Hfst 6 : Solvabiliteit

advertisement
Hfst 6 : Solvabiliteit
De financiële draagkracht op LT wordt bekeken. Belangrijk voor de relatie tussen een
onderneming en haar financiële instelling(en).
3 aspecten van solvabiliteit:
1. Statische solvabiliteit: Wat is de kans dat er terugbetalingsproblemen ontstaan? Geven
een inzicht in de kapitaalstructuur van onderneming, nl de graad van financiële
onafhankelijkheid en de zelffinancieringsgraad.
2. Dynamische solvabiliteit: Genereert de onderneming voldoende middelen om de
huidige verplichtingen af te lossen? Bijkomende leningscapaciteit te hebben?
(terugbetalingscapaciteit en bijkomende leningscapaciteit)
3. Waarborgen: Hoeveel activa zijn reeds in waarborg gegeven en wat is de relatie met
de bijkomende leningscapaciteit?
*opm: band met liquiditeit: current ratio was beter è hoe meer ui zelf u dagelijkse behoefte kan financieren des
te beter.
6.1 Statisch ratio’s
Kans inschatten op terugbetalingsproblemen in de toekomst.
6.1.1. Graad van financiële onafhankelijkheid
Graad van financiële onafhankelijkheid = EV / TV
= (10/15) / ( 10/49)
DOEL= 1/3 EV van het TV
Maar we moeten rekening houden met het bedrijfsrisico en het financieel risico.
Bedrijfrisico = wisselvalligheid van de winst en de cashflow bij het uitoefenen van de
bedrijfsactiviteit.
Financiële risico = volledig bepaalt door financiële factoren ( afh. van hoeveelheid schulden)
Bedrijfsrisico = groot è financiële risico best klein.
Aandachtspunten bij bepaling graad van de financiële onafhankelijkheid (= Correcties)
1. Vorderingen op vennoten
De effectieve inbreng in EV van de vennoot is lager dan de nominale inbreng è
solvabiliteit wordt negatief beïnvloed.
VII.B Overige vorderingen / rek 9500 R/C vennoten
2. Schulden van de vennootschap aan aandeelhouders
Dit zijn overige schulden = (quasi EV). Enkel terug te vinden op de interne jaarrekening.
3. Dubieuze debiteuren
= klant die zijn schuld t.o.v. de onderneming niet betaalt. Kijken naar interne JR en aging
tabel om waardeverminderingen op vorderingen te boeken.
1
4. Achtergestelde leningen
è toegevoegd aan het EV, terwijl het eigenlijk quasi EV is.
Definitie aanpassen:
EV/TV = (10/15 + 170) / (10/49)
5. Oprichtingskosten en IVA
Kunnen niet effectief verkocht worden voor de KI è in mindering brengen bij oordelen
van de solvabiliteit.
Economische interpretatie
Hoe lager de graad van financiële onafhankelijkheid, hoe kleiner de bescherming van de
schuldeisers è KI hechten veel belang aan voldoende EV.
Remediëring
1. kapitaalverhoging (niet altijd mogelijk)
2. resultaat verbeteren
6.1.2. Zelffinancieringsgraad
zelffinancieringsgraad = (reserves + overgedragen winst of verlies) / Totaal actief
= (13+14) / (10/49)
Geeft weer hoeveel van de TA gefinancieerd wordt met gerealiseerde resultaten uit het
verleden.
Beïnvloed door: - Dividend- en reserveringspolitiek
- Leeftijd onderneming
BESLUIT: de statische ratio’s onderzoeken of de onderneming een (lange termijn) gezonde
financiële structuur heeft.
Ze geven echt geen antwoord op de vraag of de onderneming terugbetalingsproblemen heeft
met betrekking tot de schulden die vervallen t.o.v. de banken + voldoende casfflowcreatie?
6.2 Dynamische ratio’s
2 vragen:
1. Kan de onderneming de schulden van dit BJ ten overstaan van de KI betalen met de
gecreëerde geldstroom?
