Sluipwespen - Volkstuinen Zalkerdijk

advertisement
© C opyright Groenkennisnet Bron:
http://databank.groenkennisnet.nl/pdf/sluipwespen.pdf
Sluipwespen
Wetenschappelijke naam: Ichneumonoidae
Prooi: bladluizen, rupsen, andere insecten
Groep: Natuurlijke vijanden
Herkenning
Sluipwespen op blad.
De meestal kleine, slanke, donkere wespjes variëren in grootte, afhankelijk van
de soort en van hun gastheer (0,5 - 30 mm). Ze hebben een dunne wespentaille
en twee paar heldere vleugels.
Sommige soorten hebben een opvallende “priknaald” aan hun achterlijf, dat is de
legboor om eitjes te leggen. Ze hebben vaak lange antennen.
Er zijn een tiental geslachten van parasitaire wespen, maar de drie grootste
groepen zijn de‘gewone sluipwespen’(Ichneumonoidae) met in Nederland ruim
1500 soorten, de bronswespen (C halcidoidae) met ruim 1000 soorten en de
schildwespen (Braconidae) met ook ruim 1000 soorten. Die soorten zijn alleen
door experts te herkennen.
Levenswijze
Sluipwesp tussen de bladluizen op een aar.
Sluipwespen leggen hun eitjes in of op hun prooi. Een witte made vreet de prooi
van binnen uit op. Vaak wordt de prooi eerst met een steek van de legboor
verlamd.
Eén sluipwesp vrouwtje kan tot wel 300 eitjes leggen, en dus 300 luizen doden.
Als ze nectar uit bloemenranden kan halen, kunnen dat er nog meer zijn. Er zijn
soorten die bladluizen parasiteren, andere soorten zijn gespecialiseerd op
rupsen, vlindereitjes of poppen van nachtvlinders. Soms gaat het om
specialisatie op één soort, vaak om het aanvallen van enkele verwante
familieleden.
Geparasiteerde bladluizen worden een beige, opgezwollen mummie. Bij rupsen
komen de maden voor de verpopping soms naar buiten en spinnen daar witte of
gele cocons. Soorten met veel generaties per jaar kunnen een plaag soms
helemaal opruimen.
De geparasiteerde pop dient als voeding
voor de zich ontwikkelende sluipwesp.
De volwassen sluipwesp eet honingdauw of nectar en bezoekt daarvoor bloemen.
Sluipwespen die zich met nectar kunnen voeden, leven veel langer en leggen
veel meer eieren dan sluipwespen zonder voedsel.
Toepassing:
De belangrijkste hulp voor deze nuttige rovers is een bloemrijke akkerrand of
éénjarige bloemenrand langs gewassen. Daar halen ze nectar en stuifmeel. Op
de kruiden en grassen in akkerranden leven bovendien allerlei niet-schadelijke
insecten die als prooi dienen voor deze roofvijanden. Zo kunnen zij in de lente in
de akkerrand alvast grote aantallen opbouwen vóór de plagen in het gewas
arriveren. Trekken ze daarna het gewas in, dan kunnen zij enorm opruiming
houden onder plagen zoals bladluizen en rupsen. Terughoudenheid bij het
gebruik van gewasbeschermingsmiddelen geeft sluipwespen de kans om hun
nuttige werk te doen.
Imago (volwassen) sluipwesp.
© Copyright PPO, Koppert,
Landbrugsfoto
Verder is het belangrijk om zo min mogelijk breedwerkende
gewasbeschermingsmiddelen te gebruiken. Op milieu-effectkaarten en
www.milieumeetlat.nl is te zien welke selectieve middelen min of meer veilig zijn
voor natuurlijke vijanden. Het voedsel bestaat uit allerlei insecten, afhankelijk
van de soort. Sommige soorten zijn gespecialiseerd op (bepaalde) bladluizen,
anderen op rupsen en nog weer anderen op een heel reeks van zogenaamde
‘gastheren’ (kevers, vliegen, spinnen, vlinders en/of hun larven).
Download