De reuzenpanda - CAL-XL

advertisement
De reuzenpanda
Kennismaking met de reuzenpanda en beschrijving van zijn uiterlijk.
De reuzenpanda behoort tot de
afdeling: Gewervelden
klasse: Zoogdieren
orde: Carnivora
familie: Panda (Procyonidae)
soort: Reuzenpanda (Ailuropoda Melancleuda).
De naam reuzenpanda is vreemd. Hij is beslist geen reus, maar wel vergeleken met een ander dier: de kleine
panda. Dit kleine katachtige dier leeft ook in de bergwouden van West - China.
De panda heeft een witte kop met zwarte oren, zwarte oogvlekken en een zwarte neus. Hij heeft een zwart lijf met
een grote witte "luier". Als hij op vier poten staat is hij ongeveer 75 cm hoog. Als hij rechtop staat is hij 1.50m tot
1.75m.
Het gemiddelde gewicht van een panda is 120 kilo. Vrouwtjes zijn wat lichter in gewicht.
De maximum leeftijd is 15 jaar. In gevangenschap wordt hij 30 jaar.
Onder de voetzolen zit net zoals bij de ijsbeer huid voor grip tijdens het klimmen. De lange nagels kunnen in de
poten teruggetrokken worden.
De panda heeft een staartje van 15-20 cm lang dat bedekt is met dik wit lang haar dat hem warm houdt. Hij hangt
altijd omlaag, behalve als de panda poept. Hij gebruikt zijn staartje als borstel om geurstof uit een eronder
gelegen klier te verspreiden. Zo laat hij andere panda's ruiken dat dit zijn gebied is.
De panda heeft veertig scherpe tanden en kiezen. Dat komt omdat hij oorspronkelijk een vleesetend dier is
geweest.
De ronde, zwarte oorlelletjes kan hij vrij bewegen en hij kan daardoor heel goed horen. Dat is heel belangrijk want
in de donkere bamboewouden is moeilijk iets te zien.
Vroeger dacht men dat panda's een heel goede neus hadden, maar dat is niet waar. In de dierentuin hebben ze
ontdekt dat ze 10 minuten werk hebben om voedsel, dat verstopt is, te vinden.
Reuzenpanda's hebben iets bijzonders: een bot uitsteeksel 35 mm lang dat hij gebruikt als een "zesde vinger" het
dient als een soort duim want ze kunnen er bamboescheuten mee beetpakken dwars in hun bek leggen en in een
beweging de vlezige delen eraf trekken.
De leefomgeving van de reuzenpanda
De reuzenpanda is een eenzaam levende bewoner van de ondoordringbare bamboewouden op de berghellingen
in Zuidwest China. Als ik het heel precies moet opschrijven, dan kan ik dat ook: vooral in de Qionglai-,
Daxiangling-, Xiaoxiongling- en Lianggebergten in de provincie Sichuan; ook in het Mingebergte van de Qinlingketen in de provincie Shaanxi.
De reuzenpanda is in deze bergen volledig beschermd, en op het bestaan van de 'bei-shung', zoals de Chinezen
hem noemen, is men erg trots.
Het leefgebied ligt op een hoogte van 2000-3500 meter boven de zeespiegel. Het klimaat is er koud en vochtig.
De panda beweegt zich door de dicht begroeide bamboewouden door de bamboe onderweg op te eten, zodat er
een tunnel door het kreupelhout ontstaat. Gewoonlijk rust de panda uit in deze tunnel, maar op hete dagen komt
hij tevoorschijn uit het kreupelhout en klimt in de top van een boom om te zonnen.
In de hoge bergen waar de panda woont, zijn er bijna geen dieren die het op hem voorzien hebben. Er zijn wel
wolven en luipaarden, maar de panda komt die bijna nooit tegen in dit uitgestrekte gebied.
Omdat hij niet bang hoeft te zijn voor roofdieren, doet de panda vaak een dutje, loopt langzaam en heeft een
vriendelijk karakter.