2. Wat is de bijkomende leningscapaciteit van de onderneming?
6.2.1. dekking van het VV op LT door de cashflow
Doel: - bepalen hoe lang het duurt vooraleer VVLT is afgelost
- beeld van de bijkomde leningscapaciteit
2
Dekking van het VVLT door de Cashflow = (CF voor winstuitkering / (16 + 17))
•
•
•
minimum 10%
Hoe beter deze verhouding is, hoe minder waarborgen zullen gevraagd worden
1/ratio = aantal jaren dat, bij constante CF, nodig is om het VVLT volledig af te lossen
Berekening CF voor winstuitkering maar na rentelasten
Methode 1:
Cashflow voor financiële kosten en belastingen ( EBITDA)
- financiële kosten van het VV
- belastingen
= Cashflow na financiële kosten en belastingen
= cashflow voor winstuitkering
-(650-9126)
-67/77
Methode 2: (zie herwerkte RR)
Winst of verlies van het boekjaar na belastingen (70/66 of 66/70)
+ niet-kaskosten met bedrijfskarakter
( +630 + 631/4 + 635/7 -9125)
+ niet-kaskosten met financieel karakter
(+651 +661 -761)
+ niet-kaskosten met uitzonderlijk karakter
(+660+662+663-760-762)
= cashflow na financiële kosten en belastingen
= cashflow voor winstuitkering
6.2.2. dekking van schulden op meer dan 1 jaar die binnen het jaar vervallen door de CF
Doel: voldoende geldstroomcreatie om de financiële schulden op meer dan 1 jaar die binnen
het BJ vervallen te betalen
Dekking van schulden op meer dan 1 jaar die binnen het jaar vervallen door de CF
= CF voor winstuitkering/ schulden > 1 jaar die binnen het jaar vervallen (rek 42)
•
•
>1 è geen terugbetalingsproblemen
>1 è terugbetalingproblemen
*opm: De bank krijgt in de meeste omstandigheden wel z’n geld!
Oplossing?
– cashflow verbeteren
- aflossingsplan aanpassen
6.3 Niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen
(slide)
•
•
Kwalitatief onderzoek
Zakelijke zekerheden
– Gewaarborgde schulden en verplichtingen van verbonden ondernemingen
(9381), Toelichting X (vergelijken met rekening 17)
– Verleende waarborgen, toelichting XVIIB :
3
•
-
• Hypotheken (9171)
• Pand handelsfonds (9181)
• .. Andere waarborgen
Ratio’s berekenen
– Gewaarborgde schulden / alle schulden 9062/ (17/49)
– Zakelijke zekerheden/ Gewaarborgde schulden (9171+9181+9191+9202)/
9062
– Volmachten niet verplicht om deze te publiceren in de jaarrekening!!!
Minimumvereisten voor ratio’s in leningenovereenskomsten (debt covenants)
6.4 praktijkcases
(cijfers voor N3)
6.4.1. Onderneming X
graad van financiële onafhankelijkheid = 11%
(1ste kwartiel sector)è gebrek aan EV
è X kan in de toekomst moeilijk schokken in de prestaties opvangen maar gelukkig is het
bedrijfsrisico van deze sector vrij laag.
Zelffinancieringsgraad = 11%
(zelfde omdat het EV voor het merendeel is opgebouwd uit reserves en overgedragen winst,
en dat het kapitaal een heel beperkt aandeel heeft in dit EV)
Zeer opvallend è X boven mediaanwaarde
Oplossing? Kapitaalverhoging is een optie
Dekking VVLT door CF = 0,18
1/dekking VVLT door CF = 5,45
è sterke daling van de bijkomende leningscapaciteit door nieuwe leningen(investering in
VA) è gefinancieert met VVLT omdat er een grote bijkomende leningscapaciteit was è
DUS GEEN PROBLEEM MET CASHFLOW!
