Carpale tunnelsyndroom Inleiding In deze folder kunt u lezen wat het carpale tunnelsyndroom is. Maar ook welke behandelingen er mogelijk zijn. Krijgt u een operatie? Dan kunt u in deze folder lezen hoe u zich hierop kunt voorbereiden. Daarnaast krijgt u informatie over de operatie en wat u na de operatie kunt verwachten. Wat is het Carpale tunnelsyndroom? Het carpale tunnelsyndroom wordt veroorzaakt door een beknelling van de middelste armzenuw. Deze zenuw loopt door een soort tunnel aan de binnenkant van de pols. Dit noemen we de carpale tunnel. Bij het carpale tunnelsyndroom is de carpale tunnel te nauw voor de inhoud. Deze bestaat uit buigpezen van de vingers en de middelste armzenuw. 1. middelste armzenuw (nervus medianus) 2. het ‘dak’ van de carpaal tunnel Deze informatie voor patienten is met de grootste zorg samengesteld. Het betreft algemene informatie. Aan deze informatie kunnen geen rechten worden ontleend. © Jeroen Bosch Ziekenhuis / www.jeroenboschziekenhuis.nl (ALG-341, uitgave oktober 2016) . k p oo ap is rg ie Zo l at Z p.n rm JB p fo e ga in n d or ze n i bzz De de w.j vin ww te Plastische chirurgie en neurologie Welke klachten kunt u hebben? U kunt last hebben van: • een tintelend of pijnlijk gevoel in uw hand en uw vingers. Dit is vooral in de duim, wijs- en middelvinger en een deel van de ringvinger; • een doof gevoel in deze vingertoppen; • krachtsverlies waardoor u gemakkelijk dingen uit uw hand kunt laten vallen; • een uitstralende pijn via de onderarm en elleboog tot in de schouder. ’s Nachts nemen de klachten vaak in ernst toe waardoor u er wakker van kunt worden. Overdag kunt u ook klachten krijgen. Vooral na stevige handenarbeid kunt u meer klachten krijgen. Meestal komt het carpale tunnelsyndroom aan beide handen voor. Wat is de oorzaak? De beknelling van de zenuw in de carpale tunnel wordt meestal veroorzaakt door zwelling van de bekleding van de pezen. Bij deze zwelling kunnen hormonen een rol spelen. Dit komt voor tijdens de zwangerschap en in de overgang. Maar ook soms bij een te langzaam werkende schildklier en bij overproductie van groeihormoon. Ook kunnen de peesscheden zwellen door irritatie zoals bij reuma en na flinke handenarbeid. Daarnaast komt het carpale tunnelsyndroom vaker voor bij vrouwen dan bij mannen en bij patiënten met Diabetes Mellitus (suikerziekte). Wat neemt u bij ieder bezoek mee? • Uw geldig legitimatiebewijs (geldig paspoort, rijbewijs, identiteitskaart of vreemdelingenkaart). • Uw patiëntenpas van het Jeroen Bosch Ziekenhuis. Heeft u nog geen pas of kloppen de gegevens niet meer? Laat dan een (nieuwe) patiëntenpas maken voordat u naar uw afspraak gaat. Dit kan op alle locaties van het ziekenhuis, behalve Zaltbommel Gamerschestraat. • Uw Actueel Medicatie Overzicht (AMO). Het is voor uw arts belangrijk te weten welke medicijnen u thuis gebruikt. Uw apotheek kan dit overzicht voor u uitprinten. Vraag hierom kort voordat u het ziekenhuis bezoekt. • Heeft u een brief gekregen van de arts die dit onderzoek voor u heeft aangevraagd? Neemt u deze dan ook mee. Medicatiegegevens delen Het Jeroen Bosch Ziekenhuis kan digitaal uw historisch medicatieoverzicht opvragen, maar alleen als u daar toestemming voor heeft gegeven. Deze toestemming regelt u bij alle apotheken waar u uw medicatie ophaalt, of online via www.ikgeeftoestemming.nl. Toch blijft het ook dan belangrijk om uw papieren AMO mee te nemen naar het ziekenhuis. Aan de hand van uw AMO controleren we welke medicatie u op dit moment gebruikt. Na goedkeuring van de arts vermelden we deze medicijnen in uw Elektronisch Patiënten Dossier. Welke onderzoeken krijgt u? Door de klachten die u heeft denkt de arts dat u waarschijnlijk het ‘carpale tunnelsyndroom’ heeft. Bij lichamelijk onderzoek kan de arts gevoelsstoornissen in uw duim, wijs- en middelvinger vinden. Ook kan de duimmuis plaatselijk wat dunner zijn, maar meestal vindt de arts geen afwijkingen. Om zeker te weten dat u het carpale tunnelsyndroom heeft krijgt u een zenuwgeleidings onderzoek. Dit noemen we een ElektroMyoGrafie of EMG. Ook kan het zijn dat wij uw bloed onderzoeken. Patientenvoorlichting jeroen bosch ziekenhuis 2 van 5 Wat zijn de behandelingsmogelijkheden? Is de diagnose carpale tunnelsyndroom gesteld? Dan bespreekt uw behandelend arts de behandelingsmogelijkheden