FOTO Saddam aansteker of horloges; In Sadoon street doet Saddam goede zaken. Ali Muhammed wrijft al in zijn handen als ie me aan ziet komen. "America? Salaam maleikum', de zakenman verwelkomt me vrolijk. 'Kopje thee?. Ali heeft zijn winkel volgestouwd met Saddam parafernalia; horloges, aanstekers, stickers, klokken, bankbiljetten, postzegels, kaartspelen, munten, sleutelhangers, buttons, vlaggen, tapijten, en zelfs serviesgoed. Waar een afbeelding van Saddam op staat gaat voor grof geld de deur uit. De nieuwste mode op Saddam-horloge gebied is een wanstantelijk, foeilelijk metalen horloge, met een afbeelding van Saddam met baard erin. Het ding kost al gauw 30 dollar en vindt grif aftrek bij kooplustige Amerikanen en journalisten. Als ik nog maar net in de winkel van Ali ben stormen er 20 Japanse journalisten binnen en kopen als een stel losgeslagen moeders op de drie Dwaze Dagen van de Bijenkorf alles wat los en vast zit. (Er zijn momenteel 400! Japanse journalisten in het land, om de verrichtingen van de (eerste) 11 Japanse soldaten in Irak te verslaan...). Na 20 minuten lopen ze, opgewonden kakelend, met plasticzakken vol troep naar buiten. Ali telt zijn geld; 880 dollar! Ali moet lachen want dezelfde aanstekers die Ali voor 10 dollar per stuk verkoopt gaan op straat weg voor minder dan 3 dollar. Wat maakt het die Jappen uit, dit zijn geen gewone aanstekers, dit zijn souverniers. Het pronkstuk is een zilverkleurige aansteker in de vorm van een hart. Links staat een afbeelding van George Bush, rechts die van Saddam Hussein. In het midden een vliegtuig die licht geeft zodra je de aansteker aansteekt. Dat gebeurt door een metalen vliegtuig op te klappen, zodat de zippo ontstoken kan worden. Na een seconde krijgt het vlammetje een groen fluoriserende kleur. Een andere aansteker heeft naast de afbeelding van Saddam een vliegtuig die drie bommen afwerpt. Zodra deze zippo opengaat lichten de bommen een voor een op, onderaan ontploffent de bom. Eronder staat de cryptische tekst; 'Anxiety peace we'. Horloges zijn te koop vanaf 30 dollar. Toen ik hier in 1998 was kon je originele oude Saddam horloges kopen voor niet meer dan 10$, voor dit soort horloges moet je nu minsten 300$ betalen. Ali heeft een gouden Longines voor 600$ in de aanbieding. Overal waar Saddams hoofd op staat is handel. Zelfs de bankbiljetten die nog maar een maand geleden uit de roulatie werden genomen worden nu voor het viervoudige van het oorspronkelijke bedrag verkocht. Een deurmat waarop je je voeten over het hoofd van Saddam kan afvegen. Het kaartspel van de Amerikanen waarop Saddam en alle andere meest gezochte Baathpartijleden staan afgebeeld is ook populair. Een vrouw van een van deze top krijgsgevangenen wist me te vertellen dat CIA ondervragers haar man dwongen zijn eigen kaart te ondertekenen, anders mocht ie niet naar het toilet. Een set kaarten ondertekend door Tarik Aziz, Saddam Hussein en alle anderen, neen, helaas dat heeft Ali niet te koop. Jammer want het zal later veel geld waard zijn... FOTO Bremer eet op kantoor. 'Goedenmiddag’, Paul Bremer geeft me een hand.'Goeidemorgen ambassadeur', antwoord ik. Bremer lacht en vraagt me zijn vergissing te vergeven, het is al een tijd geleden dat de Ambassadeur van Irak Nederlands sprak. Bremer was een aantal jaren de Amerikaanse ambassadeur in Den Haag. In zijn Iraakse villa hangen foto's van Hollandse bollenvelden. Ik ben als Newsweek fotograaf enkele dagen 'vlieg op de muur' bij de ambassadeur en zal hem bij al zijn actieviteiten volgen. . Paul Bremer heeft haast, Amerika’s nieuwe Mac Arthur heeft nog maar vijf maanden tijd om Irak op het juiste spoor te zetten, daarna moeten de Irakezen zelf de schuit trekken. De nieuwe regering van Irak zal 30 juni al geinstalleerd zijn. In het krappe kantoor van Bremer is het een gaan en komen. ‘Schema, schema, schema dat is wat ik wil’, roept Bremer. Hij managed tot nu toe al 1750 projecten. Bremer blijkt een man met een ongeloofelijke feitenkennis. Of het om de olieindustrie of het emancipatieproces van vrouwen in irak gaat, Bremer kent alle feiten, data's en percentages uit het hoofd en corrigeert zijn medewerkers op een vriendelijke manier. Bremer beslist direkt, zonder enige twijfel. Voor bedragen boven de 100 miljoen dollar heeft hij toestemming van Washington nodig. Bijna iedere dag is hij aan de rode telefoon met Gondaleezza Rice in het Witte Huis in overleg. Hij eet van een plastic bordje naast zijn computer en heeft niet eens tijd het blikje fanta in een glas te schenken. Hij is maar net terug van Verenigde Naties waar hij Kofi Anan om hulp heeft gevraagd om problemen met de Shi’itische leider Sistani op te lossen. Sistani heeft direkte verkiezingen in juni geeist, maar dat is onmogelijk omdat de kiezers nog niet geregistreerd zijn. Ondertussen vergaderd bremer met de Kurdische leiders die nog voor de Iraakse regering geinstalleerd wordt om autonomie in het Noorden vragen. ‘Uitgesloten’, volgens Bremer. De (tijdelijke) Iraakse minister van Energie komt binnenvallen en vraagt direkt 200 miljoen extra. Als Bremer zegt geen budget te hebben, en hem al 400 miljoen eerder in het jaar gaf, en de komende Iraakse regering vast een nog krapper buget heeft antwoord de minister lakoniek. ‘Geef dat geld nou maar, wat maakt jou dat uit’, zegt hij, Jij gaat toch weg in juni’. Bremer reageert ‘not amused’. FOTO Bremers Bodyguards; en foto van studenten die hem fotograferen Bremers' bodyguards zien er stoer en gevaarlijk uit. Het zijn enorme kerels, zwaar bewapend met machinegeweren, pistolen en messen. Dragen altijd een kogelvrijvest en in het linkeroor zit een oortelefoon. De hoogste baas van Irak is het meest gewilde doelwit van terroristen enhet iraakse verzet. Hij wordt daarom nog beter bewaakt dan de Amerikaanse president Bush, zelfs als de Bremer naar het toilet gaat, 10 meter van zijn kantoor, wordt hij door 4 man begeleid. Bij een diploma uitreiking van Iraakse studenten die een uitnodiging krijgen om in Amerika verder te studeren wordt hij na afloop van de plechtigheid bestormt door studenten die met hem op de foto willen. Een vrouw van middelbare leeftijd geeft de ambassadeur een dikke zoen.'Iraqi people love you very much', zegt ze. 'Behalve diegenen die me proberen te vermoorden', lacht Bremer terug. FOTO Bremer stapt uit de heli. Ik vlieg met ambassadeur Bremer mee naar Mosul. Een dag eerder was een Black Hawk helikopter in de Tigris gestort, maar dat scheint de ambassadeur niet te storen. Net als gisteren geeft hij zichzelf geen seconde rust. Hij leest en leest documenten, zelfs als de Black Hawk schuin langs de daken van Baghdad scheert kijkt hij niet op of om. Bremer heeft haast en gunt zichzelf geen tijd. We landen op vliegveld Baghdad en stappen over in een militair transport vliegtuig. In het vrachtruim nemen we plaats op rode netten die als bank dienen. Al twee keer eerder heeft het Iraaks verzet het afgelopen jaar met een raket een vliegtuig geraakt. De piloten nemen daarom geen enkel risico en stijgen zo stijl mogelijk op om zo snel mogelijk hoogte te winnen. We hangen schuin in de netten en onze oren ploppen door de snel veranderende hoogte steeds dicht. De landing is nog erger, alsof je in de achtbaan zit duikt het vliegtuig naar de beneden. Zelfs de stoere bodyguards houden zich angstig vast aan de netten. En Bremer.. die leest vrolijk door. FOTO Iraakse leger oefent ‘droog’ In Mosul bezoekt Bremer een training van het nieuw te vormen Iraakse leger. Bremer wordt met geklap en gejoel door de jonge soldaten begroet. Iraakse soldaten (en politie) worden klaargestoomd om zo snel mogelijk het Amerikaanse leger, waar mogelijk, te vervangen. Dit heeft de grootste prioriteit. Tot nu toe is Irak uiterst gevaarlijk er zijn bendes, terroristen en Al Qaida actief. De politie wordt dagelijks aangevallen en het nieuw te vormen leger gaat langzaam. De soldaten vinden het fantastisch dat ze zoveel aandacht krijgen. Zo demostreren ze een inval en hoe ze zich moeten bewaken als zich per auto bewegen. Ze doen alsof ze een geweer in handen hebben, maar eigenlijk houden ze lucht vast. Van de wereldkampieoschappen ‘luchtgitaar’ spelen had ik al gehoord, maar het Iraakse ‘luchtpistool’ spelen is nieuw voor me. Ik moet lachen als ik de soldaten fotografeer, maar ze kijken uiterst serieus terug. FOTO Mickey Mouse in Irak Ali heeft bruine tanden en zich zeker al vijf dagen niet gewassen en geschoren. Zijn paarse jalabya hangt strak over zijn veel te dikke buik en zit vol met smeervlekken. Ali is pooier in Bagdad, hij runt twee bordelen waar zeven meisjes voor hem werken. Prostitutie is redelijk geaccepteers in Irak; waar moet een met met zijn behoeftes anders heen in het Islamitiche land. Uday, Saddams playboy zoon was een notoire hoerenloper en op studentenfeesten huren de jongens vaak dames in om de boel een beetje op te vrolijken. Ik heb een opdracht om prostitutie in Irak te fotograferen, maar Ali vraag 300$ entree, een bedrag dat mijn fotoredakteur niet waardeerd al krijg ik volgens Ali dan wel een ‘very good show’ te zien. Voor ik zonder foto vertrek kijk ik nog even langs Alis’s dikke buik naar binnen. Een meisje drinkt een koje thee op een fluweel groene bank. Niet echt opwindend, tja, het blijft Irak. Als ik met mijn chauffeur Jamal terugrijdt zien we een Mickey Mouse op de weg staan. Ik stop de auto en fotografeer de muis. In het Mickey Mouse pak ziet een man die Mohammed heet, hij werkt voor een kindvriendelijk restaurant en is op straat neergezet om klanten binnen te lokken. Als ik in de auto stap schudt jamal zijn hoofd; ‘het wordt steeds gekker in dit land’, lacht hij, ‘Ali is een pooier en Mohammed is Mickey Mouse’. FOTO Bomaanslag bij CPA Ka Boeemmmm. Ik schrik wakker van een enorme knal. Ik loop naar het raam en kijk of er iets te zien is, ik zie alleen wat duiven verschrikt opvliegen. Voor de zekerheid kleed ik me aan en pak mijn camera. Jamal heeft de auto al gestart als ik beneden kom. Mijn collega Mike stapt in en we rijden weg. Mike is net uit Washington aangekomen. Met zijn ongeschoren kop en ongekamde haren en kogelvrijvest ziet hij er grappig uit. Ik geef hem een walkie talkie en een sateliettelefoon. Over de radio horen we dat er een autobom is afgegaan bij de ingang van de Coalition Provision Authorithy. Er zouden veel doden zijn gevallen. We hebben haast, maar het verkeer is vanochtend een hel, er is geen doorkomen aan. We staan al een half uur stil op het Mansour plein, dat is 5 minuten van ons huis. Als er in Baghdad een hoofdweg wordt afgesloten ligt de halve stad plat. Jamal, de chauffeur besluit een andere route nemen. Ook deze weg staat vol met auto's, maar mijn chauffeur geeft niet op en rijdt nu over de stoep langs de file. Wie moet ons in dit land een bekeuring geven? We zijn eindelijk in de buurt van de bom en stappen uit. We lopen een brede boulevard af en zien in de verte Amerikaanse soldaten met hun Humvees de weg blokkeren. De commandant stapt op me af, bekijkt mijn perskaart en wijst aan tot waar ik mag komen, zowaar een aardige kerel. In de mist voor me staan tientallen uitgebrande, vernielde autowrakken. Glas en metaal ligt verspreid over de grond. Soldaten met honden zoeken naar menselijke resten. Alle ruiten van de huizen rondom ons zijn eruit geslagen. Ik neem de trap omhoog en loop een verdieping op. Wat een armoede! In kleine kamers wonen hele gezinnen, het is er muf en vies. Kinderen rapen glas van de vloer een moeder begint te jammeren, ik verwijs haar naar Mike, de journalist. Ik maak wat foto's, maar er is niet veel te zien. Het gezin links van de trap vertelt ons dat de zelfmoordenaar een terrorist is van Al Qaida, Irakezen doen alles voor geld, maar zullen zichzelf nooit opblazen, zegt de man uitgesproken. Het gezin rechts van de trap heeft een heel andere mening. De man des huizes zegt dat dit de schuld van de Amerikanen en Joden is. Hij zag zelf dat een helikopter een raket afvuurde. Ook beweert de man dat veel Amerikaanse helikopterpiloten van Joodse komaf zijn. Mike slaat zijn aanteking boekje met een zucht dicht. We besluiten naar het ziekenhuis te rijden. We komen aan bij het plaatselijke hospitaal, maar niemand laat me binnen. Je moet tegenwoordig een brief met toestemming van het ministerie van gezondheid bij je dragen om als pers binnen te mogen. Ik ben verbaasd en vertel de wacht dat ik in zijn hospitaal al in 1998 fotografeerde en in Juni er voor Unicef werkte. Toevallig loopt de ziekenhuis directeur voorbij, de man herkent me en laat ons binnen.'Vijf minuten, omdat jij het bent. Je mag alleen gewonden fotograferen, de doden niet', zegt hij. Ik wordt een zaal binnengeduwd, er ligt een man met een verband om zijn hoofd in een bed. Uit beleefdheid maak ik een foto. Maar als ik de gang inloop staat daar een man in shock. Zijn gezicht, zijn handen en kleren zitten onder rood, geronnen bloed. Hij heeft een bebloede kaart om zijn nek, hij heet Yassin. Het blijky het bloed van zijn zoon te zijn. Samen stonden ze in de rij om bij de CPA te gaan werken toen de bom ontplofte. De man overleefde, maar zijn zoon niet. Het is vreselijk om de man daar te zien staan, maar ik realiseer me dat het ook een goede foto is. Ik pak mijn camera en maak enkele opnames. Dan stormt een Italiaans tv-team naar binnen en beginnen vragen aan de man te stellen. De ziekenhuis directeur ontploft. 'Mijn ziekenhuis uit, tuig', schreewt hij. Yassin vlucht een kamer in, ik volg hem. De man gaat verslagen naast een bed zitten, ik begrijp dat onder de deken het dode lichaam van zijn zoon ligt. Ik maak een foto en weet dat ie onscherp is. Ik wil een tweede keer op de knop drukken als de ziekenhuis bewaking binnenstormt. Ik druk snel af. Een man gaat voor me staan en zegt dat ik weg moet. Ik praat als brugman om deze foto te mogen maken, maar na de Italiaanse inval wil niemand meer naar me luisteren. Buiten het ziekenhuis bedank ik mijn fijne Italiaanse collega's voor hun onbeschofte gedrag. Mike en ik zijn allebei vader van twee kinderen, aangeslagen zitten we in de auto en weten even niet wat we willen zeggen. Over de radio horen we dat minsten 22 mensen zijn omgekomen. Het was de grootste zelfmaardaanslag sinds november. Ook in Tikrit en in Basra was een aanslag. De oorlog in Irak is nog geen jaar oud. Toch is de ellende nu al groter dan 17 jaar oolrog in Libanon. En dat terwijl de burgeroorlog hier nog niet eens is begonnen. FOTO olievelden van Kirkuk We rijden in een kanariegele Caprice naar Kirkuk voor een reportage over de olievelden. De auto is snel en dat is handig, want deze weg is berucht om zijn gewapende overvallen. Maar in een onherbergzame streek op 40 minuten van het dichtbijzijndste gehucht stopt de motor. De benzine in Irak is erg vuil en soms loopt de benzinepomp van de motor vast. Mijn collega en ik zijn'not amused' we staan stil op een weg temidden van een soort maanlandschap. Onze chauffeur vloekt, de vertaler zegt dat we absoluut niet uit de auto mogen stappen. Er stopt een auto voor ons en drie mannen met baarden lopen op onze auto af. “Shit’ roept mijn collega. Ook ik zit in spanning, ‘ze zijn aardig, ze lachen’, zeg ik opgelucht. De mannen kijken onder de motorkap en een man lopt naar de kofferruimte. Daar rommelt hij wat, de chauffeur start de auto en de motor loopt weer. We hebben geluk de Caprice heeft een reservebenzinepomp, een niet overbodige luxe in Irak. Opgelucht halen we adem en vervolgen onze weg naar Kirkuk. We hebben een afspraak met een Amerikaanse kolonel, maar hij blijkt niet aanwezig, we worden doorverwezen naar de Amerikaanse luchtmachtbasis.We vragen bij de luchtmachtbasis naar de Public Affair officer. Het is steenkoud en moeten bij het checkpoint op hem wachten De PAO komt opdagen en neemt ons mee op de basis. Hij is buitengewoon vriendelijk en vraagt ons naar ene Marie te gaan die als persvertegenwoordiger op de olievelden werkt. We komen aan op de olievelden, er lopen hier veel wachten met allerlei soorten wapens, maar niemand heeft ooit van deze Amerikaanse vrouw gehoord. De Irakezen hebben de vreemde gewoonte om niet 'nee' te willen zeggen, dat is onbeleefd. Ook deze mannen willen ons niet vertellen dat ze geen idee hebben waar deze Marie uithangt en verzinnen stuk voor stuk hun eigen verhaal. We zijn nu van hot naar her gestuurd en hebben nog steeds niet de vrouw gevonden. We gaan terug naar de luchtmachtbasis, waar we weer een twintig minuten in de kou moeten wachten. De PAO van de luchtmachtbasis geeft onze chauffeur duidelijke aanwijzingen en beloofd de dame in kwestie een mail te sturen.We rijden nu al een half uur rond op de olievelden, maar ondanks de duidelijke aanwijzingen is het kantoor van de vrouw niet te vinden. We geven het op en gaan terug naar ons hotel. Er komt een email binnen, de vrouw beloofd ons te bellen op de sateliettelefoon. Eindelijk, de dame in kwestie belt ons. Ze heeft ons weinig te vertellen. Ja zij is inderdaad degene die de pers te woord staat inzake oliezaken, maar heeft geen enkele bevoegdheid om ons de velden te laten zien. Neen, foto's zijn uitgesloten, ze beweert dat het verzet anders te weten komt waar de oliepijpleidingen liggen. Mijn collega lacht haar over de telefoon uit. De doorgewinterde journalist zegt 'Jongedame je kunt in winkels in Kirkuk en Baghdad een plattegrond kopen waar exact staat vermeld waar die pijpleidingen liggen'. De vrouw reageert verbaasd, maar wilt van niets weten, geen toestemming. De volgende dag proberen we nogmaals de kolonel te vinden, maar die komt vandaag wederom niet opdagen. Een Irakese secretaresse kijkt ons verveeld aan. Wijst ons een deur; 'Ga daar maar heen' zegt ze. Ene luitenant Lee kijkt ons amper aan vanachter zijn compouter en vertelt ons contact op te nemen met dezelfde PAO die we een dag eerder op de luchtmachtbasis hebben gesproken.De beveiligingsmaatschappij die de beveiliging van de pijpleidingen en olievelden regelt belt ons na 5 dagen eindelijk terug. Ze willen ons morgenochtend alles laten zien. Eindelijk. In het hotel besluiten we nogmaals de luchtmachtbasis per mail te vragen voor assistentie, mischien kan iemand ons begeleiden om vandaag al de olievelden te fotograferen of willen ze ons meenemen in een helikopter voor een lucht foto. De PAO mailt ons terug dat hij ons heel graag helpt met alles wat we in Kirkuk willen doen , behalve alles wat met olie te maken heeft. Als we verder nog vragen hebben waarbij hij ons niet van dienst kan zijn moeten we hem maar een email sturen! En zo ben ik twee dagen lang van hot naar her gestuurd, terwijl we dachten al onze afspraken al vanuit Bagdad te hebben geregeld. De hele dag hang ik verveelt rond in mijn hotelkamer en kijk 4 films, in Kirkuk is niets te doen, in ons hotel is niets te doen, ze serveren zelfs geen bier. FOTO Hardrock in baghdad Ahmed lijkt een beetje op Freddy Mercury, hij draagt een zwart t shirt, zwarte spijkerbroek en heeft een leren handschoen met afgeknipte vingers aan zijn linkerhand. In de plaatselijke bingozaal springt hij een meter in de lucht en roept in een microfoon 'motherfuckerrrrrrrrrr!'. De gitarist leunt achterover en laat zijn gitaar gieren, de boxen staan op tien. De drummer heeft de mouwen van zijn t shirt afgeknipt en een zwarte wollen muts opgezet. Hij beukt op de drums in een moordend tempo. Vanachter schoolbankjes schudden 20 pubers hun hoofd op de maat van de muziek. Het zwarte haar staat rechtop van de gel, rode puisten glimmen op als het licht van de spiegel 'disco' bol hen in het gezicht scheint. Als een van de jongens eindelijk naar voren springt en 'headbangend' door de ruimte springt sta ik met 4 collega's en een tv team me te verdringen om het eertse heavy metal concert na de oorlog in Bagdad vast te leggen. Het is een bescheiden en zeker moedige poging om een normaal leven in Bagdad op gang te brengen. Deze heavy metal band heeft, heel slim, ook enkele aankondigingen in een journalisten hotel opgehangen en vragen per bezoekende journalist 10 dollar entrée. Zij zijn vanmiddag het levende bewijs dat iedereen 10 minuten in zijn leven beroemd kan zijn. Ondanks dat de muziek nu niet bepaald fantastisch is, de bingozaal niet echt een toplocatie, en het publiek slechts 20 jongens zijn, die het gehele concert braaf in de schoolbankjes blijven zitten. Ondanks dat staan de bandleden twee uur lang intervieuws af aan diverse journalisten en tv stations. Als het concert is afgesloten met 'A whole lot of Rosie' van AC/DC sta ik na enkele minuten met fluitende oren weer op straat. Een kind roept 'Mister, mister, give me money', het kruispunt is volgelopen met toeternde auto's. Ik knipper met mijn ogen en ben weer terug in Bagdads’ realiteit van alle dag. FOTO Vrouw achter prikkeldraad wacht op vrijlating gevangen zoon. Tijdens het ontbijt hoor ik op BBC world dat de Amerikanen vandaag 500 gevangenen vrijlaten. Ik besluit eerst bij de Abu Ghreib gevangenis poolhoogte te nemen. Voor de gevangenis wachten honderden familieleden achter prikkedraad de vrijlating af. Veel familie heeft geen benul waar hun zoon of vader na arrestatie door de Amerikanen is gebleven en komt hier op de gok. Ik maak wat fotos van de wachtende meute als uit het niets een Amerikaanse soldaat mijn camera grijpt. 'That’s mine', zegt hij. Ik ben verbaasd en vraag hem wat ie van plan is. Hij wil mijn camera afnemen, ik heb de gevangenis gefotografeerd en dat gebouw blijkt plots top secret. Ik maak hem duidelijk dat ie van me camera moet afblijven en ik bereid ben de fotos te verwijderen. De soldaat wil de film, maar dat lukt niet met digitale camera;s. Ik laat hem de foto op het schermpje op de achterwand zien en druk op delete, dat doe ik tweemaal en zet dan met mijn andere hand de camera uit. 'Kijk alle foto's zijn weg', zeg ik en ik wijs op het zwarte schermpje. FOTO Minibusje en de bom Onderweg naar Sadr City ontploft een bom op nog geen 300 meter van onze auto. De auto trilt, aan de rechterkant op Palestine road zie ik een witte rookkolom. We rijden snel naar de plek en ik ben nog geen minuut na de explosie daar. Een militair konvooi is dan al vertrokken. Op de weg staat een minibusje. De voorruit is gebroken en de gehele auto zit onder de modder. Naast de weg is een groot gat in de modder geslagen. Het blijkt om een aanslag met een IED (Improvised Explosive device) te gaan. Het zijn bommen die het verzet naast de weg leggen en met een afstandbediening laten ontploffen als een Amerikaans militair convooi langsrijdt. Gelukkig zijn er geen doden gevallen. De eigenaar van de bus bloedt aan zijn hoofd, dat is alles. Een wonder want er zijn dagelijks zo’n 40 aanslagen in Irak, waarvan tientallen met dit soort bommen, waarbij al honderden doden vielen. FOTO man schilder Saddam met baard Het is maandag en nog 5 dagen voor de deadline. Ik kan het rustig aan doen. Ik laat me naar de kunstgalerijen van Bagdad rijden. Je hebt er tientallen en zijn erg grappig. Tijdens de dictatuur van Saddam waren kunstenaars verplicht portretten van hun dictator te schilderen. Die tijden zijn voorbij, maar de meeste schilders weten nog niet met hun nieuw verworven creatieve vrijheid om te gaan. Zo zijn er schilders die nu de Amerikaanse Adelaar gehuld in de ‘stars and stripes’ vlag schilderen. De galeriehouder vertelt me dat die dingen heel populair zijn bij Amerikaanse generaals. Een andere kunstenaar schildert uitsluitend portretten van Amerikaanse soldaten. Ik vond slechts een creatieveling die het waagde een grauw schilderij te tekenen van Saddam met baard en zeven ratten op zijn schouders. Maar in het algemeen krijg je in deze galeries gewoon een kunstboek in je handen gedrukt en kun je kiezen; een Van Gogh, een Gaugain, een Picasso of een Warhol het maakt niet uit van wie en welk beroemd schilderij. Voor 70 dollar krijg je gegarandeerd binnen twee weken een prachtig namaak schilderij van een heel beroemde schilder geschilderd door een heel onbekende Irakees. Als dat geen kunst is? FOTO muziekschool Irak De laatste dag van het oude jaar in Bagdad begint positief. Met een dans en muziek voorstelling van de balletschool. Net na de oorlog hebben de Ali Baba's (het Iraaks voor dief) de gehele parketvloer uit de school geroofd. De pianos zijn vernield, onder een dikke laag stof komt een iel geluid als je op de toetsen druk. Een ruimte is een beetje opgeknapt, er ligt een groot zeil op de vloer en er hangen slingers en balonnen aan de muur. Het optreden van de kinderen is een ware happening in Bagdad, zelfs een minister komt opdagen om het geheel een officieel tintje te geven. De grand finale is het Bagdad kinderkoor, uit tientallen kelen klinkt het 'Do-re-mi' uit de Sound of Music. FOTO lege zaal met BBC feest De BBC heeft een groot nieuwjaarsfeest georganiseerd. Met mijn collega's van Newsweek en de Washington Post maken we ons klaar voor vertrek. Dan horen we geschreeuw op de radio. Er blijkt een bom in Nabil restaurant te zijn afgegaan. Gewonden worden naar de ziekenhuizen gereden. We luisteren geconcentreerd of er geen namen van vrienden of bekenden klinken. Nabil is het bekendste restaurant van Bagdad, veel Westerlingen gaan hier eten. Ik maak me zorgen om mijn collega van Stern die op 150 meter van het restaurant een huis huurt. Gelukkig belt hij me al snel op dat hij en zijn vrouw ongedeerd zijn. We pakken onze kogelwerende vesten en rijden snel naar het restaurant. Er is niet veel te zien. Amerikaanse militairen houden ons op grote afstand. We besluiten toch maar naar het BBC feest te gaan. Wat moeten we anders? Het huis van BBC is afgeschermd met hoge betonnen muren en bewakers. Geen terrorist die hier doorkomt. Als we het huis binnen lopen blijkt er niemand aanwezig. Grote tafels met eten staan te verpieteren. Een dj kijkt eenzaam in het rond. We nemen een biertje uit een ton met ijs en bellen een voor een onze familie op. 'We zijn ongedeerd, gelukkig nieuwjaar mama', roept de journalist door de hoorn. FOTO Het verzet van falluja Mijn chauffeur Jawal rijdt me in zijn oude Oldsmobile naar Falluja. We rijden in een oude auto en niet in een splinternieuwe BMW of 4 wheel drive, om niet in het zicht te lopen als 'buitenlander'. Er zijn de laatste maand nogal wat aanslagen op buitenlanders geweest. Het verzet heeft het jachtseizoen geopend op iedereen die met de Amerikanen samenwerkt; politieposten, enkele Amerikaanse journalisten, hotels, contractarbeiders, iedereen kan een doelwit zijn. We vertrekken altijd met volle tank, in Irak wil je nergens zonder benzine komen te staan, er zijn nog steeds veel 'Ali Baba's", dieven en rovers actief, zeker de weg naar Falluja en Ramadi is berucht. Nabij falluja vliegen 2 Black Hawk helikopters van het Amerikaanse leger enkele minuten lang heel laag boven onze auto, een vlak voor ons, en een vlak achter ons. Je kunt ze bijna aanraken, ik kan de bommen, granate en mitrailleurs tellen. We minderen vaart en halen opgelucht adem als de twee gevaarlijke 'bijen' doorvliegen. Ik bel mijn 'contact persoon' 'Hassan' in Fallujah vanuit de auto. Ik steek de antenne van de sateliet telefoon door een kier van het raam. Op deze weg stopt niemand, te gevaarlijk. Hassan brengt me vandaag in contact met het verzet, na een week van overleg en ondrhandelen is het verzet me eindelijk bereid te ontvangen. Ik ontmoet 'Hassan' op de afgesproken plaats. Hij stapt in, Hassan moet zijn paspoort en auto sleutels afgeven, die krijgt hij terug als hij me veilig terug brengt. Of het echt help weten ik niet, maar het beter dan niets. Hassan geeft in ieder geval braaf de sleutels van zijn Mercedes af. Ik stap met Hassan in een auto waar twee onbekende mannen zitten. 'Salaam Maleikum' heren. We rijden weg,. De man naast me verbergt zijn gezicht in een sjaal. Ik geef hem het laatste magazine van Stern met daarin een fotospecial over het verzet en de vraag of Irak voor de Amerikanen het nieuwe Vietnam wordt. Daarin staat ook een foto van het verzet in Falluja, de man voor me herkent duidelijk wie de gemaskerde mannen op de foto zijn en begint te lachen. Hij steekt zijn duim omhoog en zegt 'Good, good'. De man naast me moet nog harder lachen, ook hij steekt ook zijn duim omhoog en roept 'good,good'. Hij heeft een spread voor zich waar 5 supermodellen, oa Tyra Banks met hele lange benen en slechts gehuld in een string en kanten bh, de laatste lingerie mode tonen. De twee mannen stappen uit de auto. Na enkele minuten wuiven ze me een gebouw in. Ik moet wachten in een koude ruimte. Koran teksten staan op de muur geschreven. Dan komen drie mannen binnen. Ze slepen ieder een jute zak achter zich aan. Er zitten granaatwerpers, RPG's, granaten en geweren in. De mannen trekken een bivak muts over hun hoofd en een bandana met een koran tekst, ook de man die zoeven de lingerie foto bewonderde. Ze pakken de granten op, schroeven ze aan de raketwerper vast en staren in de lens. Na vier minuten horen de mannen helikopters. Gespannen luisteren ze, maar de heli's gaan niet weg. De mannen leggen hun wapens op de grond en pakken me beet, fouilleren me en doorzoeken mijn fototas. De helikopter komt weer over vliegen. Dan zetten de verzetstrijders het op een lopen. Ik wordt terug de auto in geduwd. We rijden voorzichtig, rustig weg. De man naast me is uiterst nerveus, hij zweet als een otter. Gelukkig wordt ik keurig terug naar mijn auto gebracht. Hassan krijgt zijn paspoort en sleutels terug. We rijden terug naar Bagdad. Een kilometer voor de laatste afslag rijden we vol gas en halen andere auto's gevaarlijk in. Bij de bocht stuiven we de weg af en kijken of we worden achtervolgt. Dat is het niet het geval en ik kan rustig naar mijn volgende afspraak; ik moet een embad regelen bij het Amerikaanse leger. FOTO Auto in de fik Als op 13 december Saddam eindelijk in Ad Dawr wordt opgepakt is het heel even feest in Baghdad, maar in tegenstelling tot berichten op tv duurde de pret niet langer dan een half uur. De mensen gingne al snel over naaar de harde realiteit van alledag. De gehel avond zie ik berichten op CNN en Fox nieuws dat heel baghdad aan het feesten is, maar dat is niet waar. De enige mensen die ik op straat zie staan de gehele dag in een eindeloze rij om benzine te krijgen. ’s Avonds schiet een man in het centrum van Baghdad een magazijn van zijn Kalashnikov leeg in de lucht, waarschijnlijk een verlate vreugde uitbarsting. Een van zijn kogels komt precies in de lading van een auto terecht, en laat dat nu net drie enorme olivaten vol benzine zijn. Bestemt voor de illegale handel. De auto ontploft en iedereen vermoedt een nieuwe zelfmoordaanslag. FOTO Saddam aansteker of horloges; In Sadoon street doet Saddam goede zaken. Ali Muhammed wrijft al in zijn handen als ie me aan ziet komen. "America? Salaam maleikum', de zakenman verwelkomt me vrolijk. 