Recht Dag 3 25/09/07 I Het regime van goederen II rechtsbescherming * administratief * jurisdictioneel I het regime van goederen p 283 Het regime van goederen is een klassiek leerstuk in het administratief recht. Het statuut van goederen is een onzeker, moeilijk statuut. Het brengt onzekerheden met zich mee. Het statuut is belangrijk ihkv PPS-constructies (publiek-private samenwerking). De private partner merkt tal van onzekerheden, en dit verhoogt de kostprijs. Oplossing: de wetgever kan een algemene regeling uitwerken ?? wie is bevoegd?? Principe: de goederen van de overheid behoren in beginsel tot het privaat domein. Al wat niet tot het openbaar domein behoort, behoort tot het privaat domein (betreffende overheidsgoederen). Waarom is het verschil belangrijk? Goederen die behoren tot het openbaar domein vallen onder een ander juridisch regime dat afwijkt van het burgerlijk recht. Het privaat domein is de regel, het openbaar domein is de uitzondering! Criteria voor de indeling openbaar domein p 285: Het is de wetgever die bepaalt dat een welbepaald goed behoort tot het openbaar domein (uitzonderlijke techniek). Vb. overschakeling van federale overheidsbedrijven naar autonome overheidsbedrijven (vb. De Post) zijn sommige goederen opgelijst als behorende tot het openbaar domein. Algemene bepalingen In het burgerlijk wetboek komen artikelen voor die de notie openbaar domein gebruiken. Dit is echter onvolledig en ontoereikend. In de jurisprudentie, arrest Hof van Cassatie 3 mei 1968 (p 285) stelt dat: “ een goed behoort tot het openbaar domein doordat het door een uitdrukkelijke of impliciete beslissing van de bevoegde overheid wordt bestemd tot het gebruik van allen, zonder onderscheid van de persoon”. In de Belgische rechtsleer: Definitie van WALINE de notie openbaar domein wordt gekoppeld aan de notie openbare dienst “Behoort tot het openbaar domein, elk goed dat aan een openbare rechtspersoon toebehoort en hetzij omwille van zijn aard, hetzij wegens een bijzondere aanpassing, hetzij wegens het historisch of wetenschappelijk belang ervan, nodig is voor een openbare dienst of voor de tegemoetkoming aan een openbare noodwendigheid en dat in die functie door geen enkel ander kan vervangen worden.” Dit is een ruimere definitie. Toch is de jurisprudentie niet altijd eenstemmig. Bvb. de rechtspraak omtrent gerechtsgebouwen: is volgens de ene rechter openbaar domein, volgens andere rechtspraak behoort dit niet tot het openbaar domein. Uiteindelijk beslist in laatste instantie de rechter, tenzij de wetgever zelf een goed uitdrukkelijk heeft geclassificeerd als behorende tot het openbaar domein. Affectatie / desaffectatie p 287 Een goed wordt in openbaar domein opgenomen door zijn affectatie. Door desaffectatie komt hieraan een eind. Een goed dat door affectatie tot het openbaar domein behoort, kan enkel door een uitdrukkelijke beslissing van de overheid zijn status als openbaar goed verliezen. Maw een goed houdt niet op tot het openbaar domein te behoren door het louter feit dat het niet meer wordt gebruikt. Affectatie kan uitdrukkelijk of impliciet zijn. Vb. een stuk grond van de gemeente dat wordt omgevormd tot een park dat toegankelijk is voor iedereen: hieruit blijkt impliciet de affectatie doordat het goed gebruikt wordt door allen. Kritiek op deze definitie: ze is niet volledig accuraat en niet volledig. vb. je kan moeilijk aannemen dat een gevangenis tot het openbaar domein behoort omdat een uitdrukkelijke of impliciete beslissing van de overheid het gevangenisgebouw voor het gebruik van allen zonder onderscheid van de persoon bestemd heeft. Vlaamse PPS-projecten http://www2.vlaanderen.be/ned/sites/pps/PPS/pps_definitie_vlaamse.html PPS - Vlaamse definitie Vlaanderen beschikt sedert 18 juli 2003 over een PPS-decreet waarin een definitie voor een PPS-project werd vastgelegd: PPS-projecten zijn projecten die door publieke en privaatrechtelijke partijen, gezamenlijk en in een samenwerkingsverband, worden gerealiseerd om een meerwaarde voor die partijen tot stand te brengen. Publiekrechtelijke partij: de federale staat, een gemeenschap, een gewest, een lokaal bestuur of een rechtspersoon die rechtstreeks of onrechtstreeks onder