Liturgie voor zondag 1 oktober 2013 Morgendienst:Ds. G. Zomer Welkom Adventsmoment: - gedicht:De Spruit van Isaï De oude stam van Isaï, ontspruit in donk’re dagen. Een kleine loot, een “Davids-Zoon”, Gods welbehagen. En door die kleine loot, gaat heel de wereld bloeien van hen, die hem aanbidden, in zijn liefde groeien. De loot die als een boom beschermt voor zonnesteken, een schaduw is rondom koele waterbeken. De “Davids-Zoon” door God beloofd, het kind aan ons gegeven, is nu ons Heer en Hoofd, de Redder van ons leven. Aanbid dan deze Koning, Christus, onze Heer. Geef Hem uw hart als woning, leg het aan Zijn voeten neer. - Cantorij ´Zal er ooit een dag van vrede´ 1, 2, 3, 5:cantorij, 4 en 6: allen 1. Zal er ooit een dag van vrede, zal er ooit bevrijding zijn voor een volk dat zonder reden levenslang op weg moet zijn? 2. Zal er ooit een blijvend heden vol van goede vrede zijn waar geen pijn meer wordt geleden: levenslang gebroken zijn. 3. Zie de takken aan de bomen waar het jonge groen ontluikt tot een stralend nieuwe zomer waar de vredesbloesem ruikt. 4. Zie de sterren aan de hemel waar het duister van de nacht door hun schijnsel wordt verdreven tot een nieuwe dag die lacht. 5. Zoals bomen mensen tonen dat er kracht tot groeien is zal de Zoon des mensen komen die de boom des levens is. 6. Zoals sterren mensen melden dat geen nacht te donker is zal een kind ons komen redden dat het licht der wereld is. Votum, Zegengroet, Amen Zingen Psalm 43 : 3, 4, 5 3 O Here God, kom mij bevrijden, zend mij uw waarheid en uw licht die naar uw heil’ge berg mij leiden, waar Gij mij woning wilt bereiden. Geef dat ik door U opgericht kom voor uw aangezicht. 4 Dan ga ik op tot uw altaren, tot U, o bron van zaligheid. Dan mag mijn ziel uw heil ervaren en dankbaar ruisen alle snaren voor U die al mijn vreugde zijt en eindloos mij verblijdt. 5 Mijn ziel, hoe zijt gij zo verslagen, mijn hart, wat kwelt gij u zozeer? Vertrouw op 's Heren welbehagen. Hij doet weldra de morgen dagen. ja, ik zal zingen tot zijn eer: mijn redder is de Heer. De 10 geboden (Exodus 20) 1 Toen sprak God deze woorden: 2 ‘Ik ben de HEER, uw God, die u uit Egypte, uit de slavernij, heeft bevrijd. 3 Vereer naast mij geen andere goden. 4 Maak geen godenbeelden, geen enkele afbeelding van iets dat in de hemel hier boven is of van iets beneden op de aarde of in het water onder de aarde. 5 Kniel voor zulke beelden niet neer, vereer ze niet, want ik, de HEER, uw God, duld geen andere goden naast mij. Voor de schuld van de ouders laat ik de kinderen boeten, en ook het derde geslacht en het vierde, wanneer ze mij haten; 6 maar als ze mij liefhebben en doen wat ik gebied, bewijs ik hun mijn liefde tot in het duizendste geslacht. 7 Misbruik de naam van de HEER, uw God, niet, want wie zijn naam misbruikt laat hij niet vrijuit gaan. 8 Houd de sabbat in ere, het is een heilige dag. 9 Zes dagen lang kunt u werken en al uw arbeid verrichten, 10 maar de zevende dag is een rustdag, die gewijd is aan de HEER, uw God; dan mag u niet werken. Dat geldt voor u, voor uw zonen en dochters, voor uw slaven en slavinnen, voor uw vee, en ook voor vreemdelingen die bij u in de stad wonen. 11 Want in zes dagen heeft de HEER de hemel en de aarde gemaakt, en de zee met alles wat er leeft, en op de zevende dag rustte hij. Daarom heeft de HEER de sabbat gezegend en heilig verklaard. 12 Toon eerbied voor uw vader en uw moeder. Dan wordt u gezegend met een lang leven in het land dat de HEER, uw God, u geven zal. 13 Pleeg geen moord. 14 Pleeg geen overspel. 15 Steel niet. 16 Leg over een ander geen vals getuigenis af. 17 Zet uw zinnen niet op het huis van een ander, en evenmin op zijn vrouw, op zijn slaaf, zijn slavin, zijn rund of zijn ezel, of wat hem ook maar toebehoort.’ Zingen GK 150 1. Heer Jezus, duizend vragen, te veel om mee te dragen: waarheen, waarom, waartoe? Kunt Gij geen antwoord geven? O God, dit- is geen Ieven, wij worden zoveel vragen moe. 2. Hoe kan een mens geloven dat iemand hoort, daarboven, dat Eén ons zeker ziet, dat die ons zal bevrijden van lasten en van lijden wil Hij of kan Hij dat dan niet? 3. Wie kan ooit zeker weten dat God niet wil vergeten het land, de zee, de zon, de mensen niet zal haten, niet eenmaal los zal laten het werk dat eens zijn hand begon? 4. Heer Jezus, al die vragen, Gij hebt ze meegedragen, die last, was dat uw kruis? Dat Gij de schuld verzoende geeft ons geduld voldoende: het laatste antwoord wacht ons thuis. Gebed Doop Tobin Ine Harmen Vermeer Formulier 1 Gemeente van onze Heer Jezus Christus, Over de doop Het water van de doop maakt zichtbaar dat je in de ogen van God vuil bent, belast met zonde. Zo kan God je niet accepteren. Je kunt zijn koninkrijk alleen binnengaan als je opnieuw geboren wordt en een nieuw leven krijgt. De doop wil je laten beseffen dat je daarvoor bent aangewezen op Jezus Christus. Alleen Hij kan je vuilheid afwassen en je een nieuw leven geven. Jezus Christus zelf gaf de opdracht te dopen in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest. Door je doop garandeert God de Vader je dat hij een eeuwig genadeverbond met je sluit. Hij neemt je aan als zijn kind en erfgenaam. Hij zal altijd voor je zorgen. Het kwaad houdt hij bij je vandaan of hij laat het bijdragen aan het goede. De Zoon garandeert je dat hij al je zonde van je wegneemt. Hij laat je volledig delen in zijn dood en opstanding en geeft je een nieuw leven. Hij schenkt je zijn eigen volmaakte zuiverheid. Hij zorgt ervoor dat God je vrijspreekt. De heilige Geest garandeert je dat hij in je komt wonen. Hij maakt je één met Christus. Hij maakt tot je persoonlijk eigendom wat je in Christus al hebt. Daardoor zul je eens volmaakt zuiver zijn. Dan zul je eeuwig leven te midden van het volk dat God heeft uitgekozen. Van jouw kant ben je nu verplicht God zo te gehoorzamen als bij je nieuwe leven past. Je moet geloven in deze ene God - Vader, Zoon en heilige Geest - en hem liefhebben met heel je hart, met heel je ziel, met heel je verstand en met inzet van al je krachten. Als je uit zwakheid nog zonden doet, hoef je toch aan Gods genade niet te twijfelen. Je hoeft je er ook niet bij neer te leggen dat je nu eenmaal zondig bent. Je doop garandeert immers dat God voor eeuwig een verbond met je gesloten heeft. Over de kinderdoop Dat dit ook voor kleine kinderen geldt maken we op uit de belofte aan Abraham: Ik sluit een verbond met jou en met je nakomelingen, met alle komende generaties, een eeuwigdurend verbond: ik zal jouw God zijn en die van je nakomelingen. De apostel Petrus zegt in het Nieuwe Testament hetzelfde met de woorden: voor u geldt deze belofte, evenals voor uw kinderen en voor allen die ver weg zijn en die de Heer, onze God, tot zich zal roepen. Om deze reden heeft God Abraham opgedragen zijn nakomelingen te besnijden. Die besnijdenis was in de tijd van het oude verbond een bezegeling en teken dat God je wil vrijspreken. Verder heeft Jezus Christus zelf kinderen omarmd en hen gezegend door hun de handen op te leggen. De kinderen van gelovigen horen er dus helemaal bij. Ze zijn erfgenamen van Gods rijk en delen in zijn verbond. Daarom moeten ze gedoopt worden, want in het nieuwe verbond is de doop in de plaats gekomen van de besnijdenis. De ouders horen hun kinderen, wanneer die opgroeien, uit te leggen wat het betekent gedoopt