*opm: groot verschil tussen gemiddelde en mediaan è Grote ondernemingen hebben meer bijkomende
leningscapaciteit dan kleine ondernemingen
Dekking schulden >1jaar die binnen het jaar vervallen door de CF = 0,74
In N3 ratio <1 (voorgaande >1) è gegenereerde cashflow is onvoldoende om de schulden op
meer dan 1 jaar die binnen het jaar vervallen te betalen.
MAAR in N3 uitzonderlijk veel è herschikking van het aflossingsplan kan een oplossing
zijn (betekent dus niet dat de bank niet wordt betaald)
Niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen: (slide)
– N1: Hypotheek
– N2: Pand handelsfonds
Termijnverrichtingen
– N3: Pand handelsfonds
– % gewaarborgde schulden in N3=
• 45081/98304= 45.85%
– Verleende waarborgen= 49059/ 45081 > 100% ( onder vorm van volmachten)
– Verschillende banken !
4
BESLUIT VOOR X: Zowel op statisch al op dynamisch vlak niet zo goed. Te lage aandeel
EV t.o.v. TV. Zolang echter de prestaties van de onderneming voldoende zijn en de
zelffinancieringsgraad stijgt doorheen de tijd zal het vertrouwen van de banken er zijn en zal
dit geen probleem vormen voor de onderneming. Bijkomde leningscapaciteit stelt de banken
ook gerust. (slecht 5 jaar nodig voor al haar LT-schulden te betalen met de huidige CF) In N3
wel te weinig CF maar dat is een accident de parcours.
6.4.2 Onderneming Y
Graad van financiële onafhankelijkheid = 0,26
EV daalt wel over de jaren maar toch nog een goede solvabiliteitspositie die rond de mediaan
schommelt. Door achtergestelde leningen = 0,29 (want quasi-EV)
Zelffinancieringsgraad = 0,04 (mediaan)
(in N2 en N1 sterk negatief) è oorzaak : zware verliezen , in N3 verbetering door een louter
boekhoudkundige transactie waarbij de overgedragen verliezen werden weggewerkt door
incorporatie van uitgiftepremies.
Dekking VVLT door CF = 0,22
1/dekking VVLT door CF = 4,47
5 jaar nodig om LT-schulden af te lossen = OK
in N2 zeer lage CF waardoor dit anders was, maar er is nog bijkomende leningscapaciteit
*opm: de performantie van Y staat haaks op die in de sector (blz 155)
Dekking schulden >1jaar die binnen het jaar vervallen door de CF = 1,20 (boven mediaan)
CF is in N3 opvallend hoger door uitzonderlijk resultaat!
Dit jaar in orde maar we kunnen ons serieuze vragen voor de aflossing in de toekomst.
Niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen:
– Geen gewaarborgde schulden
– Pand op andere activa (N1, N2 en N3): 919
BESLUIT VOOR Y: Algemeen solvabiliteitspositie nog OK als je kijkt naar de verliezen
van N1 en N2. Er zijn geen terugbetalingsproblemen en er is nog bijkomende
leningscapaciteit. De schuldherschikking speelde hierbij een belangrijke rol.
In de toekomst moet Y verliezen vermijden en voldoende winstgevendheid realiseren.
Bedrijfsactiviteiten verbeteren hoort er zeker bij. Indien niet zal de graad van financiële
onafhankelijkheid en de CF dalen en de terugbetalingcapaciteit zal in gevaar komen.
6.5 Besluit
•
•
•
•
•
solvabiliteit legt meer nadruk op financiering van de onderneming
fin. Risico beperken door voldoende graad van financiële onafhankelijkheid
financieringsgraad: zorgen voor voldoende CF-creatie
bijkomende leningscapaciteit en terugbetaling VVLT is afhankelijk van CF
hoe slechter de onderneming presteert, des te meer waarborgen zullen moeten worden
verleend (mogelijkheid tot waarborgstelling is zeker geen argument om leningen toe te
staan)
5
Download