determinerende invloed staat van één of meer van die overheden, wat blijkt uit: ofwel het in hoofdzaak financieren of dekken van de werkzaamheden van deze rechtspersoon; ofwel het uitoefenen van een toezicht op het beheer van die rechtspersoon; ofwel het aanwijzen van de leden van de bestuursorganen van die rechtspersoon voor meer dan de helft. Privaatrechtelijke partij: alle rechtspersonen die geen publiekrechtelijke partij zijn. Met betrekking tot het aspect meerwaarde, vermeldt het PPS-decreet dat die zowel financieel, maatschappelijk of operationeel kan zijn. Met deze laatste vorm van meerwaarde wordt de impact op zowel de overheid als private sector bedoeld. Ihkv PPS kan de overheid beroep doen op de private sector voor bvb. financiering , de overheid vraag aan de private partner mee te investeren, samen met de overheid. Vb. infrastructuurontwikkelingswerken (wegen, bruggen, gemeenschappelijk stadsvervoer,..) Dit zijn goederen die bestemd zijn voor een openbare dienst of voor het gebruik van allen en krijgen dus het statuut van openbaar domeingoed. Hier vraagt men de private sector te investeren in iets waar het geen zakelijke rechten op heeft = moeilijke discussie. Daarom kunnen er privatieve gebruiksrechten op het goed worden gevestigd. Dergelijke gebruiksrechten (domeinconcessies, stationeervergunning) verlenen aan de private rechtspersoon precaire rechten (het goed is bestemd voor de openbare dienst, de vergunning of concessie kan te allen tijde eenzijdig door de overheid gewijzigd worden). (zie ook de ingebruikneming van goederen van het openbaar domein) De Vlaamse regering heeft de mogelijkheid om zakelijke rechten te vestigen op de onroerende goederen die tot het openbaar domein behoren, mits de gevestigde zakelijke rechten niet onverenigbaar zijn moet de bestemming van deze goederen. Voorwaarden: het project moet erkend zijn als Vlaams PPS project motivering = ! wanneer een zakelijk recht wordt gevestigd het zakelijk recht mag niet onverenigbaar zijn met de bestemming van het goed. Beslagregeling (p 292) Algemene regel = de goederen die behoren tot het publiekrechterlijke rechtspersonen zijn niet vatbaar voor beslag. Art 1412 bis §1 2 Afwijkingen (Art 1412 bis §2) goederen die door de openbare rechtspersoon zelf op een lijst zijn ingeschreven als goederen die in aanmerking komen voor beslag. indien een dergelijke lijst niet bestaat of indien de erin opgenomen goederen niet volstaan tot voldoening van de schuldeisers, komen alle goederen voor beslag in aanmerking die kennelijk niet nuttig zijn voor de uitoefening van de taak van de betrokken rechtspersoon of voor de continuïteit van de openbare dienst. Goederen die behoren tot het privaat domein (goederen van de openbare rechtspersoon) vallen onder het burgerlijk recht maar er zijn bijzondere beschermingsregels. Goederen die behoren tot het openbaar domein zijn onvervreemdbaar. Het goed is buiten de handel, kan niet vervreemd worden zolang het voor gebruik door het publiek of voor de werking van een openbare dienst bestemd is. De goederen van het openbaar domein zijn onverjaarbaar: hypotheken, opstalrechten of erfdienstbaarheden kunnen deze goederen niet bezwaren. Goederen van het openbaar domein kunnen in beginsel niet verhuurd worden. De ingebruikneming van de goederen van het openbaar domein (p 293) Collectieve ingebruikneming: goederen van het openbaar domein die rechtstreeks ter beschikking staan van allen. Private ingebruikneming: er kunnen private rechten worden gevestigd op een openbaar domein, dergelijke gebruiksrechten (domeinconcessies of stationeervergunning) verlenen aan de particulier precaire rechten: het goed is bestemd voor een openbare dienst, de vergunning of concessie kan ten allen tijde eenzijdig door de overheid gewijzigd worden. Dit moet wel in het algemeen belang zijn en gemotiveerd worden. Domeinconcessie: is een contractuele verbintenis, maar de overheid kan de concessie eenzijdig wijzigen, kan tot schadevergoeding leiden. (vb. frietkot, terras, parkeerterrein) Stationeervergunning: is herroepbaar, geeft geen aanleiding tot schadevergoeding. De onteigening p 297 Art 16 GW: “niemand kan van zijn eigendom worden ontzet dan ten algemenen