De reuzenpanda als bedreigde diersoort
De panda was in de westerse wereld niet bekend tot 1869. Het is niet zo gek dat hij zo laat ontdekt werd als je
zijn leefgebied kent: het meest ongastvrije deel van de provincie Sichuan. Hier zijn bergen, met steile hellingen
die bedekt zijn met drijfnatte bossen, tot 6000 meter hoogte waar eeuwige sneeuw ligt. De panda leeft weliswaar
niet zo hoog, maar het is geen terrein waar een westerling zomaar op onderzoek uitgaat. Pas toen de Franse
priester Armand David een huid in het huis van een Chinese dorpsbewoner ontdekte werd het onderzoeksterrein.
De panda was natuurlijk al langer bekend bij de Chinezen in het gebied waar hij voorkomt. De eerste (onterechte)
gedachte van de wetenschappers uit die tijd was dat het dier verwant moest zijn met de kleine panda (eerder die
eeuw ontdekt) en de wasbeer. In 1928 kwam er een speciale expeditie om een panda te schieten. Vanaf 1936
begon er een mode om panda's te vangen voor de dierentuinen. Gelukkig is de panda nu volledig beschermd.
Toch zijn er nog maar 900 panda over in de wereld waarvan 80 in de dierentuinen.
Het grootste probleem wat de panda bedreigd is het geregeld uitsterven van de bamboebossen. Ongeveer elke
50 jaar gaan grote oppervlakten bamboebos tegelijkertijd bloeien en vruchtenzetten en sterven vervolgens af. De
laatste keer trad dit fenomeen in 1983 op. De panda's verhongeren dan, omdat ze de door mensen bewoonde
gebieden en landbouwgrond niet kunnen passeren om naar andere bamboebossen te gaan.
Ik hoop dat als het bamboebos weer uitsterft in ongeveer 2025 dat er een methode bekend is om de panda op tijd
over te brengen naar het vruchtbare bos!
Voeding
Panda's eten bijna niets anders dan bamboe. Bamboebladeren, jonge bamboescheuten en bamboestengels. Er
bestaan meer dan 1000 soorten bamboe. De panda eet ongeveer 30 soorten. Met hun sterke gebit malen ze de
taaie stokken moeiteloos fijn.
Omdat dit voedsel zo taai is hebben panda's extra kaakspieren ontwikkeld. Als de panda eet dan gaat hij er
meestal bij zitten, wat beren niet kunnen. Planten zijn moeilijk te verteren, vooral als er veel hout in zit zoals bij
bamboe. De darmen van de reuzenpanda zijn niet veel langer dan die van ons. Daardoor wordt maar een klein
deel van het voedsel uit de bamboe opgenomen. Dus als je wat wilt binnen krijgen moet je veel eten. En dat doet
de panda. Kilo's op een dag, uren lang. Vaak is de panda 16 uur per dag aan het eten en werkt zo minstens tien,
soms wel veertig kilo bamboe naar binnen.
Dus moet de panda ook vaak poepen. De panda poept zo'n 5 tot 6 keer per dag. Hun poep ruikt niet vies omdat
hun plantaardig voedsel snel verteerd. De drollen zijn groen en hebben een langwerpige ronde vorm, ze hebben
een aangename bitterzoete geur. Als de poep vies ruikt of een andere vorm heeft dan is dat een teken dat de
panda ziek is.
Voortplanting
Panda's planten zich maar langzaam voort. Vanaf hun 6e jaar krijgen vrouwtjes eens in de drie jaar één jong. De
mannetjes en de vrouwtjes komen alleen bij elkaar om te paren, na de paring gaat het mannetje weer zijn eigen
gang. De moeder voedt het jong alleen op. De moeder panda is ongeveer 5 maanden zwanger. Dan wordt het
jong geboren: kaal, blind en met een opvallend lange staart. Bij de geboorte weegt het jong maar 100 gram. Na
tien dagen is de baby vier keer zo zwaar en er is al een donzig vachtje te zien.
