Hoofdstuk 7 Goniometrische functies (V5 Wis B) Pagina 1 van 15 Paragraaf 7.1 : Eenheidscirkel en radiaal Les 1 : De eenheidscirkel Definities ο· Eenheidscirkel = { Cirkel met middelpunt O en straal 1 } π₯−ππππππππππ‘ ο· cos(π) = ο· sin(π) = ο· Ieder punt P op de cirkel geldt : (π₯, π¦) = ( cos(π) , sin(π) ) 1 π¦−ππππππππππ‘ 1 → π₯ = cos(π) → π¦ = sin(π) Voorbeeld 1 : Graden en coördinaten Kijk naar de eenheidscirkel. Bereken de coördinaten als a. π‘ = 90 b. π‘ = 22 Oplossing 1 a. Dit mag gewoon op de GR : (π₯, π¦) = ( cos(90) , sin(90) ) = (0,1) b. Dit mag gewoon op de GR : (π₯, π¦) = ( cos(22) , sin(22) ) = (0,93 ; 0,37) Voorbeeld 2 Bereken de hoek van E en F als je weet dat yF = 0,8. Oplossing 2 (1) Je weet dat y = sin(t) = 0,8 ο t = sin-1(0,8) = 53Λ. (2) De andere hoek is dan 180 – 53 = 127Λ Hoofdstuk 7 Goniometrische functies (V5 Wis B) Pagina 2 van 15 Les 2 : Radialen Definities ο· Radiaal = { Afstand (in cm) die iemand heeft afgelegd als hij over de rand van de cirkel loopt } ο· De omtrek van de cirkel = 2π⋅ r = 2π ⋅ 1 = 2π ο· 2π rad = 360 graden → π rad = 180 graden ο· Ieder punt P op de cirkel geldt : (π₯, π¦) = ( cos(π) , sin(π) ) ο· Je wisselt op de GR tussen graden en radialen via de knop MODE. Voorbeeld 2 : Radialen Kijk naar de eenheidscirkel. Bereken de coördinaten als a. t ο½ 1 12 ο° b. t ο½ 1 13 ο° c. t ο½ 5 (rad ) Oplossing 2 1 1 1 1 a. Dit mag gewoon op de GR : (π₯, π¦) = ( cos (1 2 π) , sin (1 2 π) ) = (0, −1) b. Dit mag gewoon op de GR : (π₯, π¦) = ( cos (1 3 π) , sin (1 3 π) ) = (−0,5 ; −0,87) c. Dit betekent dat je 5 cm over de cirkel gelopen hebt !!! Realiseer je dat dat een waarde is tussen π = 3,14 en 2π = 6,28 Op de GR : (π₯, π¦) = ( cos(5) , sin(5) ) = (0,28 ; −0,96) Voorbeeld 3 : Hoek berekenen Bereken de hoek α, met α in radialen.( 0 ≤ πΌ ≤ 2π ) a. π¦ = 0,72 b. π₯ = 0,18 Hoofdstuk 7 Goniometrische functies (V5 Wis B) Oplossing 3 a. sin(πΌ) = 0,72 → πΌ = sin−1(0,72) = 0,80 (ππ) Uit het plaatje hiernaast zie je dat er nog een oplossing is, waarbij de π¦ = 0,72 πΌ = π − 0,80 = 3,14 − 0,80 = 2,34 b. cos(πΌ) = 0,18 → πΌ = cos−1 (0,18) = 1,39 (ππ) Uit het plaatje hiernaast zie je dat er nog een oplossing is, waarbij de π₯ = 0,18 πΌ = 2π − 1,39 = 6,28 − 1,39 = 4,89 Pagina 3 van 15 Hoofdstuk 7 Goniometrische functies (V5 Wis B) Pagina 4 van 15 Paragraaf 7.2 : Gonio-Vergelijkingen oplossen Gonio-Vergelijkingen oplossen Om goniometrische vergelijkingen op te lossen moet je gebruik maken van een aantal gegevens (i) De Standaardtabel Opmerking ο· Uit deze tabel kun je bijv. aflezen dat sin(1/6 π) = ½ of cos(0) = 1 !!! ο· Als de waarde negatief is, tel je er π bij op. Dus bijv. sin(11/6 π) = -½ cos(11/6 π) = -1/2 √3 (ii) De Gonio Vergelijkings Regels : (1) sin(A) = sin(B) A=B+kβ2π v A= π-B+kβ2π (2) cos(A) = cos(B) A=B+kβ2π v A= -B+kβ2π Opmerking Kijk naar de plaatjes om te begrijpen waarom de regels zo zijn !!!! Hoofdstuk 7 Goniometrische functies (V5 Wis B) (iii) Pagina 5 van 15 Een stappenplan Stappenplan Gonio-vergelijking oplossen (1) Zorg dat er links geen getal voor de sin of cos staat (2) Zet de rechtse waarde om in een sin/cos-waarde m.b.v. de standaardtabel (3) Gebruik bovenstaande regel om de vergelijking verder op te lossen (4) Schrijf alle oplossingen op die binnen het domein liggen Voorbeeld 1 Los exact op a. π ππ(π₯) = 1 b. 2πππ (π₯) = 1 met domein [ 0 , 4π ] c. 4πππ (2π₯) = −2√3 d. π ππ(π₯) + π ππ2 (π₯) = 0 Oplossing 1 a. (2) (3) 1 π ππ(π₯) = sin(2 π) 1 1 π₯ = 2 π + π β 2π π£ π₯ = π − 2 π + π β 2π (zelfde) 1 π₯ = π + π β 2π 2 b. (1) 1 πππ (π₯) = 2 1 (2) πππ (π₯) = cos(3 π) (3) π₯ = 3 π + π β 2π π£ π₯ = − 3 π + π β 2π (4) π₯ = 3π π£ π₯ = 23π π£ π₯ = 13π£ π₯ = 33π c. (1) 1 1 1 1 2 2 1 πππ (π₯) = − 2 √3 1 (2) πππ (π₯) = cos(1 6 π) (3) π₯ = 1 6 π + π β 2π π£ π₯ = −1 6 π + π β 2π 1 1 Hoofdstuk 7 Goniometrische functies (V5 Wis B) Pagina 6 van 15 d. π ππ(π₯) + π ππ2 (π₯) = 0 π ππ(π₯)[1 + π ππ(π₯)] = 0 π ππ(π₯) = 0 π£ 1 + π ππ(π₯) = 0 (1) π ππ(π₯) = 0 π£ π ππ(π₯) = −1 (2) π ππ(π₯) = sin(0) π£ π ππ(π₯) = sin (1 2 π) (3) π₯ = 0 + π β 2π π£ π₯ = π − 0 + π β 2π π£ 1 1 1 π₯ = 1 2 π − 0 + π β 2π π£ π₯ = π − 1 2 π + π β 2π π₯ = 0 + π β 2π π£ π₯ = π + π β 2π π£ 1 1 π₯ = 1 2 π + π β 2π π£ π₯ = − 2 π + π β 2π Hoofdstuk 7 Goniometrische functies (V5 Wis B) Pagina 7 van 15 Paragraaf 7.3 : Grafiek y=sin(x) en y=cos(x) (transformaties) Les 1 Transformaties De grafieken van y=sin(x) en y=cos(x) De grafieken van y=sin(x) en y=cos(x) kun je uit de eenheidscirkel halen : (1) y=sin (x) (de y-coördinaat in de eenheidscirkel) (2) y=cos (x) (de x-coördinaat in de eenheidscirkel) Hoofdstuk 7 Goniometrische functies (V5 Wis B) Pagina 8 van 15 Transformeren van goniografieken Je hebt al twee regels geleerd bij transformeren. Je leert nu ook de laatste regel : Regels bij Transformeren π(π,π) (1) π(π₯) → π(π₯ − π) + π ππ₯−ππ ,π (2) π(π₯) → ππ¦−ππ ,π (3) π(π₯) → π β π(π₯) 1 π (π β π₯) Voorbeeld 1 Gegeven is de functie f(x) = sin(x). Bepaal de formule die ontstaat als : a. f eerst 5 naar rechts / 2 omlaag en vervolgens vermenigvuldigd wordt met 3 t.o.v. de x-as. b. f eerst vermenigvuldigd wordt met -2 t.o.v. de y-as en dan 3 naar links verschoven wordt. c. Geef de transformaties die nodig zijn om tot de formule g ( x) ο½ ο2 ο« 3 sin(3x ο« 13 ο° ) Oplossing 1 π(5,−2) a. π ππ(π₯) → ππ₯−ππ ,3 π ππ(π₯ − 5) − 2 → ππ¦−ππ ,−2 b. π ππ(π₯) → ππ₯−ππ ,3 c. π ππ(π₯) → 1 1 3 β (π ππ(π₯ − 5) − 2) = 3π ππ(π₯ − 5) − 6 π(−3,0) sin (−2 π₯) = sin(− 2 π₯) → 1 3 π(− π,−2) 3 β π ππ(π₯) → 1 sin(− 2 (π₯ + 3)) 1 π π¦−ππ , 3π ππ (π₯ + 3 π) − 2 → 1 3 1 3π ππ (3π₯ + 3 π) − 2 Hoofdstuk 7 Goniometrische functies (V5 Wis B) Pagina 9 van 15 Les 2 Herleiden van sin(x) en cos(x) Definities Er zijn een aantal belangrijke regels voor herleiden : (1) sin2(x) + cos2(x) = 1 (2) – sin(x) = sin (x + π) (3) – cos(x) = cos (x + π) (4) sin(x) = cos(x - ½π) (5) cos(x) = sin(x + ½π) { ½π naar rechts } { ½π naar links } (6) tan(x) = sin(x) / cos(x) Voorbeeld 1 Toon aan dat : sin2 (π₯) a. tan2 (π₯) = 1−sin2(π₯) b. cos(3x) + cos(3x + π ) = 0 