nutte, in de gevallen en op de wijze bij de wet bepaald en tegen billijke en voorafgaande schadeloosstelling” Regelt het eigendomsrecht, er moet een uitdrukkelijke rechtsgrond bestaan bij wet/dekreet of ordonnantie. De werkelijke schade wordt vergoed, rekening houdend met de objectieve en subjectieve waarde van het goed en rekening houdend met de wederbelegging (je moet een goed kunnen kopen met vergelijkbare waarde). (= de regel van de billijke schadeloosstelling). De administratie kan pas in het bezit van het onteigende goed komen wanneer zij de door de rechter vastgestelde vergoeding heeft uitbetaald. (= de regel van de voorafgaande schadeloosstelling). Verschil met eigendomsbeperking: Het goed blijft eigendom maar het gebruik ervan wordt beperkt. Je bent wel nog eigenaar maar hebt niet meer het volledige genot ervan. Vb. een gebouw dat als monument wordt geklasseerd, een goed dat in een groene zone ingetekend wordt. Eigendomsbeperking valt niet onder art 16 GW., geen recht op schadevergoeding. Wie mag overgaan tot onteigening? P 299 De Staat Gemeenschappen Gewesten Provincies Gemeenten Openbare instellingen Andere openbare rechtspersonen (vb. gewestelijke ontwikkelingsmaatschappijen) Privaatrechterlijke personen (vb. exploitanten van mijnen…) Bevoegdheid van de gewone rechter en de Raad van State p 306 De RvS is bevoegd om de wettigheid van een onteigeningsbesluit te controleren: Juiste overheid? Noodzakelijkheidscriterium Algemeen nut Welke procedure De onteigende en alle belanghebbende derden kunnen het onteigeningsbesluit rechtstreeks aanvechten voor de RvS zolang de gerechtelijke procedure niet is ingezet. De opeising p 318 Ook voor opeising geldt het noodzakelijkheidscriterium, kan slechts in uitzonderlijke gevallen, en er moet een wettelijke/dekreet/ordonnantie grondslag zijn. Het is geen algemene regeling, er zijn verschillende wetten die in de verschillende domeinen de opeising regelen. 2 soorten: burgerlijke en militaire opeising Vb Burgerlijk: Ihkv de gezondheidszorg: bij stakingsacties kan met overgaan tot de opeising van medisch/paramedisch personeel Ihkv de gemeentewet: op vraag van de voorzitter van het OCMW kan men onroerende goederen opeisen om daklozen te huisvesten. Erfdienstbaarheden tot algemeen nut p 343 Erfdienstbaarheden zijn beperkingen die in het algemeen belang aan de uitoefening van het privaat eigendomsrecht gesteld zijn. Er wordt door de overheid in het nut van het algemeen een erfdienstbaarheid gevestigd op onroerende goederen die toebehoren aan een private rechtspersoon Vb. voet- en jaagpad, ihkv ruimtelijke ordening, bescherming van monumenten en landschappen, voor de aanleg van kabel, enz. Dit wordt geregeld door bijzondere wetten en verordeningen. Vergoeding? In principe niet, tenzij voorzien in de wet. De wetgever bepaalt of er al dan niet in een vergoeding voorzien worden. Vele wetten kennen een schadevergoeding toe: vb. planschade: wanneer door verandering van de ruimtelijke ordening een stuk bouwgrond plots groene zone wordt, wordt een billijke compensatie voorzien, geen volledige schadevergoeding. Indien een vergoeding voorzien is, zijn de gewone hoven en rechtbanken bevoegd, niet het administratief rechtscollege. Wat als er geen compensatie voorzien is? Men kan beroep doen op art 11 van de RvS, dat betreft de bevoegdheid van de RvS om kennis te nemen van verzoekschriften. De RvS heeft een restbevoegdheid: is bevoegd wanneer geen ander rechtscollega bevoegd is. De rechtsbescherming tegen het optreden van het bestuur p 675 2 soorten rechtsbescherming: Preventief: hulpmiddelen door de wetgever gecreëerd om ervoor te zorgen dat op een preventieve manier bestuurshandelingen rechtmatig zijn 2 belangrijke elementen: - de motivering van bestuurshandelingen - de openbaarheid van bestuur Curatief: rechtsbescherming die geboden wordt aan de rechtsonderhorige die geconfronteerd wordt met een bestuurshandeling waarvan hij meent dat ze niet rechtmatig is 2 groepen: - adminstratief beroep: rechtsbescherming bij hogere overheid - jurisdictionele rechtsbescherming: naar een rechter die onafhankelijk van het bestuur beslist (gewone rechter of administratief rechter) Preventieve rechtsbescherming