Na 2 maanden zijn de oogjes open en als hij 4 maanden oud is krijgt de panda tandjes. En een maand daarna
knabbelt hij al op zijn eerste stukje bamboe. Als de panda 1½ jaar oud is gaat hij bij zijn moeder weg, zelf en
alleen het grote bamboebos in.
Vijanden
De mens is een van de grootste vijanden van de panda, ze komen meestal in vallen van stropers die andere
dieren willen vangen. De mens vernietigt ook het bos waarin de Panda woont, waardoor de panda in grote
problemen komt: hij krijgt honger (hoe dat komt schrijf ik in het volgende hoofdstuk). Jonge en zwakke panda's
hebben ook dieren als vijand: sneeuwpanter, luipaard en de wilde hond. Ze zijn niet erg snel, maar ze kunnen wel
gemeen bijten. Het liefst klimmen ze in de eerste de beste boom tot het gevaar voorbij is.
Bronvermelding
Cook, S. ; vert. W. Oorthuizen. Als je goed kijkt naar beren en panda's. 1977.
Handboek van de world wildlife rangers junioren. Wereld Natuur Fonds (Nederland). 1974 - 1977
Nakagawa, D. en J. Nanao ; vert. A. Runia. Het leven van de panda (Natuur Dichtbij). Z. jr.
Rangerpaspoort. Wereld Natuur Fonds, 1995.
Reuzenpanda. (kaart 19) uit de serie 'de fascinerende dierenwereld'.
Sitwell, N. e.a. Hoeveel zijn er nog over? : bedreigde dieren, planten en biotopen, 1974.
Tam Tam: Jeugdblad van het Wereld Natuur Fonds, 1998, nr.5 (mei)
Reuzenpanda (grote panda)
De panda heet ook wel bamboebeer, vanwege zijn woonplaats in het bamboebos. De Chinezen noemen hem de
witte beer of de grote beerkat.Er bestaan twee soorten panda’s een daarvan heet de reuzenpanda (grote panda).
De reuzenpanda:
Rijk: dierenrijk
Afdeling: gewervelden
Klasse: zoogdieren
Orde: roofdieren
Familie: ursidae beren
Geslacht : Ailuropoda melanoleuca
Kenmerken van de reuzenpanda zijn:
· De reuzenpanda is tweezijdig symmetrisch.
· De reuzenpanda heeft een inwendig skelet.
Zoogdieren
Huid HuidHaren
Lichaamstemp. Warmbloedig
ademhaling Longen
voortplanten Levendbarend
Milieu Land
De determinatie van de reuzenpanda is:
1b Het organisme heeft geen bladgroenkorrels…………………………..
2b Het organisme heeft geen celwand(en)……………………….dieren
7b Het dier is symmetrisch………………………………………………………….
9b Het dier is tweezijdig symmetrisch………………………………………….
11b Het dier heeft een skelet…………………………………………………………
12b Het skelet van het dier is geen schelp of huisje…………………..
13b Het dier heeft een inwendig skelet met een wervel kolom
…………………………………………………………………………gewervelden
17b De huid van het dier is niet bedekt met schubben…………………..
19b De huid van het dier is niet bedekt met slijm…………………………
20b De huid van het dier is bedekt met haren………………………………
Voedsel
Ook al behoort de panda tot de roofdieren. Zijn voedsel bestaat voornamelijk uit verschillende soorten bamboe.
De panda eet per dag zo’n 10 tot 20 kg bamboe. De panda gebruikt bij het zoeken van voedsel zijn ogen niet in
tegenstelling tot de andere zoogdieren daardoor is zijn gezichtsvermogen zwak ontwikkeld.
De panda is volledig aan zijn eetgewoonten aangepast,omdat dat dan makkelijker is om de bamboe te eten.
Leefwijze
Panda's leven solitair.Ongeveer 16uur van de dag brengen ze door met het zoeken van eten. Hun klimvermogen
gebruiken ze alleen als er gevaar dreigt van roofdieren, zoals: bruine beren; luipaarden of wilde honden Dan
zoeken ze hun toevlucht in de eerste boom die ze tegenkomen ook schijnen ze geen vaste woonplaats te hebben
ze gaan gewoon op een plaats liggen waar ze op het moment dat het nacht word zijn.
