- 315 - Samenvatting Het onderhavige onderzoek maakt deel uit van

advertisement
Samenvatting
Samenvatting
Het onderhavige onderzoek maakt deel uit van het onderzoeksprogramma ‘Abrupt Climate Change
and Cultural Transformation in Syria in Late Prehistory (c. 6900 - 5900 BC)’, een project onder leiding
van Prof. Dr. P. M. M. G. Akkermans en Prof. Dr. J. van der Plicht. In mijn promotieonderzoek
bestudeer ik de veranderende relaties tussen mens en dier tijdens het Late Neolithicum op Tell Sabi
Abyad, en op hoe deze veranderingen zijn in te passen in het bredere kader van de prehistorie van
het oude Nabije Oosten. De prehistorische nederzetting Tell Sabi Abyad bevindt zich in de vallei van
het riviertje de Balikh in het noorden van Syrië. De vindplaats ligt ongeveer 30 km ten zuiden van de
Turkse grens, bij het huidige dorpje Hammam et-Turkman. De vindplaats Tell Sabi Abyad bestaat
eigenlijk uit een groep van vier individuele, vlak naast elkaar ruïneheuvels. De dorpelingen kennen ze
als ‘Khirbet Sabi Abyad’. De menselijke bewoning op deze plek gaat terug tot het zevende millennium
voor onze jaartelling. Het dierlijke botmateriaal dat de aanleiding was tot mijn studie is afkomstig van
de omvangrijke opgravingen op de grootste van de heuvels, Tell Sabi Abyad I.
Het boek bestaat uit negen hoofdstukken, inclusief deze korte introductie (hoofdstuk 1). In hoofdstuk
2 begin ik met een samenvatting van het chronologische en stratigrafische raamwerk. Ik geef een kort
overzicht van de bewoningsgeschiedenis in de Balikh vallei, de nederzettingsgeschiedenis van Tell
Sabi Abyad en van de op die site opgegraven Neolithische architectuur. Ook komen hier het
kenmerkende aardewerk, vuursteen en overige materiele cultuur van deze Laat Neolithische
nederzetting kort aan bod. Hoofdstuk 3 behandelt vervolgens de geografische, ecologische,
paleobotanische en zooarcheologische achtergrond van de regio en van dit specifieke
onderzoeksveld. Hoofdstuk 4 verkent het complexe thema van klimaatsverandering als
verklaringsmodel binnen de archeologie. In dit hoofdstuk ga ik uitgebreid in op de specifieke
klimaatsverandering die de aanleiding vormde tot het onderzoeksproject, namelijk de ‘8.2 ka climate
event’. Wat zouden de mogelijke gevolgen zijn geweest van deze abrupte klimaatsverandering op
menselijke samenlevingen en hun leefomgeving in de Balikh vallei? In hoofdstuk 5 vat ik mijn
zooarcheologische onderzoeksmethoden samen, en behandel ik enkele methodologische aspecten
die tamelijk relevant zijn voor een betrouwbare interpretatie van het botmateriaal, waaronder de
taphonomische eigenschappen van het materiaal. Hoofdstuk 6 bevat dan de zooarcheologische
analyse zelf. Hoofdstuk 7 bevat een proefonderzoek naar de potentie van isotopenanalyse voor een
reconstructie van het dieet van schapen en geiten op prehistorisch Tell Sabi Abyad.
In hoofdstuk 8 kom ik vervolgens tot de interpretatie van de reusachtige hoeveelheid zoologische
data samengevat in hoofdstuk 6. In dit hoofdstuk bekijk ik de gegevens wederom in detail, maar nu
vanuit verschillende interpretatieve invalshoeken. Aan bod komen achtereenvolgens de
veranderingen in diergebruik door de tijd, ruimtelijk verschillen in diergebruik binnen de nederzetting,
de domesticatie van diersoorten, strategieën voor het omgaan met en beheren van de kuddes, het
gebruik door de mens van de natuurlijke omgeving, de relatie tussen dieren en hun natuurlijke
omgeving, verschillende manieren van voedselbereiding, en de “secondary product revolution”. Ik
breng deze nieuwe inzichten samen en bespreek hun relevantie voor het bestaande beeld van Tell
Sabi Abyad en andere, gelijktijdige site in de regio. Tot besluit bekijk ik de nieuwe inzichten specifiek
vanuit het perspectief van de abrupte klimaatsverandering omstreeks 6200 v. Chr.. Was deze
klimaatsverandering de drijvende kracht achter culturele verandering? Zowel de argumenten vóór
alsook de argumenten tégen komen in dit hoofdstuk uitgebreid aan de orde. In hoofdstuk 9 kom ik tot
besluit terug op de onderzoeksvragen zoals deze in dit eerste hoofdstuk zijn verwoord, op basis van
mijn resultaten samengevat in de eerdere hoofdstukken Ik kom tot samenvattende conclusies, en ik
geef aan waar interessante nieuwe mogelijkheden liggen voor vervolgonderzoek.