'Kopje thee?. Ali heeft zijn winkel volgestouwd met Saddam parafernalia; horloges, aanstekers, stickers, klokken, bankbiljetten, postzegels, kaartspelen, munten, sleutelhangers, buttons, vlaggen, tapijten, en zelfs serviesgoed. Waar een afbeelding van Saddam op staat gaat voor grof geld de deur uit. De nieuwste mode op Saddam-horloge gebied is een wanstantelijk, foeilelijk metalen horloge, met een afbeelding van Saddam met baard erin. Het ding kost al gauw 30 dollar en vindt grif aftrek bij kooplustige Amerikanen en journalisten. Als ik nog maar net in de winkel van Ali ben stormen er 20 Japanse journalisten binnen en kopen als een stel losgeslagen moeders op de drie Dwaze Dagen van de Bijenkorf alles wat los en vast zit. (Er zijn momenteel 400! Japanse journalisten in het land, om de verrichtingen van de (eerste) 11 Japanse soldaten in Irak te verslaan...). Na 20 minuten lopen ze, opgewonden kakelend, met plasticzakken vol troep naar buiten. Ali telt zijn geld; 880 dollar! Ali moet lachen want dezelfde aanstekers die Ali voor 10 dollar per stuk verkoopt gaan op straat weg voor minder dan 3 dollar. Wat maakt het die Jappen uit, dit zijn geen gewone aanstekers, dit zijn souverniers. Het pronkstuk is een zilverkleurige aansteker in de vorm van een hart. Links staat een afbeelding van George Bush, rechts die van Saddam Hussein. In het midden een vliegtuig die licht geeft zodra je de aansteker aansteekt. Dat gebeurt door een metalen vliegtuig op te klappen, zodat de zippo ontstoken kan worden. Na een seconde krijgt het vlammetje een groen fluoriserende kleur. Een andere aansteker heeft naast de afbeelding van Saddam een vliegtuig die drie bommen afwerpt. Zodra deze zippo opengaat lichten de bommen een voor een op, onderaan ontploffent de bom. Eronder staat de cryptische tekst; 'Anxiety peace we'. Horloges zijn te koop vanaf 30 dollar. Toen ik hier in 1998 was kon je originele oude Saddam horloges kopen voor niet meer dan 10$, voor dit soort horloges moet je nu minsten 300$ betalen. Ali heeft een gouden Longines voor 600$ in de aanbieding. Overal waar Saddams hoofd op staat is handel. Zelfs de bankbiljetten die nog maar een maand geleden uit de roulatie werden genomen worden nu voor het viervoudige van het oorspronkelijke bedrag verkocht. Een deurmat waarop je je voeten over het hoofd van Saddam kan afvegen. Het kaartspel van de Amerikanen waarop Saddam en alle andere meest gezochte Baathpartijleden staan afgebeeld is ook populair. Een vrouw van een van deze top krijgsgevangenen wist me te vertellen dat CIA ondervragers haar man dwongen zijn eigen kaart te ondertekenen, anders mocht ie niet naar het toilet. Een set kaarten ondertekend door Tarik Aziz, Saddam Hussein en alle anderen, neen, helaas dat heeft Ali niet te koop. Jammer want het zal later veel geld waard zijn... FOTO Bremer eet op kantoor. 'Goedenmiddag’, Paul Bremer geeft me een hand.'Goeidemorgen ambassadeur', antwoord ik. Bremer lacht en vraagt me zijn vergissing te vergeven, het is al een tijd geleden dat de Ambassadeur van Irak Nederlands sprak. Bremer was een aantal jaren de Amerikaanse ambassadeur in Den Haag. In zijn Iraakse villa hangen foto's van Hollandse bollenvelden. Ik ben als Newsweek fotograaf enkele dagen 'vlieg op de muur' bij de ambassadeur en zal hem bij al zijn actieviteiten volgen. . Paul Bremer heeft haast, Amerika’s nieuwe Mac Arthur heeft nog maar vijf maanden tijd om Irak op het juiste spoor te zetten, daarna moeten de Irakezen zelf de schuit trekken. De nieuwe regering van Irak zal 30 juni al geinstalleerd zijn. In het krappe kantoor van Bremer is het een gaan en komen. ‘Schema, schema, schema dat is wat ik wil’, roept Bremer. Hij managed tot nu toe al 1750 projecten. Bremer blijkt een man met een ongeloofelijke feitenkennis. Of het om de olieindustrie of het emancipatieproces van vrouwen in irak gaat, Bremer kent alle feiten, data's en percentages uit het hoofd en corrigeert zijn medewerkers op een vriendelijke manier. Bremer beslist direkt, zonder enige twijfel. Voor bedragen boven de 100 miljoen dollar heeft hij toestemming van Washington nodig. Bijna iedere dag is hij aan de rode telefoon met Gondaleezza Rice in het Witte Huis in overleg. Hij eet van een plastic bordje naast zijn computer en heeft niet eens tijd het blikje fanta in een glas te schenken. Hij is maar net terug van Verenigde Naties waar hij Kofi Anan om hulp heeft gevraagd om problemen met de Shi’itische leider Sistani op te lossen. Sistani heeft direkte verkiezingen in juni geeist, maar dat is onmogelijk omdat de kiezers nog niet geregistreerd zijn. Ondertussen vergaderd bremer met de Kurdische leiders die nog voor de Iraakse regering geinstalleerd wordt om autonomie in het Noorden vragen. ‘Uitgesloten’, volgens Bremer. De (tijdelijke) Iraakse minister van Energie komt binnenvallen en vraagt direkt 200 miljoen extra. Als Bremer zegt geen budget te hebben, en hem al 400 miljoen eerder in het jaar gaf, en de komende Iraakse regering vast een nog krapper buget heeft antwoord de minister lakoniek. ‘Geef dat geld nou maar, wat maakt jou dat uit’, zegt hij, Jij gaat toch weg in juni’. Bremer reageert ‘not amused’. FOTO Bremers Bodyguards; en foto van studenten die hem fotograferen Bremers' bodyguards zien er stoer en gevaarlijk uit. Het zijn enorme kerels, zwaar bewapend met machinegeweren, pistolen en messen. Dragen altijd een kogelvrijvest en in het linkeroor zit een oortelefoon. De hoogste baas van Irak is het meest gewilde doelwit van terroristen enhet iraakse verzet. Hij wordt daarom nog beter bewaakt dan de Amerikaanse president Bush, zelfs als de Bremer naar het toilet gaat, 10 meter van zijn kantoor, wordt hij door 4 man begeleid. Bij een diploma uitreiking van Iraakse studenten die een uitnodiging krijgen om in Amerika verder te studeren wordt hij na afloop van de plechtigheid bestormt door studenten die met hem op de foto willen. Een vrouw van middelbare leeftijd geeft de ambassadeur een dikke zoen.'Iraqi people love you very much', zegt ze. 'Behalve diegenen die me proberen te vermoorden', lacht Bremer terug. FOTO Bremer stapt uit de heli. Ik vlieg met ambassadeur Bremer mee naar Mosul. Een dag eerder was een Black Hawk helikopter in de Tigris gestort, maar dat scheint de ambassadeur niet te storen. Net als gisteren geeft hij zichzelf geen seconde rust. Hij leest en leest documenten, zelfs als de Black Hawk schuin langs de daken van Baghdad scheert kijkt hij niet op of om. Bremer heeft haast en gunt zichzelf geen tijd. We landen op vliegveld Baghdad en stappen over in een militair transport vliegtuig. In het vrachtruim nemen we plaats op rode netten die als bank dienen. Al twee keer eerder heeft het Iraaks verzet het afgelopen jaar met een raket een vliegtuig geraakt. De piloten nemen daarom geen enkel risico en stijgen zo stijl mogelijk op om zo snel mogelijk hoogte te winnen. We hangen schuin in de netten en onze oren ploppen door de snel veranderende hoogte steeds dicht. De landing is nog erger, alsof je in de achtbaan zit duikt het vliegtuig naar de beneden. Zelfs de stoere bodyguards houden zich angstig vast aan de netten. En Bremer.. die leest vrolijk door. FOTO Iraakse leger oefent ‘droog’ In Mosul bezoekt Bremer een training van het nieuw te vormen Iraakse leger. Bremer wordt met geklap en gejoel door de jonge soldaten begroet. Iraakse soldaten (en politie) worden klaargestoomd om zo snel mogelijk het Amerikaanse leger, waar mogelijk, te vervangen. Dit heeft de grootste prioriteit. Tot nu toe is Irak uiterst gevaarlijk er zijn bendes, terroristen en Al Qaida actief. De politie wordt dagelijks aangevallen en het nieuw te vormen leger gaat langzaam. De soldaten vinden het fantastisch dat ze zoveel aandacht krijgen. Zo demostreren ze een inval en hoe ze zich moeten bewaken als zich per auto bewegen. Ze doen alsof ze een geweer in handen hebben, maar eigenlijk houden ze lucht vast. Van de wereldkampieoschappen ‘luchtgitaar’ spelen had ik al gehoord, maar het Iraakse ‘luchtpistool’ spelen is nieuw voor me. Ik moet lachen als ik de soldaten fotografeer, maar ze kijken uiterst serieus terug. FOTO Mickey Mouse in Irak Ali heeft bruine tanden en zich zeker al vijf dagen niet gewassen en geschoren. Zijn paarse jalabya hangt strak over zijn veel te dikke buik en zit vol met smeervlekken. Ali is pooier in Bagdad, hij runt twee bordelen waar zeven meisjes voor hem werken. Prostitutie is redelijk geaccepteers in Irak; waar moet een met met zijn behoeftes anders heen in het Islamitiche land. Uday, Saddams playboy zoon was een notoire hoerenloper en op studentenfeesten huren de jongens vaak dames in om de boel een beetje op te vrolijken. Ik heb een opdracht om prostitutie in Irak te fotograferen, maar Ali vraag 300$ entree, een bedrag dat mijn fotoredakteur niet waardeerd al krijg ik volgens Ali dan wel een ‘very good show’ te zien. Voor ik zonder foto vertrek kijk ik nog even langs Alis’s dikke buik naar binnen. Een meisje drinkt een koje thee op een fluweel groene bank. Niet echt opwindend, tja, het blijft Irak. Als ik met mijn chauffeur Jamal terugrijdt zien we een Mickey Mouse op de weg staan. Ik stop de auto en fotografeer de muis. In het Mickey Mouse pak ziet een man die Mohammed heet, hij werkt voor een kindvriendelijk restaurant en is op straat neergezet om klanten binnen te lokken. Als ik in de auto stap schudt jamal zijn hoofd; ‘het wordt steeds gekker in dit land’, lacht hij, ‘Ali is een pooier en Mohammed is Mickey Mouse’. FOTO Bomaanslag bij CPA Ka Boeemmmm. Ik schrik wakker van een enorme knal. Ik loop naar het raam en kijk of er iets te zien is, ik zie alleen wat duiven verschrikt opvliegen. Voor de zekerheid kleed ik me aan en pak mijn camera. Jamal heeft de auto al gestart als ik beneden kom. Mijn collega Mike stapt in en we rijden weg. Mike is net uit Washington aangekomen. Met zijn ongeschoren kop en ongekamde haren en kogelvrijvest ziet hij er grappig uit. Ik geef hem een walkie talkie en een sateliettelefoon. Over de radio horen we dat er een autobom is afgegaan bij de ingang van de Coalition Provision Authorithy. Er zouden veel doden zijn gevallen. We hebben haast, maar het verkeer is vanochtend een hel, er is geen doorkomen aan. We staan al een half uur stil op het Mansour plein, dat is 5 minuten van ons huis. Als er in Baghdad een hoofdweg wordt afgesloten ligt de halve stad plat. Jamal, de chauffeur besluit een andere route nemen. Ook deze weg staat vol met auto's, maar mijn chauffeur geeft niet op en rijdt nu over de stoep langs de file. Wie moet ons in dit land een bekeuring geven? We zijn eindelijk in de buurt van de bom en stappen uit. We lopen een brede boulevard af en zien in de verte Amerikaanse soldaten met hun Humvees de weg blokkeren. De commandant stapt op me af, bekijkt mijn perskaart en wijst aan tot waar ik mag komen, zowaar een aardige kerel. In de mist voor me staan tientallen uitgebrande, vernielde autowrakken. Glas en metaal ligt verspreid over de grond. Soldaten met honden zoeken naar menselijke resten. Alle ruiten van de huizen rondom ons zijn eruit geslagen. Ik neem de trap omhoog en loop een verdieping op. Wat een armoede! In kleine kamers wonen hele gezinnen, het is er muf en vies. Kinderen rapen glas van de vloer een moeder begint te jammeren, ik verwijs haar naar Mike, de journalist. Ik maak wat foto's, maar er is niet veel te zien. Het gezin links van de trap vertelt ons dat de zelfmoordenaar een terrorist is van Al Qaida, Irakezen doen alles voor geld, maar zullen zichzelf nooit opblazen, zegt de man uitgesproken. Het gezin rechts van de trap heeft een heel andere mening. De man des huizes zegt dat dit de schuld van de Amerikanen en Joden is. Hij zag zelf dat een helikopter een raket afvuurde. Ook beweert de man dat veel Amerikaanse helikopterpiloten van Joodse komaf zijn. Mike slaat zijn aanteking boekje met een zucht dicht. We besluiten naar het ziekenhuis te rijden. We komen aan bij het plaatselijke hospitaal, maar niemand laat me binnen. Je moet tegenwoordig een brief met toestemming van het ministerie van gezondheid bij je dragen om als pers binnen te mogen. Ik ben verbaasd en vertel de wacht dat ik in zijn hospitaal al in 1998 fotografeerde en in Juni er voor Unicef werkte. Toevallig loopt de ziekenhuis directeur voorbij, de man herkent me en laat ons binnen.'Vijf minuten, omdat jij het bent. Je mag alleen gewonden fotograferen, de doden niet', zegt hij. Ik wordt een zaal binnengeduwd, er ligt een man met een verband om zijn hoofd in een bed. Uit beleefdheid maak ik een foto. Maar als ik de gang inloop staat daar een man in shock. Zijn gezicht, zijn handen en kleren zitten onder rood, geronnen bloed. Hij heeft een bebloede kaart om zijn nek, hij heet Yassin. Het blijky het bloed van zijn zoon te zijn. Samen stonden ze in de rij om bij de CPA te gaan werken toen de bom ontplofte. De man overleefde, maar zijn zoon niet. Het is vreselijk om de man daar te zien staan, maar ik realiseer me dat het ook een goede foto is. Ik pak mijn camera en maak enkele opnames. Dan stormt een Italiaans tv-team naar binnen en beginnen vragen aan de man te stellen. De ziekenhuis directeur ontploft. 'Mijn ziekenhuis uit, tuig', schreewt hij. Yassin vlucht een kamer in, ik volg hem. De man gaat verslagen naast een bed zitten, ik begrijp dat onder de deken het dode lichaam van zijn zoon ligt. Ik maak een foto en weet dat ie onscherp is. Ik wil een tweede keer op de knop drukken als de ziekenhuis bewaking binnenstormt. Ik druk snel af. Een man gaat voor me staan en zegt dat ik weg moet. Ik praat als brugman om deze foto te mogen maken, maar na de Italiaanse inval wil niemand meer naar me luisteren. Buiten het ziekenhuis bedank ik mijn fijne Italiaanse collega's voor hun onbeschofte gedrag. Mike en ik zijn allebei vader van twee kinderen, aangeslagen zitten we in de auto en weten even niet wat we willen zeggen. Over de radio horen we dat minsten 22 mensen zijn omgekomen. Het was de grootste zelfmaardaanslag sinds november. Ook in Tikrit en in Basra was een aanslag. De oorlog in Irak is nog geen jaar oud. Toch is de ellende nu al groter dan 17 jaar oolrog in Libanon. En dat terwijl de burgeroorlog hier nog niet eens is begonnen. FOTO olievelden van Kirkuk We rijden in een kanariegele Caprice naar Kirkuk voor een reportage over de olievelden. De auto is snel en dat is handig, want deze weg is berucht om zijn gewapende overvallen. Maar in een onherbergzame streek op 40 minuten van het dichtbijzijndste gehucht stopt de motor. De benzine in Irak is erg vuil en soms loopt de benzinepomp van de motor vast. Mijn collega en ik zijn'not amused' we staan stil op een weg temidden van een soort maanlandschap. Onze chauffeur vloekt, de vertaler zegt dat we absoluut niet uit de auto mogen stappen. Er stopt een auto voor ons en drie mannen met baarden lopen op onze auto af. “Shit’ roept mijn collega. Ook ik zit in spanning, ‘ze zijn aardig, ze lachen’, zeg ik opgelucht. De mannen kijken onder de motorkap en een man lopt naar de kofferruimte. Daar rommelt hij wat, de chauffeur start de auto en de motor loopt weer. We hebben geluk de Caprice heeft een reservebenzinepomp, een niet overbodige luxe in Irak. Opgelucht halen we adem en vervolgen onze weg naar Kirkuk. We hebben een afspraak met een Amerikaanse kolonel, maar hij blijkt niet aanwezig, we worden doorverwezen naar de Amerikaanse luchtmachtbasis.We vragen bij de luchtmachtbasis naar de Public Affair officer. Het is steenkoud en moeten bij het checkpoint op hem wachten De PAO komt opdagen en neemt ons mee op de basis. Hij is buitengewoon vriendelijk en vraagt ons naar ene Marie te gaan die als persvertegenwoordiger op de olievelden werkt. We komen aan op de olievelden, er lopen hier veel wachten met allerlei soorten wapens, maar niemand heeft ooit van deze Amerikaanse vrouw gehoord. De Irakezen hebben de vreemde gewoonte om niet 'nee' te willen zeggen, dat is onbeleefd. Ook deze mannen willen ons niet vertellen dat ze geen idee hebben waar deze Marie uithangt en verzinnen stuk voor stuk hun eigen verhaal. We zijn nu van hot naar her gestuurd en hebben nog steeds niet de vrouw gevonden. We gaan terug naar de luchtmachtbasis, waar we weer een twintig minuten in de kou moeten wachten. De PAO van de luchtmachtbasis geeft onze chauffeur duidelijke aanwijzingen en beloofd de dame in kwestie een mail te sturen.We rijden nu al een half uur rond op de olievelden, maar ondanks de duidelijke aanwijzingen is het kantoor van de vrouw niet te vinden. We geven het op en gaan terug naar ons hotel. Er komt een email binnen, de vrouw beloofd ons te bellen op de sateliettelefoon. Eindelijk, de dame in kwestie belt ons. Ze heeft ons weinig te vertellen. Ja zij is inderdaad degene die de pers te woord staat inzake oliezaken, maar heeft geen enkele bevoegdheid om ons de velden te laten zien. Neen, foto's zijn uitgesloten, ze beweert dat het verzet anders te weten komt waar de oliepijpleidingen liggen. Mijn collega lacht haar over de telefoon uit. De doorgewinterde journalist zegt 'Jongedame je kunt in winkels in Kirkuk en Baghdad een plattegrond kopen waar exact staat vermeld waar die pijpleidingen liggen'. De vrouw reageert verbaasd, maar wilt van niets weten, geen toestemming. De volgende dag proberen we nogmaals de kolonel te vinden, maar die komt vandaag wederom niet opdagen. Een Irakese secretaresse kijkt ons verveeld aan. Wijst ons een deur; 'Ga daar maar heen' zegt ze. Ene luitenant Lee kijkt ons amper aan vanachter zijn compouter en vertelt ons contact op te nemen met dezelfde PAO die we een dag eerder op de luchtmachtbasis hebben gesproken.De beveiligingsmaatschappij die de beveiliging van de pijpleidingen en olievelden regelt belt ons na 5 dagen eindelijk terug. Ze willen ons morgenochtend alles laten zien. Eindelijk. In het hotel besluiten we nogmaals de luchtmachtbasis per mail te vragen voor assistentie, mischien kan iemand ons begeleiden om vandaag al de olievelden te fotograferen of willen ze ons meenemen in een helikopter voor een lucht foto. De PAO mailt ons terug dat hij ons heel graag helpt met alles wat we in Kirkuk willen doen , behalve alles wat met olie te maken heeft. Als we verder nog vragen hebben waarbij hij ons niet van dienst kan zijn moeten we hem maar een email sturen! En zo ben ik twee dagen lang van hot naar her gestuurd, terwijl we dachten al onze afspraken al vanuit Bagdad te hebben geregeld. De hele dag hang ik verveelt rond in mijn hotelkamer en kijk 4 films, in Kirkuk is niets te doen, in ons hotel is niets te doen, ze serveren zelfs geen bier. FOTO Hardrock in baghdad Ahmed lijkt een beetje op Freddy Mercury, hij draagt een zwart t shirt, zwarte spijkerbroek en heeft een leren handschoen met afgeknipte vingers aan zijn linkerhand. In de plaatselijke bingozaal springt hij een meter in de lucht en roept in een microfoon 'motherfuckerrrrrrrrrr!'. De gitarist leunt achterover en laat zijn gitaar gieren, de boxen staan op tien. De drummer heeft de mouwen van zijn t shirt afgeknipt en een zwarte wollen muts opgezet. Hij beukt op de drums in een moordend tempo. Vanachter schoolbankjes schudden 20 pubers hun hoofd op de maat van de muziek. Het zwarte haar staat rechtop van de gel, rode puisten glimmen op als het licht van de spiegel 'disco' bol hen in het gezicht scheint. Als een van de jongens eindelijk naar voren springt en 'headbangend' door de ruimte springt sta ik met 4 collega's en een tv team me te verdringen om het eertse heavy metal concert na de oorlog in Bagdad vast te leggen. Het is een bescheiden en zeker moedige poging om een normaal leven in Bagdad op gang te brengen. Deze heavy metal band heeft, heel slim, ook enkele aankondigingen in een journalisten hotel opgehangen en vragen per bezoekende journalist 10 dollar entrée. Zij zijn vanmiddag het levende bewijs dat iedereen 10 minuten in zijn leven beroemd kan zijn. Ondanks dat de muziek nu niet bepaald fantastisch is, de bingozaal niet echt een toplocatie, en het publiek slechts 20 jongens zijn, die het gehele concert braaf in de schoolbankjes blijven zitten. Ondanks dat staan de bandleden twee uur lang intervieuws af aan diverse journalisten en tv stations. Als het concert is afgesloten met 'A whole lot of Rosie' van AC/DC sta ik na enkele minuten met fluitende oren weer op straat. Een kind roept 'Mister, mister, give me money', het kruispunt is volgelopen met toeternde auto's. Ik knipper met mijn ogen en ben weer terug in Bagdads’ realiteit van alle dag. FOTO Vrouw achter prikkeldraad wacht op vrijlating gevangen zoon. Tijdens het ontbijt hoor ik op BBC world dat de Amerikanen vandaag 500 gevangenen vrijlaten. Ik besluit eerst bij de Abu Ghreib gevangenis poolhoogte te nemen. Voor de gevangenis wachten honderden familieleden achter prikkedraad de vrijlating af. Veel familie heeft geen benul waar hun zoon of vader na arrestatie door de Amerikanen is gebleven en komt hier op de gok. Ik maak wat fotos van de wachtende meute als uit het niets een Amerikaanse soldaat mijn camera grijpt. 'That’s mine', zegt hij. Ik ben verbaasd en vraag hem wat ie van plan is. Hij wil mijn camera afnemen, ik heb de gevangenis gefotografeerd en dat gebouw blijkt plots top secret. Ik maak hem duidelijk dat ie van me camera moet afblijven en ik bereid ben de fotos te verwijderen. De soldaat wil de film, maar dat lukt niet met digitale camera;s. Ik laat hem de foto op het schermpje op de achterwand zien en druk op delete, dat doe ik tweemaal en zet dan met mijn andere hand de camera uit. 'Kijk alle foto's zijn weg', zeg ik en ik wijs op het zwarte schermpje. FOTO Minibusje en de bom Onderweg naar Sadr City ontploft een bom op nog geen 300 meter van onze auto. De auto trilt, aan de rechterkant op Palestine road zie ik een witte rookkolom. We rijden snel naar de plek en ik ben nog geen minuut na de explosie daar. Een militair konvooi is dan al vertrokken. Op de weg staat een minibusje. De voorruit is gebroken en de gehele auto zit onder de modder. Naast de weg is een groot gat in de modder geslagen. Het blijkt om een aanslag met een IED (Improvised Explosive device) te gaan. Het zijn bommen die het verzet naast de weg leggen en met een afstandbediening laten ontploffen als een Amerikaans militair convooi langsrijdt. Gelukkig zijn er geen doden gevallen. De eigenaar van de bus bloedt aan zijn hoofd, dat is alles. Een wonder want er zijn dagelijks zo’n 40 aanslagen in Irak, waarvan tientallen met dit soort bommen, waarbij al honderden doden vielen. FOTO man schilder Saddam met baard Het is maandag en nog 5 dagen voor de deadline. Ik kan het rustig aan doen. Ik laat me naar de kunstgalerijen van Bagdad rijden. Je hebt er tientallen en zijn erg grappig. Tijdens de dictatuur van Saddam waren kunstenaars verplicht portretten van hun dictator te schilderen. Die tijden zijn voorbij, maar de meeste schilders weten nog niet met hun nieuw verworven creatieve vrijheid om te gaan. Zo zijn er schilders die nu de Amerikaanse Adelaar gehuld in de ‘stars and stripes’ vlag schilderen. De galeriehouder vertelt me dat die dingen heel populair zijn bij Amerikaanse generaals. Een andere kunstenaar schildert uitsluitend portretten van Amerikaanse soldaten. Ik vond slechts een creatieveling die het waagde een grauw schilderij te tekenen van Saddam met baard en zeven ratten op zijn schouders. Maar in het algemeen krijg je in deze galeries gewoon een kunstboek in je handen gedrukt en kun je kiezen; een Van Gogh, een Gaugain, een Picasso of een Warhol het maakt niet uit van wie en welk beroemd schilderij. Voor 70 dollar krijg je gegarandeerd binnen twee weken een prachtig namaak schilderij van een heel beroemde schilder geschilderd door een heel onbekende Irakees. Als dat geen kunst is? FOTO muziekschool Irak De laatste dag van het oude jaar in Bagdad begint positief. Met een dans en muziek voorstelling van de balletschool. Net na de oorlog hebben de Ali Baba's (het Iraaks voor dief) de gehele parketvloer uit de school geroofd. De pianos zijn vernield, onder een dikke laag stof komt een iel geluid als je op de toetsen druk. Een ruimte is een beetje opgeknapt, er ligt een groot zeil op de vloer en er hangen slingers en balonnen aan de muur. Het optreden van de kinderen is een ware happening in Bagdad, zelfs een minister komt opdagen om het geheel een officieel tintje te geven. De grand finale is het Bagdad kinderkoor, uit tientallen kelen klinkt het 'Do-re-mi' uit de Sound of Music. FOTO lege zaal met BBC feest De BBC heeft een groot nieuwjaarsfeest georganiseerd. Met mijn collega's van Newsweek en de Washington Post maken we ons klaar voor vertrek. Dan horen we geschreeuw op de radio. Er blijkt een bom in Nabil restaurant te zijn afgegaan. Gewonden worden naar de ziekenhuizen gereden. We luisteren geconcentreerd of er geen namen van vrienden of bekenden klinken. Nabil is het bekendste restaurant van Bagdad, veel Westerlingen gaan hier eten. Ik maak me zorgen om mijn collega van Stern die op 150 meter van het restaurant een huis huurt. Gelukkig belt hij me al snel op dat hij en zijn vrouw ongedeerd zijn. We pakken onze kogelwerende vesten en rijden snel naar het restaurant. Er is niet veel te zien. Amerikaanse militairen houden ons op grote afstand. We besluiten toch maar naar het BBC feest te gaan. Wat moeten we anders? Het huis van BBC is afgeschermd met hoge betonnen muren en bewakers. Geen terrorist die hier doorkomt. Als we het huis binnen lopen blijkt er niemand aanwezig. Grote tafels met eten staan te verpieteren. Een dj kijkt eenzaam in het rond. We nemen een biertje uit een ton met ijs en bellen een voor een onze familie op. 'We zijn ongedeerd, gelukkig nieuwjaar mama', roept de journalist door de hoorn. FOTO Het verzet van falluja Mijn chauffeur Jawal rijdt me in zijn oude Oldsmobile naar Falluja. We rijden in een oude auto en niet in een splinternieuwe BMW of 4 wheel drive, om niet in het zicht te lopen als 'buitenlander'. Er zijn de laatste maand nogal wat aanslagen op buitenlanders geweest. Het verzet heeft het jachtseizoen geopend op iedereen die met de Amerikanen samenwerkt; politieposten, enkele Amerikaanse journalisten, hotels, contractarbeiders, iedereen kan een doelwit zijn. We vertrekken altijd met volle tank, in Irak wil je nergens zonder benzine komen te staan, er zijn nog steeds veel 'Ali Baba's", dieven en rovers actief, zeker de weg naar Falluja en Ramadi is berucht. Nabij falluja vliegen 2 Black Hawk helikopters van het Amerikaanse leger enkele minuten lang heel laag boven onze auto, een vlak voor ons, en een vlak achter ons. Je kunt ze bijna aanraken, ik kan de bommen, granate en mitrailleurs tellen. We minderen vaart en halen opgelucht adem als de twee gevaarlijke 'bijen' doorvliegen. Ik bel mijn 'contact persoon' 'Hassan' in Fallujah vanuit de auto. Ik steek de antenne van de sateliet telefoon door een kier van het raam. Op deze weg stopt niemand, te gevaarlijk. Hassan brengt me vandaag in contact met het verzet, na een week van overleg en ondrhandelen is het verzet me eindelijk bereid te ontvangen. Ik ontmoet 'Hassan' op de afgesproken plaats. Hij stapt in, Hassan moet zijn paspoort en auto sleutels afgeven, die krijgt hij terug als hij me veilig terug brengt. Of het echt help weten ik niet, maar het beter dan niets. Hassan geeft in ieder geval braaf de sleutels van zijn Mercedes af. Ik stap met Hassan in een auto waar twee onbekende mannen zitten. 'Salaam Maleikum' heren. We rijden weg,. De man naast me verbergt zijn gezicht in een sjaal. Ik geef hem het laatste magazine van Stern met daarin een fotospecial over het verzet en de vraag of Irak voor de Amerikanen het nieuwe Vietnam wordt. Daarin staat ook een foto van het verzet in Falluja, de man voor me herkent duidelijk wie de gemaskerde mannen op de foto zijn en begint te lachen. Hij steekt zijn duim omhoog en zegt 'Good, good'. De man naast me moet nog harder lachen, ook hij steekt ook zijn duim omhoog en roept 'good,good'. Hij heeft een spread voor zich waar 5 supermodellen, oa Tyra Banks met hele lange benen en slechts gehuld in een string en kanten bh, de laatste lingerie mode tonen. De twee mannen stappen uit de auto. Na enkele minuten wuiven ze me een gebouw in. Ik moet wachten in een koude ruimte. Koran teksten staan op de muur geschreven. Dan komen drie mannen binnen. Ze slepen ieder een jute zak achter zich aan. Er zitten granaatwerpers, RPG's, granaten en geweren in. De mannen trekken een bivak muts over hun hoofd en een bandana met een koran tekst, ook de man die zoeven de lingerie foto bewonderde. Ze pakken de granten op, schroeven ze aan de raketwerper vast en staren in de lens. Na vier minuten horen de mannen helikopters. Gespannen luisteren ze, maar de heli's gaan niet weg. De mannen leggen hun wapens op de grond en pakken me beet, fouilleren me en doorzoeken mijn fototas. De helikopter komt weer over vliegen. Dan zetten de verzetstrijders het op een lopen. Ik wordt terug de auto in geduwd. We rijden voorzichtig, rustig weg. De man naast me is uiterst nerveus, hij zweet als een otter. Gelukkig wordt ik keurig terug naar mijn auto gebracht. Hassan krijgt zijn paspoort en sleutels terug. We rijden terug naar Bagdad. Een kilometer voor de laatste afslag rijden we vol gas en halen andere auto's gevaarlijk in. Bij de bocht stuiven we de weg af en kijken of we worden achtervolgt. Dat is het niet het geval en ik kan rustig naar mijn volgende afspraak; ik moet een embad regelen bij het Amerikaanse leger. FOTO Auto in de fik Als op 13 december Saddam eindelijk in Ad Dawr wordt opgepakt is het heel even feest in Baghdad, maar in tegenstelling tot berichten op tv duurde de pret niet langer dan een half uur. De mensen gingne al snel over naaar de harde realiteit van alledag. De gehel avond zie ik berichten op CNN en Fox nieuws dat heel baghdad aan het feesten is, maar dat is niet waar. De enige mensen die ik op straat zie staan de gehele dag in een eindeloze rij om benzine te krijgen. ’s Avonds schiet een man in het centrum van Baghdad een magazijn van zijn Kalashnikov leeg in de lucht, waarschijnlijk een verlate vreugde uitbarsting. Een van zijn kogels komt precies in de lading van een auto terecht, en laat dat nu net drie enorme olivaten vol benzine zijn. Bestemt voor de illegale handel. De auto ontploft en iedereen vermoedt een nieuwe zelfmoordaanslag. FOTO Saddam aansteker of horloges; In Sadoon street doet Saddam goede zaken. Ali Muhammed wrijft al in zijn handen als ie me aan ziet komen. "America? Salaam maleikum', de zakenman verwelkomt me vrolijk. 