Recente ontwikkelingen in de medische oncologische beeldvorming. Prof. dr. Patrick Flamen Diensthoofd Nucleaire Geneeskunde Instituut Jules Bordet Brussel Inleiding Tijdens de laatste decennia is de kennis van het ontstaansmechanisme en de ontwikkeling van kanker exponentieel toegenomen. Alwaar vroeger kankerprocessen werden beschreven en behandeldop basis van het orgaan waaruit ze initieel zijn ontstaan (vb. borstkanker) en de uitgebreidheid van de ziekte (aanwezigheid van uitzaaiingen in de lymfeklieren of in organen op afstand) gaat men nu meer en meer de behandeling bepalen op basis van moleculaire afwijkingen van de kanker of van zijn directe omgeving. Voorbeeld van dergelijke moleculaire typering van kanker is de aanwezigheid van HER receptoren op het celmembraan van borsttumorcellen. Stimulatie van deze receptoren zorgt voor een ongeremde groeistimulatie van de tumor en verhoogt diens agressiviteit. Enkele jaren geleden is men erin geslaagd om een medicament te ontwikkelen (Herceptine) dat specifiek inwerkt op deze receptoren en zijn kwaadaardige werking lamleggen. De ontwikkeling van dit medicament betekende een grote doorbraak voor de behandeling van patiënten met dergelijke tumoren met een significante verlenging van de levensverwachting. Nu zijn er tientallen van dergelijke moleculaire therapieën in ontwikkeling, die elk op een bepaald moleculaire kenmerk van de tumor inwerken om alzo het kankerproces te stoppen of op zijn minst te vertragen. Deze moleculair-gerichte behandelingen zullen in de nabije toekomst een geïndividualiseerde therapie mogelijk maken, gericht op die moleculaire afwijkingen die voor een bepaalde patiënt relevant zijn. Dergelijke gerichte behandeling staat in schril kontrast met de klassieke chemotherapie die eerder bedoeld is voor het stoppen van de celvermenigvuldiging in het algemeen, vaak met belangrijke toxiciteit gezien ook niet zieke organen (o.a. beenmerg, haarwortels) afgeremd worden. Predictieve biomerkers Deze nieuwe generatie geneesmiddelen heeft echter twee belangrijke nadelen: ze zijn peperduur (zowel qua ontwikkeling als qua gebruik) en ze zijn slechts werkzaam in een klein deel van de patiënten. Bijvoorbeeld: Herceptine kost zowat 30 000 Euro per patiënt per jaar, maar is bovendien slechts werkzaam in 20-30% van de behandelde patiënten. Met andere woorden, het is zeer belangrijk om alvorens de behandeling te starten een voorselectie van de kandidaatpatiënten te maken om diegene die geen baat zullen hebben aan de therapie zo snel mogelijk uit te sluiten. Deze patiënten worden dus niet meer nodeloos behandeld met dure en vaak ook toxische medicaties. Ook voor diegene die de kosten van dergelijke behandeling moeten dragen (in casu: de sociale zekerheid) zijn dergelijke testen welkom omdat ze leiden naar een verhoogde kostenefficiëntie waardoor de betaalbaarheid van dergelijke peperdure gezondheidszorgen gevrijwaard blijft. Dergelijke merkers van efficiëntie worden alom “predictieve biomerkers” genoemd. Een voorbeeld van dergelijke biomerker is de aanwezigheid van de herceptine-receptor ter hoogte van de tumorcel. Het is logisch dat als deze receptor ontbreekt de behandeling met Herceptine geen enkel nut kan hebben. Beeldvorming van biomerkers (Imaging Biomarkers) Biomerkers worden meestal bepaald op tumorweefsel verkregen door chirurgie (vb. op het operatiestuk na gedeeltelijke borstamputatie) of een biopt (vb. na aanprikken van een letsel t.h.v. de lever of een lymfeklier). Hierbij rijzen er twee problemen: ten eerste zijn de tumorletsels niet altijd bereikbaar, of moet er hiertoe een zware chirurgische ingreep uitgevoerd worden (vb. open chirurgie in de borstholte voor het bepalen van de aard van een longgezwel gezien op een CT scanner). Ten tweede is het in geval