Openbaarheid van bestuur: slaat op bestaande documenten: wanneer je weet dat een document openbaar is, gaat je met de noodzakelijke zorgvuldigheid te werk Motiveringsplicht: op basis van de gekende motieven wordt de beslissing door een rechter beoordeeld, hierdoor ga je 2x nadenken over de motieven. Uitdrukkelijke motivering van bestuurshandelingen (p 678) De wet van 29 juli 1991!!! De bestuurshandeling met individuele draagwijdte moet formeel gemotiveerd worden. Bestuurshandeling = de eenzijdige rechtshandeling met individuele strekking die uitgaat van een bestuur en die beoogt rechtsgevolgen te hebben voor één of meerdere bestuurden of voor een ander bestuur. De RvS stelt dat de formele motiveringsplicht een substantiële vormvereiste si. Openbaarheid van bestuur (p 691) Art 32 GW: “ ieder heeft het recht elk bestuursdocument te raadplegen en er een afschrift van te krijgen” , openbaarheid erkent als grondwettelijk recht Uitzondering hierop: in gevallen die bepaald worden in een wet/dekreet/ordonnantie. Uitzonderingen worden beperkend geïnterpreteerd. De Grondwet kan dus worden beperkt door federaal wetgevende macht, de dekreetgever of de ordonnantiegevende macht. Vb; uitzondering owv de bescherming van het auteursrecht = federale bevoegdheid De wetgevers zijn elk voor zich bevoegd om de openbaarheid te regelen en te voorzien in eigen rechtsbeschermingsmechanismes. Er bestaan ook andere systemen voor administratief beroep voor de verschillende wetgevers. De verschillende wetgevers gaan uit van de regel van de openbaarheid, de uitzonderingen op deze regel zijn dan ook beperkend, opsomming. Toepassingsgebied: Ratione Personae (wie?) p 692: alle federale administratieve overheden + de administratieve overheden van het gemeenschaps-, gewestelijk, provinciaal en gemeentelijk niveau. Ratione Materiae (wat?) p 696: alle informatie, in welke vorm dan ook, waarover de overheid beschikt moet in beginsel openbaar gemaakt worden. Actieve/passieve openbaarhied (p 697) Actief: de overheid moet niet alleen vragen om informatie afwachten maar ook op eigen initiatief informatie verstrekken Passief: iedereen heeft het recht om elk bestuursdocument ter plaatse in te zien, erover uitleg te krijgen en een mededeling in afschrift te ontvangen. Uitzonderingen op de openbaarheid p 707 Het weigeren van openbaarheid is een administratieve handeling en er is dus motiveringsplicht. Men moet concretiseren waarom men in een welbepaald geval de openbaarheid niet toestaat. Een belangenafweging (= relatief) tussen het fundamenteel recht op openbaarheid en anderzijds het belang dat door de uitzondering wordt beschermd en op welke basis de openbaarheid van een stuk zou worden geweigerd. Bvb. de vraag aan de belastingen om toegang tot een bepaald document (vb omzendbrief) wordt door de fiscale administratie geweigerd omdat de financiele en economische belangen van de staat in geding komen: dit volstaat niet als motivatie, men moet motiveren waarom in dit geval de belangen van de staat doorwegen op de belangen van het individu. Absolute uitzondering: documenten in het bezit van het bestuur die vallen onder het beroepsgeheim: hier is geen belangenafweging, het stuk MOET dan geweigerd worden. De beroepsprocedures p 715 Georganiseerd administratief beroep: wordt georganiseerd door wet/dekreet/ordonnantie Bepalen de samenstelling van het beroepscollege, de beroepsinstantie, de wijze waarop, tijdsbepaling. Je moet eerst het georganiseerd administratief beroep uitputten, dan kan je in beroep gaan bij de RvS. Wanneer je het beroep niet uitput, wordt ervan uitgegaan dat je berust in je situatie, beroep bij RvS is dan onontvankelijk. De ombudsman p 721 Er zijn zowel op federaal niveau als op het niveau van de deelstaten ombudsdiensten. Worden gecreëerd door de wetgever Onafhankelijke instanties Verantwoording verschuldigd aan het parlement Bemiddelende rol Onderzoeksbevoegdheden Geen bindende beslissingen De rechtsonderhorige kan alsnog naar de rechter stappen Curatieve rechtsbescherming: de administratieve en jurisdictionele beroepen Administratief beroep = een beroep dat wordt ingesteld bij een orgaan van het actief bestuur en dat ertoe strekt een beslissing