'Kopje thee?. Ali heeft zijn winkel volgestouwd met Saddam parafernalia; horloges, aanstekers, stickers, klokken, bankbiljetten, postzegels, kaartspelen, munten, sleutelhangers, buttons, vlaggen, tapijten, en zelfs serviesgoed. Waar een afbeelding van Saddam op staat gaat voor grof geld de deur uit. De nieuwste mode op Saddam-horloge gebied is een wanstantelijk, foeilelijk metalen horloge, met een afbeelding van Saddam met baard erin. Het ding kost al gauw 30 dollar en vindt grif aftrek bij kooplustige Amerikanen en journalisten. Als ik nog maar net in de winkel van Ali ben stormen er 20 Japanse journalisten binnen en kopen als een stel losgeslagen moeders op de drie Dwaze Dagen van de Bijenkorf alles wat los en vast zit. (Er zijn momenteel 400! Japanse journalisten in het land, om de verrichtingen van de (eerste) 11 Japanse soldaten in Irak te verslaan...). Na 20 minuten lopen ze, opgewonden kakelend, met plasticzakken vol troep naar buiten. Ali telt zijn geld; 880 dollar! Ali moet lachen want dezelfde aanstekers die Ali voor 10 dollar per stuk verkoopt gaan op straat weg voor minder dan 3 dollar. Wat maakt het die Jappen uit, dit zijn geen gewone aanstekers, dit zijn souverniers. Het pronkstuk is een zilverkleurige aansteker in de vorm van een hart. Links staat een afbeelding van George Bush, rechts die van Saddam Hussein. In het midden een vliegtuig die licht geeft zodra je de aansteker aansteekt. Dat gebeurt door een metalen vliegtuig op te klappen, zodat de zippo ontstoken kan worden. Na een seconde krijgt het vlammetje een groen fluoriserende kleur. Een andere aansteker heeft naast de afbeelding van Saddam een vliegtuig die drie bommen afwerpt. Zodra deze zippo opengaat lichten de bommen een voor een op, onderaan ontploffent de bom. Eronder staat de cryptische tekst; 'Anxiety peace we'. Horloges zijn te koop vanaf 30 dollar. Toen ik hier in 1998 was kon je originele oude Saddam horloges kopen voor niet meer dan 10$, voor dit soort horloges moet je nu minsten 300$ betalen. Ali heeft een gouden Longines voor 600$ in de aanbieding. Overal waar Saddams hoofd op staat is handel. Zelfs de bankbiljetten die nog maar een maand geleden uit de roulatie werden genomen worden nu voor het viervoudige van het oorspronkelijke bedrag verkocht. Een deurmat waarop je je voeten over het hoofd van Saddam kan afvegen. Het kaartspel van de Amerikanen waarop Saddam en alle andere meest gezochte Baathpartijleden staan afgebeeld is ook populair. Een vrouw van een van deze top krijgsgevangenen wist me te vertellen dat CIA ondervragers haar man dwongen zijn eigen kaart te ondertekenen, anders mocht ie niet naar het toilet. Een set kaarten ondertekend door Tarik Aziz, Saddam Hussein en alle anderen, neen, helaas dat heeft Ali niet te koop. Jammer want het zal later veel geld waard zijn... FOTO Bremer eet op kantoor. 'Goedenmiddag’, Paul Bremer geeft me een hand.'Goeidemorgen ambassadeur', antwoord ik. Bremer lacht en vraagt me zijn vergissing te vergeven, het is al een tijd geleden dat de Ambassadeur van Irak Nederlands sprak. Bremer was een aantal jaren de Amerikaanse ambassadeur in Den Haag. In zijn Iraakse villa hangen foto's van Hollandse bollenvelden. Ik ben als Newsweek fotograaf enkele dagen 'vlieg op de muur' bij de ambassadeur en zal hem bij al zijn actieviteiten volgen. . Paul Bremer heeft haast, Amerika’s nieuwe Mac Arthur heeft nog maar vijf maanden tijd om Irak op het juiste spoor te zetten, daarna moeten de Irakezen zelf de schuit trekken. De nieuwe regering van Irak zal 30 juni al geinstalleerd zijn. In het krappe kantoor van Bremer is het een gaan en komen. ‘Schema, schema, schema dat is wat ik wil’, roept Bremer. Hij managed tot nu toe al 1750 projecten. Bremer blijkt een man met een ongeloofelijke feitenkennis. Of het om de olieindustrie of het emancipatieproces van vrouwen in irak gaat, Bremer kent alle feiten, data's en percentages uit het hoofd en corrigeert zijn medewerkers op een vriendelijke manier. Bremer beslist direkt, zonder enige twijfel. Voor bedragen boven de 100 miljoen dollar heeft hij toestemming van Washington nodig. Bijna iedere dag is hij aan de rode telefoon met Gondaleezza Rice in het Witte Huis in overleg. Hij eet van een plastic bordje naast zijn computer en heeft niet eens tijd het blikje fanta in een glas te schenken. Hij is maar net terug van Verenigde Naties waar hij Kofi Anan om hulp heeft gevraagd om problemen met de Shi’itische leider Sistani op te lossen. Sistani heeft direkte verkiezingen in juni geeist, maar dat is onmogelijk omdat de kiezers nog niet geregistreerd zijn. Ondertussen vergaderd bremer met de Kurdische leiders die nog voor de Iraakse regering geinstalleerd wordt om autonomie in het Noorden vragen. ‘Uitgesloten’, volgens Bremer. De (tijdelijke) Iraakse minister van Energie komt binnenvallen en vraagt direkt 200 miljoen extra. Als Bremer zegt geen budget te hebben, en hem al 400 miljoen eerder in het jaar gaf, en de komende Iraakse regering vast een nog krapper buget heeft antwoord de minister lakoniek. ‘Geef dat geld nou maar, wat maakt jou dat uit’, zegt hij, Jij gaat toch weg in juni’. Bremer reageert ‘not amused’. FOTO Bremers Bodyguards; en foto van studenten die hem fotograferen Bremers' bodyguards zien er stoer en gevaarlijk uit. Het zijn enorme kerels, zwaar bewapend met machinegeweren, pistolen en messen. Dragen altijd een kogelvrijvest en in het linkeroor zit een oortelefoon. De hoogste baas van Irak is het meest gewilde doelwit van terroristen enhet iraakse verzet. Hij wordt daarom nog beter bewaakt dan de Amerikaanse president Bush, zelfs als de Bremer naar het toilet gaat, 10 meter van zijn kantoor, wordt hij door 4 man begeleid. Bij een diploma uitreiking van Iraakse studenten die een uitnodiging krijgen om in Amerika verder te studeren wordt hij na afloop van de plechtigheid bestormt door studenten die met hem op de foto willen. Een vrouw van middelbare leeftijd geeft de ambassadeur een dikke zoen.'Iraqi people love you very much', zegt ze. 'Behalve diegenen die me proberen te vermoorden', lacht Bremer terug. FOTO Bremer stapt uit de heli. Ik vlieg met ambassadeur Bremer mee naar Mosul. Een dag eerder was een Black Hawk helikopter in de Tigris gestort, maar dat scheint de ambassadeur niet te storen. Net als gisteren geeft hij zichzelf geen seconde rust. Hij leest en leest documenten, zelfs als de Black Hawk schuin langs de daken van Baghdad scheert kijkt hij niet op of om. Bremer heeft haast en gunt zichzelf geen tijd. We landen op vliegveld Baghdad en stappen over in een militair transport vliegtuig. In het vrachtruim nemen we plaats op rode netten die als bank dienen. Al twee keer eerder heeft het Iraaks verzet het afgelopen jaar met een raket een vliegtuig geraakt. De piloten nemen daarom geen enkel risico en stijgen zo stijl mogelijk op om zo snel mogelijk hoogte te winnen. We hangen schuin in de netten en onze oren ploppen door de snel veranderende hoogte steeds dicht. De landing is nog erger, alsof je in de achtbaan zit duikt het vliegtuig naar de beneden. Zelfs de stoere bodyguards houden zich angstig vast aan de netten. En Bremer.. die leest vrolijk door. FOTO Iraakse leger oefent ‘droog’ In Mosul bezoekt Bremer een training van het nieuw te vormen Iraakse leger. Bremer wordt met geklap en gejoel door de jonge soldaten begroet. Iraakse soldaten (en politie) worden klaargestoomd om zo snel mogelijk het Amerikaanse leger, waar mogelijk, te vervangen. Dit heeft de grootste prioriteit. Tot nu toe is Irak uiterst gevaarlijk er zijn bendes, terroristen en Al Qaida actief. De politie wordt dagelijks aangevallen en het nieuw te vormen leger gaat langzaam. De soldaten vinden het fantastisch dat ze zoveel aandacht krijgen. Zo demostreren ze een inval en hoe ze zich moeten bewaken als zich per auto bewegen. Ze doen alsof ze een geweer in handen hebben, maar eigenlijk houden ze lucht vast. Van de wereldkampieoschappen ‘luchtgitaar’ spelen had ik al gehoord, maar het Iraakse ‘luchtpistool’ spelen is nieuw voor me. Ik moet lachen als ik de soldaten fotografeer, maar ze kijken uiterst serieus terug. FOTO Mickey Mouse in Irak Ali heeft bruine tanden en zich zeker al vijf dagen niet gewassen en geschoren. Zijn paarse jalabya hangt strak over zijn veel te dikke buik en zit vol met smeervlekken. Ali is pooier in Bagdad, hij runt twee bordelen waar zeven meisjes voor hem werken. Prostitutie is redelijk geaccepteers in Irak; waar moet een met met zijn behoeftes anders heen in het Islamitiche land. Uday, Saddams playboy zoon was een notoire hoerenloper en op studentenfeesten huren de jongens vaak dames in om de boel een beetje op te vrolijken. Ik heb een opdracht om prostitutie in Irak te fotograferen, maar Ali vraag 300$ entree, een bedrag dat mijn fotoredakteur niet waardeerd al krijg ik volgens Ali dan wel een ‘very good show’ te zien. Voor ik zonder foto vertrek kijk ik nog even langs Alis’s dikke buik naar binnen. Een meisje drinkt een koje thee op een fluweel groene bank. Niet echt opwindend, tja, het blijft Irak. Als ik met mijn chauffeur Jamal terugrijdt zien we een Mickey Mouse op de weg staan. Ik stop de auto en fotografeer de muis. In het Mickey Mouse pak ziet een man die Mohammed heet, hij werkt voor een kindvriendelijk restaurant en is op straat neergezet om klanten binnen te lokken. Als ik in de auto stap schudt jamal zijn hoofd; ‘het wordt steeds gekker in dit land’, lacht hij, ‘Ali is een pooier en Mohammed is Mickey Mouse’. FOTO Bomaanslag bij CPA Ka Boeemmmm. Ik schrik wakker van een enorme knal. Ik loop naar het raam en kijk of er iets te zien is, ik zie alleen wat duiven verschrikt opvliegen. Voor de zekerheid kleed ik me aan en pak mijn camera. Jamal heeft de auto al gestart als ik beneden kom. Mijn collega Mike stapt in en we rijden weg. Mike is net uit Washington aangekomen. Met zijn ongeschoren kop en ongekamde haren en kogelvrijvest ziet hij er grappig uit. Ik geef hem een walkie talkie en een sateliettelefoon. Over de radio horen we dat er een autobom is afgegaan bij de ingang van de Coalition Provision Authorithy. Er zouden veel doden zijn gevallen. We hebben haast, maar het verkeer is vanochtend een hel, er is geen doorkomen aan. We staan al een half uur stil op het Mansour plein, dat is 5 minuten van ons huis. Als er in Baghdad een hoofdweg wordt afgesloten ligt de halve stad plat. Jamal, de chauffeur besluit een andere route nemen. Ook deze weg staat vol met auto's, maar mijn chauffeur geeft niet op en rijdt nu over de stoep langs de file. Wie moet ons in dit land een bekeuring geven? We zijn eindelijk in de buurt van de bom en stappen uit. We lopen een brede boulevard af en zien in de verte Amerikaanse soldaten met hun Humvees de weg blokkeren. De commandant stapt op me af, bekijkt mijn perskaart en wijst aan tot waar ik mag komen, zowaar een aardige kerel. In de mist voor me staan tientallen uitgebrande, vernielde autowrakken. Glas en metaal ligt verspreid over de grond. Soldaten met honden zoeken naar menselijke resten. Alle ruiten van de huizen rondom ons zijn eruit geslagen. Ik neem de trap omhoog en loop een verdieping op. Wat een armoede! In kleine kamers wonen hele gezinnen, het is er muf en vies. Kinderen rapen glas van de vloer een moeder begint te jammeren, ik verwijs haar naar Mike, de journalist. Ik maak wat foto's, maar er is niet veel te zien. Het gezin links van de trap vertelt ons dat de zelfmoordenaar een terrorist is van Al Qaida, Irakezen doen alles voor geld, maar zullen zichzelf nooit opblazen, zegt de man uitgesproken. Het gezin rechts van de trap heeft een heel andere mening. De man des huizes zegt dat dit de schuld van de Amerikanen en Joden is. Hij zag zelf dat een helikopter een raket afvuurde. Ook beweert de man dat veel Amerikaanse helikopterpiloten van Joodse komaf zijn. Mike slaat zijn aanteking boekje met een zucht dicht. We besluiten naar het ziekenhuis te rijden. We komen aan bij het plaatselijke hospitaal, maar niemand laat me binnen. Je moet tegenwoordig een brief met toestemming van het ministerie van gezondheid bij je dragen om als pers binnen te mogen. Ik ben verbaasd en vertel de wacht dat ik in zijn hospitaal al in 1998 fotografeerde en in Juni er voor Unicef werkte. Toevallig loopt de ziekenhuis directeur voorbij, de man herkent me en laat ons binnen.'Vijf minuten, omdat jij het bent. Je mag alleen gewonden fotograferen, de doden niet', zegt hij. Ik wordt een zaal binnengeduwd, er ligt een man met een verband om zijn hoofd in een bed. Uit beleefdheid maak ik een foto. Maar als ik de gang inloop staat daar een man in shock. Zijn gezicht, zijn handen en kleren zitten onder rood, geronnen bloed. Hij heeft een bebloede kaart om zijn nek, hij heet Yassin. Het blijky het bloed van zijn zoon te zijn. Samen stonden ze in de rij om bij de CPA te gaan werken toen de bom ontplofte. De man overleefde, maar zijn zoon niet. Het is vreselijk om de man daar te zien staan, maar ik realiseer me dat het ook een goede foto is. Ik pak mijn camera en maak enkele opnames. Dan stormt een Italiaans tv-team naar binnen en beginnen vragen aan de man te stellen. De ziekenhuis directeur ontploft. 'Mijn ziekenhuis uit, tuig', schreewt hij. Yassin vlucht een kamer in, ik volg hem. De man gaat verslagen naast een bed zitten, ik begrijp dat onder de deken het dode lichaam van zijn zoon ligt. Ik maak een foto en weet dat ie onscherp is. Ik wil een tweede keer op de knop drukken als de ziekenhuis bewaking binnenstormt. Ik druk snel af. Een man gaat voor me staan en zegt dat ik weg moet. Ik praat als brugman om deze foto te mogen maken, maar na de Italiaanse inval wil niemand meer naar me luisteren. Buiten het ziekenhuis bedank ik mijn fijne Italiaanse collega's voor hun onbeschofte gedrag. Mike en ik zijn allebei vader van twee kinderen, aangeslagen zitten we in de auto en weten even niet wat we willen zeggen. Over de radio horen we dat minsten 22 mensen zijn omgekomen. Het was de grootste zelfmaardaanslag sinds november. Ook in Tikrit en in Basra was een aanslag. De oorlog in Irak is nog geen jaar oud. Toch is de ellende nu al groter dan 17 jaar oolrog in Libanon. En dat terwijl de burgeroorlog hier nog niet eens is begonnen. FOTO olievelden van Kirkuk We rijden in een kanariegele Caprice naar Kirkuk voor een reportage over de olievelden. De auto is snel en dat is handig, want deze weg is berucht om zijn gewapende overvallen. Maar in een onherbergzame streek op 40 minuten van het dichtbijzijndste gehucht stopt de motor. De benzine in Irak is erg vuil en soms loopt de benzinepomp van de motor vast. Mijn collega en ik zijn'not amused' we staan stil op een weg temidden van een soort maanlandschap. Onze chauffeur vloekt, de vertaler zegt dat we absoluut niet uit de auto mogen stappen. Er stopt een auto voor ons en drie mannen met baarden lopen op onze auto af. “Shit’ roept mijn collega. Ook ik zit in spanning, ‘ze zijn aardig, ze lachen’, zeg ik opgelucht. De mannen kijken onder de motorkap en een man lopt naar de kofferruimte. Daar rommelt hij wat, de chauffeur start de auto en de motor loopt weer. We hebben geluk de Caprice heeft een reservebenzinepomp, een niet overbodige luxe in Irak. Opgelucht halen we adem en vervolgen onze weg naar Kirkuk. We hebben een afspraak met een Amerikaanse kolonel, maar hij blijkt niet aanwezig, we worden doorverwezen naar de Amerikaanse luchtmachtbasis.We vragen bij de luchtmachtbasis naar de Public Affair officer. Het is steenkoud en moeten bij het checkpoint op hem wachten De PAO komt opdagen en neemt ons mee op de basis. Hij is buitengewoon vriendelijk en vraagt ons naar ene Marie te gaan die als persvertegenwoordiger op de olievelden werkt. We komen aan op de olievelden, er lopen hier veel wachten met allerlei soorten wapens, maar niemand heeft ooit van deze Amerikaanse vrouw gehoord. De Irakezen hebben de vreemde gewoonte om niet 'nee' te willen zeggen, dat is onbeleefd. Ook deze mannen willen ons niet vertellen dat ze geen idee hebben waar deze Marie uithangt en verzinnen stuk voor stuk hun eigen verhaal. We zijn nu van hot naar her gestuurd en hebben nog steeds niet de vrouw gevonden. We gaan terug naar de luchtmachtbasis, waar we weer een twintig minuten in de kou moeten wachten. De PAO van de luchtmachtbasis geeft onze chauffeur duidelijke aanwijzingen en beloofd de dame in kwestie een mail te sturen.We rijden nu al een half uur rond op de olievelden, maar ondanks de duidelijke aanwijzingen is het kantoor van de vrouw niet te vinden. We geven het op en gaan terug naar ons hotel. Er komt een email binnen, de vrouw beloofd ons te bellen op de sateliettelefoon. Eindelijk, de dame in kwestie belt ons. Ze heeft ons weinig te vertellen. Ja zij is inderdaad degene die de pers te woord staat inzake oliezaken, maar heeft geen enkele bevoegdheid om ons de velden te laten zien. Neen, foto's zijn uitgesloten, ze beweert dat het verzet anders te weten komt waar de oliepijpleidingen liggen. Mijn collega lacht haar over de telefoon uit. De doorgewinterde journalist zegt 'Jongedame je kunt in winkels in Kirkuk en Baghdad een plattegrond kopen waar exact staat vermeld waar die pijpleidingen liggen'. De vrouw reageert verbaasd, maar wilt van niets weten, geen toestemming. De volgende dag proberen we nogmaals de kolonel te vinden, maar die komt vandaag wederom niet opdagen. Een Irakese secretaresse kijkt ons verveeld aan. Wijst ons een deur; 'Ga daar maar heen' zegt ze. Ene luitenant Lee kijkt ons amper aan vanachter zijn compouter en vertelt ons contact op te nemen met dezelfde PAO die we een dag eerder op de luchtmachtbasis hebben gesproken.De beveiligingsmaatschappij die de beveiliging van de pijpleidingen en olievelden regelt belt ons na 5 dagen eindelijk terug. Ze willen ons morgenochtend alles laten zien. Eindelijk. In het hotel besluiten we nogmaals de luchtmachtbasis per mail te vragen voor assistentie, mischien kan iemand ons begeleiden om vandaag al de olievelden te fotograferen of willen ze ons meenemen in een helikopter voor een lucht foto. De PAO mailt ons terug dat hij ons heel graag helpt met alles wat we in Kirkuk willen doen , behalve alles wat met olie te maken heeft. Als we verder nog vragen hebben waarbij hij ons niet van dienst kan zijn moeten we hem maar een email sturen! En zo ben ik twee dagen lang van hot naar her gestuurd, terwijl we dachten al onze afspraken al vanuit Bagdad te hebben geregeld. De hele dag hang ik verveelt rond in mijn hotelkamer en kijk 4 films, in Kirkuk is niets te doen, in ons hotel is niets te doen, ze serveren zelfs geen bier. FOTO Hardrock in baghdad Ahmed lijkt een beetje op Freddy Mercury, hij draagt een zwart t shirt, zwarte spijkerbroek en heeft een leren handschoen met afgeknipte vingers aan zijn linkerhand. In de plaatselijke bingozaal springt hij een meter in de lucht en roept in een microfoon 'motherfuckerrrrrrrrrr!'. De gitarist leunt achterover en laat zijn gitaar gieren, de boxen staan op tien. De drummer heeft de mouwen van zijn t shirt afgeknipt en een zwarte wollen muts opgezet. Hij beukt op de drums in een moordend tempo. Vanachter schoolbankjes schudden 20 pubers hun hoofd op de maat van de muziek. Het zwarte haar staat rechtop van de gel, rode puisten glimmen op als het licht van de spiegel 'disco' bol hen in het gezicht scheint. Als een van de jongens eindelijk naar voren springt en 'headbangend' door de ruimte springt sta ik met 4 collega's en een tv team me te verdringen om het eertse heavy metal concert na de oorlog in Bagdad vast te leggen. Het is een bescheiden en zeker moedige poging om een normaal leven in Bagdad op gang te brengen. Deze heavy metal band heeft, heel slim, ook enkele aankondigingen in een journalisten hotel opgehangen en vragen per bezoekende journalist 10 dollar entrée. Zij zijn vanmiddag het levende bewijs dat iedereen 10 minuten in zijn leven beroemd kan zijn. Ondanks dat de muziek nu niet bepaald fantastisch is, de bingozaal niet echt een toplocatie, en het publiek slechts 20 jongens zijn, die het gehele concert braaf in de schoolbankjes blijven zitten. Ondanks dat staan de bandleden twee uur lang intervieuws af aan diverse journalisten en tv stations. Als het concert is afgesloten met 'A whole lot of Rosie' van AC/DC sta ik na enkele minuten met fluitende oren weer op straat. Een kind roept 'Mister, mister, give me money', het kruispunt is volgelopen met toeternde auto's. Ik knipper met mijn ogen en ben weer terug in Bagdads’ realiteit van alle dag. FOTO Vrouw achter prikkeldraad wacht op vrijlating gevangen zoon. Tijdens het ontbijt hoor ik op BBC world dat de Amerikanen vandaag 500 gevangenen vrijlaten. Ik besluit eerst bij de Abu Ghreib gevangenis poolhoogte te nemen. Voor de gevangenis wachten honderden familieleden achter prikkedraad de vrijlating af. Veel familie heeft geen benul waar hun zoon of vader na arrestatie door de Amerikanen is gebleven en komt hier op de gok. Ik maak wat fotos van de wachtende meute als uit het niets een Amerikaanse soldaat mijn camera grijpt. 'That’s mine', zegt hij. Ik ben verbaasd en vraag hem wat ie van plan is. Hij wil mijn camera afnemen, ik heb de gevangenis gefotografeerd en dat gebouw blijkt plots top secret. Ik maak hem duidelijk dat ie van me camera moet afblijven en ik bereid ben de fotos te verwijderen. De soldaat wil de film, maar dat lukt niet met digitale camera;s. Ik laat hem de foto op het schermpje op de achterwand zien en druk op delete, dat doe ik tweemaal en zet dan met mijn andere hand de camera uit. 'Kijk alle foto's zijn weg', zeg ik en ik wijs op het zwarte schermpje. FOTO Minibusje en de bom Onderweg naar Sadr City ontploft een bom op nog geen 300 meter van onze auto. De auto trilt, aan de rechterkant op Palestine road zie ik een witte rookkolom. We rijden snel naar de plek en ik ben nog geen minuut na de explosie daar. Een militair konvooi is dan al vertrokken. Op de weg staat een minibusje. De voorruit is gebroken en de gehele auto zit onder de modder. Naast de weg is een groot gat in de modder geslagen. Het blijkt om een aanslag met een IED (Improvised Explosive device) te gaan. Het zijn bommen die het verzet naast de weg leggen en met een afstandbediening laten ontploffen als een Amerikaans militair convooi langsrijdt. Gelukkig zijn er geen doden gevallen. De eigenaar van de bus bloedt aan zijn hoofd, dat is alles. Een wonder want er zijn dagelijks zo’n 40 aanslagen in Irak, waarvan tientallen met dit soort bommen, waarbij al honderden doden vielen. FOTO man schilder Saddam met baard Het is maandag en nog 5 dagen voor de deadline. Ik kan het rustig aan doen. Ik laat me naar de kunstgalerijen van Bagdad rijden. Je hebt er tientallen en zijn erg grappig. Tijdens de dictatuur van Saddam waren kunstenaars verplicht portretten van hun dictator te schilderen. Die tijden zijn voorbij, maar de meeste schilders weten nog niet met hun nieuw verworven creatieve vrijheid om te gaan. Zo zijn er schilders die nu de Amerikaanse Adelaar gehuld in de ‘stars and stripes’ vlag schilderen. De galeriehouder vertelt me dat die dingen heel populair zijn bij Amerikaanse generaals. Een andere kunstenaar schildert uitsluitend portretten van Amerikaanse soldaten. Ik vond slechts een creatieveling die het waagde een grauw schilderij te tekenen van Saddam met baard en zeven ratten op zijn schouders. Maar in het algemeen krijg je in deze galeries gewoon een kunstboek in je handen gedrukt en kun je kiezen; een Van Gogh, een Gaugain, een Picasso of een Warhol het maakt niet uit van wie en welk beroemd schilderij. Voor 70 dollar krijg je gegarandeerd binnen twee weken een prachtig namaak schilderij van een heel beroemde schilder geschilderd door een heel onbekende Irakees. Als dat geen kunst is? FOTO muziekschool Irak De laatste dag van het oude jaar in Bagdad begint positief. Met een dans en muziek voorstelling van de balletschool. Net na de oorlog hebben de Ali Baba's (het Iraaks voor dief) de gehele parketvloer uit de school geroofd. De pianos zijn vernield, onder een dikke laag stof komt een iel geluid als je op de toetsen druk. Een ruimte is een beetje opgeknapt, er ligt een groot zeil op de vloer en er hangen slingers en balonnen aan de muur. Het optreden van de kinderen is een ware happening in Bagdad, zelfs een minister komt opdagen om het geheel een officieel tintje te geven. De grand finale is het Bagdad kinderkoor, uit tientallen kelen klinkt het 'Do-re-mi' uit de Sound of Music. FOTO lege zaal met BBC feest De BBC heeft een groot nieuwjaarsfeest georganiseerd. Met mijn collega's van Newsweek en de Washington Post maken we ons klaar voor vertrek. Dan horen we geschreeuw op de radio. Er blijkt een bom in Nabil restaurant te zijn afgegaan. Gewonden worden naar de ziekenhuizen gereden. We luisteren geconcentreerd of er geen namen van vrienden of bekenden klinken. Nabil is het bekendste restaurant van Bagdad, veel Westerlingen gaan hier eten. Ik maak me zorgen om mijn collega van Stern die op 150 meter van het restaurant een huis huurt. Gelukkig belt hij me al snel op dat hij en zijn vrouw ongedeerd zijn. We pakken onze kogelwerende vesten en rijden snel naar het restaurant. Er is niet veel te zien. Amerikaanse militairen houden ons op grote afstand. We besluiten toch maar naar het BBC feest te gaan. Wat moeten we anders? Het huis van BBC is afgeschermd met hoge betonnen muren en bewakers. Geen terrorist die hier doorkomt. Als we het huis binnen lopen blijkt er niemand aanwezig. Grote tafels met eten staan te verpieteren. Een dj kijkt eenzaam in het rond. We nemen een biertje uit een ton met ijs en bellen een voor een onze familie op. 'We zijn ongedeerd, gelukkig nieuwjaar mama', roept de journalist door de hoorn. FOTO Het verzet van falluja Mijn chauffeur Jawal rijdt me in zijn oude Oldsmobile naar Falluja. We rijden in een oude auto en niet in een splinternieuwe BMW of 4 wheel drive, om niet in het zicht te lopen als 'buitenlander'. Er zijn de laatste maand nogal wat aanslagen op buitenlanders geweest. Het verzet heeft het jachtseizoen geopend op iedereen die met de Amerikanen samenwerkt; politieposten, enkele Amerikaanse journalisten, hotels, contractarbeiders, iedereen kan een doelwit zijn. We vertrekken altijd met volle tank, in Irak wil je nergens zonder benzine komen te staan, er zijn nog steeds veel 'Ali Baba's", dieven en rovers actief, zeker de weg naar Falluja en Ramadi is berucht. Nabij falluja vliegen 2 Black Hawk helikopters van het Amerikaanse leger enkele minuten lang heel laag boven onze auto, een vlak voor ons, en een vlak achter ons. Je kunt ze bijna aanraken, ik kan de bommen, granate en mitrailleurs tellen. We minderen vaart en halen opgelucht adem als de twee gevaarlijke 'bijen' doorvliegen. Ik bel mijn 'contact persoon' 'Hassan' in Fallujah vanuit de auto. Ik steek de antenne van de sateliet telefoon door een kier van het raam. Op deze weg stopt niemand, te gevaarlijk. Hassan brengt me vandaag in contact met het verzet, na een week van overleg en ondrhandelen is het verzet me eindelijk bereid te ontvangen. Ik ontmoet 'Hassan' op de afgesproken plaats. Hij stapt in, Hassan moet zijn paspoort en auto sleutels afgeven, die krijgt hij terug als hij me veilig terug brengt. Of het echt help weten ik niet, maar het beter dan niets. Hassan geeft in ieder geval braaf de sleutels van zijn Mercedes af. Ik stap met Hassan in een auto waar twee onbekende mannen zitten. 'Salaam Maleikum' heren. We rijden weg,. De man naast me verbergt zijn gezicht in een sjaal. Ik geef hem het laatste magazine van Stern met daarin een fotospecial over het verzet en de vraag of Irak voor de Amerikanen het nieuwe Vietnam wordt. Daarin staat ook een foto van het verzet in Falluja, de man voor me herkent duidelijk wie de gemaskerde mannen op de foto zijn en begint te lachen. Hij steekt zijn duim omhoog en zegt 'Good, good'. De man naast me moet nog harder lachen, ook hij steekt ook zijn duim omhoog en roept 'good,good'. Hij heeft een spread voor zich waar 5 supermodellen, oa Tyra Banks met hele lange benen en slechts gehuld in een string en kanten bh, de laatste lingerie mode tonen. De twee mannen stappen uit de auto. Na enkele minuten wuiven ze me een gebouw in. Ik moet wachten in een koude ruimte. Koran teksten staan op de muur geschreven. Dan komen drie mannen binnen. Ze slepen ieder een jute zak achter zich aan. Er zitten granaatwerpers, RPG's, granaten en geweren in. De mannen trekken een bivak muts over hun hoofd en een bandana met een koran tekst, ook de man die zoeven de lingerie foto bewonderde. Ze pakken de granten op, schroeven ze aan de raketwerper vast en staren in de lens. Na vier minuten horen de mannen helikopters. Gespannen luisteren ze, maar de heli's gaan niet weg. De mannen leggen hun wapens op de grond en pakken me beet, fouilleren me en doorzoeken mijn fototas. De helikopter komt weer over vliegen. Dan zetten de verzetstrijders het op een lopen. Ik wordt terug de auto in geduwd. We rijden voorzichtig, rustig weg. De man naast me is uiterst nerveus, hij zweet als een otter. Gelukkig wordt ik keurig terug naar mijn auto gebracht. Hassan krijgt zijn paspoort en sleutels terug. We rijden terug naar Bagdad. Een kilometer voor de laatste afslag rijden we vol gas en halen andere auto's gevaarlijk in. Bij de bocht stuiven we de weg af en kijken of we worden achtervolgt. Dat is het niet het geval en ik kan rustig naar mijn volgende afspraak; ik moet een embad regelen bij het Amerikaanse leger. FOTO Auto in de fik Als op 13 december Saddam eindelijk in Ad Dawr wordt opgepakt is het heel even feest in Baghdad, maar in tegenstelling tot berichten op tv duurde de pret niet langer dan een half uur. De mensen gingne al snel over naaar de harde realiteit van alledag. De gehel avond zie ik berichten op CNN en Fox nieuws dat heel baghdad aan het feesten is, maar dat is niet waar. De enige mensen die ik op straat zie staan de gehele dag in een eindeloze rij om benzine te krijgen. ’s Avonds schiet een man in het centrum van Baghdad een magazijn van zijn Kalashnikov leeg in de lucht, waarschijnlijk een verlate vreugde uitbarsting. Een van zijn kogels komt precies in de lading van een auto terecht, en laat dat nu net drie enorme olivaten vol benzine zijn. Bestemt voor de illegale handel. De auto ontploft en iedereen vermoedt een nieuwe zelfmoordaanslag. FOTO Saddam aansteker of horloges; In Sadoon street doet Saddam goede zaken. Ali Muhammed wrijft al in zijn handen als ie me aan ziet komen. "America? Salaam maleikum', de zakenman verwelkomt me vrolijk. 