met u. Soms is geen behandeling nodig of kunt u beter afwachten. Bijvoorbeeld als u maar weinig klachten hebt of als deze tijdelijk zijn, tijdens de zwangerschap. Mogelijk kan een kunststof spalkje worden aangemeten zodat uw pols rust krijgt en de klachten verminderen. Niet alle zorgverzekeraars vergoeden dit kunststof spalkje. U kunt dat navragen bij uw eigen zorgverzekeraar. Ook kan een injectie in uw pols met bijnierschorshormonen (cortison), en mogelijk een plaatselijk verdovend middel lange tijd goed helpen. Vaak kiest de arts voor een operatie waarbij de spalk verlichting kan geven. Deze spalk krijgt u dan tijdelijk tot aan de operatie. Onderstaande informatie geldt alleen als uw behandelend arts u heeft verteld dat u een operatie gaat krijgen. Operatie Carpaal Tunnel Release Bij een operatie wordt het dak van de tunnel geopend, zodat de tunnel niet meer te nauw is. De pezen en zenuw krijgen meer ruimte en kunnen gaan herstellen. Meestal gebeurt de operatie op de Poliklinische Operatie Kamers (POK) onder plaatselijke verdoving en mag u na de operatie direct weer naar huis. Hoe bereidt u zich voor? Wat moet u voor de operatie thuis regelen? • Gebruikt u bloedverdunnende medicijnen (zoals Acetosal®, Ascal®, Aspirine®, Marcoumar®, Plavix® of Sintrommitis®) of heeft u long –en/of hartklachten? Geef u dit dan door aan uw behandelend arts. • Geef ook van te voren door aan uw arts als u overgevoelig bent voor bijvoorbeeld jodium, verdovingsvloeistof of pleisters. • Het is verstandig om vooraf paracetamol tabletten in huis te halen voor eventuele pijn na de operatie. • Omdat er een kans is op het ontwikkelen van CRPS (dystrofie) wordt geadviseerd om vit C 500 mg te slikken. U start hier vijf dagen voor de operatie mee en u gebruikt de vitamine C ten minste 50 dagen, tijdens de herstelperiode. U kunt de Vitamine C bij de drogist kopen. • U mag niet zelf naar huis rijden. Zorg daarom dat iemand u naar huis kan brengen. • U mag de eerste nacht na de ingreep niet alleen thuis zijn. Zorg dat er iemand ‘s nachts bij u is om u eventueel te helpen. • De eerste twaalf dagen na de operatie kunt u zelf nog niet alles in huis doen. Het is daarom verstandig om vooraf hulp in huis te regelen. Overige voorbereidingen • Doe ringen en sieraden thuis af. • Trek een kledingstuk aan met wijde, liefst korte mouwen. Dit omdat u een verband om uw hand krijgt. • Wij vragen u op de ochtend van de operatie te douchen of te baden. • U mag op de dag van de operatie geen make-up of bodylotion gebruiken. • Verwijder thuis eventuele nagellak en kunstnagels. Wat gebeurt er bij de operatie? Welke verdoving krijgt u? Er zijn twee soorten verdoving mogelijk. • Uw arts verdooft uw hand plaatselijk. • De anesthesist verdooft uw arm in de oksel/schouder. Patientenvoorlichting jeroen bosch ziekenhuis 3 van 5 Meestal verdooft de arts u hand plaatselijk. U hoort van uw arts als dit anders is, dit wordt vooraf met u besproken. Bij een plaatselijke verdoving krijgt u een prik aan de binnenzijde van uw handpalm of uw pols. Deze prik kan even pijn doen. Het gevoel in de vingers blijft vaak aanwezig. Verder krijgt u een strakke band om uw bovenarm. Dit kan een pijnlijk, tintelend gevoel veroorzaken in uw hand en/of arm. Deze band verwijderen we na de ingreep. Hierdoor kan het bloed weer normaal in uw arm stromen. Bij een verdoving in de oksel voelt u door de verdoving de strakke band om uw arm niet. Als u voor de ingreep nuchter moet blijven hoort u dit van uw behandelend arts. Hoe gaat de operatie? De arts maakt een snee aan het begin van de handpalm. Daarna snijdt de arts het ‘dak’ van de carpale tunnel door, dit is een stevige band. Hierdoor krijgt de beknelde zenuw weer ruimte. Tenslotte hecht de arts de wond en legt een verband aan. De operatie duurt ongeveer een kwartier tot 20 minuten. Wat zijn de risico’s? Bij elke operatie kunnen complicaties optreden. Deze komen echter bijna nooit voor. Eventuele complicaties bij een operatie van het carpale tunnelsyndroom kunnen zijn: • Nabloedingen en infecties. • Soms kan een klein zenuwtakje beschadigd raken, dat naar een aantal spiertjes in de duimmuis loopt. Meestal merkt u dit niet, maar soms kunnen de duim bewegingen wat gestoord raken. • Een ernstige, maar zeer zeldzame complicatie die na de operatie kan optreden is