van dat orgaan zelf te doen intrekken, te vernietigen of te wijzigen. Geen rechtsprekende functie Om geschillen te voorkomen of op te lossen Gaat vooraf aan het jurisdictioneel beroep 2 hoofdcategorieën: 1. oneigenlijke beroepen (niet georganiseerd) 2. georganiseerd administratief beroep Deze twee categorieën hebben met elkaar gemeen dat: de rechtsonderhorige wendt zich tot het orgaan van het actief bestuur dat beschikt niet over de bevoegdheid om een jurisdictionele beslissing te nemen het geschil wordt niet definitief beslecht de burger heeft nadien nog de mogelijkheid om het geschil aan een rechter voor te leggen. De rechter heeft gezag van gewijsde, zijn beslissing bindt beide partijen. De rechter kan alleen toetsen aan de wettigheid van de beslissing, het actief bestuur daarentegen kan niet alleen de wettigheid maar ook de opportuniteit van de beslissing toetsen. Het administratief beroep kan dus meer maar kan ook minder: Meer: kan ook de opportuniteit toetsen Minder: geen rechtsprekende bevoegdheid Het willig of oneigenlijk beroep p 741 Willig beroep: De burger richt zich tot het orgaan dat de initiële beslissing genomen heeft met het verzoek de beslissing te wijzigen of ongedaan te maken. Hiërarchisch beroep: gericht tot de hiërarchische meerdere van de ambtenaar die de beslissing nam. Beroep op toezichthoudende overheid: Indien het beroep niet uitdrukkelijk georganiseerd is, kan je toch naar de toezichthoudende overheid stappen, er is geen hiërarchische gezagsverhouding, wel een verhouding tussen de toezichthoudende overheid en het gedecentraliseerde bestuursorgaan. !!!! bij een niet-georganiseerd beroep moet je de termijn in de gaten houden. Om naar de RvS te gaan geldt een termijn van 60 dagen!!! Het georganiseerd administratief beroep p 742 Wanneer door of krachtens een uitdrukkelijke bepaling in de wet, dekreet, ordonnantie in een administratieve beroepsprocedure is voorzien spreekt men over een georganiseerd administratief beroep. 2 mogelijkheden: de beroepsinstantie kan schorsen of vernietigen, dwz dat de zaak teruggaat naar de 1ste overheid die de beslissing moet herbekijken in de plaatsstelling: de toezichthoudende overheid neemt zelf de beslissing die de oorspronkelijke beslissing hervormt. Beroep bij de RvS. Het jurisdictioneel beroep p 751 wordt ingesteld bij een rechtscollege heeft gezag van gewijsde bekleed met het vermoeden van waarheid de beslissingen zijn bindend Kan alleen worden aangevochten met de gewone of buitengewone rechtsmiddelen waarin de wet heeft voorzien; RvS: kan de beslissing vernietigen (erga omnes), voor iedereen De gewone rechter: kan enkel voor de betrokken partijen uitspraak doen (inter partis) Geen precedentenrecht: de rechter is niet gebonden door beslissingen die genomen werden in andere zaken. Het gezag van gewijsde is beperkt tot die ene zaak tussen de partijen. Een jurisdictioneel beroep wordt ingesteld bij: een gewone rechter (= de regel!) een administratief rechtscollege vb. de raad voor verkiezingsbetwistingen, de raad voor studievoortgangsbeslissingen bij organen van het actief bestuur (uitzonderlijk): vb. de bestendige deputatie (voor de oprichting van de raad voor verkiezingsbetwistingen vb. gewestelijk directeur belastingen bij uitspraak over bezwaarschriften nav een belastingsaanslag (is nu hervormd, fiscale kamer rechtbank 1ste aanleg doet nu de uitspraak) Beroep: RvS als cassatierechter, minder mogelijkheden. Het meest zekere criterium om te bepalen of men te maken heeft met een orgaan dat jurisdictionele bevoegdheid heeft, is de wil van de wetgever: de tekst in de wet is duidelijk en sluit elke twijfel uit. Andere criteria voor een (adminstratief) rechtscollege of administratieve beroepsinstantie: 1. organieke criteria p 754 2. formele criteria p 756 3. materiële criteriap 764 Organieke criteria: de plaats die het orgaan inneemt in het betrokken bestel en de waarborgen waarmee de procedure door de wetgever is omkleed. Uiteindelijk beslist de rechter of het orgaan jurisdictionele bevoegdheid heeft. Formele criteria: hebben betrekking op de procedurevoorschriften die door het orgaan moeten worden nageleefd om tot zijn beslissing te komen: de werkwijze, de mogelijkheid