'Kopje thee?. Ali heeft zijn winkel volgestouwd met Saddam parafernalia; horloges, aanstekers, stickers, klokken, bankbiljetten, postzegels, kaartspelen, munten, sleutelhangers, buttons, vlaggen, tapijten, en zelfs serviesgoed. Waar een afbeelding van Saddam op staat gaat voor grof geld de deur uit. De nieuwste mode op Saddam-horloge gebied is een wanstantelijk, foeilelijk metalen horloge, met een afbeelding van Saddam met baard erin. Het ding kost al gauw 30 dollar en vindt grif aftrek bij kooplustige Amerikanen en journalisten. Als ik nog maar net in de winkel van Ali ben stormen er 20 Japanse journalisten binnen en kopen als een stel losgeslagen moeders op de drie Dwaze Dagen van de Bijenkorf alles wat los en vast zit. (Er zijn momenteel 400! Japanse journalisten in het land, om de verrichtingen van de (eerste) 11 Japanse soldaten in Irak te verslaan...). Na 20 minuten lopen ze, opgewonden kakelend, met plasticzakken vol troep naar buiten. Ali telt zijn geld; 880 dollar! Ali moet lachen want dezelfde aanstekers die Ali voor 10 dollar per stuk verkoopt gaan op straat weg voor minder dan 3 dollar. Wat maakt het die Jappen uit, dit zijn geen gewone aanstekers, dit zijn souverniers. Het pronkstuk is een zilverkleurige aansteker in de vorm van een hart. Links staat een afbeelding van George Bush, rechts die van Saddam Hussein. In het midden een vliegtuig die licht geeft zodra je de aansteker aansteekt. Dat gebeurt door een metalen vliegtuig op te klappen, zodat de zippo ontstoken kan worden. Na een seconde krijgt het vlammetje een groen fluoriserende kleur. Een andere aansteker heeft naast de afbeelding van Saddam een vliegtuig die drie bommen afwerpt. Zodra deze zippo opengaat lichten de bommen een voor een op, onderaan ontploffent de bom. Eronder staat de cryptische tekst; 'Anxiety peace we'. Horloges zijn te koop vanaf 30 dollar. Toen ik hier in 1998 was kon je originele oude Saddam horloges kopen voor niet meer dan 10$, voor dit soort horloges moet je nu minsten 300$ betalen. Ali heeft een gouden Longines voor 600$ in de aanbieding. Overal waar Saddams hoofd op staat is handel. Zelfs de bankbiljetten die nog maar een maand geleden uit de roulatie werden genomen worden nu voor het viervoudige van het oorspronkelijke bedrag verkocht. Een deurmat waarop je je voeten over het hoofd van Saddam kan afvegen. Het kaartspel van de Amerikanen waarop Saddam en alle andere meest gezochte Baathpartijleden staan afgebeeld is ook populair. Een vrouw van een van deze top krijgsgevangenen wist me te vertellen dat CIA ondervragers haar man dwongen zijn eigen kaart te ondertekenen, anders mocht ie niet naar het toilet. Een set kaarten ondertekend door Tarik Aziz, Saddam Hussein en alle anderen, neen, helaas dat heeft Ali niet te koop. Jammer want het zal later veel geld waard zijn... FOTO Bremer eet op kantoor. 'Goedenmiddag’, Paul Bremer geeft me een hand.'Goeidemorgen ambassadeur', antwoord ik. Bremer lacht en vraagt me zijn vergissing te vergeven, het is al een tijd geleden dat de Ambassadeur van Irak Nederlands sprak. Bremer was een aantal jaren de Amerikaanse ambassadeur in Den Haag. In zijn Iraakse villa hangen foto's van Hollandse bollenvelden. Ik ben als Newsweek fotograaf enkele dagen 'vlieg op de muur' bij de ambassadeur en zal hem bij al zijn actieviteiten volgen. . Paul Bremer heeft haast, Amerika’s nieuwe Mac Arthur heeft nog maar vijf maanden tijd om Irak op het juiste spoor te zetten, daarna moeten de Irakezen zelf de schuit trekken. De nieuwe regering van Irak zal 30 juni al geinstalleerd zijn. In het krappe kantoor van Bremer is het een gaan en komen. ‘Schema, schema, schema dat is wat ik wil’, roept Bremer. Hij managed tot nu toe al 1750 projecten. Bremer blijkt een man met een ongeloofelijke feitenkennis. Of het om de olieindustrie of het emancipatieproces van vrouwen in irak gaat, Bremer kent alle feiten, data's en percentages uit het hoofd en corrigeert zijn medewerkers op een vriendelijke manier. Bremer beslist direkt, zonder enige twijfel. Voor bedragen boven de 100 miljoen dollar heeft hij toestemming van Washington nodig. Bijna iedere dag is hij aan de rode telefoon met Gondaleezza Rice in het Witte Huis in overleg. Hij eet van een plastic bordje naast zijn computer en heeft niet eens tijd het blikje fanta in een glas te schenken. Hij is maar net terug van Verenigde Naties waar hij Kofi Anan om hulp heeft gevraagd om problemen met de Shi’itische leider Sistani op te lossen. Sistani heeft direkte verkiezingen in juni geeist, maar dat is onmogelijk omdat de kiezers nog niet geregistreerd zijn. Ondertussen vergaderd bremer met de Kurdische leiders die nog voor de Iraakse regering geinstalleerd wordt om autonomie in het Noorden vragen. ‘Uitgesloten’, volgens Bremer. De (tijdelijke) Iraakse minister van Energie komt binnenvallen en vraagt direkt 200 miljoen extra. Als Bremer zegt geen budget te hebben, en hem al 400 miljoen eerder in het jaar gaf, en de komende Iraakse regering vast een nog krapper buget heeft antwoord de minister lakoniek. ‘Geef dat geld nou maar, wat maakt jou dat uit’, zegt hij, Jij gaat toch weg in juni’. Bremer reageert ‘not amused’. FOTO Bremers Bodyguards; en foto van studenten die hem fotograferen Bremers' bodyguards zien er stoer en gevaarlijk uit. Het zijn enorme kerels, zwaar bewapend met machinegeweren, pistolen en messen. Dragen altijd een kogelvrijvest en in het linkeroor zit een oortelefoon. De hoogste baas van Irak is het meest gewilde doelwit van terroristen enhet iraakse verzet. Hij wordt daarom nog beter bewaakt dan de Amerikaanse president Bush, zelfs als de Bremer naar het toilet gaat, 10 meter van zijn kantoor, wordt hij door 4 man begeleid. Bij een diploma uitreiking van Iraakse studenten die een uitnodiging krijgen om in Amerika verder te studeren wordt hij na afloop van de plechtigheid bestormt door studenten die met hem op de foto willen. Een vrouw van middelbare leeftijd geeft de ambassadeur een dikke zoen.'Iraqi people love you very much', zegt ze. 'Behalve diegenen die me proberen te vermoorden', lacht Bremer terug. FOTO Bremer stapt uit de heli. Ik vlieg met ambassadeur Bremer mee naar Mosul. Een dag eerder was een Black Hawk helikopter in de Tigris gestort, maar dat scheint de ambassadeur niet te storen. Net als gisteren geeft hij zichzelf geen seconde rust. Hij leest en leest documenten, zelfs als de Black Hawk schuin langs de daken van Baghdad scheert kijkt hij niet op of om. Bremer heeft haast en gunt zichzelf geen tijd. We landen op vliegveld Baghdad en stappen over in een militair transport vliegtuig. In het vrachtruim nemen we plaats op rode netten die als bank dienen. Al twee keer eerder heeft het Iraaks verzet het afgelopen jaar met een raket een vliegtuig geraakt. De piloten nemen daarom geen enkel risico en stijgen zo stijl mogelijk op om zo snel mogelijk hoogte te winnen. We hangen schuin in de netten en onze oren ploppen door de snel veranderende hoogte steeds dicht. De landing is nog erger, alsof je in de achtbaan zit duikt het vliegtuig naar de beneden. Zelfs de stoere bodyguards houden zich angstig vast aan de netten. En Bremer.. die leest vrolijk door. FOTO Iraakse leger oefent ‘droog’ In Mosul bezoekt Bremer een training van het nieuw te vormen Iraakse leger. Bremer wordt met geklap en gejoel door de jonge soldaten begroet. Iraakse soldaten (en politie) worden klaargestoomd om zo snel mogelijk het Amerikaanse leger, waar mogelijk, te vervangen. Dit heeft de grootste prioriteit. Tot nu toe is Irak uiterst gevaarlijk er zijn bendes, terroristen en Al Qaida actief. De politie wordt dagelijks aangevallen en het nieuw te vormen leger gaat langzaam. De soldaten vinden het fantastisch dat ze zoveel aandacht krijgen. Zo demostreren ze een inval en hoe ze zich moeten bewaken als zich per auto bewegen. Ze doen alsof ze een geweer in handen hebben, maar eigenlijk houden ze lucht vast. Van de wereldkampieoschappen ‘luchtgitaar’ spelen had ik al gehoord, maar het Iraakse ‘luchtpistool’ spelen is nieuw voor me. Ik moet lachen als ik de soldaten fotografeer, maar ze kijken uiterst serieus terug. FOTO Mickey Mouse in Irak Ali heeft bruine tanden en zich zeker al vijf dagen niet gewassen en geschoren. Zijn paarse jalabya hangt strak over zijn veel te dikke buik en zit vol met smeervlekken. Ali is pooier in Bagdad, hij runt twee bordelen waar zeven meisjes voor hem werken. Prostitutie is redelijk geaccepteers in Irak; waar moet een met met zijn behoeftes anders heen in het Islamitiche land. Uday, Saddams playboy zoon was een notoire hoerenloper en op studentenfeesten huren de jongens vaak dames in om de boel een beetje op te vrolijken. Ik heb een opdracht om prostitutie in Irak te fotograferen, maar Ali vraag 300$ entree, een bedrag dat mijn fotoredakteur niet waardeerd al krijg ik volgens Ali dan wel een ‘very good show’ te zien. Voor ik zonder foto vertrek kijk ik nog even langs Alis’s dikke buik naar binnen. Een meisje drinkt een koje thee op een fluweel groene bank. Niet echt opwindend, tja, het blijft Irak. Als ik met mijn chauffeur Jamal terugrijdt zien we een Mickey Mouse op de weg staan. Ik stop de auto en fotografeer de muis. In het Mickey Mouse pak ziet een man die Mohammed heet, hij werkt voor een kindvriendelijk restaurant en is op straat neergezet om klanten binnen te lokken. Als ik in de auto stap schudt jamal zijn hoofd; ‘het wordt steeds gekker in dit land’, lacht hij, ‘Ali is een pooier en Mohammed is Mickey Mouse’. FOTO Bomaanslag bij CPA Ka Boeemmmm. Ik schrik wakker van een enorme knal. Ik loop naar het raam en kijk of er iets te zien is, ik zie alleen wat duiven verschrikt opvliegen. Voor de zekerheid kleed ik me aan en pak mijn camera. Jamal heeft de auto al gestart als ik beneden kom. Mijn collega Mike stapt in en we rijden weg. Mike is net uit Washington aangekomen. Met zijn ongeschoren kop en ongekamde haren en kogelvrijvest ziet hij er grappig uit. Ik geef hem een walkie talkie en een sateliettelefoon. Over de radio horen we dat er een autobom is afgegaan bij de ingang van de Coalition Provision Authorithy. Er zouden veel doden zijn gevallen. We hebben haast, maar het verkeer is vanochtend een hel, er is geen doorkomen aan. We staan al een half uur stil op het Mansour plein, dat is 5 minuten van ons huis. Als er in Baghdad een hoofdweg wordt afgesloten ligt de halve stad plat. Jamal, de chauffeur besluit een andere route nemen. Ook deze weg staat vol met auto's, maar mijn chauffeur geeft niet op en rijdt nu over de stoep langs de file. Wie moet ons in dit land een bekeuring geven? We zijn eindelijk in de buurt van de bom en stappen uit. We lopen een brede boulevard af en zien in de verte Amerikaanse soldaten met hun Humvees de weg blokkeren. De commandant stapt op me af, bekijkt mijn perskaart en wijst aan tot waar ik mag komen, zowaar een aardige kerel. In de mist voor me staan tientallen uitgebrande, vernielde autowrakken. Glas en metaal ligt verspreid over de grond. Soldaten met honden zoeken naar menselijke resten. Alle ruiten van de huizen rondom ons zijn eruit geslagen. Ik neem de trap omhoog en loop een verdieping op. Wat een armoede! In kleine kamers wonen hele gezinnen, het is er muf en vies. Kinderen rapen glas van de vloer een moeder begint te jammeren, ik verwijs haar naar Mike, de journalist. Ik maak wat foto's, maar er is niet veel te zien. Het gezin links van de trap vertelt ons dat de zelfmoordenaar een terrorist is van Al Qaida, Irakezen doen alles voor geld, maar zullen zichzelf nooit opblazen, zegt de man uitgesproken. Het gezin rechts van de trap heeft een heel andere mening. De man des huizes zegt dat dit de schuld van de Amerikanen en Joden is. Hij zag zelf dat een helikopter een raket afvuurde. Ook beweert de man dat veel Amerikaanse helikopterpiloten van Joodse komaf zijn. Mike slaat zijn aanteking boekje met een zucht dicht. We besluiten naar het ziekenhuis te rijden. We komen aan bij het plaatselijke hospitaal, maar niemand laat me binnen. Je moet tegenwoordig een brief met toestemming van het ministerie van gezondheid bij je dragen om als pers binnen te mogen. Ik ben verbaasd en vertel de wacht dat ik in zijn hospitaal al in 1998 fotografeerde en in Juni er voor Unicef werkte. Toevallig loopt de ziekenhuis directeur voorbij, de man herkent me en laat ons binnen.'Vijf minuten, omdat jij het bent. Je mag alleen gewonden fotograferen, de doden niet', zegt hij. Ik wordt een zaal binnengeduwd, er ligt een man met een verband om zijn hoofd in een bed. Uit beleefdheid maak ik een foto. Maar als ik de gang inloop staat daar een man in shock. Zijn gezicht, zijn handen en kleren zitten onder rood, geronnen bloed. Hij heeft een bebloede kaart om zijn nek, hij heet Yassin. Het blijky het bloed van zijn zoon te zijn. Samen stonden ze in de rij om bij de CPA te gaan werken toen de bom ontplofte. De man overleefde, maar zijn zoon niet. Het is vreselijk om de man daar te zien staan, maar ik realiseer me dat het ook een goede foto is. Ik pak mijn camera en maak enkele opnames. Dan stormt een Italiaans tv-team naar binnen en beginnen vragen aan de man te stellen. De ziekenhuis directeur ontploft. 'Mijn ziekenhuis uit, tuig', schreewt hij. Yassin vlucht een kamer in, ik volg hem. De man gaat verslagen naast een bed zitten, ik begrijp dat onder de deken het dode lichaam van zijn zoon ligt. Ik maak een foto en weet dat ie onscherp is. Ik wil een tweede keer op de knop drukken als de ziekenhuis bewaking binnenstormt. Ik druk snel af. Een man gaat voor me staan en zegt dat ik weg moet. Ik praat als brugman om deze foto te mogen maken, maar na de Italiaanse inval wil niemand meer naar me luisteren. Buiten het ziekenhuis bedank ik mijn fijne Italiaanse collega's voor hun onbeschofte gedrag. Mike en ik zijn allebei vader van twee kinderen, aangeslagen zitten we in de auto en weten even niet wat we willen zeggen. Over de radio horen we dat minsten 22 mensen zijn omgekomen. Het was de grootste zelfmaardaanslag sinds november. Ook in Tikrit en in Basra was een aanslag. De oorlog in Irak is nog geen jaar oud. Toch is de ellende nu al groter dan 17 jaar oolrog in Libanon. En dat terwijl de burgeroorlog hier nog niet eens is begonnen. FOTO olievelden van Kirkuk We rijden in een kanariegele Caprice naar Kirkuk voor een reportage over de olievelden. De auto is snel en dat is handig, want deze weg is berucht om zijn gewapende overvallen. Maar in een onherbergzame streek op 40 minuten van het dichtbijzijndste gehucht stopt de motor. De benzine in Irak is erg vuil en soms loopt de benzinepomp van de motor vast. Mijn collega en ik zijn'not amused' we staan stil op een weg temidden van een soort maanlandschap. Onze chauffeur vloekt, de vertaler zegt dat we absoluut niet uit de auto mogen stappen. Er stopt een auto voor ons en drie mannen met baarden lopen op onze auto af. “Shit’ roept mijn collega. Ook ik zit in spanning, ‘ze zijn aardig, ze lachen’, zeg ik opgelucht. De mannen kijken onder de motorkap en een man lopt naar de kofferruimte. Daar rommelt hij wat, de chauffeur start de auto en de motor loopt weer. We hebben geluk de Caprice heeft een reservebenzinepomp, een niet overbodige luxe in Irak. Opgelucht halen we adem en vervolgen onze weg naar Kirkuk. We hebben een afspraak met een Amerikaanse kolonel, maar hij blijkt niet aanwezig, we worden doorverwezen naar de Amerikaanse luchtmachtbasis.We vragen bij de luchtmachtbasis naar de Public Affair officer. Het is steenkoud en moeten bij het checkpoint op hem wachten De PAO komt opdagen en neemt ons mee op de basis. Hij is buitengewoon vriendelijk en vraagt ons naar ene Marie te gaan die als persvertegenwoordiger op de olievelden werkt. We komen aan op de olievelden, er lopen hier veel wachten met allerlei soorten wapens, maar niemand heeft ooit van deze Amerikaanse vrouw gehoord. De Irakezen hebben de vreemde gewoonte om niet 'nee' te willen zeggen, dat is onbeleefd. Ook deze mannen willen ons niet vertellen dat ze geen idee hebben waar deze Marie uithangt en verzinnen stuk voor stuk hun eigen verhaal. We zijn nu van hot naar her gestuurd en hebben nog steeds niet de vrouw gevonden. We gaan terug naar de luchtmachtbasis, waar we weer een twintig minuten in de kou moeten wachten. De PAO van de luchtmachtbasis geeft onze chauffeur duidelijke aanwijzingen en beloofd de dame in kwestie een mail te sturen.We rijden nu al een half uur rond op de olievelden, maar ondanks de duidelijke aanwijzingen is het kantoor van de vrouw niet te vinden. We geven het op en gaan terug naar ons hotel. Er komt een email binnen, de vrouw beloofd ons te bellen op de sateliettelefoon. Eindelijk, de dame in kwestie belt ons. Ze heeft ons weinig te vertellen. Ja zij is inderdaad degene die de pers te woord staat inzake oliezaken, maar heeft geen enkele bevoegdheid om ons de velden te laten zien. Neen, foto's zijn uitgesloten, ze beweert dat het verzet anders te weten komt waar de oliepijpleidingen liggen. Mijn collega lacht haar over de telefoon uit. De doorgewinterde journalist zegt 'Jongedame je kunt in winkels in Kirkuk en Baghdad een plattegrond kopen waar exact staat vermeld waar die pijpleidingen liggen'. De vrouw reageert verbaasd, maar wilt van niets weten, geen toestemming. De volgende dag proberen we nogmaals de kolonel te vinden, maar die komt vandaag wederom niet opdagen. Een Irakese secretaresse kijkt ons verveeld aan. Wijst ons een deur; 'Ga daar maar heen' zegt ze. Ene luitenant Lee kijkt ons amper aan vanachter zijn compouter en vertelt ons contact op te nemen met dezelfde PAO die we een dag eerder op de luchtmachtbasis hebben gesproken.De beveiligingsmaatschappij die de beveiliging van de pijpleidingen en olievelden regelt belt ons na 5 dagen eindelijk terug. Ze willen ons morgenochtend alles laten zien. Eindelijk. In het hotel besluiten we nogmaals de luchtmachtbasis per mail te vragen voor assistentie, mischien kan iemand ons begeleiden om vandaag al de olievelden te fotograferen of willen ze ons meenemen in een helikopter voor een lucht foto. De PAO mailt ons terug dat hij ons heel graag helpt met alles wat we in Kirkuk willen doen , behalve alles wat met olie te maken heeft. Als we verder nog vragen hebben waarbij hij ons niet van dienst kan zijn moeten we hem maar een email sturen! En zo ben ik twee dagen lang van hot naar her gestuurd, terwijl we dachten al onze afspraken al vanuit Bagdad te hebben geregeld. De hele dag hang ik verveelt rond in mijn hotelkamer en kijk 4 films, in Kirkuk is niets te doen, in ons hotel is niets te doen, ze serveren zelfs geen bier. FOTO Hardrock in baghdad Ahmed lijkt een beetje op Freddy Mercury, hij draagt een zwart t shirt, zwarte spijkerbroek en heeft een leren handschoen met afgeknipte vingers aan zijn linkerhand. In de plaatselijke bingozaal springt hij een meter in de lucht en roept in een microfoon 'motherfuckerrrrrrrrrr!'. De gitarist leunt achterover en laat zijn gitaar gieren, de boxen staan op tien. De drummer heeft de mouwen van zijn t shirt afgeknipt en een zwarte wollen muts opgezet. Hij beukt op de drums in een moordend tempo. Vanachter schoolbankjes schudden 20 pubers hun hoofd op de maat van de muziek. Het zwarte haar staat rechtop van de gel, rode puisten glimmen op als het licht van de spiegel 'disco' bol hen in het gezicht scheint. Als een van de jongens eindelijk naar voren springt en 'headbangend' door de ruimte springt sta ik met 4 collega's en een tv team me te verdringen om het eertse heavy metal concert na de oorlog in Bagdad vast te leggen. Het is een bescheiden en zeker moedige poging om een normaal leven in Bagdad op gang te brengen. Deze heavy metal band heeft, heel slim, ook enkele aankondigingen in een journalisten hotel opgehangen en vragen per bezoekende journalist 10 dollar entrée. Zij zijn vanmiddag het levende bewijs dat iedereen 10 minuten in zijn leven beroemd kan zijn. Ondanks dat de muziek nu niet bepaald fantastisch is, de bingozaal niet echt een toplocatie, en het publiek slechts 20 jongens zijn, die het gehele concert braaf in de schoolbankjes blijven zitten. Ondanks dat staan de bandleden twee uur lang intervieuws af aan diverse journalisten en tv stations. Als het concert is afgesloten met 'A whole lot of Rosie' van AC/DC sta ik na enkele minuten met fluitende oren weer op straat. Een kind roept 'Mister, mister, give me money', het kruispunt is volgelopen met toeternde auto's. Ik knipper met mijn ogen en ben weer terug in Bagdads’ realiteit van alle dag. FOTO Vrouw achter prikkeldraad wacht op vrijlating gevangen zoon. Tijdens het ontbijt hoor ik op BBC world dat de Amerikanen vandaag 500 gevangenen vrijlaten. Ik besluit eerst bij de Abu Ghreib gevangenis poolhoogte te nemen. Voor de gevangenis wachten honderden familieleden achter prikkedraad de vrijlating af. Veel familie heeft geen benul waar hun zoon of vader na arrestatie door de Amerikanen is gebleven en komt hier op de gok. Ik maak wat fotos van de wachtende meute als uit het niets een Amerikaanse soldaat mijn camera grijpt. 'That’s mine', zegt hij. Ik ben verbaasd en vraag hem wat ie van plan is. Hij wil mijn camera afnemen, ik heb de gevangenis gefotografeerd en dat gebouw blijkt plots top secret. Ik maak hem duidelijk dat ie van me camera moet afblijven en ik bereid ben de fotos te verwijderen. De soldaat wil de film, maar dat lukt niet met digitale camera;s. Ik laat hem de foto op het schermpje op de achterwand zien en druk op delete, dat doe ik tweemaal en zet dan met mijn andere hand de camera uit. 'Kijk alle foto's zijn weg', zeg ik en ik wijs op het zwarte schermpje. FOTO Minibusje en de bom Onderweg naar Sadr City ontploft een bom op nog geen 300 meter van onze auto. De auto trilt, aan de rechterkant op Palestine road zie ik een witte rookkolom. We rijden snel naar de plek en ik ben nog geen minuut na de explosie daar. Een militair konvooi is dan al vertrokken. Op de weg staat een minibusje. De voorruit is gebroken en de gehele auto zit onder de modder. Naast de weg is een groot gat in de modder geslagen. Het blijkt om een aanslag met een IED (Improvised Explosive device) te gaan. Het zijn bommen die het verzet naast de weg leggen en met een afstandbediening laten ontploffen als een Amerikaans militair convooi langsrijdt. Gelukkig zijn er geen doden gevallen. De eigenaar van de bus bloedt aan zijn hoofd, dat is alles. Een wonder want er zijn dagelijks zo’n 40 aanslagen in Irak, waarvan tientallen met dit soort bommen, waarbij al honderden doden vielen. FOTO man schilder Saddam met baard Het is maandag en nog 5 dagen voor de deadline. Ik kan het rustig aan doen. Ik laat me naar de kunstgalerijen van Bagdad rijden. Je hebt er tientallen en zijn erg grappig. Tijdens de dictatuur van Saddam waren kunstenaars verplicht portretten van hun dictator te schilderen. Die tijden zijn voorbij, maar de meeste schilders weten nog niet met hun nieuw verworven creatieve vrijheid om te gaan. Zo zijn er schilders die nu de Amerikaanse Adelaar gehuld in de ‘stars and stripes’ vlag schilderen. De galeriehouder vertelt me dat die dingen heel populair zijn bij Amerikaanse generaals. Een andere kunstenaar schildert uitsluitend portretten van Amerikaanse soldaten. Ik vond slechts een creatieveling die het waagde een grauw schilderij te tekenen van Saddam met baard en zeven ratten op zijn schouders. Maar in het algemeen krijg je in deze galeries gewoon een kunstboek in je handen gedrukt en kun je kiezen; een Van Gogh, een Gaugain, een Picasso of een Warhol het maakt niet uit van wie en welk beroemd schilderij. Voor 70 dollar krijg je gegarandeerd binnen twee weken een prachtig namaak schilderij van een heel beroemde schilder geschilderd door een heel onbekende Irakees. Als dat geen kunst is? FOTO muziekschool Irak De laatste dag van het oude jaar in Bagdad begint positief. Met een dans en muziek voorstelling van de balletschool. Net na de oorlog hebben de Ali Baba's (het Iraaks voor dief) de gehele parketvloer uit de school geroofd. De pianos zijn vernield, onder een dikke laag stof komt een iel geluid als je op de toetsen druk. Een ruimte is een beetje opgeknapt, er ligt een groot zeil op de vloer en er hangen slingers en balonnen aan de muur. Het optreden van de kinderen is een ware happening in Bagdad, zelfs een minister komt opdagen om het geheel een officieel tintje te geven. De grand finale is het Bagdad kinderkoor, uit tientallen kelen klinkt het 'Do-re-mi' uit de Sound of Music. FOTO lege zaal met BBC feest De BBC heeft een groot nieuwjaarsfeest georganiseerd. Met mijn collega's van Newsweek en de Washington Post maken we ons klaar voor vertrek. Dan horen we geschreeuw op de radio. Er blijkt een bom in Nabil restaurant te zijn afgegaan. Gewonden worden naar de ziekenhuizen gereden. We luisteren geconcentreerd of er geen namen van vrienden of bekenden klinken. Nabil is het bekendste restaurant van Bagdad, veel Westerlingen gaan hier eten. Ik maak me zorgen om mijn collega van Stern die op 150 meter van het restaurant een huis huurt. Gelukkig belt hij me al snel op dat hij en zijn vrouw ongedeerd zijn. We pakken onze kogelwerende vesten en rijden snel naar het restaurant. Er is niet veel te zien. Amerikaanse militairen houden ons op grote afstand. We besluiten toch maar naar het BBC feest te gaan. Wat moeten we anders? Het huis van BBC is afgeschermd met hoge betonnen muren en bewakers. Geen terrorist die hier doorkomt. Als we het huis binnen lopen blijkt er niemand aanwezig. Grote tafels met eten staan te verpieteren. Een dj kijkt eenzaam in het rond. We nemen een biertje uit een ton met ijs en bellen een voor een onze familie op. 'We zijn ongedeerd, gelukkig nieuwjaar mama', roept de journalist door de hoorn. FOTO Het verzet van falluja Mijn chauffeur Jawal rijdt me in zijn oude Oldsmobile naar Falluja. We rijden in een oude auto en niet in een splinternieuwe BMW of 4 wheel drive, om niet in het zicht te lopen als 'buitenlander'. Er zijn de laatste maand nogal wat aanslagen op buitenlanders geweest. Het verzet heeft het jachtseizoen geopend op iedereen die met de Amerikanen samenwerkt; politieposten, enkele Amerikaanse journalisten, hotels, contractarbeiders, iedereen kan een doelwit zijn. We vertrekken altijd met volle tank, in Irak wil je nergens zonder benzine komen te staan, er zijn nog steeds veel 'Ali Baba's", dieven en rovers actief, zeker de weg naar Falluja en Ramadi is berucht. Nabij falluja vliegen 2 Black Hawk helikopters van het Amerikaanse leger enkele minuten lang heel laag boven onze auto, een vlak voor ons, en een vlak achter ons. Je kunt ze bijna aanraken, ik kan de bommen, granate en mitrailleurs tellen. We minderen vaart en halen opgelucht adem als de twee gevaarlijke 'bijen' doorvliegen. Ik bel mijn 'contact persoon' 'Hassan' in Fallujah vanuit de auto. Ik steek de antenne van de sateliet telefoon door een kier van het raam. Op deze weg stopt niemand, te gevaarlijk. Hassan brengt me vandaag in contact met het verzet, na een week van overleg en ondrhandelen is het verzet me eindelijk bereid te ontvangen. Ik ontmoet 'Hassan' op de afgesproken plaats. Hij stapt in, Hassan moet zijn paspoort en auto sleutels afgeven, die krijgt hij terug als hij me veilig terug brengt. Of het echt help weten ik niet, maar het beter dan niets. Hassan geeft in ieder geval braaf de sleutels van zijn Mercedes af. Ik stap met Hassan in een auto waar twee onbekende mannen zitten. 'Salaam Maleikum' heren. We rijden weg,. De man naast me verbergt zijn gezicht in een sjaal. Ik geef hem het laatste magazine van Stern met daarin een fotospecial over het verzet en de vraag of Irak voor de Amerikanen het nieuwe Vietnam wordt. Daarin staat ook een foto van het verzet in Falluja, de man voor me herkent duidelijk wie de gemaskerde mannen op de foto zijn en begint te lachen. Hij steekt zijn duim omhoog en zegt 'Good, good'. De man naast me moet nog harder lachen, ook hij steekt ook zijn duim omhoog en roept 'good,good'. Hij heeft een spread voor zich waar 5 supermodellen, oa Tyra Banks met hele lange benen en slechts gehuld in een string en kanten bh, de laatste lingerie mode tonen. De twee mannen stappen uit de auto. Na enkele minuten wuiven ze me een gebouw in. Ik moet wachten in een koude ruimte. Koran teksten staan op de muur geschreven. Dan komen drie mannen binnen. Ze slepen ieder een jute zak achter zich aan. Er zitten granaatwerpers, RPG's, granaten en geweren in. De mannen trekken een bivak muts over hun hoofd en een bandana met een koran tekst, ook de man die zoeven de lingerie foto bewonderde. Ze pakken de granten op, schroeven ze aan de raketwerper vast en staren in de lens. Na vier minuten horen de mannen helikopters. Gespannen luisteren ze, maar de heli's gaan niet weg. De mannen leggen hun wapens op de grond en pakken me beet, fouilleren me en doorzoeken mijn fototas. De helikopter komt weer over vliegen. Dan zetten de verzetstrijders het op een lopen. Ik wordt terug de auto in geduwd. We rijden voorzichtig, rustig weg. De man naast me is uiterst nerveus, hij zweet als een otter. Gelukkig wordt ik keurig terug naar mijn auto gebracht. Hassan krijgt zijn paspoort en sleutels terug. We rijden terug naar Bagdad. Een kilometer voor de laatste afslag rijden we vol gas en halen andere auto's gevaarlijk in. Bij de bocht stuiven we de weg af en kijken of we worden achtervolgt. Dat is het niet het geval en ik kan rustig naar mijn volgende afspraak; ik moet een embad regelen bij het Amerikaanse leger. FOTO Auto in de fik Als op 13 december Saddam eindelijk in Ad Dawr wordt opgepakt is het heel even feest in Baghdad, maar in tegenstelling tot berichten op tv duurde de pret niet langer dan een half uur. De mensen gingne al snel over naaar de harde realiteit van alledag. De gehel avond zie ik berichten op CNN en Fox nieuws dat heel baghdad aan het feesten is, maar dat is niet waar. De enige mensen die ik op straat zie staan de gehele dag in een eindeloze rij om benzine te krijgen. ’s Avonds schiet een man in het centrum van Baghdad een magazijn van zijn Kalashnikov leeg in de lucht, waarschijnlijk een verlate vreugde uitbarsting. Een van zijn kogels komt precies in de lading van een auto terecht, en laat dat nu net drie enorme olivaten vol benzine zijn. Bestemt voor de illegale handel. De auto ontploft en iedereen vermoedt een nieuwe zelfmoordaanslag. FOTO Saddam aansteker of horloges; In Sadoon street doet Saddam goede zaken. Ali Muhammed wrijft al in zijn handen als ie me aan ziet komen. "America? Salaam maleikum', de zakenman verwelkomt me vrolijk. 