Cognitivisme - StudentenHU

advertisement
Cognitivisme
Het cognitivisme is bepaalde manier van leren. Cognitivisten gaan ervan uit dat informatie die een kind
binnenkrijgt van docent of ouder als eerst het kort sensorisch geheugen bereikt. Deze informatie wordt
vervolgens in de hersens gefilterd en een klein deel daarvan wordt getransporteerd naar het korte
termijn geheugen. (de rest wordt weer vergeten) Vervolgens wordt deze informatie, mits het als
belangrijk ervaren wordt, in het lange termijn geheugen opgeslagen. Anders wordt het getransporteerd
naar het werkgeheugen. Kennis die al in het lange termijn geheugen zit wordt dan gekoppeld aan de
nieuwe informatie in het werkgeheugen en dit proces noemen we denken. Als iemand nieuwe
informatie binnenkrijgt kunnen er dus drie dingen gebeuren.
1. De nieuwe informatie wordt afgewezen en vergeten.
2. De nieuwe informatie wordt als belangrijk ervaren en in het lange termijn geheugen opgeslagen.
3. De nieuwe informatie brengt een wijziging aan in de al aanwezige kennis in het lange termijn
geheugen. De nieuwe informatie wordt getransporteerd naar het werkgeheugen waar het gekoppeld
wordt aan de al aanwezige kennis. Vervolgens wordt de al aanwezige kennis gewijzigd opgeslagen in het
lange termijn geheugen.
Dit model heeft ervoor gezorgd dat de leermethode van “stampen” vervangen is door het meerdere
malen herhalen van leerstof.
Een van de onderwijspsychologen die na de tweede wereldoorlog een cognitivistiche weg is ingegaan is
Jerome Bruner. Geboren in New York 1915. Bruner veronderstelt dat de mens niet passief reageert op
prikkels uit de omgeving maar zelf de informatie selecteert en deze vervolgens codeert en bewerkt
zodat het in de cognitieve structuur past. Dit wordt door hem ook wel het representatie systeem
genoemd. In de manier waarop men informatie verwerft en de kennis bruikbaar en beschikbaar blijft
onderscheid Bruner drie representatie vormen.
1. De enactieve representatie, hierbij leert men al doende met concreet materiaal.
2. De iconische representatie, hierbij leert men doormiddel van waarnemingen. Hierdoor kan men zich
een beeld vormen van de wekelijkheid.
3. De symbolische representatie, hierbij leert men doormiddel van begrippen en symbolen. Hierdoor is
men in staat om abstract te denken.
Volgens Bruner moet het onderwijs zo ingericht worden dat leerlingen zelfontdekkend bezig zijn met de
te leren stof. Als een kind leert zelfstandig te denken en zelf problemen op te lossen zullen er volgens
Bruner drie positieve effecten zijn. Namelijk; het kind zal begrippen en regels beter onthouden,
extrinsieke motivatie zal plaatsmaken voor intrinsieke motivatie, en door het zelfstandig leren denken
zal de leerling in nieuwe probleemsituaties eerder zelf een oplossing vinden. Later komt Bruner met het
begrip “guided discovery” wat we tegenwoordig veel terug vinden in voornamelijk het wetenschappelijk
onderwijs en het hoger beroeps onderwijs.
Download