de zogenaamde CRPS (dystrofie) van de hand. Er ontstaat dan een gezwollen, pijnlijke hand. De kleur van de hand varieert van rood tot blauw. Uw hand kan heel koud of juist heel warm aanvoelen. Het is belangrijk dat u als u deze klachten krijgt contact opneemt met uw arts, zodat deze maatregelen kan nemen. Na de operatie Wat gebeurt er na de operatie? Meestal mag u na de operatie direct naar huis, maar u mag zelf nog niet autorijden. Verder krijgt u van de verpleegkundige een ontslagbrief mee en een afsprakenkaart met de datum voor controle op de polikliniek. Het herstel Na de operatie heeft u last van de wond. De wond zit namelijk op een plaats die u vaak beweegt en waar u zich ook gemakkelijk stoot. Daar tegenover staat dat de pijn die u voor de operatie had, in de meeste gevallen vrijwel direct na de operatie is verdwenen. Het kan maanden duren voordat u het gevoel in uw vingers weer goed terug heeft. Ook kunt u soms nog een tijd last houden van prikkels en tintelingen in de vingertoppen of van pijnscheuten door uw hand en/of arm. Het litteken in uw handpalm kan enkele maanden gevoelig blijven. Ook kan het nog langer duren voordat de kracht in uw hand weer normaal is. Heel af en toe blijkt dat de operatie niet geholpen heeft. Dan kan het zijn dat u opnieuw geopereerd moet worden. Waar moet u op letten als u weer thuis bent? • Na de operatie krijgt u een mitella (draagverband) mee, die u de eerste dag en nacht draagt. Na 24 uur mag de mitella af. Patientenvoorlichting jeroen bosch ziekenhuis 4 van 5 • Enkele uren na de operatie is de verdoving uitgewerkt. Wanneer u thuis pijn krijgt, mag u een pijnstiller nemen. Wij adviseren u hiervoor Paracetamol 500 mg te gebruiken, tot 4x daags 1000 mg. • Als u bloedverdunners gebruikt mag u die 24 uur na de operatie weer gaan gebruiken of volgens voorschriften van de trombosedienst. • Het drukverband mag u twee dagen (48 uur) na de operatie eraf halen. Uw behandelend arts vertelt u wanneer de pleister eraf mag. Zolang de pleister erop zit moet u deze droog houden. • Twee dagen na de operatie mag u de wond kort afspoelen en daarna droog deppen. U moet dan de pleister vervangen. • De hechtingen worden na 10 tot 14 dagen verwijdert op de polikliniek Plastische Chirurgie. U krijgt hiervoor een afspraak. • U mag twee weken geen nat en vies werk doen. • Naast de oefeningen, mag u uw hand en vingers gewoon gebruiken. Zorg wel dat uw handpalm wat rust krijgt. • U mag vier weken niet zwaar tillen, geen kracht zetten en wringende bewegingen maken. Deze rust is nodig voor de wondgenezing. Wanneer moet u contact opnemen met het ziekenhuis? Het is belangrijk dat u contact opneemt met het ziekenhuis als de pijn erger wordt, bij een nabloeding, bij ontstekingen en bij zwellingen. Hebben uw vingers twee uur na de operatie hun normale kleur nog niet terug? Dan zit het verband mogelijk te strak. U kunt dan zelf het verband eraf halen en opnieuw aanleggen. Lukt het aanleggen van het verband niet? Dan kunt u dit door uw huisarts laten doen. Of eventueel na telefonisch overleg op de afdeling Spoedeisende Hulp. Krijgen uw vingers daarna nog niet de normale kleur? Neemt u dan contact op met uw behandeld arts via de polikliniek. In dringende gevallen kunt u ook contact opnemen met uw huisarts of met de afdeling Spoedeisende Hulp. Wanneer komt u op controle? Als de wond is gesloten met niet oplosbare hechtingen, worden deze na 10 tot 14 dagen verwijderd. U heeft hier dan een afspraak voor gekregen. Oefeningen na ontslag Oefeningen die u zelf kunt doen zijn: • Buig en strek uw vingers volledig ieder uur, vijf minuten lang. • Beweeg ook uw pols goed door. • Naast deze oefeningen mag u uw hand en vingers gewoon gebruiken. Leg of houdt uw hand in rust omhoog en laat uw hand niet afhangen langs uw lichaam. Dit om zwelling te voorkomen. Na de operatie is fysiotherapie in principe niet nodig. Wilt u toch fysiotherapie dan kunt u daar zelf een afspraak voor maken. Kijk voor de vergoeding van fysiotherapie in uw zorgpolis of neem contact op met uw zorgverzekeraar. Heeft u nog vragen? Neemt u dan contact op met de secretaresse van uw behandelend arts. Polikliniek Plastische Chirurgie, telefoonnummer (073) 553 60 15 Polikliniek Neurologie, telefoonnummer (073) 553 23 25 Patientenvoorlichting jeroen bosch ziekenhuis 5 van 5