'Kopje thee?. Ali heeft zijn winkel volgestouwd met Saddam parafernalia; horloges, aanstekers, stickers, klokken, bankbiljetten, postzegels, kaartspelen, munten, sleutelhangers, buttons, vlaggen, tapijten, en zelfs serviesgoed. Waar een afbeelding van Saddam op staat gaat voor grof geld de deur uit. De nieuwste mode op Saddam-horloge gebied is een wanstantelijk, foeilelijk metalen horloge, met een afbeelding van Saddam met baard erin. Het ding kost al gauw 30 dollar en vindt grif aftrek bij kooplustige Amerikanen en journalisten. Als ik nog maar net in de winkel van Ali ben stormen er 20 Japanse journalisten binnen en kopen als een stel losgeslagen moeders op de drie Dwaze Dagen van de Bijenkorf alles wat los en vast zit. (Er zijn momenteel 400! Japanse journalisten in het land, om de verrichtingen van de (eerste) 11 Japanse soldaten in Irak te verslaan...). Na 20 minuten lopen ze, opgewonden kakelend, met plasticzakken vol troep naar buiten. Ali telt zijn geld; 880 dollar! Ali moet lachen want dezelfde aanstekers die Ali voor 10 dollar per stuk verkoopt gaan op straat weg voor minder dan 3 dollar. Wat maakt het die Jappen uit, dit zijn geen gewone aanstekers, dit zijn souverniers. Het pronkstuk is een zilverkleurige aansteker in de vorm van een hart. Links staat een afbeelding van George Bush, rechts die van Saddam Hussein. In het midden een vliegtuig die licht geeft zodra je de aansteker aansteekt. Dat gebeurt door een metalen vliegtuig op te klappen, zodat de zippo ontstoken kan worden. Na een seconde krijgt het vlammetje een groen fluoriserende kleur. Een andere aansteker heeft naast de afbeelding van Saddam een vliegtuig die drie bommen afwerpt. Zodra deze zippo opengaat lichten de bommen een voor een op, onderaan ontploffent de bom. Eronder staat de cryptische tekst; 'Anxiety peace we'. Horloges zijn te koop vanaf 30 dollar. Toen ik hier in 1998 was kon je originele oude Saddam horloges kopen voor niet meer dan 10$, voor dit soort horloges moet je nu minsten 300$ betalen. Ali heeft een gouden Longines voor 600$ in de aanbieding. Overal waar Saddams hoofd op staat is handel. Zelfs de bankbiljetten die nog maar een maand geleden uit de roulatie werden genomen worden nu voor het viervoudige van het oorspronkelijke bedrag verkocht. Een deurmat waarop je je voeten over het hoofd van Saddam kan afvegen. Het kaartspel van de Amerikanen waarop Saddam en alle andere meest gezochte Baathpartijleden staan afgebeeld is ook populair. Een vrouw van een van deze top krijgsgevangenen wist me te vertellen dat CIA ondervragers haar man dwongen zijn eigen kaart te ondertekenen, anders mocht ie niet naar het toilet. Een set kaarten ondertekend door Tarik Aziz, Saddam Hussein en alle anderen, neen, helaas dat heeft Ali niet te koop. Jammer want het zal later veel geld waard zijn... FOTO Bremer eet op kantoor. 'Goedenmiddag’, Paul Bremer geeft me een hand.'Goeidemorgen ambassadeur', antwoord ik. Bremer lacht en vraagt me zijn vergissing te vergeven, het is al een tijd geleden dat de Ambassadeur van Irak Nederlands sprak. Bremer was een aantal jaren de Amerikaanse ambassadeur in Den Haag. In zijn Iraakse villa hangen foto's van Hollandse bollenvelden. Ik ben als Newsweek fotograaf enkele dagen 'vlieg op de muur' bij de ambassadeur en zal hem bij al zijn actieviteiten volgen. . Paul Bremer heeft haast, Amerika’s nieuwe Mac Arthur heeft nog maar vijf maanden tijd om Irak op het juiste spoor te zetten, daarna moeten de Irakezen zelf de schuit trekken. De nieuwe regering van Irak zal 30 juni al geinstalleerd zijn. In het krappe kantoor van Bremer is het een gaan en komen. ‘Schema, schema, schema dat is wat ik wil’, roept Bremer. Hij managed tot nu toe al 1750 projecten. Bremer blijkt een man met een ongeloofelijke feitenkennis. Of het om de olieindustrie of het emancipatieproces van vrouwen in irak gaat, Bremer kent alle feiten, data's en percentages uit het hoofd en corrigeert zijn medewerkers op een vriendelijke manier. Bremer beslist direkt, zonder enige twijfel. Voor bedragen boven de 100 miljoen dollar heeft hij toestemming van Washington nodig. Bijna iedere dag is hij aan de rode telefoon met Gondaleezza Rice in het Witte Huis in overleg. Hij eet van een plastic bordje naast zijn computer en heeft niet eens tijd het blikje fanta in een glas te schenken. Hij is maar net terug van Verenigde Naties waar hij Kofi Anan om hulp heeft gevraagd om problemen met de Shi’itische leider Sistani op te lossen. Sistani heeft direkte verkiezingen in juni geeist, maar dat is onmogelijk omdat de kiezers nog niet geregistreerd zijn. Ondertussen vergaderd bremer met de Kurdische leiders die nog voor de Iraakse regering geinstalleerd wordt om autonomie in het Noorden vragen. ‘Uitgesloten’, volgens Bremer. De (tijdelijke) Iraakse minister van Energie komt binnenvallen en vraagt direkt 200 miljoen extra. Als Bremer zegt geen budget te hebben, en hem al 400 miljoen eerder in het jaar gaf, en de komende Iraakse regering vast een nog krapper buget heeft antwoord de minister lakoniek. ‘Geef dat geld nou maar, wat maakt jou dat uit’, zegt hij, Jij gaat toch weg in juni’. Bremer reageert ‘not amused’. FOTO Bremers Bodyguards; en foto van studenten die hem fotograferen Bremers' bodyguards zien er stoer en gevaarlijk uit. Het zijn enorme kerels, zwaar bewapend met machinegeweren, pistolen en messen. Dragen altijd een kogelvrijvest en in het linkeroor zit een oortelefoon. De hoogste baas van Irak is het meest gewilde doelwit van terroristen enhet iraakse verzet. Hij wordt daarom nog beter bewaakt dan de Amerikaanse president Bush, zelfs als de Bremer naar het toilet gaat, 10 meter van zijn kantoor, wordt hij door 4 man begeleid. Bij een diploma uitreiking van Iraakse studenten die een uitnodiging krijgen om in Amerika verder te studeren wordt hij na afloop van de plechtigheid bestormt door studenten die met hem op de foto willen. Een vrouw van middelbare leeftijd geeft de ambassadeur een dikke zoen.'Iraqi people love you very much', zegt ze. 'Behalve diegenen die me proberen te vermoorden', lacht Bremer terug. FOTO Bremer stapt uit de heli. Ik vlieg met ambassadeur Bremer mee naar Mosul. Een dag eerder was een Black Hawk helikopter in de Tigris gestort, maar dat scheint de ambassadeur niet te storen. Net als gisteren geeft hij zichzelf geen seconde rust. Hij leest en leest documenten, zelfs als de Black Hawk schuin langs de daken van Baghdad scheert kijkt hij niet op of om. Bremer heeft haast en gunt zichzelf geen tijd. We landen op vliegveld Baghdad en stappen over in een militair transport vliegtuig. In het vrachtruim nemen we plaats op rode netten die als bank dienen. Al twee keer eerder heeft het Iraaks verzet het afgelopen jaar met een raket een vliegtuig geraakt. De piloten nemen daarom geen enkel risico en stijgen zo stijl mogelijk op om zo snel mogelijk hoogte te winnen. We hangen schuin in de netten en onze oren ploppen door de snel veranderende hoogte steeds dicht. De landing is nog erger, alsof je in de achtbaan zit duikt het vliegtuig naar de beneden. Zelfs de stoere bodyguards houden zich angstig vast aan de netten. En Bremer.. die leest vrolijk door. FOTO Iraakse leger oefent ‘droog’ In Mosul bezoekt Bremer een training van het nieuw te vormen Iraakse leger. Bremer wordt met geklap en gejoel door de jonge soldaten begroet. Iraakse soldaten (en politie) worden klaargestoomd om zo snel mogelijk het Amerikaanse leger, waar mogelijk, te vervangen. Dit heeft de grootste prioriteit. Tot nu toe is Irak uiterst gevaarlijk er zijn bendes, terroristen en Al Qaida actief. De politie wordt dagelijks aangevallen en het nieuw te vormen leger gaat langzaam. De soldaten vinden het fantastisch dat ze zoveel aandacht krijgen. Zo demostreren ze een inval en hoe ze zich moeten bewaken als zich per auto bewegen. Ze doen alsof ze een geweer in handen hebben, maar eigenlijk houden ze lucht vast. Van de wereldkampieoschappen ‘luchtgitaar’ spelen had ik al gehoord, maar het Iraakse ‘luchtpistool’ spelen is nieuw voor me. Ik moet lachen als ik de soldaten fotografeer, maar ze kijken uiterst serieus terug. FOTO Mickey Mouse in Irak Ali heeft bruine tanden en zich zeker al vijf dagen niet gewassen en geschoren. Zijn paarse jalabya hangt strak over zijn veel te dikke buik en zit vol met smeervlekken. Ali is pooier in Bagdad, hij runt twee bordelen waar zeven meisjes voor hem werken. Prostitutie is redelijk geaccepteers in Irak; waar moet een met met zijn behoeftes anders heen in het Islamitiche land. Uday, Saddams playboy zoon was een notoire hoerenloper en op studentenfeesten huren de jongens vaak dames in om de boel een beetje op te vrolijken. Ik heb een opdracht om prostitutie in Irak te fotograferen, maar Ali vraag 300$ entree, een bedrag dat mijn fotoredakteur niet waardeerd al krijg ik volgens Ali dan wel een ‘very good show’ te zien. Voor ik zonder foto vertrek kijk ik nog even langs Alis’s dikke buik naar binnen. Een meisje drinkt een koje thee op een fluweel groene bank. Niet echt opwindend, tja, het blijft Irak. Als ik met mijn chauffeur Jamal terugrijdt zien we een Mickey Mouse op de weg staan. Ik stop de auto en fotografeer de muis. In het Mickey Mouse pak ziet een man die Mohammed heet, hij werkt voor een kindvriendelijk restaurant en is op straat neergezet om klanten binnen te lokken. Als ik in de auto stap schudt jamal zijn hoofd; ‘het wordt steeds gekker in dit land’, lacht hij, ‘Ali is een pooier en Mohammed is Mickey Mouse’. FOTO Bomaanslag bij CPA Ka Boeemmmm. Ik schrik wakker van een enorme knal. Ik loop naar het raam en kijk of er iets te zien is, ik zie alleen wat duiven verschrikt opvliegen. Voor de zekerheid kleed ik me aan en pak mijn camera. Jamal heeft de auto al gestart als ik beneden kom. Mijn collega Mike stapt in en we rijden weg. Mike is net uit Washington aangekomen. Met zijn ongeschoren kop en ongekamde haren en kogelvrijvest ziet hij er grappig uit. Ik geef hem een walkie talkie en een sateliettelefoon. Over de radio horen we dat er een autobom is afgegaan bij de ingang van de Coalition Provision Authorithy. Er zouden veel doden zijn gevallen. We hebben haast, maar het verkeer is vanochtend een hel, er is geen doorkomen aan. We staan al een half uur stil op het Mansour plein, dat is 5 minuten van ons huis. Als er in Baghdad een hoofdweg wordt afgesloten ligt de halve stad plat. Jamal, de chauffeur besluit een andere route nemen. Ook deze weg staat vol met auto's, maar mijn chauffeur geeft niet op en rijdt nu over de stoep langs de file. Wie moet ons in dit land een bekeuring geven? We zijn eindelijk in de buurt van de bom en stappen uit. We lopen een brede boulevard af en zien in de verte Amerikaanse soldaten met hun Humvees de weg blokkeren. De commandant stapt op me af, bekijkt mijn perskaart en wijst aan tot waar ik mag komen, zowaar een aardige kerel. In de mist voor me staan tientallen uitgebrande, vernielde autowrakken. Glas en metaal ligt verspreid over de grond. Soldaten met honden zoeken naar menselijke resten. Alle ruiten van de huizen rondom ons zijn eruit geslagen. Ik neem de trap omhoog en loop een verdieping op. Wat een armoede! In kleine kamers wonen hele gezinnen, het is er muf en vies. Kinderen rapen glas van de vloer een moeder begint te jammeren, ik verwijs haar naar Mike, de journalist. Ik maak wat foto's, maar er is niet veel te zien. Het gezin links van de trap vertelt ons dat de zelfmoordenaar een terrorist is van Al Qaida, Irakezen doen alles voor geld, maar zullen zichzelf nooit opblazen, zegt de man uitgesproken. Het gezin rechts van de trap heeft een heel andere mening. De man des huizes zegt dat dit de schuld van de Amerikanen en Joden is. Hij zag zelf dat een helikopter een raket afvuurde. Ook beweert de man dat veel Amerikaanse helikopterpiloten van Joodse komaf zijn. Mike slaat zijn aanteking boekje met een zucht dicht. We besluiten naar het ziekenhuis te rijden. We komen aan bij het plaatselijke hospitaal, maar niemand laat me binnen. Je moet tegenwoordig een brief met toestemming van het ministerie van gezondheid bij je dragen om als pers binnen te mogen. Ik ben verbaasd en vertel de wacht dat ik in zijn hospitaal al in 1998 fotografeerde en in Juni er voor Unicef werkte. Toevallig loopt de ziekenhuis directeur voorbij, de man herkent me en laat ons binnen.'Vijf minuten, omdat jij het bent. Je mag alleen gewonden fotograferen, de doden niet', zegt hij. Ik wordt een zaal binnengeduwd, er ligt een man met een verband om zijn hoofd in een bed. Uit beleefdheid maak ik een foto. Maar als ik de gang inloop staat daar een man in shock. Zijn gezicht, zijn handen en kleren zitten onder rood, geronnen bloed. Hij heeft een bebloede kaart om zijn nek, hij heet Yassin. Het blijky het bloed van zijn zoon te zijn. Samen stonden ze in de rij om bij de CPA te gaan werken toen de bom ontplofte. De man overleefde, maar zijn zoon niet. Het is vreselijk om de man daar te zien staan, maar ik realiseer me dat het ook een goede foto is. Ik pak mijn camera en maak enkele opnames. Dan stormt een Italiaans tv-team naar binnen en beginnen vragen aan de man te stellen. De ziekenhuis directeur ontploft. 'Mijn ziekenhuis uit, tuig', schreewt hij. Yassin vlucht een kamer in, ik volg hem. De man gaat verslagen naast een bed zitten, ik begrijp dat onder de deken het dode lichaam van zijn zoon ligt. Ik maak een foto en weet dat ie onscherp is. Ik wil een tweede keer op de knop drukken als de ziekenhuis bewaking binnenstormt. Ik druk snel af. Een man gaat voor me staan en zegt dat ik weg moet. Ik praat als brugman om deze foto te mogen maken, maar na de Italiaanse inval wil niemand meer naar me luisteren. Buiten het ziekenhuis bedank ik mijn fijne Italiaanse collega's voor hun onbeschofte gedrag. Mike en ik zijn allebei vader van twee kinderen, aangeslagen zitten we in de auto en weten even niet wat we willen zeggen. Over de radio horen we dat minsten 22 mensen zijn omgekomen. Het was de grootste zelfmaardaanslag sinds november. Ook in Tikrit en in Basra was een aanslag. De oorlog in Irak is nog geen jaar oud. Toch is de ellende nu al groter dan 17 jaar oolrog in Libanon. En dat terwijl de burgeroorlog hier nog niet eens is begonnen. FOTO olievelden van Kirkuk We rijden in een kanariegele Caprice naar Kirkuk voor een reportage over de olievelden. De auto is snel en dat is handig, want deze weg is berucht om zijn gewapende overvallen. Maar in een onherbergzame streek op 40 minuten van het dichtbijzijndste gehucht stopt de motor. De benzine in Irak is erg vuil en soms loopt de benzinepomp van de motor vast. Mijn collega en ik zijn'not amused' we staan stil op een weg temidden van een soort maanlandschap. Onze chauffeur vloekt, de vertaler zegt dat we absoluut niet uit de auto mogen stappen. Er stopt een auto voor ons en drie mannen met baarden lopen op onze auto af. “Shit’ roept mijn collega. Ook ik zit in spanning, ‘ze zijn aardig, ze lachen’, zeg ik opgelucht. De mannen kijken onder de motorkap en een man lopt naar de kofferruimte. Daar rommelt hij wat, de chauffeur start de auto en de motor loopt weer. We hebben geluk de Caprice heeft een reservebenzinepomp, een niet overbodige luxe in Irak. Opgelucht halen we adem en vervolgen onze weg naar Kirkuk. We hebben een afspraak met een Amerikaanse kolonel, maar hij blijkt niet aanwezig, we worden doorverwezen naar de Amerikaanse luchtmachtbasis.We vragen bij de luchtmachtbasis naar de Public Affair officer. Het is steenkoud en moeten bij het checkpoint op hem wachten De PAO komt opdagen en neemt ons mee op de basis. Hij is buitengewoon vriendelijk en vraagt ons naar ene Marie te gaan die als persvertegenwoordiger op de olievelden werkt. We komen aan op de olievelden, er lopen hier veel wachten met allerlei soorten wapens, maar niemand heeft ooit van deze Amerikaanse vrouw gehoord. De Irakezen hebben de vreemde gewoonte om niet 'nee' te willen zeggen, dat is onbeleefd. Ook deze mannen willen ons niet vertellen dat ze geen idee hebben waar deze Marie uithangt en verzinnen stuk voor stuk hun eigen verhaal. We zijn nu van hot naar her gestuurd en hebben nog steeds niet de vrouw gevonden. We gaan terug naar de luchtmachtbasis, waar we weer een twintig minuten in de kou moeten wachten. De PAO van de luchtmachtbasis geeft onze chauffeur duidelijke aanwijzingen en beloofd de dame in kwestie een mail te sturen.We rijden nu al een half uur rond op de olievelden, maar ondanks de duidelijke aanwijzingen is het kantoor van de vrouw niet te vinden. We geven het op en gaan terug naar ons hotel. Er komt een email binnen, de vrouw beloofd ons te bellen op de sateliettelefoon. Eindelijk, de dame in kwestie belt ons. Ze heeft ons weinig te vertellen. Ja zij is inderdaad degene die de pers te woord staat inzake oliezaken, maar heeft geen enkele bevoegdheid om ons de velden te laten zien. Neen, foto's zijn uitgesloten, ze beweert dat het verzet anders te weten komt waar de oliepijpleidingen liggen. Mijn collega lacht haar over de telefoon uit. De doorgewinterde journalist zegt 'Jongedame je kunt in winkels in Kirkuk en Baghdad een plattegrond kopen waar exact staat vermeld waar die pijpleidingen liggen'. De vrouw reageert verbaasd, maar wilt van niets weten, geen toestemming. De volgende dag proberen we nogmaals de kolonel te vinden, maar die komt vandaag wederom niet opdagen. Een Irakese secretaresse kijkt ons verveeld aan. Wijst ons een deur; 'Ga daar maar heen' zegt ze. Ene luitenant Lee kijkt ons amper aan vanachter zijn compouter en vertelt ons contact op te nemen met dezelfde PAO die we een dag eerder op de luchtmachtbasis hebben gesproken.De beveiligingsmaatschappij die de beveiliging van de pijpleidingen en olievelden regelt belt ons na 5 dagen eindelijk terug. Ze willen ons morgenochtend alles laten zien. Eindelijk. In het hotel besluiten we nogmaals de luchtmachtbasis per mail te vragen voor assistentie, mischien kan iemand ons begeleiden om vandaag al de olievelden te fotograferen of willen ze ons meenemen in een helikopter voor een lucht foto. De PAO mailt ons terug dat hij ons heel graag helpt met alles wat we in Kirkuk willen doen , behalve alles wat met olie te maken heeft. Als we verder nog vragen hebben waarbij hij ons niet van dienst kan zijn moeten we hem maar een email sturen! En zo ben ik twee dagen lang van hot naar her gestuurd, terwijl we dachten al onze afspraken al vanuit Bagdad te hebben geregeld. De hele dag hang ik verveelt rond in mijn hotelkamer en kijk 4 films, in Kirkuk is niets te doen, in ons hotel is niets te doen, ze serveren zelfs geen bier. FOTO Hardrock in baghdad Ahmed lijkt een beetje op Freddy Mercury, hij draagt een zwart t shirt, zwarte spijkerbroek en heeft een leren handschoen met afgeknipte vingers aan zijn linkerhand. In de plaatselijke bingozaal springt hij een meter in de lucht en roept in een microfoon 'motherfuckerrrrrrrrrr!'. De gitarist leunt achterover en laat zijn gitaar gieren, de boxen staan op tien. De drummer heeft de mouwen van zijn t shirt afgeknipt en een zwarte wollen muts opgezet. Hij beukt op de drums in een moordend tempo. Vanachter schoolbankjes schudden 20 pubers hun hoofd op de maat van de muziek. Het zwarte haar staat rechtop van de gel, rode puisten glimmen op als het licht van de spiegel 'disco' bol hen in het gezicht scheint. Als een van de jongens eindelijk naar voren springt en 'headbangend' door de ruimte springt sta ik met 4 collega's en een tv team me te verdringen om het eertse heavy metal concert na de oorlog in Bagdad vast te leggen. Het is een bescheiden en zeker moedige poging om een normaal leven in Bagdad op gang te brengen. Deze heavy metal band heeft, heel slim, ook enkele aankondigingen in een journalisten hotel opgehangen en vragen per bezoekende journalist 10 dollar entrée. Zij zijn vanmiddag het levende bewijs dat iedereen 10 minuten in zijn leven beroemd kan zijn. Ondanks dat de muziek nu niet bepaald fantastisch is, de bingozaal niet echt een toplocatie, en het publiek slechts 20 jongens zijn, die het gehele concert braaf in de schoolbankjes blijven zitten. Ondanks dat staan de bandleden twee uur lang intervieuws af aan diverse journalisten en tv stations. Als het concert is afgesloten met 'A whole lot of Rosie' van AC/DC sta ik na enkele minuten met fluitende oren weer op straat. Een kind roept 'Mister, mister, give me money', het kruispunt is volgelopen met toeternde auto's. Ik knipper met mijn ogen en ben weer terug in Bagdads’ realiteit van alle dag. FOTO Vrouw achter prikkeldraad wacht op vrijlating gevangen zoon. Tijdens het ontbijt hoor ik op BBC world dat de Amerikanen vandaag 500 gevangenen vrijlaten. Ik besluit eerst bij de Abu Ghreib gevangenis poolhoogte te nemen. Voor de gevangenis wachten honderden familieleden achter prikkedraad de vrijlating af. Veel familie heeft geen benul waar hun zoon of vader na arrestatie door de Amerikanen is gebleven en komt hier op de gok. Ik maak wat fotos van de wachtende meute als uit het niets een Amerikaanse soldaat mijn camera grijpt. 'That’s mine', zegt hij. Ik ben verbaasd en vraag hem wat ie van plan is. Hij wil mijn camera afnemen, ik heb de gevangenis gefotografeerd en dat gebouw blijkt plots top secret. Ik maak hem duidelijk dat ie van me camera moet afblijven en ik bereid ben de fotos te verwijderen. De soldaat wil de film, maar dat lukt niet met digitale camera;s. Ik laat hem de foto op het schermpje op de achterwand zien en druk op delete, dat doe ik tweemaal en zet dan met mijn andere hand de camera uit. 'Kijk alle foto's zijn weg', zeg ik en ik wijs op het zwarte schermpje. FOTO Minibusje en de bom Onderweg naar Sadr City ontploft een bom op nog geen 300 meter van onze auto. De auto trilt, aan de rechterkant op Palestine road zie ik een witte rookkolom. We rijden snel naar de plek en ik ben nog geen minuut na de explosie daar. Een militair konvooi is dan al vertrokken. Op de weg staat een minibusje. De voorruit is gebroken en de gehele auto zit onder de modder. Naast de weg is een groot gat in de modder geslagen. Het blijkt om een aanslag met een IED (Improvised Explosive device) te gaan. Het zijn bommen die het verzet naast de weg leggen en met een afstandbediening laten ontploffen als een Amerikaans militair convooi langsrijdt. Gelukkig zijn er geen doden gevallen. De eigenaar van de bus bloedt aan zijn hoofd, dat is alles. Een wonder want er zijn dagelijks zo’n 40 aanslagen in Irak, waarvan tientallen met dit soort bommen, waarbij al honderden doden vielen. FOTO man schilder Saddam met baard Het is maandag en nog 5 dagen voor de deadline. Ik kan het rustig aan doen. Ik laat me naar de kunstgalerijen van Bagdad rijden. Je hebt er tientallen en zijn erg grappig. Tijdens de dictatuur van Saddam waren kunstenaars verplicht portretten van hun dictator te schilderen. Die tijden zijn voorbij, maar de meeste schilders weten nog niet met hun nieuw verworven creatieve vrijheid om te gaan. Zo zijn er schilders die nu de Amerikaanse Adelaar gehuld in de ‘stars and stripes’ vlag schilderen. De galeriehouder vertelt me dat die dingen heel populair zijn bij Amerikaanse generaals. Een andere kunstenaar schildert uitsluitend portretten van Amerikaanse soldaten. Ik vond slechts een creatieveling die het waagde een grauw schilderij te tekenen van Saddam met baard en zeven ratten op zijn schouders. Maar in het algemeen krijg je in deze galeries gewoon een kunstboek in je handen gedrukt en kun je kiezen; een Van Gogh, een Gaugain, een Picasso of een Warhol het maakt niet uit van wie en welk beroemd schilderij. Voor 70 dollar krijg je gegarandeerd binnen twee weken een prachtig namaak schilderij van een heel beroemde schilder geschilderd door een heel onbekende Irakees. Als dat geen kunst is? FOTO muziekschool Irak De laatste dag van het oude jaar in Bagdad begint positief. Met een dans en muziek voorstelling van de balletschool. Net na de oorlog hebben de Ali Baba's (het Iraaks voor dief) de gehele parketvloer uit de school geroofd. De pianos zijn vernield, onder een dikke laag stof komt een iel geluid als je op de toetsen druk. Een ruimte is een beetje opgeknapt, er ligt een groot zeil op de vloer en er hangen slingers en balonnen aan de muur. Het optreden van de kinderen is een ware happening in Bagdad, zelfs een minister komt opdagen om het geheel een officieel tintje te geven. De grand finale is het Bagdad kinderkoor, uit tientallen kelen klinkt het 'Do-re-mi' uit de Sound of Music. FOTO lege zaal met BBC feest De BBC heeft een groot nieuwjaarsfeest georganiseerd. Met mijn collega's van Newsweek en de Washington Post maken we ons klaar voor vertrek. Dan horen we geschreeuw op de radio. Er blijkt een bom in Nabil restaurant te zijn afgegaan. Gewonden worden naar de ziekenhuizen gereden. We luisteren geconcentreerd of er geen namen van vrienden of bekenden klinken. Nabil is het bekendste restaurant van Bagdad, veel Westerlingen gaan hier eten. Ik maak me zorgen om mijn collega van Stern die op 150 meter van het restaurant een huis huurt. Gelukkig belt hij me al snel op dat hij en zijn vrouw ongedeerd zijn. We pakken onze kogelwerende vesten en rijden snel naar het restaurant. Er is niet veel te zien. Amerikaanse militairen houden ons op grote afstand. We besluiten toch maar naar het BBC feest te gaan. Wat moeten we anders? Het huis van BBC is afgeschermd met hoge betonnen muren en bewakers. Geen terrorist die hier doorkomt. Als we het huis binnen lopen blijkt er niemand aanwezig. Grote tafels met eten staan te verpieteren. Een dj kijkt eenzaam in het rond. We nemen een biertje uit een ton met ijs en bellen een voor een onze familie op. 'We zijn ongedeerd, gelukkig nieuwjaar mama', roept de journalist door de hoorn. FOTO Het verzet van falluja Mijn chauffeur Jawal rijdt me in zijn oude Oldsmobile naar Falluja. We rijden in een oude auto en niet in een splinternieuwe BMW of 4 wheel drive, om niet in het zicht te lopen als 'buitenlander'. Er zijn de laatste maand nogal wat aanslagen op buitenlanders geweest. Het verzet heeft het jachtseizoen geopend op iedereen die met de Amerikanen samenwerkt; politieposten, enkele Amerikaanse journalisten, hotels, contractarbeiders, iedereen kan een doelwit zijn. We vertrekken altijd met volle tank, in Irak wil je nergens zonder benzine komen te staan, er zijn nog steeds veel 'Ali Baba's", dieven en rovers actief, zeker de weg naar Falluja en Ramadi is berucht. Nabij falluja vliegen 2 Black Hawk helikopters van het Amerikaanse leger enkele minuten lang heel laag boven onze auto, een vlak voor ons, en een vlak achter ons. Je kunt ze bijna aanraken, ik kan de bommen, granate en mitrailleurs tellen. We minderen vaart en halen opgelucht adem als de twee gevaarlijke 'bijen' doorvliegen. Ik bel mijn 'contact persoon' 'Hassan' in Fallujah vanuit de auto. Ik steek de antenne van de sateliet telefoon door een kier van het raam. Op deze weg stopt niemand, te gevaarlijk. Hassan brengt me vandaag in contact met het verzet, na een week van overleg en ondrhandelen is het verzet me eindelijk bereid te ontvangen. Ik ontmoet 'Hassan' op de afgesproken plaats. Hij stapt in, Hassan moet zijn paspoort en auto sleutels afgeven, die krijgt hij terug als hij me veilig terug brengt. Of het echt help weten ik niet, maar het beter dan niets. Hassan geeft in ieder geval braaf de sleutels van zijn Mercedes af. Ik stap met Hassan in een auto waar twee onbekende mannen zitten. 