Samenvatting Samenvatting Het onderhavige onderzoek maakt deel uit van het onderzoeksprogramma ‘Abrupt Climate Change and Cultural Transformation in Syria in Late Prehistory (c. 6900 - 5900 BC)’, een project onder leiding van Prof. Dr. P. M. M. G. Akkermans en Prof. Dr. J. van der Plicht. In mijn promotieonderzoek bestudeer ik de veranderende relaties tussen mens en dier tijdens het Late Neolithicum op Tell Sabi Abyad, en op hoe deze veranderingen zijn in te passen in het bredere kader van de prehistorie van het oude Nabije Oosten. De prehistorische nederzetting Tell Sabi Abyad bevindt zich in de vallei van het riviertje de Balikh in het noorden van Syrië. De vindplaats ligt ongeveer 30 km ten zuiden van de Turkse grens, bij het huidige dorpje Hammam et-Turkman. De vindplaats Tell Sabi Abyad bestaat eigenlijk uit een groep van vier individuele, vlak naast elkaar ruïneheuvels. De dorpelingen kennen ze als ‘Khirbet Sabi Abyad’. De menselijke bewoning op deze plek gaat terug tot het zevende millennium voor onze jaartelling. Het dierlijke botmateriaal dat de aanleiding was tot mijn studie is afkomstig van de omvangrijke opgravingen op de grootste van de heuvels, Tell Sabi Abyad I. Het boek bestaat uit negen hoofdstukken, inclusief deze korte introductie (hoofdstuk 1). In hoofdstuk 2 begin ik met een samenvatting van het chronologische en stratigrafische raamwerk. Ik geef een kort overzicht van de bewoningsgeschiedenis in de Balikh vallei, de nederzettingsgeschiedenis van Tell Sabi Abyad en van de op die site opgegraven Neolithische architectuur. Ook komen hier het kenmerkende aardewerk, vuursteen en overige materiele cultuur van deze Laat Neolithische nederzetting kort aan bod. Hoofdstuk 3 behandelt vervolgens de geografische, ecologische, paleobotanische en zooarcheologische achtergrond van de regio en van dit specifieke onderzoeksveld. Hoofdstuk 4 verkent het complexe thema van klimaatsverandering als verklaringsmodel binnen de archeologie. In dit hoofdstuk ga ik uitgebreid in op de specifieke klimaatsverandering die de aanleiding vormde tot het onderzoeksproject, namelijk de ‘8.2 ka climate event’. Wat zouden de mogelijke gevolgen zijn geweest van deze abrupte klimaatsverandering op menselijke samenlevingen en hun leefomgeving in de Balikh vallei? In hoofdstuk 5 vat ik mijn zooarcheologische onderzoeksmethoden samen, en behandel ik enkele methodologische aspecten die tamelijk relevant zijn voor een betrouwbare interpretatie van het botmateriaal, waaronder de taphonomische eigenschappen van het materiaal. Hoofdstuk 6 bevat dan de zooarcheologische analyse zelf. Hoofdstuk 7 bevat een proefonderzoek naar de potentie van isotopenanalyse voor een reconstructie van het dieet van schapen en geiten op prehistorisch Tell Sabi Abyad. In hoofdstuk 8 kom ik vervolgens tot de interpretatie van de reusachtige hoeveelheid zoologische data samengevat in hoofdstuk 6. In dit hoofdstuk bekijk ik de gegevens wederom in detail, maar nu vanuit verschillende interpretatieve invalshoeken. Aan bod komen achtereenvolgens de veranderingen in diergebruik door de tijd, ruimtelijk verschillen in diergebruik binnen de nederzetting, de domesticatie van diersoorten, strategieën voor het omgaan met en beheren van de kuddes, het gebruik door de mens van de natuurlijke omgeving, de relatie tussen dieren en hun natuurlijke omgeving, verschillende manieren van voedselbereiding, en de “secondary product revolution”. Ik breng deze nieuwe inzichten samen en bespreek hun relevantie voor het bestaande beeld van Tell Sabi Abyad en andere, gelijktijdige site in de regio. Tot besluit bekijk ik de nieuwe inzichten specifiek vanuit het perspectief van de abrupte klimaatsverandering omstreeks 6200 v. Chr.. Was deze klimaatsverandering de drijvende kracht achter culturele verandering? Zowel de argumenten vóór alsook de argumenten tégen komen in dit hoofdstuk uitgebreid aan de orde. In hoofdstuk 