Psycho_2012_Hoofdstuk_6

advertisement
Psychologie
Hoofdstuk 6
Contactpersoon: [email protected]
Hoofdstuk 6: Hoofdstuk over gedrag afstemmen, gehoorzaamheid en hulp
Sociale psychologie
= studie v/d sociale beïnvloeding op het gedrag
Sociale beïnvloeding: verandering in oordelen, opinies of attitudes als gevolg v/e confrontatie met
oordelen, opinies of attitude van anderen (die al dan niet beargumenteerd worden
Vaak is het gedrag van anderen een bron van informatie
Voorbeeld:
- eerste les in universiteit
- eten op restaurant in vreemd land
- ...
Informationele sociale invloed
= afstellen van eigen gedrag aan dat van anderen in niet vertrouwde situaties
Door te conformeren vertrouwen we erop dat gedrag van anderen nuttig/gepast is
Gebruik autokinetisch effect voor vaststellen van wederzijdse afhankelijkheid in oordeelvorming
= perceptuele illusie, die optreedt wanneer een klein stabiel lichtpunt te zien is in een volledig
verduisterde ruimte, en waarin er bijgevolg geen ruimtelijk referentiekader aanwezig is
(het lijkt alsof het lichtpunt beweegt)
Men wou proefpersonen in situatie brengen waar correct gedrag ongekend is
Bij proefpersonen in groep werd er een groepsnorm gevormd -> later ook als persoonlijke norm in
alleen-conditie
Bij proefpersonen in alleen-conditie werd er persoonlijke norm gevormd
Innerlijke acceptatie
= mekaars schattingen gebruiken als informatiebron
= mensen gaan er vanuit dat het oordeel (gedrag) v/d groep als geheel het "juiste" oordeel is
Openlijke volgzaamheid (public compliance)
Het kan ook zijn dat mensen blijven bij hun persoonlijke norm, maar toch luidop de groepsnorm
aanvaarden
= maar was niet in dit experiment: groepsnorm werd uiteindelijk persoonlijke norm
Informationeel conformisme kan leiden tot innerlijke acceptatie
Test:
Stad indelen in vier groepen
-> drie v/d vier groepen mailen over belang van energiebesparing
-> één groep mailen dat buren aan energiebesparing doen
Resultaat: groep die te horen krijgt van buren, gaat effectief aan energiebesparing doen, rest niet
! Informationele sociale invloed kan ook tot ongewenste interpretaties leiden
Voorbeeld:
Enkele mensen voelen zich ziek na het drinken van Coca-Cola, zien verband
= andere mensen worden ook "zogezegd ziek" van die Coca-Cola of gaan ook dit verband - onnodig
maken
--> voornamelijk bij minder standvastige mensen
Massale ziektemeldingen
= vaak fysieke symptomen door stresssituatie
--> wordt verband gelegd met foute oorzaak die ook anderen kon beïnvloeden
--> wanneer nieuwe mensen zich ziek gaan voelen, verspreidt de besmetting
--> verband wordt geloofwaardiger
Een relatief ongestructureerd situatie, een persoonlijk kader wordt gevormd, er komt door invloed
van anderen al snel een gemeenschappelijk referentiekader tot stand
Conformisme-experimenten
= individu moet makkelijke taak uitvoeren, maar wordt geconfronteerd door unanieme meerderheid,
die een andere mening heeft dan het individu zelf
Volgen we nu nog? We volgen vaak voor acceptatie of het beschermen van zichzelf
(zich niet belachelijk maken)
Test:
Lijnstukken vergelijken
--> Alleen-conditie: 35 proefpersonen v/d proefpersonen alles juist
--> conditie waarbij proefpersoon als 6de mening geeft: veel meer fouten
Groep had sterke normatieve druk op proefpersoon, ondanks dat de andere "pseudoproefpersonen"
voor de eigenlijke proefpersoon onbekend was en er ook geen straf hing aan zijn antwoord
Mensen willen niet opvallen in negatieve zin
--> bij groep horen
Vaak geven we zelfs antwoord dat "fout" is, zelfs wanneer we dit weten, gewoon om niet op te vallen
! Normatieve druk is anders dan informatieve sociale beïnvloeding
Normatieve druk leidt tot openlijke volgzaamheid