'Salaam Maleikum' heren. We rijden weg,. De man naast me verbergt zijn gezicht in een sjaal. Ik geef hem het laatste magazine van Stern met daarin een fotospecial over het verzet en de vraag of Irak voor de Amerikanen het nieuwe Vietnam wordt. Daarin staat ook een foto van het verzet in Falluja, de man voor me herkent duidelijk wie de gemaskerde mannen op de foto zijn en begint te lachen. Hij steekt zijn duim omhoog en zegt 'Good, good'. De man naast me moet nog harder lachen, ook hij steekt ook zijn duim omhoog en roept 'good,good'. Hij heeft een spread voor zich waar 5 supermodellen, oa Tyra Banks met hele lange benen en slechts gehuld in een string en kanten bh, de laatste lingerie mode tonen. De twee mannen stappen uit de auto. Na enkele minuten wuiven ze me een gebouw in. Ik moet wachten in een koude ruimte. Koran teksten staan op de muur geschreven. Dan komen drie mannen binnen. Ze slepen ieder een jute zak achter zich aan. Er zitten granaatwerpers, RPG's, granaten en geweren in. De mannen trekken een bivak muts over hun hoofd en een bandana met een koran tekst, ook de man die zoeven de lingerie foto bewonderde. Ze pakken de granten op, schroeven ze aan de raketwerper vast en staren in de lens. Na vier minuten horen de mannen helikopters. Gespannen luisteren ze, maar de heli's gaan niet weg. De mannen leggen hun wapens op de grond en pakken me beet, fouilleren me en doorzoeken mijn fototas. De helikopter komt weer over vliegen. Dan zetten de verzetstrijders het op een lopen. Ik wordt terug de auto in geduwd. We rijden voorzichtig, rustig weg. De man naast me is uiterst nerveus, hij zweet als een otter. Gelukkig wordt ik keurig terug naar mijn auto gebracht. Hassan krijgt zijn paspoort en sleutels terug. We rijden terug naar Bagdad. Een kilometer voor de laatste afslag rijden we vol gas en halen andere auto's gevaarlijk in. Bij de bocht stuiven we de weg af en kijken of we worden achtervolgt. Dat is het niet het geval en ik kan rustig naar mijn volgende afspraak; ik moet een embad regelen bij het Amerikaanse leger. FOTO Auto in de fik Als op 13 december Saddam eindelijk in Ad Dawr wordt opgepakt is het heel even feest in Baghdad, maar in tegenstelling tot berichten op tv duurde de pret niet langer dan een half uur. De mensen gingne al snel over naaar de harde realiteit van alledag. De gehel avond zie ik berichten op CNN en Fox nieuws dat heel baghdad aan het feesten is, maar dat is niet waar. De enige mensen die ik op straat zie staan de gehele dag in een eindeloze rij om benzine te krijgen. ’s Avonds schiet een man in het centrum van Baghdad een magazijn van zijn Kalashnikov leeg in de lucht, waarschijnlijk een verlate vreugde uitbarsting. Een van zijn kogels komt precies in de lading van een auto terecht, en laat dat nu net drie enorme olivaten vol benzine zijn. Bestemt voor de illegale handel. De auto ontploft en iedereen vermoedt een nieuwe zelfmoordaanslag. Foto transmissie vanuit oorlogsgebieden. Met de oorlog in Irak is ook het journaille in een definitieve nieuwe technische fase van verslaggeving gekomen. Waar je in de ‘oude’ tijd als fotograaf afreisde met een paar camera’s en een berg filmpjes, is de uitrusting tegenwoordig spectaculair veranderd. Mijn foto uitrusting weegt tegenwoordig zwaarder dan mijn normale bagage. Ik ben volledig aangewezen op mijn laptop computer, digitale camera’s en satelliettelefoons. Er bestaan 2 soorten satelliettelefoons en als fotograaf heb je beide nodig. De eerste is een ‘normale’ handset satelliettelefoon voor de gesprekken met redaktie of familie. De tweede is een ‘data’ satelliettelefoon die op hoge snelheid mijn foto’s doorseint naar de redakties. De telefoon heeft de snelheid van een ISDN-lijn en foto’s worden verzonden over internet of met Fetch, een programma waarmee je bestanden van de ene naar de andere computer kan overzetten. De camera’s zijn digitaal, waardoor je geen film meer nodig hebt. Je schiet een geheugenkaartje vol en download die kaart op je laptop. Daar wordt de foto in photoshop bewerkt en vervolgens per satelliet naar de redaktie verzonden. Bij een belangrijk evenement in Irak kan een redaktie tegenwoordig al binnen 5 minuten over fotomateriaal beschikken. Het gebruik van satelliettelefoons is vaak wel irritant. Je moet de antenne op de satelliet richten voor ontvangst, in je hotelkamer kun je dus niet gebeld worden. De ‘data’ satelliettelefoon stond in Bagdad dagenlang op het dak van mijn hotel in de verzengende hitte te koken, waardoor hij regelmatig uitviel. Een uitkomst was het ding in een tentje te zetten met een ventilator ernaast. In mei waren er regelmatig zandstormen, ook toen werd de verbinding om de haverklap verbroken. Naast fotograaf moet je tegenwoordig dus ook computergenie en technicus zijn. Ik geef drie voorbeelden. In februari 1998 zond ik voor het eerst mijn foto’s met een computer door. Het was tijdens het bezoek van de Paus aan Fidel Castro in Cuba. Ik had voor vertrek me laten vertellen ...\ Voorbeeld Iran electriciteit in modem Voorbeeld kabel vergeten newsweek. Unicef in Irak Unicef werkt al 30 jaar in Irak, ook tijdens de oorlog heeft het Iraakse personeel, ondanks alle gevaar gewoon doorgewerkt. Begin mei, enkele weken na de oorlog klop ik bij het Unicef-kantoor in Bagdad aan. De Nederlander Carel de Rooy heeft er de leiding en wil me graag helpen met mijn werk. Een medewerker brengt me naar scholen die vol liggen met munitie of bewoond zijn door vluchtelingen en laat zien wat een verwoestende uitwerking oorlog heeft op kinderen. Overal worden we allerhartelijkst ontvangen, de mensen weten dat Unicef zich ondanks het risico van de oorlog blijft inzetten voor hun kinderen. Carel vraagt me mee te reizen naar Koerdisch Irak. Unicef baas Carol Bellemy bezoekt het gebied en zodoende kan ik gratis en veilig met het Unicef-konvooi meereizen. Organisaties als Unicef werken altijd met ‘veiligheidsadviseurs’. Dit zijn vaak voormalige SAS commando’s die op de veiligheid van de organisatie moeten toezien. Onze man is een beer van een kerel en ziet de reis niet bepaald zitten. We moeten langs een aantal dorpen waar Saddam getrouwen en plunderaars nog steeds actief zijn. We vertrekken in vier luxe jeeps. Het VN wagenpark was na de oorlog gestolen en om verwarring te voorkomen is besloten om de nieuwe, echte VN auto’s blauw met oranje letters te spuiten. Om onze veiligheid te garanderen is besloten op zeer hoge snelheid naar het Noorden te reizen. Als het konvooi door een bende zou worden beschoten dan is de kans op een ‘hit’ zeer gering, althans dat zegt de theorie. We rijden rond de 160 kilometer per uur, de 4 wagens hebben minder dan 50 meter afstand van elkaar. Als de voorste auto een obstakel ziet en plots moet remmen, zet hij zijn knipperlichten aan, zodat de achterliggende auto’s weten wanneer er geremd moet worden. Het is een dollemansrit, totale gekte, de wegen zijn smal, tegenliggers halen op de meest gevaarlijke manier in en dan steken er ook nog kinderen en ezelskarren op hun dooie gemak over. Ik besluit mijn walkman op te zetten, in slaap te vallen en vooral niet naar buiten te kijken. Als we na 3 dagen Bellemy op het vliegveld in Erbil hebben afgezet en terug racen naar Bagdad gebeurt het. Een vrachtauto keert op een nauw stuk weg en ons konvooi komt met 140 km per uur aanvliegen. De voorste auto zet zijn knipperlichten te laat aan. Ik zit in de derde auto en zie dat dit helemaal fout gaat. Mijn chauffeur kan remmen wat ie wil, maar dat redt hij nooit. In een fractie van een seconde moet hij beslissen om op een paar voetgangers in te rijden, op de vrachtauto te knallen of de berm in te schieten, hij kiest voor het laatste. Maar de berm is geen berm, er is juist op dit punt een hoogteverschil van anderhalve meter en de auto vliegt door de lucht en komt keihard op de zijkant neer en schuift zo nog honderd meter door. We liggen in een enorme stofwolk en het is plots doodstil. Een chauffeur van een andere auto, komt aangerend. ‘Mijn vriend, mijn vriend is dood’, schreeuwt hij. Ik ben tussen de voorstoel en de achterbank gedoken en test mijn ledematen een voor een. Wonder boven wonder doet alles het nog. Ik zoek mijn schoenen in het stof, trek ze aan en wordt dan uit de auto getrokken. De chauffeur heeft een ontwrichte schouder en is in een shock. Ik sla de veiligheidsadviseur op de schouder, ‘Goed idee joh, dat konvooi op topsnelheid’. Hij zegt dat het hem spijt, maar is er van overtuigd dat dit de veiligste manier van reizen is. Carel de Rooy blijkt een echte leider. Hij regelt het verkeer, verzorgt de chauffeur en trekt zelf het hardste mee om de auto weer op zijn wielen te krijgen. SAMIR In een verlaten hoek van het bedompte restaurant van het ‘Al-Hamra’hotel in Bagdad zit een oude pianist. Hij draagt een zwarte bril en rookt continu sigaretten. Zijn lange, vette haar is in een paardenstaart samengebonden. Marie veert op, het is Samir, de beroemdste concertpianist van Irak. Marie heeft Samir al 13 jaar niet meer gezien, het Iraakse ministerie van Informatie had de Amerikaanse oorlogscorrespondente het land geweigerd. Ze neemt de kleine man in haar armen; ‘Samir, hoe gaat het met je?’, vraagt ze. ‘Niet zo goed’ mompelt Samir somber,’ Marie schrikt, is bang dat zijn familie is vermoord in de oorlog. ‘Nee dat is het niet’, mompelt de pianist, ‘Iemand in het restaurant vroeg me vanavond “Feelings” te spelen. Dat doet zo’n pijn, ik speelde voor grote orkesten Bach en Beethoven, ik studeer al 40 jaar iedere dag 6 uur achter mijn piano en nu zit ik hier in dit bedompte restaurant en vragen ze me “feelings” te spelen!’ We moeten allemaal lachen. Speciaal voor Marie componeert de charmeur Samir die avond een partitude/partituur. (Twee dagen later brengt hij de uitgeschreven partituur naar haar kamerdeur. Onderaan het stuk staat geschreven;”All copyrights for Marie Colvine, after my death”) Daaarna schuift hij aan en drinkt gulzig uit de meegebrachte fles whiskey. Samir is zichtbaar verrast met het bezoek en krabbelt na iedere slok alcohol meer en meer uit zijn depressie. Hij vertelt honderd uit, over de vele vrouwen die hij bemind heeft, maar hem enkel ellende bezorgden. ‘Waarschijnlijk is mijn vrouw de enige die Irak ontvluchtte voor een andere man dan Saddam’, vertelt hij met een valse snik in zijn stem. Hij heeft haar en de kinderen nooit meer gezien. Samir woont nu in een leeg huis. Er staat alleen nog een bed en een vleugel. De situatie in Irak is nog steeds bijzonder onveilig, dus slaapt Samir met een kalashnikov onder zijn kussen. Laatst hoorde hij iemand ’s nachts aan zijn deur morrelen. Slaapdronken pakte hij zijn geweer en schoot in de lucht, maar vergat de veiligheidspal op enkel schots te zetten. In een enorme salvo vlogen er wel twintig kogels door zijn dak, het is te hopen dat het voorlopig niet gaat regenen. De volgende ochtend vond Samir nog wel twee schoenen voor zijn deur. Op de foto wil hij niet, bang voor represailles van Saddam getrouwen die hem soms bellen en met de dood bedreigen, nadat hij in een intervieuw luchtig had opgemerkt dat het wel wat ontspannender pianospelen is nu Saddam is opgekrast. De volgende ochtend staat Samir met een kater en grauw gezicht onder zijn eeuwige zonnebril op mijn kamerdeur te bonken. Zenuwachtig vertelt hij me dat de digitale klok in zijn auto knippert, wat betekent dat iemand de accu van zijn auto moet hebben losgetrokken om er een bom in te leggen. Ik bel Marie en Marie belt de veiligheidsadviseur van de BBC voor goede raad. Juist op dat moment raced een Duitse journalist met kogelvrijvest aan door de lobby. “Verenigde Naties hoofdkwartier, bom, gogogo!’ schreewt hij en weg zijn we. We laten Samir in zijn eenzaamheid ontredderd achter. Het dildo paleis aan de Tigris ‘I hate dildo palace! Een twintigjarige Amerikaanse soldaat is net terug van patrouille en smijt zijn helm de kamer in. Het kevlar met woestijncamouflage stuitert over de marmeren vloer. ‘Shit, weer geen elektriciteit en airconditioning’. Als hij zijn kogelvrij vest uittrekt blijkt zijn soldatenpak drijfnat van het zweet. Hij stinkt en ook zijn maten ruiken niet bepaald fris. Geen wonder want het is hoogzomer in Irak. De temperatuur ligt rond de 58 graden celcius en je sokken zwemmen je schoenen uit. Toch leek het zo mooi voor de mannen van de 4de Brigade toen ze dit majestueuze paleis van de vermoorde zoon van Saddam innamen. Want Uday, de sadistische playboy heeft het er vast wel naar z'n zin gehad. Het paleis ligt op een hoge rots boven de rivier de Tirgris en werd, zo beweert de tuinman, als bordeel gebruikt. Voormalige bedienden weten te vertellen dat Uday soms een vliegtuig vol hoeren vanuit Rusland charterde. Het moet er een dolle boel geweest zijn. Onder hoge kandelaren in marmeren zalen staan grote hemelbedden waar de Amerikaanse soldaten bij hun intrek tientallen dildo’s vonden. Maar ‘Dildo paleis’, zoals de soldaten Uday's liefdesnest noemen, heeft veel van zijn glans verloren nu de hoeren plaats moesten maken voor honderden soldaten. Er is al wekenlang slechts sporadisch elektriciteit, waardoor de airconditioner niet werkt en het er snik- en snikheet is. De toiletten hebben dan wel gouden kranen en marmeren baden, maar ruiken naar verzuurde urine en aangekoekte stront omdat er ook geen stromend water is. In het overdekte zwembad ligt een dikke laag bruin woestijnstof en geen druppel water. De soldaten die overdag in de hitte achter ‘terroristen’ en Saddam Hussein jagen, komen dodelijk vermoeid terug. Zij hebben vaak geen energie meer over om zich in de rivier te baden. Sommigen nemen niet eens de moeite de smerige sokken uit te trekken en vallen in de broeiende hitte direct op de brits in slaap. Ik ben met enkele collega’s ‘embedded’. Dat houd in dat ik dien te leven als, en met de soldaten. Ik ben hier de enige fotograaf, er zijn ook tv ploegen van CNN, NBC en CBS. Ik heb het al niet best (ik slaap in een rumoerig trappengat naast een smerig toilet), maar met mijn collega’s van CNN krijg ik medelijden. Zij zenden vooral ’s nachts live uit vanwege het tijdsverschil met Amerika. Zij doen die stand-ups in de tuin van het paleis, naast de rivier. Daarom staan hun bedden buiten, waar ’s nacht een hete wind waait die het best te vergelijken is met een hete föhn die constant in je gezicht blaast. Ieder uur moeten de cameraman, de anchor, de producer en de technicus opstaan en komen amper aan slaap toe. Ze zitten onder de muggenbulten en worden gek van de jeuk. Vooral de hoogblonde producer uit Noorwegen krijgt erg veel aandacht van de soldaten. Die komen verdacht vaak vragen of ze op haar satelliettelefoon even naar de VS mogen bellen. Maar ze is te moe om ook maar een beetje aardig te zijn, ze heeft sowieso een bloedhekel aan de schietgrage Amerikanen. Teleurgesteld druipen ze af naar hun stinkende kamer. Een soldaat komt er iedere nacht op zijn gitaar spelen. Hij heeft een stem als Curt Cobain. Om van hem af te komen maakt CNN een item over hem; de zingende grunge soldaat. De Noorse producer kan er wel om lachen; ‘Overdag jaagt ie met een enorm machinegeweer op het Iraakse verzet en ’s avonds zingt ie over de liefde en vrede. Ik heb hem ‘come as you are’ van Nirvana laten zingen. In het refrein zingt ie dan ‘No, I swear I don’t have a gun’. Leuk bij de beelden die we van hem hebben als ie op terroristenjacht is.’ De frustratie en verveling in het paleis is enorm. Uit een uitgelekt geheim rapport blijkt dat al tientallen Amerikaanse soldaten in Irak zelfmoord pleegden. Zelfs de brigade- commandant is verveeld en schiet soms vanaf het bordes, boven de rivier met zijn jachtgeweer op eenden. Waar Uday zich ooit met rondborstige dames uit de Oekraine vermaakte betrap ik nu 18-jarige soldaten, die ik eerder die dag nog keihard tegen de Irakezen zag optreden bij een arrestatie, als ze naar een dvd kijken. Ze willen eerst niet laten zien welke film, maar als ik aandring blijkt het Harry Potter deel 2 te zijn. De veiligheidsvergadering Nadat een zelfmoordenaar een cementwagen bij het hoofdkwartier van de Verenigde Naties in Bagdad opblies en daarbij 24 VN medewerkers vermoordde werd het duidelijk dat ook journalisten in Irak doelwit kunnen zijn van een aanslag.Het hotel waar ik verblijf is tot dan toe niet bewaakt, auto’s worden voor de deur geparkeerd. Enkele dagen na de bomaanslag besluiten journalisten, hoteldirektie en enkele veiligheids adviseur een vergadering te beleggen. De journalisten dreigen met opstappen als het hotel niet alle wegen rondom het hotel blokkeerd met barricades, zodat auto’s het hotel niet meer kunnen naderen. Maar de hoteldirektie geeft geen krimp. ‘Nee, onzin we doen het niet, ons hotel is het veiligste van de stad’. Juist dan horen we onder ons raam een luid kabaal. Voor de ingang van het hotel staan 300 schreeuwende mannen met lange zwarte baarden te duwen. Ze dragen vlaggen en afbeeldingen van een geestelijk leider. Schreeuwende Arabieren met een lange baard: dat moeten volgens de Amerikanen terroristen zijn. Uit het niets zijn drie Amerikaanse soldaten opgedoken, met getrokken pistool staan ze voor de woedende menigte. Het blijken geen terroristen, maar Koerden te zijn. Met vijf bussen zijn ze vanuit het Noorden naar Bagdad afgereisd. Op het dak van iedere bus ligt een lijkkist met een dode man. Die dag hebben Amerikaanse soldaten vijf burgers in hun stad vermoord. ‘Waar was je nou?’, schreeuwt een man naar me als ik foto’s maak. ‘Jij bent een slechte fotograaf, je had foto’s moeten maken toen de Amerikanen mijn broer doodschoten’. De man kalmeert en verdwijnt huilend in de menigte. Na nog geen half uur zijn de mannen bedaard en verdwijnen rouwend in de nacht, op naar het volgende hotel met journalisten om hun verhaal te vertellen. De hoteleigenaar is plots overtuigd van zijn ongelijk. De volgende dag is het hotel onbereikbaar, de straten zijn afgezet met betonnen blokken en het hotel heeft enkele bewakers met grote geweren voor de deur gepost. Enkele weken later besteld een Amerikaanse televisie zender voor 8000 dollar betonnen wanden die om het hotel worden geplaatst. Tegen die tijd staan op iedere hoek 2 bewakers, gewapend met een kalashnikov. VX gas, dodelijk. ‘Noem mij maar Tom’, zegt ‘Tom’. In het donker van de hotelgang zie ik een lang gestalte voor me staan. De man spreekt bekakt Engels en wilt mijn collega Marie en mij spreken op een plaats waar we niet worden afgeluisterd. In mijn kamer verteld hij ons een ‘zakenman’ te zijn. Bij het uitbreken van de oorlog is hij met een enorme buidel geld naar Irak vertrokken om gestolen museumstukken op te sporen en op te kopen, maar dat is niet alles. Tom is ook op zoek naar Saddam Hussein en massa vernietigingswapens. Ik schiet in de lach, ik had eerder van deze ‘treasure hunters’ gehoord, maar er nooit een ontmoet. Het zijn gelukzoekers die een enorm risico nemen door contacten met de Iraakse mafia te leggen om o.a. kunstschatten op te kopen. Zo blijkt Tom een ‘gouden Jezus’op het spoor te zijn. Het is een uiterst kostbaar kunstvoorwerp dat ooit door Iraakse troepen uit een Museum in Kuwait is gestolen. Er zou een beloning van een miljoen dollar op staan. Maar daar heeft Tom me niet voor nodig, hij vraagt me foto’s te maken van een buisje met VX-gas. VX is een van de meest dodelijke massavernietigingswapens. Na maanden van onderhandlen met ‘allemaal oplichters’, zoals Tom ze noemt, heeft hij nu eindelijk beet. Een voormalig Iraakse luchtmacht piloot heeft Tom 19 flacons met VX gas beloofd. Morgen geeft de piloot Tom een van de buisjes om hem te testen. Als het daadwerkelijk om VX gas gaat dan betaald Tom de piloot een miljoen dollar, ‘want Tony (Blair) is in problemen en deze ontdekking zal hem toch minstens 15 miljoen waard zijn’ beweert Tom zonder een spier te vertrekken. Mijn rol is het fotograferen van het buisje en, bij echtheid van het gas, met Marie ruchtbaarheid te geven aan deze ontdekking van Tom. Marie moet Tom aan contacten helpen om het gas zo snel mogelijk op echtheid te laten testen. We stemmen toe in ruil voor de primeur. Marie beschikt over goede contacten in het Britse lagerhuis en heeft zodoende toegang tot de geheime dienst. MI 5,de Britse geheime dients, blijkt 2 specialisten in dienst te hebben die binnen 12 uur op het vliegveld van Bagdad het gas kunnen testen. De volgende avond komt een bloednerveuze Tom mijn kamer binnen. Uit zijn borstzak haalt hij een pakje sigaretten met twee uiterst verdacht uitziende flacons, het VX gas. ‘This is it!’, spreekt Tom opgewonden. Op internet heb ik ondertussen gelezen dat slechts enkele druppels VX een hele wijk kan omleggen. Ik pak de buisjes dan ook uiterst voorzichtig beet als ik ze fotografeer. Tom zegt dat ik niet zo voorzichtig hoef te doen. ‘De buisjes zijn van onbreekbaar glas, al sla je er met een hamer op dan breken ze nog niet. Daar is een onsteking en een lading springstof, als bij een granaat voor nodig’. Ik laat Tom lekker kletsen en doe toch maar heel voorzichtig. Tom heeft andere redenen om nerveus te zijn. Als hij de flacon niet ongedeerd bij de piloot en zijn maffiabende terug brengt moet hij 65.000 Britse Pond betalen. Van Marie krijgt hij te horen dat de geheime dienst het flesje zal breken om de inhoud te kunnen onderzoeken. Tom haalt zijn schouders op en neemt het risico. ‘Als het echt VX gas is krijg ik mijn deel toch wel’, zegt hij optimistisch. Twee dagen later krijgen we de uitslag. Helaas, het is geen VX gas, maar een testflacon die in een chloorfabriek wordt gebruikt. ‘Daar gaat mijn wereldprimeur’ zeg ik verslagen, ‘En jij, Tom, hebt zojuist 65.000 pond verloren’, zegt Marie sarcastisch. Tom staart ons roerloos aan. Na een minuut hervind de ‘zakenman’ zichzelf. ‘Jammer’, zegt hij, ‘maar Geert heb jij morgen tijd om een 800 jaar oude Joodse Torahrol te fotograferen. Het ding is miljoenen waard’. Enkele dagen later zie ik Tom 1.000 dollar aan een Irakees betalen als aanbetaling voor de Torahrol (ook ditmaal zit hij ernaast, na onderzoek zal blijken dat het wel een oude Torahrol betreft, maar niet diegene waar de Joodse wereld naar op zoek is, en dus veel minder waard). Ik vraag hem hoe hij het heeft afgehandeld met de piloot van het VX gas. Tom vertelt me dat hij zijn assistent er naar toe heeft gestuurd. ‘Hij heeft de piloot vertelt dat ie op kan rotten. Bloody hell, die vent verkocht ons nepgas. Hij kan fluiten naar zijn centen. Mijn assistent geeft hem 10 dagen om met het echte VX gas op de proppen te komen. Als hij dat niet doet dan volgen er represailles, want iedereen weet hem te vinden, omdat ik een zendertje in zijn tuin heb verstopt. Die vent begon te trillen en heeft nooit meer naar zijn geld gevraagd. Dat van dat zendertje was pure bluf!’ Tekst en foto’s Geert van Kesteren Tomatenketchup op de tafel van Saddam. Bagdad, 11 mei 2003. Kapelaan Kolonel Frank Wismers’ stem galmt door de marmeren zaal; “Wees gezegend op alle plaatsen in alle tijden” . Soldaten zingen psalmen en prevelen zacht een gebed. Tot zover niets ongewoons, ware het niet dat Kapelaan Wismers’ mis wordt opgedragen in de “Jeruzalem” zaal van een enorm paleizen complex van de voormalige Irakese dictator Saddam Hussein in Bagdad. De Jeruzalemzaal vormt het hart van dit complex, hier leidde Saddam met ijzeren hand. De inwoners van Bagdad noemen de zaal de “intimidatie” kamer. Koning Saddam zat hier temidden van het marmer op zijn troon en liet zijn onderdanen via een met goud en zilver afgezette deur in het noorden van de zaal binnenkomen. Saddam zelf besliste of de bewuste Generaal of Minister met een medaille of executie werd beloond. Het slachtoffer wist bij binnenkomst niet of hij beloond of gedood zou worden. Sommigen zouden al van angst zijn gestorven aan een hartaanval voor ze de lange weg over het marmer naar Saddam hadden afgelegd. Het was Saddams manier om totale loyaliteit bij zijn vertrouwelingen af te dwingen. “Saddams’ ego was enorm”, zegt Kapelaan Wismer,”Overal in het paleis staat zijn naam, alleen al in deze zaal op meer dan drieduizend tegeltjes.” Op een kleurige plafond schildering staat de Al Asq moskee in Jeruzalem afgebeeld, omringd door acht paarden. Het symboliseert het paard dat Mohammed naar de hemel bracht en weer terug. Waarom Saddam acht paarden nodig achtte blijft onduidelijk, al zeggen de Irakese vertalers die voor de Amerikanen werken dat de zondige Saddam minsten acht paarden nodig heeft om naar de hemel af te kunnen reizen. Tegenover de intimidatiekamer ligt de Internationale Conferentie kamer. Hier werden vergaderingen gehouden met thema’s als “strijd tegen het Internationale Zionisme”. Nu eten honderden mariniers, geheim agenten en Ghurka’s hun diner aan een enorme, met ivoor ingelegde, mahoniehouten vergadertafel. Waar vroeger de president van Irak de vergadering voorzat, staat nu een tafel vol tomatenketchup, geflankeerd door enorme coca cola koelkasten. “Dit hier is surreëel, het is als in een film, maar toch is het echt.” Majoor Andersen moet er om lachen en kijkt verbaasd om zich heen. Zijn bed staat in een enorme marmeren balzaal. De majoor met de looks van acteur George Cloony heeft het paleis afgestruind naar bruikbare voorwerpen. Een klassieke, blauw fluwelen stoel staat naast zijn bed , kasten een een kapstok zijn uit een magazijn weggesleept. “Het meest tevreden ben ik met mijn $15.000 speaker set die ik in een vergaderzaal vond”. Andersen pakt een cd, opent een lade van een hypermoderne cd installatie. Even later schalmt Pink Floyd snoeihard door de enorme marmeren zaal. Luitenant Tracy moet lachen, de slanke negerin is net terug van het joggen en in een strak, bezweet broekje doet ze op de maat van de muziek haar push ups. Gespierde mariniers kijken geamuseerd, op de maat knikkend, toe. Het is inderdaad surreëel, wat nog maar acht weken geleden onmogelijk leek is nu de waarheid. De Amerikaanse strijdkrachten hebben hun hoofdkwartier opgeslagen in het mooiste en belangrijkste paleis van Saddam Hussein. Het Saddam paleis in Bagdad is niet zomaar een paleis. Het is een complex van veertien paleizen met enorme tuinen en wegen met stoplichten. Er staat een Olympisch zwembad, waar zijn Saddams’ sadistische zoon Uday zijn martelpraktijken hield. Alle andere paleizen zijn vernield door ‘Daisy Cutters” en “Bunker busters”, maar het belangrijkste paleis staat fier ongeschonden in de tuinen overeind. Over smaak valt te twisten, maar dat dit paleis honderden miljoenen euro’s heeft gekost is zeker. In alle gangen, kamers of toiletten is marmer; roze en groen waren Saddams’ favoriete kleuren. Op de toiletten zijn de kranen, toiletpapierhouders en doorspoelknoppen verguld met goud. In kamers pronker kitscherige banken van fluweel en vergulde leuningen, kandelaren hangen over het gehele paleis, meubelen zijn van mahonie en ingelegd met ivoor. In de tuinen van het paleis joggen ’s avonds soldaten in korte broek. Ze worden aangestaard door vier, metershoge stenen Saddam hoofden die op de daken van het paleis staan. Saddam meende een directe reïncarnatie van Nebuchadnezzar, de grote veroveraar van het Midden Oosten (Is dit zo???) te zijn. Uiteraard leek niet Saddam op Nebuchadnezzar, nee, Nebuchadnezzar leek op Saddam. De enige gelijkenis met Nebuchadnezzar is de helm die Saddam op zijn stenen hoofd draagt. De vissen in de vijver zwemmen er niet meer, een donkere soldaat uit Philidelphia vertelt met fonkelende ogen dat hij het legerrantsoen zo zat was, dat hij een handgranaat in de vijver gooide. Dikke forellen en karpers kwamen een voor een bovendrijven en de manschappen aten die avond voor het eerst sinds weken weer vis. Over het doden van onschuldige burgers en het ontbreken van een “smoking gun”, massavernietiging wapens praat geen enkele soldaat, ze zijn blij dat de oorlog over is. Meestal is hun motto simpel en eenvoudig; Saddam was slecht, wij zijn goed en dat is in ieder geval beter dan het was. Kapelaan Kolonel Frank Wismers weet er ook geen raad mee, maar herinnert de soldaten wel aan het feit dat het vandaag moederdag is.Bezorgd vraagt hij de soldaten of ze wel naar huis gemaild of gebeld hebben. In de tuin knipt Majoor Andersen de rozen bij.” Na al dat moorden, mag ik toch wel iets van leven aan Irak teruggeven”, zegt hij. De majoor lacht alsof hij zo uit een hollywood film is gestapt. Deze tekst is geschreven uit mijn aantekningen en dient uiteraard uitsluitend als hulpmiddel voor een tekst bij mijn foto’s. Ik hoop en neem aan dat het van dienst kan zijn, groeten Geert. Scholen in Irak Duizenden kisten vol munitie staan op het schoolplein van de El Nasr school in Bagdad. Onder vervallen basketbalpalen liggen de kogels verspreid over het schoolplein. De klaslokalen zijn onbruikbaar, kisten vol munitie staan er. Abu Mohammed is de concierge van de school en houdt zijn handen mismoedig in de lucht.”No school, only bomb!’, zucht hij in gebrekkig engels. Hij had de Irakezen nog zo gewaarschuwd de school niet als munitieopslagplaats te gebruiken, te gevaarlijk, maar het leger luisterde niet. In een tuin achter de school had het Iraakse leger raketten verstopt, er woede een hevige strijd met de Amerikanen, de palmbomen schoten als raketten in de lucht toen de Amerikaanse bommen vielen. Abu Mohammed heeft er zelf tientallen lichaamsdelen in een bomkrater begraven. Voor kinderen is deze school nog lang niet veilig.Het is de grootste school in deze wijk en vele honderden kinderen zullen hun examen moeten missen en dus een jaar doubleren Het Amerikaanse leger is even komen kijken en heeft vervolgens alle munitie laten liggen. Een Iraaks kind doet voor wat zij hem leerden. Hij pakt een kogel, verwijderd met enkele klappen de kogel van de huls en giet het buskruit op de grond, een lucifer doet de rest. De Medina el Muddun school is inmiddels open. Voor Mirriam Ali (8) is het de eerste schooldag. Miriam speelde in haar toen een kogel haar slaap schampte. Ze overleefde de aanslag ternauwernood en vandaag zit ze trots voorin de klas met een enorme pleister op haar voorhoofd. Het is nog even wennen. Bij aanvang van de dag staan de kinderen in een rij en zingen een lied over het grote, sterke Irak. Enkele leerlingen vergissen zich en roepen “Lang leve onze leider Saddam”, gegiebel stijgt op uit de groep. Een lerares legt uit dat de kinderen nu moeten roepen “Lang leve Irak en haar volk”. Een dag voor aanvang van de school hebben de lararessen alle Saddam posters en leuzen uit de school verwijderd. Nog maar enkele weken geleden waren ze verplicht de kinderen te onderrichten in de 51 bevelen van Saddam, iedere dag. Leuzen als ‘een kleine steen kan een grote ruit breken” of “ breng degene die je veracht niet dichtbij”. Dhan Ghani vertelt dat ze verplicht was de kinderen te leren dat Saddam een groot leider was, terwijl Saddam haar echtgenoot liet excecuteren. De school heeft geen electriciteit, bij 50 graden doen de fans het niet, er is geen stromend water en de leraren worden niet betaald. Het ministerie van onderwijs is leeggeplunderd en afgebrand en de VS hebben nog geen aanstalten gemaakt een nieuw ministerie op te zetten. Veel leerlingen komen nog niet naar school, de ouders vinden het nog te onveilig voor hun kinderen, er wordt nog steeds geplunderd in Bagdad, er gaan verhalen de rondte dat jonge meisjes werden ontvoerd en misbruikt. Een controlerende politie macht is niet aanwezig en het aantal rondslingerende niet geexplodeerde munitie en mijnen zijn ontelbaar. Ook voor Ban Karim (12) is het de eerste schooldag. Ze zit een rolstoel, ze raakte verlamt tijdens de oorlog. Tijdens een bombardement sloeg ze op de vlucht en viel. Abdel Amir is pas 7 , maar weet dat de VS al zijn problemen kan oplossen met 1 druk op de knop. “Amerika lost al onze problemen op. Alle portretten van Saddam zijn in de stad verwijderd. De Amerikaanse soldaten zeggen dat we niet meer bang voor Saddam hoeven te zijn. Ik ben wel bang voor alle munutie in de straat, de juf vertelde me dat ik mijn handen kwijtraak als ik het opraap”. Abdel heeft thuis problemen bij het maken van zijn huiswerk. Het riool is overgelopen en van de stank