TRANSMURALE RICHTLIJN WONDZORG MIDDEN-HOLLAND april 2015 INLEIDING Dit document is een inhoudelijk basisdocument voor zorgverleners, waarbij sprake is van gemeenschappelijk wondzorg in de regio Midden-Holland. De protocollen gedragen verantwoordelijkheid met expliciete deel- en richtlijnen in de regio dienen afgestemd te worden verantwoordelijkheden (bron: Nationale Raad voor de op dit basisdocument. Op deze manier streven we naar Volksgezondheid 1995). regionaal uniforme zorg voor mensen met een wond. De richtlijn beschrijft een algemene basis met daarin REGIO MIDDEN-HOLLAND opgenomen: informatie over de wondetiologie, het Regio Midden-Holland bestaat uit de volgende tien wond­genezingsproces, interne en externe processen gemeenten die de wondgezing kunnen beïnvloeden, informatie over de wondanamnese, wondbeoordelingsinstrumen- ■Bergambacht (Ammerstol, Bergambacht, Berkenwoude) ten, de wondbehandeling en een overzicht van mate- ■Bodegraven-Reeuwijk (Bodegraven, Nieuwerbrug, rialen ter behandeling van de wond. Daarnaast vindt u Driebruggen, Reeuwijk, Waarder) in de bijlagen ten eerste de overdrachten die gebruikt ■Boskoop dienen te worden bij het (terug)verwijzen van en naar ■Gouda het Wond Expertise Centrum (WEC). Ook vindt u in de ■Nederlek (Lekkerkerk, Krimpen aan de Lek) bijlagen specifieke richtlijnen voor: decubitus, smetten, ■Ouderkerk (Gouderak, Ouderkerk aan den IJssel) diabetische voet ulcera, veneuze ulcera, arteriële ulcera, ■Schoonhoven oncologische wonden, skintears, brandwonden en ■Vlist (Haastrecht, Stolwijk, Vlist) acute wonden. ■Waddinxveen ■Zuidplas (Moordrecht, Nieuwerkerk aan den IJssel en DOELSTELLING Zevenhuizen-Moerkapelle) Deze transmurale richtlijn algemene wondzorg heeft het doel de zorgprofessionals in regio Midden-Holland handvatten te geven voor een uniforme uitvoering van wondzorg volgens evidence based richtlijnen. De Zorgregio Midden-Holland uniforme uitvoering van wondzorg leidt tot kwalitatief betere zorg voor de patiënten in de regio. Deze richtlijn Bodegraven Boskoop bevat naast algemene informatie over wondbehandeling ook specifieke richtlijnen voor verschillende diagnosegroepen. Reeuwijk Waddinxveen Transmurale richtlijn wondzorg Midden-Holland | 2 DEFINITIES Wond: een verbreking van de anatomische en Gouda Zuidplas functionele samenhang van levend weefsel Vlist (bron: Woundcare Consultant Society). Transmurale zorg: vormen van zorg die, toegesneden op de behoefte van de patiënt, worden verleend op Ouderkerk basis van afspraken over samenwerking, afstemming en regie tussen generalistische en specialistische Nederlek Bergambacht Schoonhoven INHOUDSOPGAVE 1. Wondetiologie 4 2. Wondgenezingsproces 7 3. Interne processen die de wondgenezing kunnen beïnvloeden 8 4. Externe processen die de wondgenezing kunnen beïnvloeden 9 5. Wondanamnese 11 6. Wondbeoordelingsinstrumenten 12 7. Wondbehandeling 15 8. Overzicht materialen 18 9.Bronnen 19 BIJLAGEN Transmurale overdracht insturen WEC 20 Bijlage II: Transmurale overdracht vanuit WEC 21 Bijlage III: Transmurale richtlijn decubitus 22 Bijlage IV: Transmurale richtlijn smetten 26 Bijlage V: Transmurale richtlijn diabetische voet ulcera 29 Bijlage VI: Transmurale richtlijn veneuze ulcera 31 Bijlage VII: Transmurale richtlijn arteriële ulcera 33 Bijlage VIII: Transmurale richtlijn oncologische wonden/ulcera 35 Bijlage IX: Transmurale richtlijn skintears 38 Bijlage X: Transmurale richtlijn brandwonden 40 Bijlage XI: Transmurale richtlijn acute wond 44 Transmurale richtlijn wondzorg Midden-Holland | Bijlage I: 3 1. WOND ETIOLOGIE Voordat gestart kan worden met het adequaat 1.3 DIABETISCHE VOETULCERA (ZIE BIJLAGE V) behandelen van een wond, is het essentieel Onder de diabetische voet wordt verstaan de dat vastgesteld wordt wat de oorzaak van de verscheidenheid aan voetafwijkingen die ontstaan wond is (etiologie). Bij sommige wonden is ten gevolge van perifere polyneuropathie, macro- dat onmiskenbaar, bijvoorbeeld bij een angiopathie, ‘limited joint mobility’ en andere gevolgen traumatische wond of postoperatieve van metabole stoornissen, die meestal in combinatie wondinfectie, soms is verder onderzoek voorkomen bij patiënten met diabetes mellitus. nodig om een diagnose te kunnen stellen. Neuropathie (vormen en kenmerken): 1.1 CHIRURGISCHE WOND ■ Sensibele neuropathie: minder gevoel van pijn, Onder