MAAR: niet tot innerlijke acceptatie
Druk wordt kleiner wanneer er geen rechtstreekse confrontatie is met andere die mening uiten
= minder geconformeerde situatie
! Conformisme sterk bepaald door normatieve beïnvloeding
Normatieve beïnvloeding kan men opkrikken
Voorbeeld: geldbeloning uit reiken aan groep wanneer ze weinig fouten hebben
= leidt tot bijna verdubbeling van conformistische antwoorden
Ook status van belang:
- Iemand met hoge status kan zich veroorloven af te wijken
- Iemand met lage status heeft niets te verliezen, kan ook afwijken
- Iemand met middelmatige status gaat het sterkste conformeren
Grootte van meerderheid ook van belang
= vanaf drie proefpersonen geen toename meer
Belangrijk voor normatieve druk
- grootte van de meerderheid
- beloning of niet
- status
Toch ook evidentie aan te halen voor informatieve beïnvloeding van experimenten met Aschparadigma
--> meer neutrale beurten tussen experimentele beurten zorgt voor meer vertrouwen
--> meer conformisme bij moeilijkere taak
(proefpersonen voelen zich namelijk minder zeker over hun zintuigelijke informatie, hierdoor gaan ze
meer vertrouwen in oordeel v/e unanieme meerderheid
Het hebben van een bondgenoot doen het conformisme dan weer dalen
Stel:
voor dat de proefpersoon antwoord, antwoord één iemand anders altijd met hetzelfde antwoord als
de proefpersoon (bondgenoot) --> proefpersoon is zekerder van zijn stuk (hij staat niet alleen)
! Ook wanneer de bondgenoot een nog ander antwoord geeft, ook niet hetzelfde als de groep, maar
ook niet hetzelfde als de proefpersoon, treedt er een vorm van bondgenootschap op
= niet van toepassing als je opinies moet uitbrengen
(ander persoon kan nl. nog meer afwijken van je eigen standpunt)
Wanneer de bondgenoot wegvalt, blijft het effect wel bestaan
MAAR: wanneer bondgenoot mee gaat doen met meerderheid, verdwijnt het effect
Conformisme sterker in collectivistische landen (Azië) dan in individualistische landen (EU/USA)
Gewenste en ongewenste effecten van normatieve sociale invloed
Voorbeeld van negatief effect van normatieve sociale invloed
= schoonheidsideaal wordt vastgelegd door culturele waarden, niet door biologische zaken
Zo overschatten we de aantrekkelijkheidsperceptie in reclame
Zo vinden vrouwen zichzelf vaak dikker dan ze eigenlijk zijn
Afslanking = normatieve sociale invloed
Kunnen we mensen ook conform aanzetten om zich te gedragen naar algemeen belang?
Injunctieve normen
= normen gebaseerd op wat we denken dat andere mensen goedkeuren en afkeuren
Voorbeeld: afval op straat gooien is ongewenst
Descriptieve normen
= ons idee hoe mensen zich werkelijk gedragen, ongeacht over de wenselijkheid van dat gedrag
Voorbeeld: afval op grond smijten is "normaal" op festivals
Injunctieve normen en descriptieve normen
Test:
Parkeerterrein dat vuil is en één dat proper is
--> iemand loopt voorbij en raapt zakje op (injunctieve norm)
--> iemand loopt voorbij en smijt zakje op de grond (descriptieve norm)
Vervolgens komt de persoon in kwestie aan auto waar folder steek
--> bij waarnemen van injunctieve norm: 7% smeet op proper terrein, 4% op vuil terrein
--> bij waarnemen van descriptieve norm: 11% smeet op proper terrein, 30% op vuil terrein
Observeren van goed gedrag heeft bijgevolg goede invloed op mensen, ongeacht de omgeving
Injunctieve normen zijn krachtiger dan descriptieve normen bij het bevorderen van positief gedrag
Innovatie, of hoe een minderheid toch invloed kan uitoefenen
Effect van meerderheid is aangetoond
--> kan gereduceerd worden door aanwezigheid van bondgenoot
Kan een individu ook de meerderheid beïnvloeden?
= minderheidsbeïnvloeding/innovatie
Voorbeelden: Christus, Galilei, Darwin, ...