van tegenspraak, de openbaarheid van de rechtszitting en de uitspraak, de verplichting om te beslissen en om de beslissingen met redenen te omkleden. De vereisten op het vlak van de motivering van de beslissing en de tegensprekelijkheid en openbaarheid van de procedure zijn veel strenger bij een jurisdictioneel beroep dan bij een louter administratieve procedure. Materiële criteria: - de mate van specificiteit van de ihkv het beroep genomen beslissing - het voorwerp van de beslissing - het gezag van de beslissing Gevolgen van het onderscheid tussen een jurisdictioneel beroep en een administratief beroep 1. op het vlak van het beëindigen van het bestaan van de handeling: Jurisdictioneel: gezag van gewijsde iedere overheid is door de uitspraak gebonden; ook iedere partij is door de uitspraak gebonden (kan inter partes of erga omnes) Administratief: geen gezag van gewijsde 3 procédés van beëindiging: - vernietiging - opheffing - intrekking 2. op het vlak van de waarborgen voor de rechtzoekende Jurisdictioneel: - formeel gemotiveerd - ontsnapt aan het gezag van de hiërarchische en de toezichthoudende overheid Administratief: - geen formele motivering tenzij door de wet voorgeschreven - band van afhankelijkheid met de hiërarchische en toezichthoudende overheid 3. gevolgen van procedurele aard Rechtsbescherming p 790 België kent een jurisdictioneel pluralisme: er bestaat een dubbele rechtsmacht, die van de hoven en de rechtbanken en die van de administratieve rechtsprekende organen. Nadeel: er kunnen bevoegdheidsdiscussies zij de procesgang kan lang duren verschillende visies in verschillende jurisprudenties, andere interpretaties van eenzelfde wetsbepaling Voordelen: - administratief rechtscollege behandelt enkel geschillen met de overheid, zijn gespecialiseerd, dit is een garantie voor een goede rechtspraak - mogelijkheid tot vernietiging erga omnes - opportuniteitsbeginsel is mogelijk Het instellen van administratieve rechtscolleges is een aan de federale wetgever voorbehouden aangelegenheid. Art 146 en 161 GW De burgerlijke en administratieve rechtscolleges kennen elk hun eigen pyramide: Burgerlijk: Administratief: http://www.advocaat.be/page.aspx?pId=649&mIda=385&mIdb=445&mIdc=499&mIdd=0 De begrippen Subjectieve en Objectieve geschillen p 795 Er bestaan 2 soorten subjectieve rechten: burgerlijke en politieke. Burgerlijke rechten worden nooit toevertrouwd aan een rechtscollege dat niet tot de rechterlijke macht behoort. Politieke rechten kunnen wel worden toevertrouwd aan een rechtscollege dat niet tot de rechterlijke macht behoort. (p800) Onderscheid burgerlijke en politieke rechten: organiek criterium: wanneer de wetgever de beslechting van een geschil omtrent een subjectief recht toewijst aan een rechtscollege dat niet tot de rechterlijke macht behoort, dan is het een politiek recht. Politieke rechten an sich: kiesrecht, recht op een job bij de overheid,… Er bestaan geen objectieve rechten! Er is wel een subjectieve of een objectieve geschillenbeslechting. Subjectief geschil: berust op een subjectief recht, wanneer de overheid over een gebonden bevoegdheid beschikt: er is geen beleidsruimte op dit vlak. De gewone rechter beslist hierover. Vb. recht op pensioen, op wedde, werkloosheidsuitkeringen, … Objectief geschil: de overheid heeft wel beleidsruimte vb. bij een benoeming voldoen 10 kandidaten aan de vereisten en men mag er uit kiezen, er is nog een beoordeling mogelijk = objectief geschil => naar RvS Wanneer de benoeming echter gepaard gaat met een vergelijkende selectie moet men de 1ste in rang nemen (geen keuze mogelijkheid), gebonden bevoegdheid => gewone rechter (subjectief geschil) Gevolgen van deze tweedeling: De problematiek rond schadeloosstelling die het gevolg is van rechtmatig/onrechtmatig overheidshandelen zal beslecht worden in de gewone rechtscolleges = burgerlijk recht op schadeloosstelling! 3 belangrijke artikelen: 144, 145 en 146 p 794/800 Regelen de bevoegdheidsafbakening tussen de gewone hoven en rechtbanken en de administratieve rechtscolleges. Art 144 GW Geschillen over burgerlijke rechten behoren bij uitsluiting tot de bevoegdheid van de rechtbanken. Art 145 GW Geschillen over politieke rechten behoren ook tot de bevoegdheid van de gewone rechtbanken behoudens de bij wet gestelde uitzonderingen. 