- 315 -
Samenvatting
Binnen deze studie is ruim 170 kg aan botmateriaal bestudeerd, in totaal maar liefst 48,802
botfragmenten. Ik heb deze grote hoeveelheid materiaal geanalyseerd met behulp van gangbare
methoden in het vakgebied van de zooarcheologie, om daarmee de volgende onderzoeksvragen te
kunnen beantwoorden:





Uit welke soorten bestond het repertoire aan wilde en gedomesticeerde dieren op Tell Sabi
Abyad? Hoe, en in welke mate, werden deze dieren door de mens geëxploiteerd, en hoe
veranderde dit in de loop van de tijd?
In welke mate waren de diersoorten aangetroffen op Tell Sabi Abyad gedomesticeerd? Wat
was de rol van gedomesticeerde dieren in de bestaanseconomie van de nederzetting in haar
verschillende bewoningsfasen?
Welke ontwikkelingen kunnen we waarnemen in de samenstelling van de kuddes en in de
wijze waarop specifieke dieren gehouden werden?
Hoe verhielden de dieren die we in deze nederzetting aantreffen zich tot hun natuurlijke
omgeving?
Welke aantoonbare gevolgen had klimaatsverandering rond 6200 v. Chr. op het diergebruik
in de prehistorische nederzetting Tell Sabi Abyad?
Het primaire doel van het onderzoek was een reconstructie van de rol van verschillende diersoorten
in de bestaanseconomie tijdens het Late Neolithicum. In de Balikh vallei zijn nog maar weinig
prehistorische nederzettingen in enig detail archeologisch onderzocht. Goede studies van het dierlijke
botmateriaal uit het Late Neolithicum zijn nog buitengewoon schaars. Ons beeld van de economische
en culturele betekenis van specifieke dieren in deze periode is dan ook uiterst beperkt. De
opgravingen op Tell Sabi Abyad zijn in dit opzicht een buitengewoon belangrijke stap vooruit. Eerdere
faunaanalyses, in het bijzonder die van Cavallo (2000, Operation I), hadden al tot baanbrekende
nieuwe inzichten geleid met betrekking tot het vroege zesde millennium op Tell Sabi Abyad. Dit werk
kan nu worden aangevuld met deze studie, die het voorafgaande millennium bestrijkt. Door de
resultaten van Operation III samen te voegen met die van Operation I kunnen we deze onderling zo
verschillende nederzettingen met elkaar vergelijken. We krijgen zodoende zicht op veranderingen in
diergebruik vanaf omstreeks 6900 tot 5800 v. Chr.
De lange, dynamische bewoningsgeschiedenis op de ruïneheuvel van Tell Sabi Abyad laat een
geleidelijke ontwikkeling zien in de richting van steeds toenemende controle over het gedrag van
dieren. De allervroegste aanwijzingen voor het optreden van het gedomesticeerde rund kunnen we
momenteel traceren tot omstreeks 6900 v. Chr. Dat is gelijktijdig met het verschijnen van het
gedomesticeerde rund op andere nederzettingen, waaronder Tell Sabi Abyad II en Tell Halula.
Klaarblijkelijk werd de oeros in deze regio omstreeks 9000 jaar geleden voor het eerst
e
gedomesticeerd. Aan het einde van het 7 millennium v. Chr. zien we eveneens de eerste sporen van
een doelbewust gebruik maken van de “secondary products”. Aanwijzingen hiervoor vinden we in de
leeftijdscurven van dieren, in residuensporen op aardewerk en in de aardewerktypologie. Alles wijst
erop dat in elk geval een deel van de dieren in deze tijd werd gehouden vanwege de productie van
melk en daarvan afgeleide producten. Het lijkt erop dat op Tell Sabi Abyad de melkproductie zich
beperkte tot schaap en geit, net als op Tell Damishliyya, Tell Halula en Tell Seker el-Aheimar.
