goden die nauw met de aarde en haar functies
verbonden waren. Bekende chthonische goden zijn Gaia, de aarde, Demeter (Ceres), de godin van de landbouw en haar dochter Persephone, de koningin van de
onderwereld, Hecate, in het volksgeloof de godin van spookverschijningen en
hekserij, en Hades (Pluto) god van de onderwereld en gemaal van Persephone.
Tegenover de chthonische goden staan de Olympische of hemelgoden. Jupiter
(Zeus) is een pure hemelgod. Jupiter Meilichios?
Ons resten nog de twee theaters, het grote (Teatro Grande) en het kleine (Teatro
Piccolo, ook wel ‘Odeion’ genoemd), en de Quadriportico, na 62 kazerne van de
gladiatoren. De twee theaters zijn in navolging van de Griekse gebouwd in een natuurlijke uitholling van een heuvel. Het grote theater is gebouwd ergens tussen 250
en 150 v.Chr. In de tijd van keizer Augustus is de cavea, de terrasvormig oplopende
trappen of zitplaatsen voor de toeschouwers, vergroot door toevoeging van de cavea summa, de bovenste ring, en de tribunalia op de twee zij-ingangen, de zitplaatsen voor de ambtelijke top. Het theater kon toen 5000 toeschouwers bevatten. De cavea ligt in de vorm van een hoefijzer rond de halfronde orchestra. De
=6=
cavea is verticaal verdeeld in zes sectoren en horizontaal in drie ringen, de cavea
ima, de onderste ring, bestemd voor de elite, de cavea media, de middenring, voor
de middenstand en de cavea summa voor het plebs. De cavea is zeer aangetast
door de tand des tijds. Alleen de zitplaatsen van de cavea ima zijn redelijk goed
bewaard. Tegenover de cavea en orchestra rijst de scena op, althans wat er van
over is. De scena was bij de Grieken oorspronkelijk een eenvoudige houten constructie, een begrenzing van het speelvlak aan de achterzijde, waarachter of waarin de acteurs zich konden terugtrekken om bij voorbeeld van kleding of maskers te
wisselen. De Romeinen hebben de orchestra gehalveerd en de scena uitgebreid tot
een ruim toneel waarvan de achtergrond gevormd werd door een hoge muur, die
meestal rijkelijk met nissen , zuilen en beelden versierd werd. We hebben hier te
maken met de Romeinse scena.
Het kleine theater ligt
terzijde van het grote
theater en is gebouwd
kort na 80 v.Chr., dus in
de tijd van Sulla. Het is
veel gaver tot ons
gekomen dan zijn grote
broertje. Het was een
‘teatro coperto’ van een
dak voorzien. De cavea is
verticaal in vijf secties
verdeeld, maar horizontaal zijn er slechts twee
ringen; de cavea summa
ontbreekt.
Foto 15: de twee zijingangen van het odeion
De twee zij-ingangen (zie foto 15) leiden naar de tribunalia. Dit theater werd gebruikt voor muziekaudities en mimespelen. De naam voor een dergelijk theater is
odeion; duizend toeschouwers konden erin.
Aan de scena
van het grote
theater grenst
de quadriporticus, een nagenoeg vierkant
gebouw dat aan
alle zijden omringd is door
Dorische zuilen
(74). Hier verpoosde zich het
publiek tijdens
Foto 16: het
kleine theater of
Odeion.
=7=
de pauze van een theatervoorstelling. Het was dus een soort moderne foyer. Aan
alle kanten lagen ook kamertjes van verschillende grootte. Aan de noordwest kant
liep een trap naar het forum triangolare. Toen de quadriporticus kazerne van de
gladiatoren werd, onderging het gebouw enige modificaties. Tijdens de opgravingen zijn stallen te voorschijn gekomen met de schedel van een paard en een man,
een gevangenis met hakblokken en vier schedels, een keuken en een grote eetzaal.
Een van de modificaties in 62 waren optrekjes met twee verdiepingen, waar men
mooie gladiatorenwapens heeft gevonden die nu tentoongesteld zijn in het museum
van Napels. In een van die optrekjes boven woonde de trainer van de gladiatoren.
Hier eindigt onze kennismakingswandeling met Pompeii. We hebben veel, maar
niet alles gezien. Een reden om nog eens terug te gaan.
In deel 1 vindt u een lijstje met verklarende termen.
De foto's zijn gemaakt door mevr. M. Garé-Oppers,
=8=
Download