van het bestaan van meerdere uitzaaiingen (metastasen) niet altijd zeker of elk letsel wel degelijk de biomerker in dezelfde mate uitdrukt. Een voorbeeld is dat in geval van borstkanker de aanwezigheid van een oestrogeenreceptor t.h.v. een metastase in 30% van de gevallen kan verschillen in vergelijking met de primaire (oorspronkelijke) borsttumor). Van metabole naar moleculaire beeldvorming Op basis van de hierboven uitgewerkte redenering bestaat er dus een noodzaak aan beeldvormingtechnieken die toelaten om ter hoogte van alle tumorlokalisaties van de patiënt de prediciteve biomerker te evalueren. Het enige instrument dat op dit ogenblik toelaat om moleculaire processen te evalueren is PET scanning. PET staat voor positron emissie tomografie. Het principe is gebaseerd op de opsporing van uiterst kleine hoeveelheden molecules via het inspuiten van kleine hoeveelheden radioactief gemerkte tracers. Deze tracers zijn dan gericht op een bepaalde moleculaire eigenschap (vb. een receptor). De meest gekende en alom uitgevoerde toepassing van PET maakt gebruik van FDG als tracer (dit is een met Fluor-18 gemerkt analoog van glucose) dat gebruikt wordt voor de bepaling van de suikerverbranding (glycolysis) van tumoren. Dit wordt “metabole imaging” genoemd, omdat het de inschatting toelaat van de intensiteit van de stofwisseling (metabolisme). Maar recent zijn er meer moleculaire merkers ontwikkeld die slechts een bepaald moleculair kenmerk van de tumor evalueren. Deze molecules zijn gemerkt met Fluor-18 (vb. FLT voor het meten van DNA synthese, m.a.w. proliferatie), met Gallium-68 (vb. Ga68-octreotide voor het aantonen van somatostatine receptoren in neuro-endocriene tumoren), met Zirconium-89 (vb. Zr89trastuzumab voor het aantonen van herceptine receptoren). Hoe zal Moleculaire Beeldvorming de kankerzorg verbeteren? Er zijn hiervoor twee grote toepassingen: - vroegtijdig aantonen van de werkzaamheid van kankertherapie. Met behulp van FDG PET kan heel vroegtijdig aangetoond worden of de therapie al dan niet een effect heeft op de tumoractiviteit. Dit gebeurt concreet door een FDG PET scan uit te voeren kort na het opstarten van de therapie. Indien na 2 weken therapie geen verandering van de metabole activiteit van de tumor aangetoond wordt (vertaald door een vermindering van de FDG opname op PET scan), dan is de kans zeer klein dat het medicament van enig nut zal zijn voor de patiënt. Dit principe is reeds bewezen in tal van tumoren: tumoren van dikkedarm en endeldarm, slokdarmtumoren, borstkanker, lymfomen …en is vandaag bijna in de klinische routine beschikbaar. Het grote voordeel van metabole beeldvorming is dat metabole veranderingen veel sneller optreden dan de structurele veranderingen (zijnde de vermindering van het tumorvolume zoals meetbaar door CT scan). Hierdoor kan er veel sneller (meestal na één kuur; of na twee weken) ingegrepen worden in geval de patiënt niet reageert op de behandeling. In dit geval kan dan een nieuwe andersoortige therapie opgestart worden die mogelijks wel de juiste is. - Aantonen van de aanwezigheid van het doel (target) van de nieuwe generatie gerichte medicamenten. Voorbeeld zoals hierboven reeds uitgewerkt : Zr89-trastuzumab PET- CT om aan te tonen dat de herceptine receptor (= doel van het Herceptine) wel degelijk in voldoende mate aanwezig is ter hoogte van alle metastasen. In principe is het opstarten van een Herceptine behandeling totaal zinloos in geval de receptor niet of onvoldoende aanwezig is. Via deze principes zal de moleculaire beeldvorming bijdragen tot een betere (pre)selectie van patiënten voor een bepaalde therapie, en aldus een belangrijke bijdrage leveren aan de geïndividualiseerde kankerzorg, waarbij voor elke patiënt de meest werkzame therapie uitgekozen wordt.