Voortplanting
Voor de paring komen de alleenstaande panda's kort bij elkaar.
5 Maanden na de paring word het enige jong geboren.Heel soms word er een tweeling geboren maar meestal
overleeft er dan maar 1.
Het panda jong is bij de geboorte enorm klein (circa 15cm lang en 100 gram zwaar).Het heeft nog geen haar en is
blind. Het blijft 18 maanden bij de moeder.
Circa elke 50 jaar gaan grote oppervlakten bamboebossen tegelijkertijd bloeien en vruchtzetten en sterven
vervolgens af .Dit kwam de laatste keer in 1983 voor. Dan verhongeren de panda’s, omdat de mens er voor zorgt
dat zij niet bij andere bamboegebieden kunnen komen.
Afmetingen, Voortplanting, Leefwijze.:
Hoogte: 1,5 meter vrouwtje iets kleiner
Gewicht:120 kilo vrouwtje iets lichter
Geslachtsrijp: onbekend
Paartijd: maart tot mei
Draagtijd: 5 maanden
Aantal jongen: 1
Gedrag: solitair
Voedsel: Nodige bamboe met bessen, vruchten, bloemen, paddestoelen, gras, boomschors en bij speciale
gelegenheid vogeleieren.
Vroeger dacht men dat de reuzenpanda gelijk was aan de kleine panda, maar dat is niet zo, want het enige wat
gelijk is, is dat ze allebei bamboe eten.
Door het kappen van bamboebossen is de panda bijna uitgestorven. Er schijnen er nu nog maar 900 te zijn.
Inleiding
Ik heb heel lang nagedacht over welke dier ik als onderwerp zou gaan gebruiken in mijn werkstuk. Uitendelijk heb
ik toch gekozen voor de reuzenpanda. En dit heb ik niet zomaar gedaan maar om een paar redenen. Toen ik
klein was , was ik een echte fan van panda's. Daardoor was ik al lang erg geinteresseerd in panda's. Maar ik heb
nooit geweten hoe panda's met name reuzenpanda's zich voortplanten. Ik weet dat reuzenpanda's een erg
bedreigde diersoort is, vooral in deze omstandigheden zou het moeilijk zijn dat de panda's zich voortplanten. In
mijn onderzoek naar de voortplanting van de reuzenpanda's is dat ook gebleken. Ik heb als bronnen boeken en
het internet gebruikt. Voor specefieke details over mijn bronnen ziet u achter in mijn werkstuk. Ik vond het erg
leuk om te doen, vooral omdat ik het altijd al heb willen weten.
De reuzenpanda wordt ook wel een bamboebeer genoemd. Omdat de reuzenpanda zoveel bamboe eet, hoewel
de voorouders van de reuzenpanda vleeseters waren is de reuzenpanda toch vegetarier. De reuzenpanda heeft
poten, kleine ronde oren, en een vacht om zijn ogen die zwart zijn. Er loopt een brede zwarte band over de
schouders van voorpoot naar voorpoot. Verder is de reuzen panda geelwittig. De reuzenpanda behoort tot de
schuwste en zeldzaamste dieren en ook nog tot éen van de meest bekende zoogdieren ter wereld. Die
bekendheid is met name te danken aan zijn leuke en bijzondere uiterlijk. Maar ook door de symbool van de
Wereld Natuur Fonds. De symbool van de WNF is de reuzenpanda. Omdat de reuzenpanda een bedreigd en
zeldzaam diersoort is het moeilijk om ze in het wild te bestuderen. De reuzenpanda is niet een verwant van de
kleine panda. De reuzenpanda is een verwant van de beren( kleine panda van wasberen). Door de
woonomstandigheden van de reuzenpanda werden ze pas later ontdekt door de Europeanen. De Fransman
Peter(Pére) David maaktte in 1869 in Europa bekend dat de panda bestond maar de Chinzen wisten dat allang.