te zijn. Gebed voor de doop Laten we nu bidden, om zo tot eer van God, tot versterking van ons geloof en tot opbouw van de gemeente de doop te bedienen. Almachtige, eeuwige God, u hebt als een rechtvaardige rechter de ongelovige wereld eens door de zondvloed gestraft, maar Noach en zijn gezin hebt u in uw grote barmhartigheid gered. Heel het leger van de onverzettelijke farao van Egypte hebt u doen omkomen in de Rietzee, maar uw volk Israël hebt u in uw barmhartigheid dwars door diezelfde zee, over droog land laten gaan. In beide gebeurtenissen hebt u toen al iets van de doop laten zien. We bidden u, barmhartig als u bent, N.N. ook genadig te zijn. Maak dit kind van u door uw heilige Geest één met Jezus Christus. Laat het door de doop in Christus’ dood begraven zijn en met hem opstaan in een nieuw leven. Laat het elke dag vol goede moed zijn kruis dragen, Christus achterna, aan hem verbonden met echt geloof, vaste hoop en vurige liefde. Geef dat het eens, zeker van uw beloften, dit leven zal verlaten en onbevreesd zal verschijnen voor Jezus Christus, zijn rechter en redder. Verhoor ons in de naam van Jezus Christus, uw Zoon, die met u en de heilige Geest, één enig God, leeft en regeert in eeuwigheid. Amen. Vragen aan de doopouders Geliefden in Jezus Christus, onze Heer, in geloof moeten we de doop verlangen en niet uit gewoonte of voor de vorm. Daarom vraag ik u eerlijk te antwoorden op de volgende vragen: Erkent u dat N.N. zondig en schuldig ter wereld is gekomen en daarom aan allerlei ellende en zelfs aan het eeuwig oordeel onderworpen is, en dat hij toch in Christus voor God heilig is en daarom als lid van zijn gemeente gedoopt behoort te zijn? Belijdt u dat de leer van het Oude en Nieuwe Testament, zoals die in de Apostolische Geloofsbelijdenis samengevat is en in deze gemeente verkondigd wordt, de ware en volkomen leer van de verlossing is? Belooft u dat u uw zoon/dochter zult voorgaan in een christelijke manier van leven en hem zo goed mogelijk zult onderwijzen en laten onderwijzen om hem te leren begrijpen wat het betekent dat hij gedoopt is? Vader en moeder …, wat is daarop uw antwoord? (Ja) GK 174 : 3 (voor de doop) 3 Spreek Gij het woord dat mij vertroosting geeft, dat mij bevrijdt en opneemt in uw vrede. Ontsteek die vreugde die geen einde heeft, wil alle liefde aan uw mens besteden. Wees Gij vandaag mijn brood zowaar Gij leeft — Gij zijt toch zelf de ziel van mijn gebeden. Bediening van de doop N.N. (volledige naam), ik doop je in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest. GK 174 : 1, 2 (na de doop) 1 Zo vriendelijk en veilig als het licht zo als een mantel om mij heen geslagen zo is mijn God, ik zoek zijn aangezicht ik roep zijn naam, bestorm hem met mijn vragen, dat Hij mij maakt, dat Hij mijn wezen richt. Wil mij behoeden en op handen dragen. 2 Want waar ben ik, als Gij niet wijd en zijd waakt over mij en over al mijn gangen Wie zou ik worden, waart Gij niet bereid om, als ik val, mij telkens op te vangen. Ik leef niet echt, als Gij niet met mij zijt. Ik moet in lief en leed naar U verlangen. Opwekking aan de gemeente Geliefde broeders en zusters, ontvang als gemeente dit kind met liefde in uw midden. Weet u geroepen deze ouders te steunen door uw voorbede en voorbeeld. Wees ook, wanneer dat nodig en mogelijk is, daadwerkelijk bereid, eraan mee te helpen dat dit kind groeit in het geloof, de genade en het kennen van onze Heer Jezus Christus. Immers, wij zijn allen gedoopt in één Geest en zijn daardoor één lichaam geworden. Hiertoe helpe ons de Heer door zijn Geest. Dankgebed Barmhartige God en Vader, dankbaar prijzen we u, want u vergeeft ons en onze kinderen al