Samenvatting SAMENVATTING In Eschericha coli zorgt het unieke carbamoylfosfaatsynthase (CPSase, EC 6.3.5.5.) voor de productie van carbamoylfosfaat, precursor voor zowel de arginine- als de pyrimidine- de novo biosynthese. Deze tweevoudige rol wordt weerspiegeld in de complexiteit van de regulatie van CPSase synthese en in de allosterische controle van CPSase activiteit door verschillende effectormoleculen (ornithine, UMP, IMP). De synthese van CPSase wordt vooral gereguleerd op het niveau van transcriptie-initiatie van het coderende carAB operon. Transcriptie gebeurt vanaf een paar tandempromoters, 67 bp uit elkaar. Transcriptie-initiatie aan de downstream promoter P2 wordt gereguleerd door arginine en de arginine repressor (ArgR). In aanwezigheid van arginine bindt de hexamerische arginine repressor een stel ARG boxen (18 bp imperfect palindroom) die de promoter van de P2 transcriptie overlappen. Repressie van de P2 promoter gebeurt door sterische exclusie van de polymerase binding. De pyrimidinespecifieke regulatie van de upstream promotor P1 is complex en resulteert uit twee verschillende mechanismen: UTP-sensitieve reïteratieve transcriptie en een belangrijk multi-proteïne afhankelijk transcriptie-initiatie mechanisme. Het laatste heeft de participatie van 3 multifunctionele moleculen nodig: IHF (Integration Host Factor), PepA (Aminopeptidase A) en vi Samenvatting PyrH (UMP-kinase). Het werd aangetoond dat al deze elementen moeten samenwerken in de opbouw van een specifiek regulatorisch nucleoproteïne complex waarbij IHF en PepA hoofdzakelijk een structurele rol zouden vervullen en PyrH de sensor van de wijzigingen in de nucleotidepool zou zijn. Daarnaast wordt, bij nutritionele stress, de P1 promoter activiteit negatief gereguleerd door de stringent respons. Deze studie werd toegespitst op volgende zaken: 1- het aantonen en ontrafelen van de purinespecifieke repressie van de P1 promoter, 2- het bepalen van de rol van de linkers, de tussenliggende sequenties die de verschillende bindingssites verbinden, in de pyrimidine- en purine-afhankelijke regulatie van P1, en 3- het bestuderen van de proteïnegeïnduceerde vervorming van het operator-DNA. In eerste instantie werd aangetoond dat purines de P1 promotoractiviteit inderdaad represseren. Stroomopwaarts van P1 hebben wij een 16 bp stretch gevonden die een hoge gelijkenis vertoont met de PUR box consensus. Het werd aangetoond dat gezuiverd PurR deze potentiële PUR box bindt op een sequentiespecifieke en ligand-afhankelijke manier. Geactiveerd PurR maakt gebruik van de pyrimidinespecifieke nucleoproteïne structuur om zijn effect op carAB transcriptie uit te oefenen en dus zijn de purine- en pyrimidine regulatie van P1 promotoractiviteit zowel functioneel als structureel gekoppeld. PepA speelt hierin een sleutelrol. Deze koppeling tussen purineen pyrimidine-gemediëerde repressie is uniek en wordt zelfs niet teruggevonden in andere pyrimidine-biosynthese genen waarop purines en PurR ook een controle uitvoeren. Naast deze onverwachte koppeling tussen de repressie door purines en de pyrimidinespecifieke repressie vertoont de purinespecifieke repressie van P1 in E. coli nog een aantal afwijkende karakteristieken in vergelijking met andere PurR gemediëerde transcriptiecontroles. Allereerst is er de ongewone ligging van de target site van PurR die zeer ongewoon is; 120 bp upstream van de P1 transcriptie-initiatie site. Meestal overlapt de PUR box de promoter ofwel fungeert PurR als een versperring voor een elongerende polymerase, als hij stroomafwaarts bindt. Deze ongewone ligging van de carAB PUR box is hoogstwaarschijnlijk gerelateerd met de structurele en functionele koppeling van de P1 purinespecifieke repressie met de pyrimidinespecifieke regulatie. Een tweede unieke en uiterst opmerkelijke eigenschap van de carAB PUR box is de guanine op positie 8. In andere PUR boxen vindt men op positie 8 meestal een adenine terug, soms een cytosine of thymine maar nooit een vii Samenvatting guanine. Vorige studies voorspelden dat een guanine op deze positie zeer ongunstig zou zijn aangezien die een sterische clash zou veroorzaken met de repressor. In vivo en in vitro onderzoek wijst echter uit dat guanine op positie 8 toch een functionele operator geeft, hoewel de binding niet optimaal is. Daarnaast