9 kom ik tot besluit terug op de onderzoeksvragen zoals deze in dit eerste hoofdstuk zijn verwoord, op basis van mijn resultaten samengevat in de eerdere hoofdstukken Ik kom tot samenvattende conclusies, en ik geef aan waar interessante nieuwe mogelijkheden liggen voor vervolgonderzoek. - 315 - Samenvatting Binnen deze studie is ruim 170 kg aan botmateriaal bestudeerd, in totaal maar liefst 48,802 botfragmenten. Ik heb deze grote hoeveelheid materiaal geanalyseerd met behulp van gangbare methoden in het vakgebied van de zooarcheologie, om daarmee de volgende onderzoeksvragen te kunnen beantwoorden: Uit welke soorten bestond het repertoire aan wilde en gedomesticeerde dieren op Tell Sabi Abyad? Hoe, en in welke mate, werden deze dieren door de mens geëxploiteerd, en hoe veranderde dit in de loop van de tijd? In welke mate waren de diersoorten aangetroffen op Tell Sabi Abyad gedomesticeerd? Wat was de rol van gedomesticeerde dieren in de bestaanseconomie van de nederzetting in haar verschillende bewoningsfasen? Welke ontwikkelingen kunnen we waarnemen in de samenstelling van de kuddes en in de wijze waarop specifieke dieren gehouden werden? Hoe verhielden de dieren die we in deze nederzetting aantreffen zich tot hun natuurlijke omgeving? Welke aantoonbare gevolgen had klimaatsverandering rond 6200 v. Chr. op het diergebruik in de prehistorische nederzetting Tell Sabi Abyad? Het primaire doel van het onderzoek was een reconstructie van de rol van verschillende diersoorten in de bestaanseconomie tijdens het Late Neolithicum. In de Balikh vallei zijn nog maar weinig prehistorische nederzettingen in enig detail archeologisch onderzocht. Goede studies van het dierlijke botmateriaal uit het Late Neolithicum zijn nog buitengewoon schaars. Ons beeld van de economische en culturele betekenis van specifieke dieren in deze periode is dan ook uiterst beperkt. De opgravingen op Tell Sabi Abyad zijn in dit opzicht een buitengewoon belangrijke stap vooruit. Eerdere faunaanalyses, in het bijzonder die van Cavallo (2000, Operation I), hadden al tot baanbrekende nieuwe inzichten geleid met betrekking tot het vroege zesde millennium op Tell Sabi Abyad. Dit werk kan nu worden aangevuld met deze studie, die het voorafgaande millennium bestrijkt. Door de resultaten van Operation III samen te voegen met die van Operation I kunnen we deze onderling zo verschillende nederzettingen met elkaar vergelijken. We krijgen zodoende zicht op veranderingen in diergebruik vanaf omstreeks 6900 tot 5800 v. Chr. De lange, dynamische bewoningsgeschiedenis op de ruïneheuvel van Tell Sabi Abyad laat een geleidelijke ontwikkeling zien in de richting van steeds toenemende controle over het gedrag van dieren. De allervroegste aanwijzingen voor het optreden van het gedomesticeerde rund kunnen we momenteel traceren tot omstreeks 6900 v. Chr. Dat is gelijktijdig met het verschijnen van het gedomesticeerde rund op andere nederzettingen, waaronder Tell Sabi Abyad II en Tell Halula. Klaarblijkelijk werd de oeros in deze regio omstreeks 9000 jaar geleden voor het eerst e gedomesticeerd. Aan het einde van het 7 millennium v. Chr. zien we eveneens de eerste sporen van een doelbewust gebruik maken van de “secondary products”. Aanwijzingen hiervoor vinden we in de leeftijdscurven van dieren, in residuensporen op aardewerk en in de aardewerktypologie. Alles wijst erop dat in elk geval een deel van de dieren in deze tijd werd gehouden vanwege de productie van melk en daarvan afgeleide producten. Het lijkt erop dat op Tell Sabi Abyad de melkproductie zich beperkte tot schaap en geit, net als op Tell Damishliyya, Tell Halula en Tell Seker el-Aheimar. Hoewel we hier weliswaar te maken hebben met een ware “revolutie” in de rol van bepaalde dieren, is het belangrijk dat we ons realiseren dat deze transformatie zeker niet van de ene dag op de andere tot stand kwam. Zij ontwikkelde zich zeer geleidelijk, over