bionieuws 5 26 mei 2012 | jaargang 22 wolbachia - be sme t t ing voorkomt overdr acht van z iek t e s Samenwerking door samen evolueren Nieuw muggenleger tegen dengue ENTOMOLOGIE Door Willy van Strien De nieuwste bondgenoot van de mens in de strijd tegen insecten die akelige ziekten overbrengen, staat zelf ook niet bekend als lieverdje. De manipulatieve Wolbachia is de hoop van menig wetenschapper. Malaria en dengue blijven de mensheid plagen. Vaccins zijn er nog niet en de muggen die de ziekten overdragen laten zich niet bestrijden. Een originele strategie gaat daarin misschien verandering brengen. De aanpak: voorzie de muggen van Wolbachia-bacteriën, en die bacteriën zullen vervolgens in hun nieuwe gastheren het denguevirus of de malariaparasiet remmen. De bacterie Wolbachia leeft in de cellen van zijn gastheren, voornamelijk insecten. Geïnfecteerde vrouwtjes geven hem via hun eicellen door aan hun nakomelingen. Zaadcellen hebben geen plaats voor bacteriën, dus in mannetjes zit Wolbachia op dood spoor. Daarom haalt hij verschillende trucjes uit; geïnfecteerde vrouwtjes krijgen bijvoorbeeld geen zonen. Al zijn trucjes hebben tot gevolg dat vrouwtjes met Wolbachia meer dochters voortbrengen dan ongeïnfecteerde vrouwtjes, zodat Wolbachia zich snel in een populatie kan verspreiden. Hij manipuleert de voortplanting van zijn gastheer als geen ander. Maar Wolbachia kan méér, zo is de laatste paar jaar gebleken. Hij kan zijn gastheren beschermen tegen ziekteverwekkers, waardoor die het beter doen dan hun Wolbachia-vrije soortgenoten en Wolbachia zich extra snel verspreidt. Het fruitvliegje Dro- sophila melanogaster bijvoorbeeld heeft altijd Wolbachia bij zich. Als onderzoekers vliegjes daarvan ‘genezen’ met antibiotica, worden ze vatbaarder voor het letale Drosophila Cvirus en andere pathogenen. Nu zijn veel insecten die humane ziekteverwekkers van mens op mens overbrengen – vectoren – van nature geen Wolbachia-dragers. Dat geldt voor de denguemug Aedes aegypti, voor de malariamug Anopheles gambiae en voor andere belangrijke vectoren. En de vectoren die Wolbachia dragen, hebben slechts een lichte infectie. Dat kan haast geen toeval zijn, aangezien Wolbachia bij maar liefst 70 procent van de insecten voorkomt. Misschien zijn bepaalde muggen succesvolle dragers van ziekteverwekkers omdát ze Wolbachia missen. Lastig klusje Hoe dan ook: een Wolbachia-infectie zou dat succesvolle vectorschap wel eens te niet kunnen doen. De Australische groep van Scott O’Neill (Monash Universiteit) voorzag denguemuggen van Wolbachia uit Drosophila melanogaster. Die ‘transfectie’ was een lastig klusje. De onderzoekers kweekten de bacterie eerst jarenlang in een muggencellijn, zodat hij zich aan de nieuwe gastheer kon aanpassen en injecteerden hem daarna in de eierstokken van vrouwelijke muggenembryo’s. Dat had een verrassend resultaat: in getransfecteerde muggen ontwikkelde het denguevirus zich niet. De muggen konden het virus praktisch niet meer overdragen. Hoe Wolbachia het virus remt, is onbekend. Mogelijk activeert de bacterie het immuunsysteem van de mug, dat zich vervolgens tegen het virus richt. Het kan ook zijn dat bacterie en virus concurreren om de stoffen die ze van hun gemeenschappelijke gastheer nodig hebben, zoals cholesterol. ‘Ik denk dat een combinatie van verschillende mechanismen ver- ‘Je zou verwachten dat een vreemde bacterie de fitness van de muggen aantast, maar dat is niet gebeurd’ antwoordelijk is’, mailt O’Neill. Begin 2011 liet hij met toestemming van de Australische overheid grote aantallen Wolbachia-dragende muggen los rond de stad Cairns, waar dengue een groot probleem is. In een paar maanden tijd hadden die muggen de oorspronkelijke ongeïnfecteerde muggen praktisch geheel verdrongen dankzij Wolbachia’s manipulatievermogen. Die berustte in dit geval op cytoplasmatische incompatibiliteit: als een niet-geïnfecteerd vrouwtje met een geïnfecteerd mannetje paart, levert dat geen nakomelingen op. Geïnfecteerde vrouwtjes planten zich daardoor sneller voort. Nu is het afwachten of dit muggenleger inderdaad gaat helpen dengue in te dammen. Elders