De reuzenpanda is een nachtdier. 's Nachts trekt hij er op uit, op zoek naar bamboestruiken. De reuzenpanda eet
het liefst jonge bamboescheuten, de oude harde stengels laat hij staan. De scheuten zijn vaak hard, vezelig en
wel een vinger dik. Er zitten weinig voedingsstoffen in. Daarom eet de reuzenpanda verschrikkelijk veel. Hij is wel
twaalf uur bezig zijn om zijn kostje te eten. Hij eet ook de stengels en bladeren van verschillende bamboebomen.
Als hij eet zit hij meestal rechtop(net als een mens) met de poten wijd uiteen naar voren gestrekt en de rug tegen
een boom. Hij klemt de bamboe waarvan hij eet stevig tussen zijn voorpoten. Met de 'zesde vinger' van de
reuzenpanda kan hij zijn voedsel beter vastpakken. De reuzenpanda is helemaal ingesteld op het eten van taaie
bamboe. De reuzenpanda moet zo'n 10 tot 20 kilo bamboe eten door het lage voedingswaarde van de bamboe.
De reuzenpanda heeft van alle beren verreweg de breedste kop. Want aan de schedel zitten richels waar de
sterke kaakspieren aan vast zitten. Die heeft hij nodig om de vezelige bamboe goed te kauwen. De kiezen van de
panda zijn groter en breder dan die van andere beren. Daarmee kan hij de stengels nog beter vermalen. Ook al
heeft hij het voedsel nog zo goed doorgekauwd, er blijven altijd harde splinters achter. Die slikt hij zonder er last
van te hebben gewoon door. Omdat de reuzenpanda zijn ogen niet gebruikt bij het zoeken van voedsel, is zijn
gezichtsvermogen zwak ontwikkeld. Het gehoor van de panda is zeer scherp, hiermee kan de reuzenpanda de
naderbij sluipen van vijanden opmerken.
Leefwijze van de panda
De reuzenpanda's leven in de dichtbegroeide bossen van Oost Tibet en Zuidwest China hoog op de steile
berghellingen. Soms wonen ze zelfs hoger, waar de bergen rotsachtig zijn met gevaarlijke rotsspleten en ravijnen.
Daar ligt vaak sneeuw en het is er mistig. Tweederde van de dag brengen panda's door met het zoeken van
voedsel, de rest van de tijd gaan ze rustten meestal liggen ze dan op een matras van bladeren in rotsen of in
bomen. Wanneer er gevaar dreigt te komen van roofdieren zoals wilde honden, luipaarden of bruine beren dan
maken de reuzenpanda's gebruik van hun bijzondere klim vermogen en dan gaan ze vluchtten in de eerste de
beste boom die ze zien en blijven daar tot de gevaar over is. Maar als de reuzenpanda het niet lukt om te
klimmen dan verdedigt hij zich met zijn sterke kaken en klauwen. Panda's hebben geen vaste rustplaats, ze gaan
gewoon ergens in een plaats liggen waar ze zich toevallig bevinden. Het bamboebos waar de reuzenpanda's zich
bevinden is bijna ondoordringbaar. De reuzenpanda leeft in een koud en vochtig klimaat, maar door zijn bijzonder
dichtbehaarde en waterafstotende vacht wordt het beschermd tegen die klimaat. Zelfs onder zijn voetzolen
groeien haren. Met de urine en uitwerpselen geeft de reuzenpanda zijn sporen aan. Zelfs het staartlompje van de
reuzenpanda dient als een soort 'borstel' waarmee de geur uit de erondergelegen geurklieren wordt verspreid
voor het markeren van zijn terriorium. . De reuzenpanda houdt geen winterslaap, maar zoekt bij zeer koud weer
beschutting in grotten of holle bomen.
Voortplanting van de reuzenpanda
De reuzenpanda's zijn solidair, alleen voor het paren komen de solitaire panda's bijelkaar, dat is in de paartijd.