een tijdspanne van ongeveer een millennium. Op Tell Sabi Abyad is het morfologisch gedomesticeerde rund duidelijk aanwezig pas ongeveer 700 jaar ná de vroegste aanwijzingen voor menselijke controle over zijn wilde voorganger, de Oeros. Het moge duidelijk zijn dat we hier te maken hebben met een langdurig en gradueel proces. We mogen aannemen dat het aanwenden van schapen en geiten voor hun melk en wol op soortgelijke wijze eveneens een zeer graduele ontwikkeling was. - 316 - Samenvatting Archeologen maken graag gebruik van modellen om orde te scheppen in de chaos van ruwe gegevens met betrekking tot de bestaanseconomie van samenlevingen in het verre verleden. Deze modellen benadrukken dikwijls thema’s als populatie, omgeving en technologie, om met behulp van deze factoren brede economische veranderingen te voorspellen, en zelfs te verklaren (Gumerman, 1997 en verwijzingen). Archeologen zijn in hun interpretaties doorgaans helaas gedwongen genoegen te nemen met het vaak zeer povere dat mensen ons nalieten, lang nadat zij in het verre verleden leefden in de wereld zoals zij die zelf waarnamen (McIntosh et al., 2000). Het lange-termijn perspectief van de archeologie leidt daarmee dikwijls tot een sterke thematische nadruk op de samenhang tussen menselijke culturen en hun natuurlijke omgeving. Het recente onderzoek naar klimaatsverandering tijdens het Holoceen heeft geleid tot de opkomst van een nieuwe onderzoeksrichting in de archeologie, een stroming die zich nadrukkelijk richt op de mogelijke effecten van zulke klimaatsveranderingen op menselijke samenlevingen. De opgravingen op Tell Sabi Abyad bieden de perfecte gelegenheid dit thema te benaderen met betrekking tot de ‘8.2 ka climate event’. Ofschoon de effecten van deze klimaatschommeling in de noordelijke hemisfeer aanzienlijk waren (hoofdstuk 4), hebben we tot op heden geen duidelijk beeld van de mogelijke effecten in de Balikh vallei. De bestudering van de relevante bewoningsniveaus op Tell Sabi Abyad laat echter zien dat deze effecten in elk geval verre van catastrofaal waren: er was allerminst sprake van een complete sociale en economische “ondergang”. Zeker, uit de studie blijkt dat aanzienlijke sociaal-economische en culturele veranderingen samenvielen met de ‘8.2 ka climate event’. Maar aangezien meerdere, onderling zeer verschillende factoren bij de verklaring van deze veranderingen een rol spelen, zullen we uiterst zorgvuldig, stap voor stap het complexe proces van oorzaak en gevolg moeten ontrafelen. Wanneer we nu de resultaten van het archeozoologische onderzoek in aanmerking nemen, lijken deze veranderingen hun wortels te hebben in tamelijk geleidelijke economische en culturele aanpassingen, die al lang voor de klimaatsverandering een aanvang namen. De periode omstreeks 6200 v. Chr. was gekenmerkt door een versnelde intensivering van deze processen, en het is goed denkbaar dat ecologische degradatie van de omgeving veroorzaakt door van de ‘8.2 ka climate event’ dit proces stimuleerde. De bewoners van Tell Sabi Abyad ontwikkelden echter niet plotseling volstrekt nieuwe overlevingsstrategieën om de klimaatsveranderingen het hoofd te bieden. Zij maakten intensiever gebruik van lang bestaande culturele en economische praktijken, strategieën die het hen in het daaraan voorafgaande millennium mogelijk hadden gemaakt in een marginaal steppe landschap een succesvol bestaan op te bouwen. Geconfronteerd met een externe bedreiging – klimaatsverandering – gaf strategisch menselijk handelen – agency - de doorslag: de Laat-Neolithische bewoners van Tell Sabi Abyad overleefde, floreerden zelfs. Of zij daarmee uniek waren laat zich momenteel moeilijk vaststellen. Het zeer geringe aantal opgravingen in het Midden Oosten waar deze cruciale tijdsperiode wordt gedocumenteerd maakt het lastig om de inzichten van Tell Sabi Abyad te vertalen naar een breder, regio overkoepelend kader. - 317 -