hebben wij ook een model geconstrueerd om aan te tonen hoe de repressor toch met de carAB operator kan binden zonder een sterische clash te veroorzaken. Bijkomend onderzoek wees erop dat een overmaat purines antagonistische effecten uitoefent op de P1 activiteit: een indirect, stimulerend effect, vermoedelijk afkomstig uit de crosstalk tussen de purine en pyrimidine biosyntheseweg en een directe, PurR-afhankelijke repressie, resulterend in een netto tweevoudige repressie. De bindingssites van de regulatorische proteïnen, betrokken in de purine- en pyrimidine-specifieke repressie, liggen verspreid over een controlegebied van ongeveer 450 bp, met grote tussenliggende sequenties. Wij hebben onze aandacht gericht op deze linker sequenties en onderzochten het belang van onderlinge afstand en fasering tussen de regulatorische bindingssites door het introduceren van inserties en deleties van verschillende lengte, en combinaties daarvan, in de vier linkers. De analyse van halve en volledige draai inserties en deleties in verschillende zones van de operator wijst erop dat de pyrimidine-specifieke repressie van P1 activiteit zeer gevoelig is voor perturbaties in de positionering van de verschillende regulatorische bindingssites op het oppervlak van de helix. De systematische analyse van de lengte van linker L2 toont aan dat de afstand tussen de twee PepA boxen, ten opzichte van elkaar en van de promotor, strikt bepaald is voor zowel de pyrimidine- als de purine-specifieke repressie. Gelijkaardig, zijn de afstand en fasering van de IHF en PEPA2 sites strikt beperkt, maar enkel voor de pyrimidinespecifieke repressie. Voor de purinespecifieke repressie is een correcte alignering van deze sites niet vereist, en de IHF bindingssite is zelfs niet onontbeerlijk. Zodus blijkt PepA het sleutelelement te zijn en de correcte ligging van PepA in het regulatorisch nucleoproteïne complex is een absolute vereiste voor zowel de pyrimidine- als de purine-gemediëerde repressie van carAB. Bij constructen met de combinatie van een insertie en een deletie van gelijke lengte in een enkele linker, liggen alle reeds geïdentificeerde regulatorische bindingssites en de promoter op de correcte positie, enkel de lokale linker sequentie is veranderd. In alle, behalve één, linkers resulteerde deze viii Samenvatting combinatie in een bijna volledig herstel van de pyrimidinespecifieke repressie, wat er op wijst dat de linker sequentie weinig of geen belang heeft. L1, naast de promoter gelegen, is de enige linker waarin de combinatie van een 5 bp deletie en een 5 bp insertie (ins3+del8) de pyrimidine-specifieke repressie niet volledig hersteld (3-voudige vermindering). De purinespecifieke repressie was onveranderd. De ins3+del8 operator verschilt van het wilde type op twee posities: een G-C in de plaats van een AT op positie –60 en A-T naar T-A verandering op positie –57. Deze mutaties bevinden zich in een 17 bp stretch die enkel bestaat uit A en T residu’s. Dit resultaat wijst erop dat dit promoter-proximaal gebied gecontacteerd wordt door een pyrimidine-specifiek component van het regulatorisch complex (mogelijk PyrH, de sensor van het systeem). De analyse van een P1 mutant (P1-O1), losgekoppeld van de downstream promoter P2 en waarbij het gehele upstream gebied vanaf positie –40 verwijderd werd, toonde aan dat het A+T-rijk gebied upstream van het -35 element niet functioneert als een Upstream Promoter (UP) element. Tenslotte hebben we de DNA vervormingen, geïnduceerd door het binden van de regulatorische proteïnen, geanalyseerd. We hebben de proteïnegeïnduceerde buiging door PurR, ArgR, IHF en PepA bepaald en toonden aan dat PepA het operator DNA wikkelt. PurR en ArgR induceren een buiging van 97° en 99°, respectievelijk. IHF induceert een bocht van 130°. PepA brengt het grootste effect teweeg: de proteïne wikkelt het DNA met 240° en condenseert meer dan 200 bp in het globulair nucleoproteïne complex. Volume analyse toonde aan dat slechts één PepA hexameer aanwezig is in het PepA-DNA complex, wat betekent dat één enkel hexameer beide PepA boxen bindt. Alle proteïnen geïnduceerde hoeken in het controle gebied van carAB zijn bijna of groter dan 100°. De conformatie van het operator DNA wordt dus uitermate sterk verstoord en vervormd na de binding van deze regulatorische