wordt hij misselijk. Zijn broertjes en zusjes hebben diarree. De Nederlander Carel de Rooy geeft leiding aan Unicef Irak en heeft de toegankelijkheid voor alle kinderen tot scholen als hoogste prioriteit gesteld. Maar voordat dat mogelijk is moet er nog veel gebeuren. Irak is vooralsnog onveilig, munutie ligt in de straten, veel scholen zijn gekraakt, vernield, leeggeroofd of volgestopt met munitie. Salarissen worden nog steeds niet betaald en een ministerie van onderwijs bestaat niet eens, laat staan dat er een budget is voor onderwijs. In de armoedige wijk Saddam city leeft Abbas Saddam Shaghaty met zijn gezin op het toilet van een school. Abbas is pas 34 jaar oud, maar ziet eruit als een man van 50. Zijn linkeroor is half afgesneden en zijn lichaam vertoont gruwelijke wonden van de martelingen die hij gedurende 4 maande gevangenschap onder ging. Het half afgesneden oor was een teken dat Abbas nooit werk zou krijgen zolang Saddam aan de macht is. Maar nu de Aerikanen het gezag in Irak hebben overgenomen lijkt zijn leven voorals nog er slechter op te worden. Zijn huis werd vernield tijdens de oorlog en nu slaapt hij met zijn zwangere vrouw, 3 dachters en zijn moeder naast het toilet van de school. Electriciteit en stromend water is er niet, en niet alleen in de school maar in de gehele wijk waar 2 miljoen mensen in armoede leven. Abbas en zijn gezin kunnen ’s nachts amper slapen, muskieten houden hen wakker. Het gezicht van de baby is rood opgezwollen van de beten. “Mijn meel is bijna op, als het op is bereid ik me voor om te sterven”, zegt Abbas. Carel de Rooy van Unicef is positiever; “Zover kunnen we het toch niet laten komen. Dit zijn problemen die we snel moeten oplossen. Van de Japanse regering mag ik in Saddam City tientallen scholen bouwen. Dit geeft veel werk en inkjomen aan de mensen en de kinderen hoop op een beter toekomst. Als we allemaal de handen in elkaar slaan, dan kunnen we situatie omzetten in iets positiefs”. Ms Carol Bellamy, UNICEF Executive director visited Iraq from sat 17 May- May 20. She took the oppertunity to thank the National Staff that continued their work during the war. They did an outstanding job and UNICEF is proud of their work. Ms. Bellamy took the opportunity to to have a first time personal loook at the situation for children in Iraq. To meet OHRA and put forward UNICEF’s vison and developments on the social sectors in Iraq. UNICEF’s priority is to get all children back to school, so they can do their exams and not miss a school year. To provide a sence of stability and normality after this war. To keep children of the streets where a high number of UXO’s are. To teach at schools about the dangers of UXO’s and to reach those children that suffer from trauma. “Als ik Irak verlaat, laat ik alleen land achter”, dreigde Saddam Hussein ooit. Dat is hem aardig gelukt als je kijkt naar het leven van de twee miljoen, overwegend Shi’iten, in de wijk Saddam City van Bagdad. “Dit is geen leven, dit hier is overleven,” zegt de 34 jarige Abbas Saddam Shaghaty. Abbas woont met zijn moeder, zwangere vrouw en vier dochtertjes op het toilet van een lagere school. Hij laat een zak meel zien die bijna leeg is, “Als die leeg is dan sterven we”. De verdrijving van Saddam heeft Abbas en zijn gezin voorlopig meer kwaad dan goed gedaan. “Sinds de Amerikanen Irak bezetten hebben we geen gas, elektriciteit en water meer” . Vuilnis wordt al weken niet meer opgehaald, riolen raken verstopt, een groene drab ligt er te rotten. in de zon Over de gehele wijk hebben honderden inwoners dysenterie gekregen. Muskieten zwermen bij de toiletten in Abbas kamer rond en houden zijn gezin ’s nachts wakker, het gezicht van de baby is rood opgezwollen van de beten. De wijk is momenteel wetteloos en kent geen gezag. Politie is er niet, de overheidstructuur is verdwenen en in deze achtergestelde wijk is het Amerikaanse leger nergens te bekennen. Het zijn de geestelijke Shi’itische leiders die hier het gezag over nemen en tolereren andere organisaties mondjesmaat. De hospitaals en opslagplaatsen voor medicijnen worden bewaakt door gewapende Islamitische milities. Maar het zijn ook deze milities die vaak bepalen wie de hulpgoederen krijgen. Zo heeft de Islamitische Service Association een hele kliniek opgezet van gestolen goederen in de wijk Hariyah. Geestelijken riepen in moskeen de mensen op om gestolen goederen in te leveren bij de moskee. Deze goederen zouden uitsluitend ten goede van de bevolking gebruikt mogen worden, zo bepaalde de geestelijke Shi’itische leider in Najaf. Zo is het mogelijk dat dokter Imad Kasim in zes weken tijd een goed lopende kliniek uit de grond heeft gestampt. De administratie wordt op een computer van de “National Grain Company” bijgehouden, medicijnen komen rechtsreeks uit andere hospitaals of opslagplaatsen en de drie peperdure microscopen die in het laboratorium staan opgesteld heeft de dokter zelf op de “markt” gekocht, althans dat beweert hij. De kliniek kreeg bij de opening op 24 april 37 patiënten. Gisteren waren dat 732 patiënten, ook in deze wijk is dysenterie uitgebroken. Ontwikkeling organisaties zijn ‘not amused’ met het feit dat de gezondheids zorg in handen is van de plaatselijke milities, maar ze kunnen er momenteel weinig tegen doen. Een ministerie van gezondheidszorg is er nog niet en de Verenigde Staten heeft nog weinig tot geen actie ondernomen om de gezondheidszorg in Irak te verbeteren. Ondertussen zit de bevolking op de blaren. In Saddam City heeft de bevolking al weken geen toegang tot schoon water, daarom heeft Unicef de zorg voor watervoorziening op zich genomen, maar dat ging niet zonder horten of stoten. Het eerste vervoer stopte bij een moskee. De lokale bevolking was dolblij met het schone water, maar hun geluk sloeg snel om in woede. De plaatselijk Mullah zag deze interventie van zijn zojuist opgebouwde macht niet zitten en liet via de speakers van de moskee de bevolking weten dat het water giftig was. Binnen enkele minuten had een woedende menigte zich rond de watertruck verzameld. Het Unicef personeel bleef kalm en dronk, voor de ogen van hysterische mannen en vrouwen, het water op. Hierdoor keerde de rust en het vertrouwen in de VN organisatie terug. Er kwam een lang gesprek met de mullahs, die aanvankelijk weigerde dat de trucks het Unicef symbool droegen, maar stemde uiteindelijk toch toe in de waterdistributie. Nu vetrekken er dagelijks tientallen watertrucks naar Saddam City. Aan Abbas en zijn gezin gaat al dit politiek gekonkel voorbij. Abbas heeft weinig geluk gekend in zijn leven, hij werd zwaar gemarteld na zijn desertie van het Irakese leger. Zijn tanden werden uit zijn mond geslagen, tenen en vingers werden gebroken en over zijn hele lichaam zijn littekens van elektrocutieschokken te zien. Een stuk van zijn linkeroor is afgesneden ten teken dat hij een verrader van het regime was., zodoende kreeg hij nooit werk.Maar vandaag heeft hij geluk gehad, hij mocht iemand helpen met het opruimen van vuil en kon twee handen vol tuinbonen kopen. Zijn vrouw kookt ze op een houtvuurtje voor de school toiletten. Abbas schud zijn hoofd en zegt; “Ons land heeft de meeste olie ter wereld, we zouden schatrijk moeten zijn, maar tot nu toe heeft al die olie me alleen maar ongeluk gebracht”. De andere inwoners in zijn wijk zijn het wachten beu. Zij eisen van de Amerikanen een direkte verbetering in hun levenssituatie, als die er niet binnen een maand is dreigen ze met een opstand. De vertegenwoordiger van Unicef in Irak, de Nederlander Karel de Rooy is stellig; “De VS moet snel actie ondernemen, anders wordt het hier een zooitje. Ondertussen vullen wij de gaten, maar dat is eigenlijk niet ons werk, Amerika wilde deze invasie en niet de Verenigde Naties. Unicef is hier om de kinderen van Irak een goede toekomst te geven en daar hebben we een stabiele regering als partner bij nodig. Door de armoede en de onveilige situatie gaat nog maar dertig procent van de kinderen naar school. Er is veel werk aan de winkel, momenteel moeten we roeien met de riemen die we hebben.” Het is voor organisaties als Unicef bijzonder moeilijk om directe hulp te bieden. Toch doen ze wat mogelijk is. Iedere dag vertrekken tientallen watertankers naar deze wijk. Temperaturen in Bagdad lopen op tot ver boven de veertig graden en de bevolking van Adam City moet het zonder schoon water stellen. Tekst en foto’s Geert van Kesteren Tomatenketchup op de tafel van Saddam. Bagdad, 11 mei 2003. Kapelaan Kolonel Frank Wismers’ stem galmt door de marmeren zaal; “Wees gezegend op alle plaatsen in alle tijden” . Soldaten zingen psalmen en prevelen zacht een gebed. Tot zover niets ongewoons, ware het niet dat Kapelaan Wismers’ mis wordt opgedragen in de “Jeruzalem” zaal van een enorm paleizen complex van de voormalige Irakese dictator Saddam Hussein in Bagdad. De Jeruzalemzaal vormt het hart van dit complex, hier leidde Saddam met ijzeren hand. De inwoners van Bagdad noemen de zaal de “intimidatie” kamer. Koning Saddam zat hier temidden van het marmer op zijn troon en liet zijn onderdanen via een met goud en zilver afgezette deur in het noorden van de zaal binnenkomen. Saddam zelf besliste of de bewuste Generaal of Minister met een medaille of executie werd beloond. Het slachtoffer wist bij binnenkomst niet of hij beloond of gedood zou worden. Sommigen zouden al van angst zijn gestorven aan een hartaanval voor ze de lange weg over het marmer naar Saddam hadden afgelegd. Het was Saddams manier om totale loyaliteit bij zijn vertrouwelingen af te dwingen. “Saddams’ ego was enorm”, zegt Kapelaan Wismer,”Overal in het paleis staat zijn naam, alleen al in deze zaal op meer dan drieduizend tegeltjes.” Op een kleurige plafond schildering staat de Al Asq moskee in Jeruzalem afgebeeld, omringd door acht paarden. Het symboliseert het paard dat Mohammed naar de hemel bracht en weer terug. Waarom Saddam acht paarden nodig achtte blijft onduidelijk, al zeggen de Irakese vertalers die voor de Amerikanen werken dat de zondige Saddam minsten acht paarden nodig heeft om naar de hemel af te kunnen reizen. Tegenover de intimidatiekamer ligt de Internationale Conferentie kamer. Hier werden vergaderingen gehouden met thema’s als “strijd tegen het Internationale Zionisme”. Nu eten honderden mariniers, geheim agenten en Ghurka’s hun diner aan een enorme, met ivoor ingelegde, mahoniehouten vergadertafel. Waar vroeger de president van Irak de vergadering voorzat, staat nu een tafel vol tomatenketchup, geflankeerd door enorme coca cola koelkasten. “Dit hier is surreëel, het is als in een film, maar toch is het echt.” Majoor Andersen moet er om lachen en kijkt verbaasd om zich heen. Zijn bed staat in een enorme marmeren balzaal. De majoor met de looks van acteur George Cloony heeft het paleis afgestruind naar bruikbare voorwerpen. Een klassieke, blauw fluwelen stoel staat naast zijn bed , kasten een een kapstok zijn uit een magazijn weggesleept. “Het meest tevreden ben ik met mijn $15.000 speaker set die ik in een vergaderzaal vond”. Andersen pakt een cd, opent een lade van een hypermoderne cd installatie. Even later schalmt Pink Floyd snoeihard door de enorme marmeren zaal. Luitenant Tracy moet lachen, de slanke negerin is net terug van het joggen en in een strak, bezweet broekje doet ze op de maat van de muziek haar push ups. Gespierde mariniers kijken geamuseerd, op de maat knikkend, toe. Het is inderdaad surreëel, wat nog maar acht weken geleden onmogelijk leek is nu de waarheid. De Amerikaanse strijdkrachten hebben hun hoofdkwartier opgeslagen in het mooiste en belangrijkste paleis van Saddam Hussein. Het Saddam paleis in Bagdad is niet zomaar een paleis. Het is een complex van veertien paleizen met enorme tuinen en wegen met stoplichten. Er staat een Olympisch zwembad, waar zijn Saddams’ sadistische zoon Uday zijn martelpraktijken hield. Alle andere paleizen zijn vernield door ‘Daisy Cutters” en “Bunker busters”, maar het belangrijkste paleis staat fier ongeschonden in de tuinen overeind. Over smaak valt te twisten, maar dat dit paleis honderden miljoenen euro’s heeft gekost is zeker. In alle gangen, kamers of toiletten is marmer; roze en groen waren Saddams’ favoriete kleuren. Op de toiletten zijn de kranen, toiletpapierhouders en doorspoelknoppen verguld met goud. In kamers pronker kitscherige banken van fluweel en vergulde leuningen, kandelaren hangen over het gehele paleis, meubelen zijn van mahonie en ingelegd met ivoor. In de tuinen van het paleis joggen ’s avonds soldaten in korte broek. Ze worden aangestaard door vier, metershoge stenen Saddam hoofden die op de daken van het paleis staan. Saddam meende een directe reïncarnatie van Nebuchadnezzar, de grote veroveraar van het Midden Oosten (Is dit zo???) te zijn. Uiteraard leek niet Saddam op Nebuchadnezzar, nee, Nebuchadnezzar leek op Saddam. De enige gelijkenis met Nebuchadnezzar is de helm die Saddam op zijn stenen hoofd draagt. De vissen in de vijver zwemmen er niet meer, een donkere soldaat uit Philidelphia vertelt met fonkelende ogen dat hij het legerrantsoen zo zat was, dat hij een handgranaat in de vijver gooide. Dikke forellen en karpers kwamen een voor een bovendrijven en de manschappen aten die avond voor het eerst sinds weken weer vis. Over het doden van onschuldige burgers en het ontbreken van een “smoking gun”, massavernietiging wapens praat geen enkele soldaat, ze zijn blij dat de oorlog over is. Meestal is hun motto simpel en eenvoudig; Saddam was slecht, wij zijn goed en dat is in ieder geval beter dan het was. Kapelaan Kolonel Frank Wismers weet er ook geen raad mee, maar herinnert de soldaten wel aan het feit dat het vandaag moederdag is.Bezorgd vraagt hij de soldaten of ze wel naar huis gemaild of gebeld hebben. In de tuin knipt Majoor Andersen de rozen bij.” Na al dat moorden, mag ik toch wel iets van leven aan Irak teruggeven”, zegt hij. De majoor lacht alsof hij zo uit een hollywood film is gestapt. ©Geert van Kesteren 11 mei 2003. Geert van Kesteren. Saddam is gevangen, de massavernietigingswapens zijn onvindbaar. Eindelijk tijd om de hearts en minds van de Irakese bevolking te winnen. De realiteit is anders. De Amerikaanse soldaten treden keihard op tegen de Irakezen. ‘Ik snijd je persoonlijk de strot af.' ‘Meekomen jij!, stomme lul!' Een Amerikaanse soldaat pakt de magere Irakees hardhandig bij zijn jalabya en duwt hem een Bradley pantservoertuig binnen. Na een helse rit van een uur steekt de Irakees zijn hoofd door een geopend bovenluik en wijst de soldaten de weg. ‘Links, rechts, rechts, links...'. Als de colonne gevechtsvoertuigen tot stilstand komt springen de soldaten nerveus naar buiten en nemen hun posities in. Een halve maan schijnt licht over een zandweg die kronkelend door een moeras naar beneden loopt. Aan het eind ligt een boerderij, verscholen in de mist. Het is een ideale plaats voor een aanval van het verzet. Captain Brown bereidt zich voor op het ergste, en stuift op de informant af. 'Als dit een hinderlaag is en ik overleef het, dan zweer ik dat ik je persoonlijk je de strot afsnijd', sist hij de trillende man toe. Jerry Springers Kapitein Todd Brown en zijn mannen van het Eerste Bataljon van de Achtste Infanterie hebben al eerder met dit bijltje gehakt. Geoefende soldaten weten dat deze informanten niet erg betrouwbaar zijn. Het zijn gedetineerden die hun huid proberen te redden, en vaak wijzen zij het huis aan van degene aan wie ze op school de grootste hekel hadden. Brown noemt daarom deze razzia's de ‘Jerry Springers' - naar de presentator die zoveel pesterij in zijn shows doet. Brown en zijn soldaten van het Eerste Bataljon van de Achtste Infanterie hebben de patrouille van gisternacht nog vers in het geheugen. Vanaf een kerkhof werden ze in een donkere straat met twee RPG's (rocket-propelled grenades) beschoten. De soldaten deden het in hun broek en vluchtten een gebouw in dat een moskee bleek te zijn. Ook is de eenheid aangeslagen door het overlijden van soldaat Eric Paliwoda, ‘Big Man', die ‘s ochtends werd gedood door een mortiergranaat. Big Man vocht tijdens de oorlog met het bataljon mee, maar was tijdelijk bij een andere eenheid gestationeerd. Hij had een enorm lichaam en een zacht karakter. Hij werd alom gerespecteerd. Ondanks de angst voor een nieuwe hinderlaag besluit Brown toch de bad guy op te pakken. Met ingehouden adem en wapens in de aanslag sluipen de soldaten aan weerszijden van de weg naar de boerderij. In het groene licht van het nachtvizier wordt met één oog iedere beweging in struik en boom nauwkeurig waargenomen. De informant moet voorop in de vuurlinie meelopen, zo deelt hij het risico met de soldaten. Als vanuit verschillende richtingen honden aan slaan, besluiten de soldaten de laatste 200 meter sprintend af te leggen. Nachtjapon Luitenant Jayson Hays trapt de stalen voordeur open en stormt samen met vijftien andere soldaten de boerderij binnen. ‘Down, down down!', schreeuwt Hays, gooit een dikke vijftiger tegen een muur en duwt hem op de grond. Hays draagt bruin suède handschoenen. Hij heeft een vinger aan de trekker van zijn M16 machinegeweer en zet de loop in de nek van de verbouwereerde boer. Andere soldaten bestormen de overige kamers en sleuren de daar gevonden mannen naar de woonkamer. Vrouwen en kinderen staren in hun nachtjapon met angst en verbijstering naar de zwaarbewapende mannen die hun nachtrust zo gruwelijk verstoren. Kasten en lades worden opengetrokken. Hays vindt een Kalashnikov achter een kast waar de tv op staat. Maar een geweer maakt deze familie nog niet tot verzetsstrijders, ieder huishouden in Irak heeft volgens een verordening van de tijdelijke coalitieregering het recht op een wapen. ‘Vraag hem of hij Abu Karam is', zegt Brown tegen de Irakese vertaler die een zwarte bivakmuts draagt om herkenning te voorkomen - heulen met de Amerikaanse vijand wordt in Irak genadeloos afgestraft. Als de boer antwoordt dat Abu Karam 4 kilometer verderop woont wordt hij tot zijn verbazing direct gearresteerd. ‘Hij weet waar we die terrorist kunnen vinden, arresteer hem!' De man, een Arabische sjaal om zijn hoofd, wordt gedwongen voor de ogen van zijn vrouw en kinderen op zijn buik te liggen en wordt met plastic strips geboeid. Als zijn zoon wordt ondervraagd wil hij iets zeggen. Een soldaat rent op hem af en grijpt hem bij zijn kladden. ‘Shut the fuck up, klootzak.' De man wordt zijn eigen huis uitgegooid. In de tuin duikt de soldaat bovenop hem en geeft hem twee harde klappen. In een andere kamer is soldaat D. aan een ondervraging begonnen. ‘D. is gek, maar je hebt ‘m wel nodig', zullen de andere soldaten later zeggen. ‘Ik haat het waneer hij dat moet doen.' D. weet altijd waar geweren of explosieven te vinden zijn en hij slaagt er meestal in belangrijke informatie uit terroristen te persen. Dumb ass Soldaat D. staat met zijn pistool in de hand gebogen over een man die angstig opkijkt. ‘Zo', zegt D. ‘Jij bent dus Fedayeen, een terrorist! Waar zijn de RPGs? Waar? Dumb ass! Je denkt zeker dat ik mijn pistool niet gebruik.' D zwaait met zijn pistool voor het gezicht van de man. Het is duidelijk dat die geen woord Engels verstaat, maar de dreiging van D. begrijpt hij maar al te goed. Hij houdt zijn handen in de lucht en zegt ‘Najaf, Najaf', duidend op de Shiitische religieuze stad ten zuiden van Bagdad waar hij blijkbaar vandaan komt. ‘O, jij bent een terrorist uit Iran!' zegt D., die geen benul heeft van Najaf. Het is de andere soldaten intussen duidelijk dat dit niet het huis van de gezochte terrorist is. Hier zijn geen wapens en verzetstrijders verborgen, hier wonen boeren, vrouwen en hun kinderen. De Amerikanen vertrekken, zonder excuses. Ze zijn kwaad op de informant. Soldaat D. pakt hem bij zijn schouder en loopt voor de andere soldaten uit in het donker een knollenveld in. D. vloekt en tiert, tweemaal stompt hij hem hard in het gezicht. Dan pakt D. de trillende Irakees bij zijn oor en draait het zo'n zes tellen keihard om. De informant huilt met een hoge jammerlijke klank, als een wolf in de nacht. Betonnen loods Dit was maar een van de tientallen razzia's die dagelijks door verschillende units in regio's rond steden als Tikrit, Falluja, Baghdad, Mosul en Samarra worden uitgevoerd. Captain Brown zegt vanaf juli niets anders te hebben gedaan. Patrouilles en razzia's. Al 10 maanden lang riskeren deze soldaten dag in dag uit hun leven. Hun werkomstandigheden staan op gespannen voet met de arbowet. De basis in Samarra is een betonnen loods, omringd door stinkende modder. Tientallen veldbedden staan er naast elkaar. Om de warmte in de koude winternachten enigszins binnen te houden is er landbouwplastic op twee meter hoogte gespannen. De vloer is smerig en stoffig. Maandenlang leefde het bataljon op MREs, Meals Ready to Eat, het legervoedsel in de bruine zakken. Zure pis Nu is er een kok die voor hen hamburgers en kipnuggets bakt. Er zijn douches en toiletten geplaatst, maar de soldaten urineren in een pvc buis die diep in de grond is geslagen. Er hangt een rioollucht en overal stinkt het naar zure pis. Er is hier bijna niets te doen, vandaag is de dag begonnen met het gezamenlijk kijken naar een pornofilm. Met het geluid op tien keken 20 soldaten met de handen in de zakken gefascineerd naar het scherm (als de acteur zich ontlaadt over de borsten en het gezicht van de vrouw, klappen en juichen de soldaten). Anderen bekeken Black Hawk Down, de verfilming van de mislukte Amerikaanse militaire interventie in Somalië. Verder werd er geslapen, darts gespeeld, de wapens werden schoongemaakt en sommigen trainden met gewichten in een krachthonk De soldaten vinden dit de beste plek waar ze gedurende 10 maanden verbleven. Maar ze voelen zich wel ondergewaardeerd, terwijl ze toch iedere dag hun leven riskeren. ‘Bush heeft ons nog nooit met een kalkoen bezocht, klagen ze. Toch is de moraal goed, misschien komt het door de wetenschap dat de Fourth Infantry Division eind April wordt afgelost. ‘De nieuwe lichting zal een Samarra aantreffen zonder terroristen', zeggen ze trots. ‘Ik doe dit voor mijn vaderland', zegt een soldaat. ‘Als ik thuis kom zal Amerika trots op me zijn.' De volgende avond zit hij alweer in de Bradley. Als het rupsvoertuig zich in beweging zet is de herrie onbeschrijfelijk. Tandwielen knarsen, rupsbanden ratelen, stof komt van alle kanten de nauwe cabine binnen. Het is alsof de soldaten in een auto zonder velgen over een grindpad rijden. Een soldaat is zijn oordoppen kwijt en slaapt met twee vingers in zijn oren. Het is er aardedonker, als sardientjes in blik laten deze soldaten zich dag in dag uit rondrijden. Tot het gepantserde luik opengaat ‘Clearrrr!’ Het is middernacht en tot hun verrasing staan de soldaten midden in het centrum van Samarra. Een groen, fluoruserend buisje markeert een deur. Soldaten trappen de deur in. ‘Every body down!’, schreeuwen ze. Een nieuwe nacht met de Bravo 1/8ste is aangebroken, vannacht is ‘Jerry Springer night’. Captain Brown is er vannacht niet bij, hij moet getuigen voor de krijgsraad, drie soldaten zouden hebben gedeserteerd. Eigenlijk waren ze dronken en deden ze aan joy rijden. Eerste Luitenant Tumlinson heeft vannacht de leiding. De nacht begint in een hotel waar buitenlands geld, een baretta machinepistool, een afstandbediening (vaak gebruikt voor geimproviseerde bommen langs de weg), enkele kalashnikovs en een obscure brief van de ‘militaire vleugel van de VANGUARD(ik weet wat het is, maar kan geen nederlands woord verzinnen..G) van het Islamitishc verzet. De brief is gericht aan de troepen van de kruisvaarders en bezweert hen te verdelgen als bij een sprinkhanenplaag. Vijf theekopjes staan half uitgedronken op de keukentafel, maar slechts twee mannen worden aangetroffen. De terroristen krijgen een label met gegevens strak op het hoofd geplakt. Als later het tape van het hoofd wordt gerukt gaan de haren vanzenf mee. Als de soldaten het hotel met de aangetroffen wapens en documenten verlaten is het of er een wervelwind door het hotel heeft gewaait. Deuren kasten, laden, en bedden zijn omgegooid of gebroken, de vloeren liggen bezaait met kledingstukken, foto’s, pannen en schoenen. Een van de arrestanten is de hotelmanager, een beer van een vent, zo’n 30 jaar oud. Toch zit hij buiten, geboeid en geknield bij een muurtje te huilen. Een soldaat port zijn geweer af en toe in zijn rug. De arrestant is maar wat bereid om het huis van de hoteleigenaar aan te wijzen. In het huis van de hoteleigenaar staan al gauw vier mannen geboeid en in hun onderbroek naar de verrichtingen van de Amerikanen te kijken. De zoon, een joch van zestien jaar, met posters van Britney Spears op zijn kamer, licht klappertandend van angst op de vloer. De jongen kreeg een laars in zijn rug toen hij geboeid werd, zijn oom kreeg de laars op zijn hoofd. Hij kijkt toe hoe zijn vader door de mangel wordt gehaald als een soldaat de slaapkamer van zijn moeder betreed. De soldaat komt met de computer in zijn handen naar buiten. ‘Bewijsmateriaal’, zegt hij. Buiten slaat een soldaat een ruit uit de gezinsauto en trekt de luchtkap uit de moter, achteloos gooien ze het ding in de tuin. Soldaat D. Pakt iets van de jongen af, hij vraagt het drie keer terug. Soldaat D. Wilt niet zeggen wat het is. ‘Dat wilt ie vast heel graag terug hebben’, zegt D. ‘Nou dan moet ie eerst maars vertellen waar de RPG’s liggen’. In zijn doodsangst verlinkt de jongen ondertussen een familielid. ‘Ik arresteer meestal alle volwassen mannen’ zegt Luitenant Tumlinson, ‘Je weet maar nooit of er een terrorist bij zit’. Ook deze vier mannen worden geblinddoekt en afgevoerd. In het huis van het familielid blijkt niets te vinden. Dat wil zeggen; zes kleine kinderen slapen er, een moeder huilt als de vader des huizes met een geweer op hem gericht machteloos op de grond toekijkt hoe zijn huis overhoop wordt gehaald. De soldaten verlaten het huis zonder een woord te zeggen, excuses kennen ze blijkbaar niet. Het is nu vijf uur in de ochtend, de soldaten willen voor zonsopkomst terug zijn op de bases. De zes arrestanten schuifelen met blinddoek en handboeien om naar de Bradley waarmee ze naar een geimproviseerde gevangenis worden gebracht. Een van de gearresteerde mannen uit het hotel bloedt heftig uit zijn neus en mond. ‘Hij stuikelde’, zeggen de soldaten. Er was blijkbaar niemand in de buurt om hem op te vangen. Van enige medeleven is in zeker geen sprake. Zo op het oog heeft de man zijn neus gebroken en is hij ook een tand kwijt. Ondanks de hevige pijn moet de man gehurkt en strak geboeid in de krappe ruimte van de Bradley zitten. De peletonverpleger ‘Doc’ heeft weliswaar een verband om zijn hoofd gelegd, maar steekt verder geen hand uit. Als de man wordt afgevoerd zegt een soldaat, ‘Zo, Feyadeen klootzak, nu lach je niet meer.’ In de vrieskou zitten de zes gevangenen gehurkt en geboeid bij de met prikkeldraad afgezette ingang van de gevangenis op de basis. Drie mannen zijn op blote voeten en dragen slechts hun pyama. De gevangenis is een stoffige, kale, lege opslagplaats. Op een betonnen vloer zitten zo’n honderd mannen. Sommigen hebben een matras. De schuifdeuren staan wagenweid open, het is er steenkoud. Toch zei de Amerikaanse Minister van Defensie David Rumsfeld op een Pentagon pressbriefing van 16 december jongstleden dat de gevangenen ‘erg, erg goed' behandeld worden. De soldaten van Captain Brown hebben alles al gezien, Saddam Fedayeen, Baath loyalisten, bommen langs de weg, mortier- en RPG-aanvallen en intensieve vuurgevechten met het Irakese verzet. Hun eigen levensomstandigheden zijn erbarmelijk. Voor hen is overleven de eerste prioriteit. Als groep zijn zo zo dicht naar elkaar toegegroeid dat excessen amper nog worden bestraft.