Alleen in de paartijd komen een mannetje en vrouwtje samen. Het geslacht van reuzenpanda's is moeilijk te
bepalen. Het vrouwtje is alleen te herkennen doordat ze tijdens de paring de houding van de meeste
vrouwtjesdieren aanneemt: staart omhoog en rug omlaag. De pandamoeder leeft het grootste deel van het jaar
alleen. Het is moeilijk om een partner te vinden. De vrouwtjes zijn maar een paar dagen in mei “in stemming” om
te paren. Om niet te laat te komen, gaat het mannetje al in maart op zoek naar een vrouwtje. Na vier maanden
worden meestal één of twee hulpeloze jongen geboren in een hol. Reuzenpanda's hebben toch al moeilijkheden
bij de voortplanting, gezien het kleine aantal jongen dat geboren wordt. De voortplanting van reuzenpanda's die in
gevangenschap worden gehouden hebben geen succes, omdat die reuzenpanda's psychische problemen die de
lust tot voortplanten verminderen. Mensen probeerden weleens reuzenpanda's kunstzinnig te insemineren. Het
enige probleem hierbij is dan wel dat een vrouwtjespanda maar één dag per jaar vruchtbaar schijnt te zijn. De
reuzenpanda moeder draagt zijn jong ongeveer 45 dagen. Mannetjespanda's dringen gewoonlijk niet elkaars
territorium binnen, behalve om te paren, maar vrouwtjes kunnen vijandig worden als een ander vrouwtje haar
territorium betreedt. Na de paring, die maar een paar minuten duurt, jaagt de vrouwtjespanda de mannetjespanda
weg door hem te bijten en gaat ze een plek zoeken om te slapen.
Babies van de reuzenpanda
Er wordt weleens een tweeling geboren, maar dat is zelden. En als dat gebeurd dan overlijdt er éen van de twee
omdat de moeder er maar éen van wilt verzorgen. De pasgeboren jong is dan heel erg klein, dat is trouwens ook
bij grote beren. Het is dan ongeveer 15 cm lang en 100 gram zwaar. De jong wordt onbehaard en blind geboren
en blijft ongeveer 18 maanden bij de moeder. Vier jaar later is de jong geslachtsrijp. Men veronderstelt dan ook
dat net als bij de andere beerachtigen het begin van de dracht van de reuzenpanda wordt uitgesteld: deze begint
pas als het eitje zich in de baarmoederwand heeft genesteld. Wanneer de reuzenpanda moet werpen in de
maand augustus of september, trekt het vrouwtje zich terug in een rotshol of een holle boom. Enkele maanden
lang is de moedermelk het enige voedsel van het jong. Het blijft 4-7 weken in het hol waarin het het levenslicht
aanschouwde. Het vrouwtje verlaat het alleen om snel even te gaan eten en drinken. Het tijdstip waarop ze het
hol met de kleine verlaat, komt ongeveer overeen met het moment waarop een echte vacht deze begint te
bedekken en te beschermen, en waarop zijn oogjes opengaan. Hij kan nog niet lopen en het vrouwtje moet hem
dan ook dragen. De jonge reuzenpanda ontdekt het bamboe na 5-6 maanden, in het voorjaar. Na 8-9 maanden
wordt hij pas gespeend. De hechte band tussen moeder en jong duurt praktisch 18 maanden. Als alles goed gaat,
kan een vrouwtje dus elke twee jaar een jong ter wereld brengen. Als het jong sterft, paart het vrouwtje het
volgend jaar opnieuw. Wanneer hij nog zeer jong is, kan de jonge reuzenpanda soms het slachtoffer worden van
een luipaard of een wilde hond. Maar na 30 maanden weegt hij ongeveer 80 kg en heeft hij geen enkele andere
vijand dan de mens.
Bronnen
Het internet heb ik als bron gebruikt. De site van de wereld natuur fonds, de dieren encyclopedie en een
proefexemplaar over de reuzenpanda van een verzamelmap over dieren.
Download