proteïnen. Deze vervormingen zijn essentieel voor de werking van het regulatorisch mechanisme. Wij hebben een model voorgesteld voor de binding van PepA aan de carAB operator. Beide PepA boxen komen te liggen in een DNA-bindende groeve op de zijde van het PepA hexameer (dimeer van trimeren). Het tussenliggende DNA ligt in een loop over de tussenliggende groeve. Dit DNA en de groeve kunnen echter geen contact maken, aangezien ze in een tegengestelde richting lopen. In deze loop ligt de PUR box, vrij om door PurR gebonden te worden. ix Samenvatting SUMMARY In E. coli, a unique carbamoylphosphate synthase (CPSase, EC 6.3.5.5.), encoded by the carAB operon, provides carbamoylphosphate for the biosynthesis of both arginine and the pyrimidines. Its dual role is reflected in the complexity of the regulatory mechanisms modulating carAB transcription and the allosteric control of CPSase activity by different effector molecules (ornithine, UMP, IMP). The production of CPSase is essentially regulated at the level of transcription initiation at two tandem promoters. The downstream promoter P2 is regulated by arginine and the arginine repressor. In the presence of arginine, the arginine repressor will bind to two arginine boxes (18bp imperfect palindrome), overlapping the transcription initiation site and by doing so, excluding the RNA-polymerase from the promoter. The major protein-dependent transcriptional initiation control of the upstream promoter P1 requires the participation of at least three multifunctional proteins: IHF (Integration host factor), PepA (aminopeptidase A) and PyrH (UMP-kinase), which cooperate in the elaboration of a regulatory nucleoprotein complex. IHF and PepA are assumed to play an important structural role in the establishment of pyrimidine-specific repression, whereas PyrH would be the sensor of the pyrimidine-specific signal. P1 is also down regulated by UTP-sensitive reiterative transcription and, upon nutritional stress, by the stringent control. This study focused on the following aspects: 1- to demonstrate and unravel the purine-specific repression of the P1 promoter, 2- to determine the role of the linkers, the intervening sequences that connect the different binding sites, in the pyrimidine- and purine-dependent regulation of P1, and 3- to investigate the protein-induced deformations of the operator DNA. Here we show that excess purines exert a negative effect on P1 transcription activity. Upstream of P1 we found a 16 bp stretch that exhibits high sequence similarity with the consensus PUR box. Purified PurR protein was shown to bind to this potential PUR box in a sequence-specific and ligand-dependent manner. Activated PurR relies on the pyrimidine-specific nucleoprotein structure to exert its effect, and thus, purine and pyrimidine-specific regulation x Samenvatting of P1 activity are structurally and functionally coupled. PepA is the key element for this coupling. The coupling is unprecedented, even for other pyr genes where PurR-mediated repression co-regulates transcription. Besides this unique coupling, PurR-specific repression of P1 in E. coli holds a few more remarkable characteristics in comparison to other PurR-mediated repressed systems. There is the atypical position of the PUR box of P1 120 bp upstream of the transcription start point. Usually, PurR target sites overlap the promoter or act as a roadblock, when situated downstream of the transcription start point. The odd position of the carAB PUR box is most likely linked to the structural and functional coupling of the P1 purine-specific repression to the pyrimidinespecific regulation. A second unique and most remarkable feature of the carAB PUR box is the guanine at position eight. In other PUR boxes position 8 is occupied by an adenine, sometimes a thymine or a cytosine, but never a guanine. Previous studies predicted guanine to be extremely unfavourable, as a steric clash with the protein would occur. Our in vivo and in vitro analyses indicate that guanine at position eight, constitutes a functional operator, though binding is not optimal. Modelling studies indicate that the predicted steric clash can be avoided, leading to a structure with suboptimal contacts. Additional mutant studies indicated that excess purine exerts antagonistic effects on P1 