proberen de groepen van Jason Rasgon (Universiteit van Pennsylviana) en Steven Sinkins (Universi- Bacteriën die samen evolueren maken uiteindelijk veel efficiënter gebruik van de aanwezige voedingsstoffen dan als ze in afzondering van elkaar worden gehouden. Dat blijkt uit experimenten van Britse onderzoekers, op 15 mei online gepubliceerd in Plos Biology. De Britten lieten vijf verschillende bacteriesoorten gedurende zeventig generaties samen evolueren, of in afzondering van elkaar. Voor aanvang en na afloop stelden ze aan de hand van chemische bepalingen vast welke voedingsstoffen de bacteriën gebruikten. Daaruit bleek dat de gezamenlijk gehouden bacteriën zo evolueerden dat ze de aanwezige voedingsstoffen efficiënt konden benutten, waarbij ze ook elkaars afvalproducten hergebruikten. In isolatie gehouden bacteriën gingen elkaar na samenbrengen juist beconcurreren. teit van Oxford) een soortgelijke strategie te ontwikkelen voor malaria. Maar het is ze nog niet gelukt malariamuggen met Wolbachia te transfecteren. De onderzoekers brachten wel een somatische infectie tot stand. Daarbij zit Wolbachia in verschillende weefsels in de muggen, maar dringt hij niet door in de eicellen en wordt hij dus niet aan nakomelingen doorgegeven. In deze somatisch geïnfecteerde muggen bleek Wolbachia in staat om de malariaparasiet te remmen. Weinig weerstand Willem Takken, expert vectorziekten aan Wageningen Universiteit, vindt de Wolbachia-aanpak elegant en veelbelovend. ‘Wat in Australië gebeurt is fantastisch. Het is opmerkelijk dat de getransfecteerde muggen het zo goed doen. Je zou verwachten dat een vreemde bacterie de fitness van de muggen aantast, maar dat is niet gebeurd. Deze techniek zal weinig weerstand oproepen, omdat Wolbachia-infecties van nature op grote schaal voorkomen. Het enige wat we nog niet weten, is of getransfecteerde muggen zich misschien anders gedragen. Je wilt niet dat ze vaker gaan steken.’ De vraag is ook of de nieuwe mugWolbachia-combinaties duurzaam zullen zijn en blijvend effect hebben tegen de ziekteverwekkers. Of zal het denguevirus zich aanpassen en zich tenslotte staande houden in Wolbachia-dragende muggen? O’Neill is voorzichtig optimistisch: ‘In het lab hebben we getransfecteerde muggenstammen die na ruim vijf jaar nog steeds het virus blokkeren. Ik zou heel blij zijn als het effect 25 jaar blijft bestaan. Op evolutionaire tijdschaal zou het effect kunnen afzwakken.’ Bomen mijden soortgenoten Bomen groeien liever niet te dicht in de buurt van andere bomen. Dit verschijnsel – dat alleen opgaat voor bomen binnen dezelfde soort – was al bekend, maar blijkt een algemeen fenomeen dat de diversiteit in velerlei bostypen bevordert. Dat schrijven onderzoekers van de Amerikaanse Indiana University in Science van 18 mei. Ze analyseerden gegevens afkomstig uit het oosten van de Verenigde Staten, die meer dan 1 miljoen bomen en 2 miljoen zaailingen van 151 boomsoorten beslaan. Daaruit concluderen ze tevens dat jonge exemplaren van veelvoorkomende soorten minder last hebben van hun soortgenoten dan het geval is bij zeldzame boomsoorten. Fusie Amsterdamse bètafaculteiten Foto: ImageSelect Wolbachia kan de mens helpen beschermen: muggen besmet met Wolbachia brengen minder snel ziektes over. De bètafaculteiten van de Vrije Universiteit en Universiteit van Amsterdam willen in januari 2014 fuseren tot het Amsterdam Institute of Science. De twee universiteiten ondertekenden hiertoe woensdag 16 mei een intentieverklaring. Het instituut wordt met drieduizend medewerkers en negenduizend studenten in een klap het grootste bètacentrum van Nederland. Bioloog en VUdecaan van de faculteit Aard- en Levenswetenschappen Bauke Oudega spreekt in universiteitsblad Ad Valvas enthousiast over ‘een plan voor groei en bloei’. Zo hoopt het nieuwe instituut op een extra startsubsidie van minstens 50 miljoen euro uit de profileringspot van OCW. Naar verwachting gaan de Amsterdams bèta’s zich in Watergraafsmeer (nu: UvA) vooral profileren op de fundamentele natuurwetenschappen en bij de Zuidas (nu: VU) op humane gezondheid en levenswetenschappen.