1956 Hof van Cassatie: er bestaan slechts twee soorten subjectieve rechten: burgerlijke en politieke. Art 146 GW Bevoegdheid van de RvS berust hierop. Rechtsbescherming door de gewone rechter tegen het onrechtmatig optreden van het bestuur Art 159 GW De hoven en rechtbanken passen de algemene, provinciale en plaatselijke besluiten en verordeningen alleen toe in zoverre zij met de wetten overeenstemmen. = de exceptie van onwettigheid (p 812) De rechter moet de toepassing van een onwettige bestuurshandeling weigeren. Verschil arrest RvS: - Arrest vh RvS dat een administratieve beslissing vernietigd: erga omnes Gewone rechter op grond van art 159: inter partes Beroep tot nietigverklaring RvS: binnen de 60 dagen art 159: zonder beperking van termijn De aansprakelijkheidsvordering tegen de overheid p 836 niet behandeld in de les, maar wel aangehaald I De jurisprudentiële evolutie inzake overheidsaansprakelijkheid - Voor het cassatiearrest van 5 november 1920 wanneer de administratie handelde als een private rechtspersoon kon zij aansprakelijk gesteld worden, wanneer zij handelt als een drager van de openbare macht, was die aansprakelijkheid uitgesloten. - Het arrest van het Hof van Cassatie van 5 november 1920 een bestuur dat, in strijd met de wet, een burgerlijk recht van een enkeling aantast, pleegt een wederrechterlijke en foutieve daad die aanleiding kan geven tot schadeloosstelling. - Rechtspraak na het cassatiearrest van 5 november 1920 * het onderscheid tussen de materiele uitvoering van de bestuurlijke beslissing en de uitoefening van de beslissingsmacht. Het bestuur werd geacht enkel een fout te hebben begaan voor zover de voorafgaande beslissing slecht werd uitgevoerd. Een correcte uitvoering van een gebrekkige beslissing werd niet als fout bestempeld. * naar een controle van interne wettigheid: het toetsen van de motieven van de overheidsbeslissing, en haar conformiteit met het doel en de geest van de toegepaste rechtsregel. * het criterium van het verschalkt vertrouwen: een nieuw aansprakelijksheidscriterium (arresten met betrekking tot het wegenbeleid) - Het verkeerstekenarrest van 7 maart 1963: de introductie van de algemene voorzichtigheidsplicht Wanneer de overheid de schijn wekt dat een bepaalde weg veilig is, en hij is het niet, dan wordt de overheid geacht een fout te hebben begaan. Dit cassatiearrest beoordeelt de overheidsaansprakelijkheid vanuit de optiek van de algemene verplichting van voorzichtigheid die voor iedereen geldt. - Aansprakelijkheid voor het verordenend overheidsoptreden Het koepokinentingsarrest verdere uitbouw van de voorzichtigheidsplicht: het zorgvuldigheidsbeginsel. - Het verband tussen het foutbegrip en een door de RvS gesanctioneerde onwettigheid de verzoeker die zijn schade bewijst en het oorzakelijk verband aantoont tussen die onwettige en derhalve foutieve beslissing en de door hem geleden schade, heeft recht op een schadeloosstelling. - De overheidsaansprakelijkheid voor het optreden van de gerechtelijke macht het Hof van Cassatie heeft de aansprakelijkheid van de Staat aanvaard voor ambtsfouten van magistraten. - Foutloze overheidsaansprakelijkheid de theorie van het verstoorde evenwicht (de kanaal- en schoorsteenarresten) - De aansprakelijkheid van de gemeente wegens samenscholingen II De toerekenbaarheid aan de overheid van door haar personeel verrichte handelingen Niet alle door de ambtenaar gemaakte fouten of nalatigheden zullen de publiekrechterlijke persoon worden aangerekend. Welk criterium zal bepalen wanneer de overheid aansprakelijk gesteld zal kunnen worden? Verschil tussen persoonlijke fout en dienstfout Een ontleding van de hoedanigheid van de ambtenaar: orgaan of aangestelde * orgaan = het personeelslid dat een deel van het gezag uitoefent in naam van de overheid * aangestelde = de ambtenaar die geen deel heeft aan de gezagsuitoefening Het vereiste verband tussen daad en ambt: * de ambtenaar-orgaan heeft een handeling gesteld die hij als overheidsorgaan kon of moest stellen * de ambtenaar-orgaan heeft een fout begaan in de uitoefening van zijn taak Dit