activity: an indirect stimulation related to the variation in the internal purine and pyrimidine nucleotide pools and a direct down regulation by purines and the purine repressor, resulting in a net twofold repression. The binding sites for the regulatory proteins involved in the purine- and pyrimidine-specific repression are spread over a control region of about 450 bp with large intervening sequences. We focused on these linker sequences, investigating the importance of the phasing and spacing of the regulatory targets by introducing insertion and deletion mutations of various lengths, and combinations thereof, in the four linkers. The analysis of half and full-turn insertion and deletion mutants in different zones of the operator, indicate that pyrimidine-dependent repression of P1 activity is highly sensitive to perturbations of the distribution of regulatory targets on the surface of the double stranded helix. Moreover, the systematic analysis of the L2 linker length demonstrates that the two PepA binding sites must be properly aligned, also relative to the promoter, and their separation is equally strictly constrained in both, pyrimidine and purine-mediated repression. Similarly, the phasing and the spacing of the IHF and PEPA2 sites is xi Samenvatting strictly constrained, but for the pyrimidine-specific repression only. A correct alignment of these sites is not required, and the IHF binding site is even dispensable for purine-mediated regulation. Thus, PepA turns out to be the key structural element and correct localisation of PepA within the higher order regulatory nucleoprotein complex is an absolute prerequisite for the establishment of both pyrimidine and purine-mediated repression Constructs bearing the combination of an insertion and a deletion of equal length within a single linker have all previously identified regulatory binding sites and the promoter correctly positioned, only the local linker sequence is changed. In all but one linker, this combination resulted in a nearly completely restored pyrimidine-specific repression, indicating that the linker sequence is of little or no importance. Only in the linker L1, proximal to the promoter, did the combination of a 5 bp insertion and a 5 bp deletion (ins3+del8), result in an approximately three-fold reduction of P1 repressibility by pyrimidines. The purine-specific repression was unchanged. The ins3+del8 double mutation changes the operator sequence at just two positions: a G-C instead of a T-A (-60) and an A-T to T-A (-57) switch, both within a 17 bp A-T stretch. This result suggests that this promoter proximal region contains a target that would be contacted by a component of the pyrimidine-specific regulatory complex, possibly PyrH, the sensor of the system. The analysis of a P1 derivative (P1-O1), disconnected from its downstream tandem partner (P2) and devoid of its upstream control region, demonstrated that the A+T rich region upstream of the -35 element does not function as a UP element. Finally, we analysed the DNA deformations induced by the binding of the regulatory proteins. We determined the protein-induced bends of PurR, ArgR, IHF and PepA and revealed the extent of the PepA-induced wrapping of the operator DNA. PurR and ArgR induce a bend of 97° and 99°, respectively. IHF brings about a U-turn of 130°. PepA has the largest effect: it wraps the operator DNA by 240° and condenses over 200 bp in the globular nucleoprotein complex. Volume analysis revealed that only one PepA hexamer is present in the PepA-DNA complexes, indicating that a single hexamer binds both PEPA boxes. All protein-induced bends at the carAB control region are near or over 100°, so the conformation of the operator DNA is comprehensively distorted and widely remodelled after binding of these regulatory proteins. These deformations are essential to the functioning of the regulatory mechanisms. xii Samenvatting We proposed a model for the binding of PepA to the carAB operator DNA. The two PEPA boxes reside in two DNA-binding grooves on the side of the PepA hexamer (dimer of trimers). The intervening DNA is looped around the intervening groove. No contacts are made between this loop and the groove as they run in opposite directions. Within this loop sits the PUR box, free to contact PurR. xiii