Oplossing 1 sin(π₯) sin(π₯) sin2(π₯) sin2(π₯) a. tan2 (π₯) = tan(π₯) β tan(π₯) = cos(π₯) β cos(π₯) = cos2(π₯) = 1−sin2(π₯) b. cos(3x) + cos(3x + π ) = cos(3x) − cos(3x ) = 0 Hoofdstuk 7 Goniometrische functies (V5 Wis B) Pagina 10 van 15 Paragraaf 7.4 : Tekenen en bepalen van een goniofunctie Les 1 : Tekenen van een gonioformule Definitie Gegeven is gonio-formule ο· y = a + b sin c (x - d) ο· y = a + b cos c (x - d). of Hierin is: (1) a = evenwichtsstand (2) b = amplitude (3) c = 2π / periode of periode = 2π / c (4) d = verschuiving met +d = verschuiving d naar links -d = verschuiving d naar rechts Stappenplan tekenen gonio-formule y = a + b sin c (x - d) (1) Teken eerst de formule y = a + b sin cx (dus zonder verschuiving d) (2) Verschuif de eerste grafiek d naar links / rechts Voorbeeld 1 Teken op domein [0 , 2π] de formule f( x ) ο½ ο2 ο« 3 sin 3( x ο« 31 ο° ) Hoofdstuk 7 Goniometrische functies (V5 Wis B) Oplossing 1 a. (1) (2) a = evenwichtsstand = -2 b = amplitude = 3 2π periode = 2 = π 1 1 + 3 π = verschuiving 3 π naar links Pagina 11 van 15 Hoofdstuk 7 Goniometrische functies (V5 Wis B) Pagina 12 van 15 Les 2 Bepalen van een gonioformule Voorbeeld 1 Bepaal de formule van de onderstaande grafiek a. Als het een sinusgrafiek is b. Als het een cosinusgrafiek is. Oplossing 1 a. (1) a = evenwichtsstand = 7+ −1 2 6 =2=3 (2) b = amplitude =7−3= 4 2π 2 (3) periode = 4 – 1 = 3 (Van top tot top) dus π = 3 = 3 π (4) Bij de sinusgrafiek start in de evenwichtsstand en dat doet deze grafiek ook dus d=0 Dus : y = 3+4 sin(2x) b. De stappen 1 t/m 3 zijn gelijk (4) De cosinusgrafiek start in het maximum en dat is bij t=1, dus is de grafiek 1 naar rechts verschoven Dus : y = 3+4 cos(2(x-1)) Hoofdstuk 7 Goniometrische functies (V5 Wis B) Pagina 13 van 15 Les 3 f(x)= tan(x) Definitie ο· sin(π₯) tan(π₯) = cos(π₯) ο· ο· tan(x) heeft asymptoot bij x = ½ο° + kο° (daar is cos(x) = 0 ) ο· Vergelijking tan(A) = tan(B) ο A = B + kο° Mooie exacte waarden ο· Grafiek π₯ 0 1 π 6 1 π 4 tan(π₯) 0 1 √3 3 1 1 π 3 √3 2 π 3 − √3 3 π 4 −1 5 π 6 1 − √3 3 Hoofdstuk 7 Goniometrische functies (V5 Wis B) Voorbeeld 1 Los exact op op het interval [ 0, 1½ο° ] 3 tan(4π₯) = √3 Oplossing 1 3 tan(4π₯) = √3 1 tan(4π₯) = √3 3 1 tan(4π₯) = tan( π) 6 π₯= 1 π + ππ 6 π₯= 1 1 π π£π₯= 1 π 6 6 Pagina 14 van 15 Hoofdstuk 7 Goniometrische functies (V5 Wis B) Pagina 15 van 15 Paragraaf 7.5 : Differentiëren van Goniometrische functies Er zijn maar 2 regels : (1) g(x) = sin(x) ο g’(x) = cos(x) (2) g(x) = cos(x) ο g’(x) = -sin(x) Denk bij het differentiëren aan de productregel en kettingregel !!! Voorbeeld 1 Differentieer a. f(x) = 2cos(x) + 1 b. f(x) = cos(3x) c. f(x) = 2sin(3x + ½ π ) d. f(x) = x sin(x) e. f(x) = 3x2 cos(x) f. f(x) = (sin(x))2 Oplossing 1 Met productregel en kettingregel. a. f'(x) = 2 sin(x) b. f'(x) = -3 sin(3x) c. f’(x) = 6 cos(3x + ½ π ) d. f’(x) = 1βsin(x) + x cos(x) = sin(x) + x cos(x) e. f’(x) = 3x2 β –sin(x) + 6xcos(x) = –3x2 sin(x) + 6x cos(x) f. f’(x) = 2βsin(x)βcos(x) (= sin(2x) )