= stonden eerst alleen, kregen bijna iedereen mee
Minderheidsbeïnvloeding voornamelijk afhankelijk van eigen gedragstijl
= individu moet een duidelijk standpunt innemen en zich daar zeer consequent aan vasthouden
Consequentheid heeft twee uitingen
- diachronische consequentheid: intra-individuele consequentheid
= stabiliteit over tijd
- synchronische consequentheid: inter-individuele consequentheid
= consequentheid over de verschillende personen die de minderheid uitmaken
Voorbeeld:
Allemaal blauwtinten laten zien, twee man antwoord steeds groen
= diachronisch en synchronisch consequent, bijna 8.5% v/d dia's worden ook groen genoemd door
proefpersonen
Bij afwezigheid van diachronische consequentie is dit slechts 1.25%
Bij afwezigheid van beide consequenties, alleen-conditie, is dit 0.25%
Sommige groepen lieten zich beïnvloeden door minderheid en anderen niet
! Minderheidseffect treedt pas op na enige tijd
(meerderheidsinvloed komt meteen tot stand)
Zodra iemand zich liet beïnvloeden door de minderheid
= steeds meer die dit lieten doen
Proef werd verder uitgebreid
- Toevalsconditie: bij helft antwoorden men groen bij andere helft blauwgroen, patroon werd per
toeval bepaald
- Gecorreleerde conditie: bij helft antwoorden men groen bij andere helft blauwgroen, patroon was
op basis van lichtintensiteit
Meer afwijkingen (zelfde antwoorden) van proefpersonen bij gecorreleerde conditie
= ze pikken op wanneer ze groen en blauwgroen moeten zeggen
Meerderheidsbeïnvloeding is vaak gevolg van sociaal vergelijkingsproces
= proefpersonen vergelijken antwoord met dat van anderen
(uitzondering van onzekere situaties)
= men vergelijkt met andere, zonder veel belang te hechten aan de correctheid v/h antwoord of de
vraag
Meerderheidsinvloed is daarom voornamelijk te wijten aan publieke instemming
= vanaf de meerderheid wegvalt, richt hij zich terug op de vraag en de correctheid
Minderheidsbeïnvloeding is vaak gevolg van valideringsproces
= poging tot het begrijpen waarom minderheid afwijkt van meerderheid
= proefpersonen richten zich op onderwerp zelf, geeft aanleiding tot overtuiging van standpunt
minderheid
MAAR: proefpersoon gaat dit niet altijd uiten als, soms is hij overtuigd v/d minderheid maar kan hij
niet fout antwoorden door normatieve druk van meerderheid
Meerderheidsbeïnvloeding -> meer bekering zonder instemming
Minderheidsbeïnvloeding -> meer instemming zonder bekering
LEES VOORBEELD 128 - 129
Minderheidsbron heeft effect op nabeeld
Meerderheidsbron heeft GEEN effect op nabeeld
Gehoorzaamheid aan autoriteit
Gehoorzaamheid neemt chaos weg
Voorbeeld: rechts rijden, stoppen bij rood licht, ...
MAAR: gehoorzaamheid heeft limieten
= we zullen ons eigen geweten volgen in situaties waarbij bevelen ons immoreel lijken
Voorbeeld: bevelen in concentratiekampen
Testen van Milgram
= gelijkaardig aan Asch en Moscovici, maar beïnvloedingsbron had hoge status
Men gaf expliciet bevel en keek naar uitvoering
Proef waar men schokken toedient bij foutief antwoord
= 63% ging tot 450V (normaal dodelijk, maar uiteraard gespeeld, zonder weten proefpersonen)
Desondanks wouden de proefpersonen niet zo hoog gaan
= extreem hoge normatieve sociale beïnvloeding en beïnvloeding van de situatie
Invloed:
- nabijheid v/h slachtoffer is situationele variabele
(hoe dichter de proefpersoon, des te lager de schokken)
- druk vanwege medeproefpersonen (pseudoproefpersonen)
(wanneer andere "leerkrachten" stoppen, zal de proefpersoon ook sneller stoppen)
Voornamelijk verklaring in situationele determinanten
MAAR: ook informationele beïnvloeding
= situatie was heel ongewoon, proefpersonen zochten "antwoord" bij onderzoeker die hen aanzette
tot het geven van de schokken
--> aanwezigheid proefleider zorgde voor meer schokken
--> bevelen via telefoon deed aantal schokken dalen en zelfs enkelen zeiden dat ze schokken gaven,
maar deden dit niet
Proef van Milgram is uiteindelijk "onethisch" verklaard
Het effect van situationele factoren bij het helpen van mensen in nood
Gehoorzaamheid van bevelen gaat veel verder dan we eigenlijk denken
=> veel mensen in staat iemand anders te doden indien de omstandigheden ons daartoe aanzetten
We merken sneller bepaald gebeurtenissen op als we alleen zijn
= bij meerdere mensen daalt de kans aanzienlijk dat iemand reageert
In een alleen situatie reageren we sneller en bieden we sneller hulp
Zelfs in een niet-alleen conditie met vrienden is het reageren ook minder
Nog groter verschil is situatie waar verschillende potentiële hulpverleners niet kunnen
communiceren
= anonieme situatie
Voorbeeld: iets zien gebeuren uit het raam, maar niet weten of je buur, die het ook ziet, reeds belde
Aantal omstanders wel degelijk belemmerend effect op reacties
- Gebeurtenis opmerken
- Gebeurtenis interpreteren als noodsituatie
- Uitmaken of je zelf verantwoordelijk bent om hulp te verlenen
- Overgaan tot het al dan niet verlenen van hulp
Omstandereffect is verklaarbaar door mechanisme van informationele sociale beïnvloeding
= mensen vragen zich af wat de anderen doen, waardoor reactie uitblijft of zelfs wegblijft
Voorbeeld:
Hulp vragen in chatroom
--> aan één persoon specifiek: nagenoeg meteen hulp
--> aan hele groep ineens: amper tot geen hulpverlening
Download