verband wordt voor de ambtenaar-orgaan vrij streng beoordeelt. Voor de aangestelde ambtenaar wordt de vereiste band tussen ambt en daad op meer soepele wijze beoordeeld. Procedure voor de strafrechter: wanneer de door een ambtenaar-orgaan begane fout tegelijk een strafbare handelswijze is, zal de overheid hiervoor niet ter verantwoording geroepen worden door de strafrechter. Persoonlijke aansprakelijkheid/ burgerrechterlijke aansprakelijkheid van en voor ambtenaren De Raad van State p 927 Art 14 RvS wet: afdeling administratie (bestuursrechtspraak) heeft een dubbele vernietigingsbevoegdheid: Beroep wegens machtsoverschrijding: de RvS kan beslissingen van organen van het actief bestuur vernietigen Administratief cassatieberoep: de RvS heeft de bevoegdheid om beslissingen van jurisdictionele aard te vernietigen. De afdeling bestuursrechtspraak doet uitspraak bij wijze van arrest over de beroepen tot nietigverklaring (ook tegen impliciete/ stilzwijgende beslissingen) en omschrijft de vernietigingsgronden. Substantiële voorvereisten werden niet nageleefd: * niet naleven van de vormvoorschriften * niet naleven onderhandelingsprocedures Machtsoverschrijding: aangetast door een externe of interne onwettigheid * externe onwettigheid: een beslissing zonder dat de bevoegde instantie bevoegd is (= machtsoverschrijding) * interne onwettigheid: het bestuur neemt een beslissing maar miskend hierbij een hogere rechtsregel vb; een subsidie kan enkel voor erkende ondernemingen, wanneer je dan een subsidie geeft aan een niet erkende instelling bega je een interne onwettigheid. Machtsafwending: bevoegdheden worden aan een administratieve overheid verleend met het oog op een welbepaalde finaliteit (altijd in het algemeen belang) vb. subsidie gecreëerd voor een bepaalde onderneming, een bepaald doe maar wordt aan een ander soort onderneming of doel gegeven. Dit is zeldzaam, er zijn weinig uitspraken hierover door de RvS. Je kan niet naar de RvS gaan in het belang van de wet. Je moet een persoonlijk, individueel en actueel belang aantonen. Je moet aantonen dat je een voordeel zal halen bij een vernietiging, dat je een nadeel hebt als het niet vernietigd wordt. De sanctie (rechtshandeling vernietigd erga omnes ex tunct) grijpt zo in op de rechtsordening en op het belang van de rechtszekerheid: daarom moet je ook binnen een redelijke termijn (= 60 dagen na kennisgeving) beroep aantekenen bij de RvS. Na deze 60 dagen is het beroep onontvankelijk voor de RvS. Onwettigheid kan dan wel nog ter sprake gebracht worden, zowel voor de rechter als voor de RvS op basis van art 159 GW (= de exceptie van onwettigheid). Het gevolg is dan anders: de rechter kan de onwettige bepaling buiten toepassing laten, maar de beslissing blijft bestaan, de vernietiging kan niet meer gevraagd worden na de termijn van 60 dagen. Art 17 RvS wet: schorsingsbevoegdheid In afwachting van een uitspraak tot vernietiging wordt het bestreden besluit geschorst. Schorsingsprocedure : gewoon of bij hoogdringendheid In beide gevallen moet je een persoonlijk, individueel, actueel en rechtstreeks belang aantonen + een moeilijk te herstellen nadeel + een ernstig middel. Bij hoogdringendheid moet je ook de dringende noodzaak aantonen. Gevolg: in afwachting van de vernietiging is er geen uitvoering van de geschorste maatregel. De gewone rechter is gebonden door een vernietigingsarrest van de RvS, het heeft een erga omnes karakter. De fout is bewezen, je moet wel nog de schade en het oorzakelijk verband bewijzen. De rechter is niet gebonden door een verworpen vernietigingsberoep. De gewone rechter kan toch nog oordelen dat het besluit onwettig was en het buiten beschouwing laten. De betrokken overheid moet, bij het nemen van een nieuwe beslissing, rekening houden met de redenen waarom de RvS vernietigd heeft. Wanneer je dezelfde onwettigheid begaat bij een nieuwe beslissing, schend je het gezag van gewijsde en bestaat de mogelijkheid tot een dwangsom. Dwangsom: de overheid moet die betalen, dit komt in een fonds waarvan de middelen worden aangewend voor de uitbouw van de rechtsbedeling. Het verschil met de dwangsom in het burgerlijk recht: hier gaat de dwangsom rechtstreeks naar de benadeelden.