onze zonden. U hebt ons als leden van uw Zoon en daarmee als uw kinderen aangenomen. In Jezus’ naam bidden we u voor N.N.: Leid hem altijd door uw Geest. Laat hem volgens uw woord worden opgevoed en in Christus tot geestelijke groei komen. Dan zal hij uw goedheid en barmhartigheid erkennen en daarvan getuigen. Laat hem gehoorzaam onze enige leraar, koning en hogepriester, Jezus Christus volgen. Dan zal hij dapper strijden tegen de zonde, de duivel en heel zijn rijk. Geef hem de overwinning zodat hij u, de enige en betrouwbare God - Vader, Zoon en heilige Geest - eeuwig zal loven. Amen. Inleiding preek Lezen Openbaring 13 : 1-10 1 (12:18) Hij ging op het strand bij de zee staan. (13:1) Toen zag ik uit de zee een beest opkomen. Het had tien horens en zeven koppen; het had een kroon op elke horen, en er stonden godslasterlijke namen op zijn koppen. 2 Het beest dat ik zag leek op een panter, met poten als van een beer en een bek als de muil van een leeuw. De draak droeg zijn kracht en heerschappij en gezag aan het beest over. 3 Een van de koppen van het beest zag eruit alsof hij geslacht was; het was een dodelijke verwonding, maar de wond genas. Vol bewondering ging de hele wereld achter het beest aan. 4 Iedereen aanbad de draak, omdat hij het beest gezag had gegeven. Ook het beest zelf aanbaden ze, met de woorden: ‘Wie is gelijk aan het beest? Wie kan het tegen hem opnemen?’ 5 Het beest kon zijn bek gebruiken voor grootspraak en godslasteringen, en dat tweeënveertig maanden lang. 6 Het opende zijn bek en lasterde God, zijn naam en zijn woning en hen die in de hemel wonen. 7 Het mocht de strijd met de heiligen aanbinden en hen overwinnen. Ook kreeg het macht over alle landen en volken, over mensen van elke stam en taal. 8 Alle mensen die op aarde leven zullen het beest aanbidden, iedereen van wie de naam niet vanaf het begin van de wereld in het boek van het leven staat, het boek van het lam dat geslacht is. 9 Wie oren heeft, moet horen. 10 Wie gevangenschap moet verduren, zal in gevangenschap gaan. En wie door het zwaard moet sterven, zal sterven door het zwaard. Hier komt het aan op de standvastigheid en trouw van de heiligen. Zingen Psalm 13 : 1, 2, 3 1 Hoe lang, o HEER, vergeet Gij mij? En tot hoe lang, mijn God, houdt Gij Uw aangezicht voor mij verborgen, blijf ik nog eenzaam in mijn zorgen? Hoe lang gaat Gij aan mij voorbij? 2 Hoe lang, o HERE, zal mijn hart nog zijn vervuld van zorg en smart? Zie, vol ellende zijn mijn dagen. Hoe lang zal mij mijn vijand plagen, die in zijn overmoed mij tart. 3 HEER, antwoord mij, verlicht mijn oog, dat ik niet inslaap in de dood! Geef niet mijn vijand stof tot smalen. Laat hem niet juichend zegepralen. Val ik - zijn vreugde is zeer groot. Verkondiging Zingen GK 70 1. Gij dienaars van Hem, die alles regeert, verenigt uw stem, verheft en vereert de Naam aller namen, vol rijkdom en kracht, bezingt Hem tezamen, Gods arm is met macht. 2. God heerst van zijn troon, in 't heilige licht, maar zoekt in de Zoon wie machteloos ligt. De heiligen loven reeds hier in hun lied, met d'engelen boven, het heil, hun geschied. 3. Aan Hem zij het lied der wereld gewijd, die eens uit het niet 't heelal heeft bereid, de dank, de aanbidding, de wijsheid en kracht, om eeuwige redding de wereld gebracht. Amen, amen. Dankgebed Collecte Zingen GK 165 Machtig God, sterke Rots, U alleen bent waardig. Aard' en hemel prijzen U, glorie voor uw Naam. Lam van God, hoogste Heer, heilig en rechtvaardig, stralend Licht, Morgenster, niemand is als U. Prijst de Vader, prijst de Zoon, prijst de Geest die in ons woont. Prijst de Koning der heerlijkheid,prijst Hem tot in eeuwigheid. Zegen, Amen