‘Wat kan ons verder overkomen, zeggen sommigen. ‘Ons voor straf naar Irak sturen?' Toch dacht het Pentagon dat het verzet na de arrestatie van Saddam Hussein in Ad Dawr (op slechts 20 kilometer van Samarra) op 13 december zou verminderen. George W. Bush noemde dit in zijn laatste State of the Union de ‘laatste stuiptrekkingen van de supporters van Saddam'. Maar hier in Samarra, waar captain Brown en zijn eenheid het vuile werk voor de president opknappen blijkt daar niets van. ‘Het is de tribale regel van vijf', zegt Brown. Het zijn ‘bloodline attacks'. Als je een Arabier iets aandoet, dan moeten vijf leden uit zijn bloedlijn wraak nemen. Het verzet in de steden van de Soennitische driehoek spreidt zich dus uit als een virus over broers, ooms, zonen en neven. Wij zijn ervan overtuigd dat 90% van de bevolking het gewapende verzet steunt.' Toen Captain Brown net in Irak aankwam heeft hij Arabisch en de cultuur van Samarra bestudeerd. Zijn soldaten beschuldigen hem van teveel sympathie voor de bevolking, maar nu hij al 10 maanden door het Irakese verzet belaagd wordt en enkele van zijn mannen heeft verloren, is Brown zijn culturele interesse verloren. Het winnen van hearts is voor hem al lang niet meer een prioriteit. Hij is al lang blij als hij iets van de minds van de burgers van Samarra kan winnen, maar dat kan volgens de 29-jarige triatleet uitsluitend door intimidatie lukken. Of zoals Brown het zelf zegt: 'Samarrans will never like you, so they must fear you'. Geert van Kesteren is fotograaf. Hij maakt als ‘embedded reporter’ het Amerikaanse optreden in Irak mee. De Britse Midden Oosten journalist Robert Fisk vroeg zich enkele weken gelden nog in het “Volkskrant” magazine af of we ons wel voldoende afvragen hoe het komt dat Amerika zich zo gehaat heeft gemaakt in het Midden Oosten. Hij noemde de duizenden doden als gevolg van de Israelische invasie in Libanon en het Palestijnse conflict. En het overlijden van een half miljoen Irakese kinderen als gevolg van de sancties tegen Saddam Hussein. “Vraag een Arabier hoe hij reageert op twintig-, dertigduizend onschuldige doden en hij of zij zal antwoorden, zoals fatsoenlijke mensen betaamt, dat het een onvoorstelbare misdaad is”. Rond het slagveld van de Golf oorlog ligt nog altijd de dood op de loer. Munitie gemaakt met verarmt uranium heeft een enorm gebied radio aktief besmet. Amerika versus Irak. President George Bush spreekt over “Good guys” versus “bad guys”. Maar zo simpel ligt dat nu ook weer niet. Een verslag. Dr. Mohamad al-Ani probeert nu al een kwartier enkele schroefjes van de sterk verouderde gijgerteller op zijn plaats te krijgen. De Amerikaanse jeep waarin hij zit springt alle kanten op en zo ook de schroefjes in zijn handen. De doktor is directeur van het Centrum voor Stralingbescherming van het Iraakse Ministerie van Gezondheid. De gijgerteller stamt uit de jaren zeventig en is gemaaktt bij de Britse firma “Nuclear Enterprises”. Dr. Mohamad zou graag een vernieuwde versie hebben, “maar sancties tegen Irak verhinderen de invoer van zo’n ding”, verzucht de grijze vijftiger. De wagen rijdt door een eindeloos dorre woestijn in het zuiden van Irak. Hier ligt het slagveld van “Operation Desert Storm”, waar duizenden Irakezen de dood vonden tijdens de Golfoorlog. Een militair verboden zone, waar pottenkijkers niet gewenst zijn. Maar na een intervieuw met Uday Hussein, zoon van Saddam wordt voor het Duits magazine “Der Stern” een uitzondering gemaakt. Dr. Mohamad was dan ook niet de enige die dit team “begeleidde”. Verslaggevers worden in Irak bijzonder streng op hun gaan en staan gecontroleerd. Vooral in het Shi’itische Zuiden, dat na de Golfoorlog in opstand kwam tegen het gehaate regime van Saddam, maar bloedig werd neergeslagen. Voor iedere foto en intervieuw moet toestemming worden gevraagd, telefoons worden afgeluisterd. Medewerkers van het Ministerie van Informatie wijken nooit van hun zijde. Wie zich kritisch tegen Saddam en zijn familie uitlaat kan volgens een nieuwe wet de tong worden afgesneden. Behalve de Docter, de “begeleiders” en enkele sodaten is ook de 54-jarige Generaal Majoor Abdul Wahad Jaboury van de partij. De Generaal is verbindings officier tussen Bagdad en de VN troepen die aan de grens met Kuwait zijn gestationeerd. Ook is hij militair bevelhebber over deze woestijn en stralings deskundige. Hij kent ieder mijnen- veld, ieder tank kerkhof en welke pantserdivisie waar en met wat in 1991 zijn beschoten. Temidden van het woestijn zand lijkt een oliepomp station in brand te staan, zwarte wolken spuiten de blauwe hemel in. Volgens het VN handels embargo mag Irak uitsluitend, een beperkte hoeveelheid, ruwe olie exporteren. “Daarom verbranden we het gas”, is het nuchtere commentaar. Generaal Jaboury laat de wagens enkele uren later stoppen bij het oliepomp station Kharaneg, een paar kilometer verwijderd van de grens met Kuwait.. De doctor, de generaal en hun gasten trekken spierwitte beschermingklkeren aan, zetten een stofmasker op en doen plastic zakken over hun schoenen en tapen die vast aan de broekspijpen. Soldaten staan op wacht in een kapotgeschoten poorthuisje. De drie, waarvan een blootvoets met een fluitketel in zijn hand, staren de maanmannetjes verbaasd aan, herkennen dan de generaal en springen in de houding. “Die mogen hier niet langer dan 3 maanden blijven, het is gevaarlijk hier. Radioactieve straling” , zegt de Generaal nauwelijks verstaanbaar vanonder zijn stofmasker. Tussen gebombardeerde gebouwen, kapotgeschoten leidingen, pompen en autowrakken liggen sigarengrote projetielen, ieder zo’n 4 kilo zwaar. De geiegerteller slaat hier ver over zijn hoogste bereik uit. “De Amerikanen hebben hier munitie gebruikt verrijkt met verarmd unranium (depleted uranium, DU)”, zegt de Generaal. “Conventionele wapens waren ook effectief geweest, hier is niets gepantserd. Hier werkten burgers.” Even verderop staan in de Noordsector van het olieveld Rumaila zo’n 60 stuks Russische T-55 en T-72 tanks te verroesten in de woestenij. De Generaal en Doctor geven uitleg naast een wrak. In de geschutskoepel van de tank is een inslag krater zichtbaar ter grootte van ongeveer zeven centimeter. Omdat Uranium dichter is dan alle andere conventionele materialen, doordringt zo’n projectiel gepantsert staal als boter. Verarmd Uran-238 is een afvalproduct dat bij het maken van atoomenergie vrijkomt. De atoomindustrie stelt dit radioactief afval gratis ter beschikking aan de wapenindustrie. Die verwerken het in mijnen, granaten en munitie. “In vele tanks hebben we alleen nog maar de as van onze Iraakse martelaren gevonden. Na een DU inslag onstaat een brand met een temparatuur van 3000 graden.”, zegt Genraal Jaboury. Hij loopt om de geschutskoepel en toont een zelfde krater aan de andere zijde. “Hier kwam ie er weer uit, twee keer door 8 centimeter gepantserd staal.” Doctor al-Ani mompelt; “danger, danger”. De geigerteller ratelt. In een dode zijarm van de Saddam rivier nummer 3 liggen honderden verroeste tanks, ziekenwagens, jeeps en ander militair materieel. Het zijn relikwieen van wraak. De voertuigen behoorden tot een 7 kilometer lange kolone die zich terugtrok naar Bagdad. De troepen van de Amerikaanse Generaal Barry McCaffrey hadden gedurende de gehele oorlog weinig te doen gehad. Maar op 2 maart 1991 , 2 dagen na het staakt het vuren, besloot de Generaal dat het tijd werd voor actie. De gehele colone werd vermorzeld door de high tech wapens van de Amerikanen, ook hier werd DU gebruikt. Ooggetuigen spraken van het schieten op “sitting ducks”. Later hebben Amerikaanse officieren toegegeven dat de terugtrekkende Iraqis dat ook daadwerkelijk deden en er geen sprake van bedrog was. Generaal Jaboury is stellig: “Een oorlogsmisdaad”. Documenten van het Amerikaanse leger tonen aan dat er tijdens de Golf oorlog in 1991 voor het eerst munitie met verarmt uranium werd gebruikt. Het gaat om 944.000 DU-30 milimeter projectielen die in Irak en Kuweit zijn afgevuurd. Evenals 14.000 DU-groot kaliber granaten. De Britten zouden minder dan 100 DU-projectielen hebben afgevuurd. In totaal goed voor 315 ton Uranium. Na het einde van de Golgoorlog bleef het metaal, met een radio actieve straling ter grootte van zes Hisosjima bommen, achter in de Irakese woestijn. Houdbaarheid: 4,5 miljard jaar. De gevolgen voor de bevolking en militairen die sinds 1991 in het oorlogsgebied verbleven zijn desastreus. “Leukemie, deformaties bij pasgeborenen en kanker zijn de gevolgen van dit sluipend gif. Babies komen ter wereld met misvormingen die in geen enkel medisch vakboek voorkomen. Het aantal patienten met tumoren rond de stad Basra is verzesvoudigd.” Doctor Sami al-Aaraji van het Ministerie van Volksgezondheid is stellig over de oorzaak; “Radioaktieve straling, veroorzaakt door verarmd uranium.” Nadem is pas 6 jaar en woont in het grensstadje Safwan in het uiterste zuiden van Irak. Zijn vader, Hassan Mohsen was infanterie sergeant in het Iraakse leger tijdens de Golfoorlog. Zijn zoon kreeg de eerste rode uitslag toen ie pas 9 maanden oud was. Nu zit het schichtige kind het liefs verborgen achter de hijab van zijn grootmoeder. Zijn gezicht en gehele lichaam zit onder de zwarte zweren, hier en daar sijpelt bloed. Nadem krabt in zijn slaap en vaak overdag. De jeuk moet gekmakend zijn. Als hij gewassen wordt gilt Nadem het uit van de pijn. Nadem wil graag leren lezen, net als zijn broers, maar hij is bijna blind. Zijn vader heeft geen geld voor de aanschaf van een bril. Laat staan voor een bezoek aan het hospitaal, waar je zonder betalen van bakshis (smeergeld) geen dokter te zien krijgt. De 12-jarige Mohammed heeft meer geluk, hij krijgt wekelijks een gratis behandeling bij het VN hospitaal nabij de havenstad Umm-Qasr. Het hospitaal is opgezet voor VN-personeel dat tussen de Irakese-Kuweiti grens is gestattioneerd. “Veel is hier niet te doen”, zegt de Duitse arts Helga Schubert, “Dus helpen we ook Irakese landmijn slachtoffers en zieken zoals Mohammed.” Het lichaam van Mohammed is gruwelijk verminkt met vleesroze exceemuitslag ter grote van een hand, het begon toen hij 8 jaar was. Aan welke ziekte Mohammed leidt weten de VN-artsen niet, ze staan voor een raadsel. VN-arts Helga Schubert; “We vermoeden dat zijn ziekte in verband staat met het gebruik van verarmd uranium, zeker weten doen we het niet, maar we kunnen niets anders verzinnen”. Jawal Ali, 55 is onkoloog in het Saddam Hussein hospitaal van Basra. Het hospitaal is straatarm en staat nagenoeg leeg, patienten zijn er genoeg, maar aan medische aparatuur en medicijnen is een enorm tekort. Het personeel geeft daar de sancties de schuld van. De Verenigde Naties kaatst de bal terug naar Saddam Hussein. Zo geeft het in 1997 afgesloten“voedsel voor olie” programma Irak de mogelijkheid om ruwe olie te exporteren in ruil voor voedsel, medicijnen, reserve onderdelen voor de industrie en meer. Maar Saddam zou het programma met een jaar vertraagd hebben. Waterpompen en medicijnen met een tegenwaarde van 275 miljoen dollar zouden maanden lang ongebruikt in opslag loodsen hebben gestaan. Hoge VN diplomaten verdenken Saddam meer geinteresseerd te zijn om propaganda te maken over de miserabele toestand van zijn bevolking, dan er daadwerkelijk iets aan te willen doen. .Doktor Ali heeft de herkomst achterhaald van 1336 kankerpatienten. De meeste patienten kwamen uit een agrarisch gebied ten westen van de stad, in Noord-Rumaila, langs de snelweg richting Kuweit. Het strijdtoneel van de Golfoorlog, waar DU werd gebruikt Tussen augustus en oktober 2000 zijn in deze regio 10 babies doof geboren, 8 met een waterhoofd en zes met misvormde ledematen, -op een aantal van 1800. Deformaties bij pasgeborenen zijn normaliter een zeldzaamheid. Het komt slecht 1 op 10.000 keer voor. Kinderarts Jenan Hussein legt een gele A4 ringband op tafel. Daarin staan de foto’s en namen van alle babies die met misvormingen in het Basra hospitaal zijn geboren. Babies zonder ogen, oren of genitialien. Babies met enorme hoofden en soms is het niets meer dan een klomp vlees. Het Amerikaans ministerie van defensie vindt het gebruik van DU in munitie; “zonder onmiddelijk gevaar” en “zeer, zeer zwak radioaktief”. Een verband tussen DU en kanker of deformaties is volgens hen nooit bewezen. “Dit effectieve wapen kent geen gevaar voor de volksgezondheid”, meent Pentagon woordvoerder Steve Campbell. Toch lieten de Amerikanen direkt na de Golfoorlog hun eigen tanks, inzoverre die met eigen munitie waren bestookt, direkt naar een atoomafval verwerkingsbedrijf in Barnwell, South Carolina brengen. Tijdens de Kosovo oorlog kregen Britse militairen de strikte opdracht om doelen die met DU geraakt waren uitsluitend met beschermingskleding aan te benaderen. Bij Amerikaanse Golfveteranen zijn dezelfde ziekte symptonen geconstateerd als in Irak. Ook hier worden kinderen met misvormingen geboren. Toch wil het Pentagon er zich van af doen met de verklaring dat deze ziektes voortkomen “uit inentingen tegen biologische wapens”. Ramsey Clark, VS staats aanklager; “90.000 Amerikaanse veteranen zijn ziek. DU is hoofd verdachte nummer een. En de uitwerking op het Iraakse volk moet nog velen malen groter zijn.” “De bevolking in en rond de stad Basra leeft al 20 jaar in een oorlogsfront”, zegt generaal Jaboury. “Eerst in de oorlog tegen Iran, toen de Golfoorlog en nu met de gevolgen van DU”. Maar de bevolking van Basra heeft om meerdere redenen het erg slecht. Ten eerste is er het regide regime van Saddam Hussein die werkelijk niets voor zijn bevolking lijkt te doen en vooral niet voor de Shi’itische bevoling in het zuiden. Zij kwamen na de Golfoorlog, aangemoedigd door de VS, in opstand tegen de dictator. Aangezien de Shi’iten op steun van de VS rekenden, maar die niet kreeg werd die op stand bloedig neergeslagen. Maar ook de gevolgen van bijna 11 jaar sancties heeft van het land met de op een na grootste oliereserve ter wereld een bedelstaat gemaakt. “Degene die we wilden straffen met de sancties zitten nog steeds stevig in het zadel, terwijl de bevolking van het paard is gevallen”, beschrijft Hans Graf von Sponeck de effecten van de boycot op Irak. Von Sponeck trad vorig jaar februari uit protest tegen het handelsembargo af als VN-coordinator voor humanitaire hulp. Uiteraard kent Von Sponeck het terreur van de Saddam clan, maar hij is van mening dat een embargo dan ook die clan moet treffen en niet een relatief onschuldige bevolking. Westerse diplomaten en Unicef menen dat een half miljoen kinderen aan de gevolgen van deze sancties zijn overleden. Nu de strijdt tegen het terrorisme is begonnen verklaarde President Bush onlangs; “who is not with us, is against us”. Een stelling die de bevolking van Zuid Irak al eerder door zijn vader, Bush sr., op een niet mis te verstane wijze is duidelijk gemaakt. Door de gebroken ramen van Bagdads’ oudste Joodse school waait een schrale wind. Stof dwarrelt neer op boeken die al tientallen jaren niet zijn geopend. Op de begane grond houdt het Joods Iraaks Committee kantoor. De 68-jarige Naji Diwanya is president. Hij zit er een uurtje per week aan een buro vol kogelgaten van een aanval van een Palestijnse terrorist in 2000. Duiven vliegen door het klas lokaal, de oude boeken, vaak in het Hebreews en Arabisch geschreven zitten onder een dikke laag stof en duivenstront. De heer Diwanya heeft er niet veel te doen. Nog geen halve eeuw geleden bestond de bevolking van Bagdad voor meer dan een kwart uit Joden, maar de gemeenschap is verjaagd. Nu leven er nog 26 joden in Baghdad. Het zijn vooral oude alleen staande mannen zonder familie. Emad Levy is een uitzondering. Emad is ‘pas’ 38 jaar en wordt binnen de gemeenschap als ‘jong’ betiteld. Hij is geboren en getogen in Baghdad, maar ziet daar geen toekomst voor hem weggelegd. Er is geen enkele Joodse vrouw die Emad hier kan trouwen Een Joods kind is er al heel lang niet meer geboren. Levy’s 82-jarige vader kon in juli, met 5 andere bejaarde Iraakse Joden, met een in het geheim geregelde charter van Baghdad International naar Ben Gurion luchthaven vluchtten. ‘Ik zal hem volgen’, verzucht Levy. Eerst zal hij zijn huis en andere waardevolle bezittingen, die hij niet mee kan nemen, verkopen. Blijkbaar hebben de Joden van Bagdad zich er bij neergelegd dat hun gemeenschap eerdaags geheel uit Irak is verdwenen. ‘Wij leven hier al meer dan 2.600 jaar, nog voor de tijd van Nebuchadnezzar’, zegt rabijn Levi. De gemeenschap leefde duizenden jaren in hoop, wanhoop, voorspoed en armoede. Irak was ooit het centrum/de oorsprong van de Joodse cultuur, leerschool en prophecy Het Joodse leven in Irak heeft de identiteit van de Joden gevormd. Mesopotanie, het land tussen de rivieren Euphratis en Tigris, werd ooit beschouwd als het paradijs???. Abraham, vader van de Joden, werd rond 2.000 voor Christus in Ur geboren. In 597 VC veroverde Koning Nebuchadnezzar Judea en bracht de Joden als slaven naar Babylon, om er zijn beroemde hangende tuinen te laten bouwen. Ezra the Scribe? is in Basra begraven. Daniel of lion’s den fame heeft een tombe in Mosul, net als Jonah die door een walvis was ingeslikt. Tijdens de Babylonische gevangenschap schreef de profeet Ezekiel dat deze gevangenschap in zijn ogen de eerste van een reeks rampen was die het zondige Joodse volk door God was opgelecht. Dit wordt vertelt in Psalm 137: ‘By the rivers of Babylon, there we sat down, yea, we wept when we remember Zion’. Hoe zwaarder de Joden het hadden, des te creatiever ze werden. De Iraakse Joden richtten de eerste Torah academies op en zo werd over een periode van 300 jaar de Babylonische Talmud geschreven, een compilatie van Joodse wetten en gezag. Ezekiel is in een van de eerste Iraakse synagoges in Kifil, 150 km ten zuiden van Bagdad, begraven. De synagoge is al bijna 2.600 jaar oud, maar zijn lichaam ligt nu in een tombe die er 950 jaar geleden omheen werd gebouwd. Ezekiel’s schrift staat zowel in de Koran, de Bijbel en de Torah , daarom is deze plaats ook heilig voor Moslims. De Moslims die hier vandaag bidden negeren beleefd de oude Herbreewse teksten en inscripties die onder de gebladerde verf nog steeds te zien is. Vervolging, periodieke progroms en systematische discriminatie, de Joden van Irak doorstonden het allemaal. Toen de Britten Bagdad tijdens de Eerste Wereldoorlog bezette had de Joodse gemeenschap de handel stevig in handen.. Toen de eerste ministerraad van Irak in 1932 werd gevormd was een Jood minister van Handel, wat niet meer dan logisch was. 50% van de Kamer van Koophandel bestond uit Joden.. De Joodse gemeenschap woonde in grote huizen met meerdere verdiepingen. Maar die voorspoed is nu voorgoed voorbij. Jaren van anti-Semitisme, maatschappelijke onrust, oorlogen en de mogelijkheid om naar Israel te emigreren heeft de totale Joodse bevolking van Bagdad van de kaart geveegd. De eerste tekenen van grote problemen bleek in 1941 nadat een pro-Nazi coup, gesteunt door de Duitse ambassade honderden Joden het leven kostte. Het stichtten van de Staat Israel bracht de Joden van Bagdad in grote problemen toen lokale Moslims wraak namen voor de Palestijnen en enkele honderdduizenden Joden op de vlucht sloegen. De eerste emigranten vluchtten in kleine groepjes de grens over, maar uiteindelijk zou de Israelische regering een luchtbrug opzetten. Na de Zesdaagse oorlog wereden veel leden van de gemeenschap opgepakt en beschuldigd als ‘Zionistische spionnen’. Ze werden op de pleinen van Bagdad opgehangen. Meer Joden sloegen op de vlucht. Tijdens het bewind van Saddam werden de Joden voor politieke spelletjes gebruikt. Zo moesten Joden zich eens per maand melden en in officiele regerings papieren stond bij ‘afkomst’ steevast ‘vieze Joden’ vermeld. Ook werden buitenlanders met een Israelisch visa in hun paspoort niet tot Irak toegelaten. Of die houding met de verdrijving van Saddam gaat veranderen valt te betwijfelen. ‘De Iraki’s zijn erg kwaad op ons’, zegt rabijn Levi. ‘De mensen hier vergelijken de Amerikaanse bezetting met die van de Israelische bezetting van Palestina. Ze willen geen tweede Palestina worden.’ De synagoge van Bagdad houdt Levy sinds het uitbreken van de oorlog stevig op slot. ‘Een aanslag is hier zo gepleegd’, oppert de rabijn. Rabijn Levi doet zijn gebeden nu in de woonkamer van zijn sombere, vervallen huis. Op de afgebladerde verf hangen foto’s van voorouders of familie die nu ver weg woont. Foto’s die een rijk en voorspoedig leven verraden. Maar de foto’s zijn vergeeld, het zijn de laatste getuigenissen van de Joodse gemeenschap in irak. Als zijn gast vertrekt draait rabijn levi de vier sloten in het hoge hek langzaam in het slot. Waarom zou hij haast hebben? wo 18-02-04 1700 Ik ben terug bij de Amerikaanse eenheid van Captain Todd Brown. Ook gisteravond bestormde hij met zijn mannen enkele huizen en wederom werden enkele vermeende ‘terroristen’ opgepakt. Weer vielen er enkele klappen, maar nu werd er in tegenstelling tot eerdere dagen wel door de meerderen ingegrepen. ‘Als Newsweek hier niet was had ik je afgetuigd’, riep een soldaat naar een man die een kleine raket in zijn slaapkamerkast had verborgen. ‘Please sir’, riep een ander me toe,’maak nu even geen foto’s want ik ga deze vent een klap verkopen’. Nu loop ik met twintig soldaten door een boerengehucht en het lijkt alsof ik plotseling met een voorbeeldige unit van het Amerikaanse leger op pad ben. Tientallen kinderen omringen Captain Brown, die hen als de rattenvanger van Hamelen om zich heen verzamelt en hen pennen en snoep geeft. Inwoners komen nieuwschierig kijken naar de optocht, oudere mannen jagen de kinderen weg van de soldaten. Ondertussen probeert de Captain of enkele kinderen hem een adres willen geven van een man die hij al lang zoekt, maar de kinderen spelen alsof ze het allemaal niet begrijpen; ‘Geef me een pen, geef me geld’, is het zeurende antwoord. 2000 Terug op de basis vraag ik de mannen wat ze van het artikel vonden dat Newsweek enkele weken terug over hun publiceerde. We waren behoorlijk kritisch en lieten niet onvermeld dat de unit soms een rake klap uitdeelt of een oor omdraait. De soldaten blijken uiterst in hun nopjes met deze aandacht. ‘Als ik in de States ben kan ik zeggen dat ik van de Bravo 1/8 ben’, zegt soldaat Hayes.’De unit die in Newsweek stond’.’Ja kan mij het schelen wat jullie schrijven’ , zegt een ander,’mijn laars stond in Newsweek, ik ben beroemd man!’ (op een van mijn foto’s krimt een joch van 15 jaar van de pijn als een soldaat zijn laars hard op zijn rug zet). Captain Brown vond het artikel eerlijk en prima, maar kreeg een flinke uitbrander van zijn meerderen in Tikrit. De hoge heren daar vielen over de woorden ‘Shut the fuck up’ en over het feit dat Brown beweert de hearts en minds van de Irakezen alleen met angst kan winnen. Toch heeft het artikel wel degelijk effect, tenminste zolang ik met de unit optrekt. Er wordt nu, in tegenstelling tot eerdere razzia’s waarbij ik aanwezig was, wel een rode lijn getrokken. Slaan wordt na enkele klappen niet meer getoloreerd, een vrouw wiens man al een week eerder werd gearresteerd en nu onterecht ’s nachts van haar bed gelicht is, wordt vertelt de volgende dag naar de basis te komen om een schadevergoeding voor de vernielde deur op te halen. En de optocht die ik ‘s middags kreeg voorgeschoteld was ronduit pathetisch. Toch is Brown er niet helemaal gerust op, als ik vertrek zegt hij twijfelend; ‘Je moet gewoon beschrijven wat we doen, we hebben immers niets fout gedaan. Toch??’ 21-02-04 1100 na vier dagen op de smerige Amerikaanse legerbasis ben ik weer terug in mijn hotel. Opgelucht stap ik onder de douche, na het scheren open ik mijn koffer en stop alle naar zweet stinkende kleren in de ‘waszak’ van het hotel. Mijn camera’s computer, tassen, schoenen, alles zit onder het stof. Na een ‘embed’ met het leger voelt het alsof je door een wringer bent gehaald. Ik ben aan ontspanning toe, maar in Bagdad is geen klap te doen. Ik zit op het balkon even in de zon, het zwembad is nog veel te koud en bestel een biertje. Na een half uur verveel ik me al dood en besluit mijn foto’s te editen. Eerst van de digitale camera downloaden naar de computer, ondertussen de accu’s van de camera, sateliettelefoon, en gsm opladen. Dan de camera, lenzen telefoons, computer afstoffen en alle tassen uitwassen. Het editen van een serie is een tijdrovend karwij. Alle goede beelden worden met fotoshop bewerkt en krijgen een zeer uitgebreid bijschrift, zodat iedereen excact het hoe en waarom van de foto kent. 2200 Uiteindelijk hou ik een edit van 120 foto’s van de Samarra unit over. Op mijn balkon klap ik de satelietzender open en maak een verbinding met mijn computer en de sateliet, binnen 30 seconden zit je op het internet. Het maakt niet uit waar je bent, midden in een woestijn of op zee. In Bagdad zijn de internetlijnen ongelooflijk traag en zeer onbetrouwbaar, omdat de stroom nog regelmatig uitvalt. Met een satelietzender ben je verzekerd van een snelle (ISDN kwaliteit) en betrouwbare lijn. Het programma ftp koppelt mijn comoputer aan die van Stern in Hamburg. Ik zie precies wat er deze week in het nieuws stond; de meest gezonden foto’s komen uit Haiti en Thailand. Met een druk op de knop zend ik in ruim een uur 50 foto’s over. Ook haal ik mijn email en het laatste nieuws op van het internet. Tja, en na een uur kan ik me weer verder vervelen. Het is te hopen dat de Amerikanen volgende keer Cuba of Brazilie bezetten, veel leuker dan Irak... Paul Bremer heeft haast. 'Goedenmiddag’, Paul Bremer geeft me een hand.'Goeidemorgen ambassadeur', antwoord ik. Bremer lacht en vraagt me zijn vergissing te vergeven, het is al een tijd geleden dat de Ambassadeur van Irak Nederlands sprak. Paul Bremer heeft haast, Amerika’s nieuwe Mac Arthur heeft nog maar vier maanden tijd om Irak op het juiste spoor te zetten, daarna moeten de Irakezen zelf de schuit trekken. De nieuwe regering van Irak zal 30 juni al geinstalleerd zijn. Ik ben als Newsweek fotograaf enkele dagen 'vlieg op de muur' bij de ambassadeur en zal hem bij al zijn actieviteiten volgen. Bremer was een aantal jaren de Amerikaanse ambassadeur in Den Haag. In zijn villa hangen foto's van Hollandse bollenvelden. In het krappe kantoor van Bremer is het een gaan en komen van adviseurs, ministers en generaals. ‘Schema, schema, schema dat is wat ik wil’, roept Bremer. Hij managed tot nu toe al 1750 projecten. Maar het gaat hem allemaal veel te langzaam. Het aanzien van Amerika en Bush staat en valt immers bij het wel of niet slagen van Bremers missie in Irak. ‘Hij is een President, Generaal en GEO ineen’, zegt zijn adviseur Dan Senor. Maar met het verstrijken van de maanden is de missie van Washington om van Irak een democratie te maken in moeilijk vaarwater gekomen. Het Iraaks verzet en de zelfmoordaanslagen razen door het land en de etnische groeperingen zijn vaak hopeloos verdeeld over de te varen koers. ‘Mislukkingen zijn geen optie’, zegt de ambassadeur vol vertrouwen, maar of dat geheel de realiteit is vraag ik me af. Bremer blijkt een man met een ongeloofelijke feitenkennis. Of het om de olieindustrie of het emancipatieproces van vrouwen in irak gaat, Bremer kent alle feiten, data's en percentages uit het hoofd en corrigeert zijn medewerkers op een vriendelijke manier. Bremer beslist direkt, zonder enige twijfel. Hij heeft een budget van 18.6 miljard dollar ( de rest van de 87 miljard is voor het leger) tot zijn beschikking. Voor bedragen boven de 100 miljoen dollar heeft hij toestemming van Washington nodig. Bijna iedere dag is hij aan de rode telefoon met Gondaleezza Rice in het Witte Huis in overleg. Na enkele dagen krijg ik de indruk dat bremer een soort ‘dokter’Irak is. Iedereen die hem spreekt heeft een probleem en vraagt het de ambassadeur op te lossen wat tot een hilarisch tafereel lijdt als Hij is maar net terug van Verenigde Naties waar hij Kofi Anan om hulp heeft gevraagd om problemen met de Shi’itische leider Sistani op te lossen. Sistani heeft direkte verkiezingen in juni geeist, maar dat is onmogelijk omdat de kiezers nog niet geregistreerd zijn. Ondertussen vergaderd bremer met de Kurdische leiders die nog voor de Iraakse regering geinstalleerd wordt om autonomie in het Noorden vragen. ‘Uitgesloten’, volgens Bremer. Foto 2 Bremers Bodyguards; Bremers' bodyguards zien er stoer en gevaarlijk uit. Het zijn enorme kerels, zwaar bewapend met kogelvrijvest in het linkeroor zit een oortelefoon. De hoogste baas van Irak heeft een van de gevaarlijkste banen in de wereld en wordt door een zeer gespecialiseerd team bewaakt, zelfs als de Bremer naar het toilet gaat, 10 meter van zijn kantoor, wordt hij door 4 man begeleid. Terwijl de kogelwerende auto naar een volgende afspraak scheurt neemt Bremer de laatste documenten door, telefoneert en overlegt met zijn naaste medewerker, ik zit achterin. We gaan naar een diploma uitreiking van Iraakse studenten die een uitnodiging krijgen om in Amerika verder te studeren. Na afloop van de plechtigheid stormen de studenten op Bremer af; iedereen wil met hem op de foto. Een vrouw van middelbare leeftijd geeft de ambassadeur een dikke zoen.'Iraqi people love you very much', zegt ze. 'Behalve diegenen die me proberen te vermoorden', lacht bremer terug. Dinsdag 27 januari 2004 0800 Ik vlieg met ambassadeur Bremer mee naar Mosul. Een dag eerder was een Black Hawk heli in de Tigris gestort, maar dat scheint de ambassadeur die wordt getipt de volgende niet te storen. Net als gisteren geeft hij zichzelf geen seconde rust. Hij leest en leest in documenten, zelfs als de Black Hawk schuin langs de daken van Baghdad scheert kijkt hij niet op of om. 0830 We landen op vliegveld baghdad en stappen over in een militair transport vliegtuig. In het vrachtruim nemen we plaats op rode netten die als bank dienen. Al twee keer eerder heeft het Iraaks verzet het afgelopen jaar met succes met een raket een vliegtuig geraakt. De piloten nemen daarom geen enkel risico en stijgen zo stijl mogelijk op om zo snel mogelijk hoogte te winnen. We hangen schuin in de netten en onze oren ploppen door de snel veranderende hoogte steeds dicht. Bremer leest vrolijk in zijn stukken door. Als we gewenste hoogte hebben bereikt haalt iedereen opgelucht adem, ook de gestaalde bodyguards.. 1030 in Mosul zijn we wederom in een helikopter overgestapt. We bezoeken een training van het nieuw te vormen Iraakse leger. Bremer wordt met geklap en gejoel door de jonge soldaten begroet. Iraakse soldaten (en politie) worden klaargestoomd om zo snel mogelijk het Amerikaanse leger, waar mogelijk, te vervangen. De politietaken om criminaliteit te bestrijden en het oprollen van terrorisme door het leger dient zsm door irsch een week van nabij mag voolgen. Donderdag 11 maart 1130 Ik kom aan op een legerbasis in Karbala. Een Thiase soldaat houdt de wacht, naast hem een Thai, met gouden zonnebril in burgerkleding. In zijn briekriem een pistool. Het duurt een halfuur voordat een Humvee van het Amerikaanse leger me komt ophalen, dus dood ik de tijd om het geimproviseerde stalletje met markt waar voor de basis te bewonderen. Er is van alles te koop; parfums met obscure namen als seduction en lust, een speelgoedkameel dat een Arabisch liedje zingt, condooms, Saddam horloges en de nieuwste films op dvd voor slechts 2$ het stuk. Op de basis wordt ik voorgesteld aan Captain Trri Dorn, haar tweede Lt is Mary Curuso. Het zijn vrouwen die leiding geven aan 100 soldaten, Militaire Politie. In dit peleton werken zo’n 25 vrouwen, velen van hen zijn onderscheinden met ‘Bronze Stars’ en ‘Purple Hearths’. De dames vechten gewoon mee. In Iraq is de frontlinie overal. Hier kunnen de vrouwen niet achter de linies werken zoals bijvoorbeeld in Vietnam wat de rol van de vrouwen in het Amerikaanse leger veranderde. 1800 Ik ontmoet Melany, een 20 jarig meisje dat eerst een ‘gunner’ was, en nu een Humvee bestuurt. ‘Ik was een chearleader’, zegt Melany,’en mijn favoriete kleur is roze. Mijn moeder is een patriot, ze heeft in de huiskamer een Amerikaanse vlag van kerstlampjes hangen. Toen ik van school werd gestuurd kon ik achter de kassa werken, maar mijn moeder zei dat ik ook soldaat kan worden. Nou toen heb ik dat maar gedaan. Ik weet nog goed dat de drillinstructeur schreeuwde ‘tien push ups’ en ik dacht, ‘Yek, dan worden mijn nagels vies. Toen ik voor het eerst mijn wapen moest schoonmaken en ik er vet op moest smeren zei ik nog ‘Ieuw, da’s smerig. Maar ik ben wel veranderd, al slaap ik nog steeds in een roze pyama en draag ik roze badslippers, I love guns. Hoe groter hoe beter! Als het aan mij lag draag ik de hele dag een pistool en een M16.’ Maleny maakt met haar vingers een pistool en schiet een denkbeeldige kogel door de lucht. “Bang’, roept ze. De voormalige cheerleader in camouflage kleren stopt de vinger in haar getuite mond en zegt ; ‘Oeps, sorry you’re dead’, en giebelt.