Hoewel we hier weliswaar te maken hebben met een ware “revolutie” in de rol van bepaalde dieren,
is het belangrijk dat we ons realiseren dat deze transformatie zeker niet van de ene dag op de andere
tot stand kwam. Zij ontwikkelde zich zeer geleidelijk, over een tijdspanne van ongeveer een
millennium. Op Tell Sabi Abyad is het morfologisch gedomesticeerde rund duidelijk aanwezig pas
ongeveer 700 jaar ná de vroegste aanwijzingen voor menselijke controle over zijn wilde voorganger,
de Oeros. Het moge duidelijk zijn dat we hier te maken hebben met een langdurig en gradueel proces.
We mogen aannemen dat het aanwenden van schapen en geiten voor hun melk en wol op
soortgelijke wijze eveneens een zeer graduele ontwikkeling was.
- 316 -
Samenvatting
Archeologen maken graag gebruik van modellen om orde te scheppen in de chaos van ruwe gegevens
met betrekking tot de bestaanseconomie van samenlevingen in het verre verleden. Deze modellen
benadrukken dikwijls thema’s als populatie, omgeving en technologie, om met behulp van deze
factoren brede economische veranderingen te voorspellen, en zelfs te verklaren (Gumerman, 1997 en
verwijzingen). Archeologen zijn in hun interpretaties doorgaans helaas gedwongen genoegen te
nemen met het vaak zeer povere dat mensen ons nalieten, lang nadat zij in het verre verleden
leefden in de wereld zoals zij die zelf waarnamen (McIntosh et al., 2000). Het lange-termijn
perspectief van de archeologie leidt daarmee dikwijls tot een sterke thematische nadruk op de
samenhang tussen menselijke culturen en hun natuurlijke omgeving. Het recente onderzoek naar
klimaatsverandering tijdens het Holoceen heeft geleid tot de opkomst van een nieuwe
onderzoeksrichting in de archeologie, een stroming die zich nadrukkelijk richt op de mogelijke
effecten van zulke klimaatsveranderingen op menselijke samenlevingen. De opgravingen op Tell Sabi
Abyad bieden de perfecte gelegenheid dit thema te benaderen met betrekking tot de ‘8.2 ka climate
event’.
Ofschoon de effecten van deze klimaatschommeling in de noordelijke hemisfeer aanzienlijk waren
(hoofdstuk 4), hebben we tot op heden geen duidelijk beeld van de mogelijke effecten in de Balikh
vallei. De bestudering van de relevante bewoningsniveaus op Tell Sabi Abyad laat echter zien dat deze
effecten in elk geval verre van catastrofaal waren: er was allerminst sprake van een complete sociale
en economische “ondergang”. Zeker, uit de studie blijkt dat aanzienlijke sociaal-economische en
culturele veranderingen samenvielen met de ‘8.2 ka climate event’. Maar aangezien meerdere,
onderling zeer verschillende factoren bij de verklaring van deze veranderingen een rol spelen, zullen
we uiterst zorgvuldig, stap voor stap het complexe proces van oorzaak en gevolg moeten ontrafelen.
Wanneer we nu de resultaten van het archeozoologische onderzoek in aanmerking nemen, lijken
deze veranderingen hun wortels te hebben in tamelijk geleidelijke economische en culturele
aanpassingen, die al lang voor de klimaatsverandering een aanvang namen. De periode omstreeks
6200 v. Chr. was gekenmerkt door een versnelde intensivering van deze processen, en het is goed
denkbaar dat ecologische degradatie van de omgeving veroorzaakt door van de ‘8.2 ka climate event’
dit proces stimuleerde. De bewoners van Tell Sabi Abyad ontwikkelden echter niet plotseling volstrekt
nieuwe overlevingsstrategieën om de klimaatsveranderingen het hoofd te bieden. Zij maakten
intensiever gebruik van lang bestaande culturele en economische praktijken, strategieën die het hen
in het daaraan voorafgaande millennium mogelijk hadden gemaakt in een marginaal steppe
landschap een succesvol bestaan op te bouwen. Geconfronteerd met een externe bedreiging –
klimaatsverandering – gaf strategisch menselijk handelen – agency - de doorslag: de Laat-Neolithische
bewoners van Tell Sabi Abyad overleefde, floreerden zelfs. Of zij daarmee uniek waren laat zich
momenteel moeilijk vaststellen. Het zeer geringe aantal opgravingen in het Midden Oosten waar deze
cruciale tijdsperiode wordt gedocumenteerd maakt het lastig om de inzichten van Tell Sabi Abyad te
vertalen naar een breder, regio overkoepelend kader.
- 317 -
Download