een chirurgische wond verstaat men in de regel temperatuur en druk, waardoor een verhoogd een door een medicus bewust toegebrachte wond. risico op huiddefecten en verstoorde loopfunctie. Chirurgische wonden zijn te onderscheiden in primair ■ Motorische neuropathie: verslapping voetspiertjes en secundair genezende wonden. Primair genezende en verandering stand van de voet waardoor er een wonden zijn te onderscheiden in gesloten niet klauw – of holvoet kan ontstaan. De druk wordt lekkende wonden en gesloten lekkende wonden. verhoogd en er kunnen drukplekken en ulcera Een secundair genezende chirurgische wond is een ontstaan. open wond: de wondranden wijken en het wondbed ■ Autonome neuropathie:afname van de zweet­ is zichtbaar (genezing per secundam intentionem) secretie waardoor de huid droog en schilferig wordt (WCS wondenboek, 2011). wat abnormale eeltvorming/fissuren kan geven. Het verdwijnen van controlemechanisme 1.2 DECUBITUS WOND (ZIE BIJLAGE III) Decubitus is een gelokaliseerde beschadiging van de vaattonus, waardoor een warme, oedemateuze voet kan ontstaan. huid en/of onderliggend weefsel, meestal ter hoogte van een botuitsteeksel, als gevolg van druk of druk in Macro- en micro- angiopathie samenhang met schuifkrachten. Ziekten van de grote en kleine bloedvaten waarbij vernauwing en verstijving optreden. Decubitus wordt ingedeeld in vier categorieën Limited Joint Mobility (I, II, III en IV): Diabetes geeft stoornissen in de eiwitstofwisseling, dit kan leiden tot verstijving van de gewrichten in de Transmurale richtlijn wondzorg Midden-Holland | 4 Categorie I: niet-wegdrukbare roodheid bij een intacte huid Categorie II: verlies van een deel van de huidlaag of blaar voet, ook wel Limited Joint Mobility genoemd. Er is een slechtere afwikkeling van de voet en daardoor meer kans op drukplekken. Dit kan leiden tot voetdeformatie en callusvorming, geïnfecteerde ulcera en een Charcot voet. Categorie III: verlies van een volledige huidlaag (vet zichtbaar) 1.4 VENEUZE ULCERA (ZIE BIJLAGE VI) Categorie IV: verlies van een volledige Een ulcus cruris (ook wel een open been genoemd) is weefsellaag (spier/bot zichtbaar) een defect van de huid tot in het onderhuids weefsel, (V&VN Zorgprofessionals, 2011) gelokaliseerd aan het onderbeen met geen of geringe genezingstendens. Het is een meestal recidiverende in de huid of doorgroei van een maligniteit van aandoening op basis van een veneuze circulatiestoor- dieper gelegen structuren door de huid heen. nis, vaak vooraf gegaan door huidveranderingen. De oncologische ulcera onderscheiden zich op een Etiologie: Bij het ulcus cruris wordt in een groot aantal punten van benigne (goedaardige) ulcera. aantal gevallen veneuze insufficiëntie gevonden als De kenmerken (en meest voorkomende problemen) belangrijkste oorzaak. Daarnaast kan bij een ulcus cruris zijn: sprake zijn van arteriële insufficiëntie, diabetes mellitus, ■ Grillig van vorm, paddenstoelachtig of zich in de vasculitis, maligniteiten, infecties en andere minder diepte uitbreidend (soms fistelend of ondermijnend); frequente oorzaken (Nederlandse Vereniging voor ■ Geen natuurlijke genezingstendens; Dermatologie en Venereologie, 2005). ■ Verhoogde bloedingsneiging; ■ Soms een extreme productie van exsudaat; 1.5 ARTERIËLE ULCERA (ZIE BIJLAGE VII) ■ Onaangename geur door weefselversterf en infectie; Een ulcus cruris aan de benen ontstaat in ongeveer ■ Wondpijn, veroorzaakt door het tumorproces; 15-20% als gevolg van arteriële insufficiëntie. Ook ■ Jeuk, veroorzaakt door het tumorproces wordt er vaak een combinatie gezien van veneus en (WCS wondenboek, 2011). arterieel vaatlijden. De meest voorkomende oorzaak van arteriële insufficiëntie is atherosclerose. Risico­ 1.7 TRAUMATISCHE WOND factoren voor het ontwikkelen van atherosclerose Traumatische wonden zijn wonden door geweld zijn; diabetes mellitus, hypertensie, roken, leeftijd en van buitenaf, zoals wrijving of aangebracht met een hypercholesterolemie. Klachten die mensen kunnen stomp of scherp voorwerp. Meestal is de behandeling, hebben met arteriële insufficiëntie zijn koude voeten, eventueel na een chirurgische interventie, gericht claudicatio intermittens klachten, verminderde op secundaire genezing. Tot traumatische wonden beharing, dunne huid en ulcus cruris. worden schaafwonden, scheurwonden (skin tears) en penetrerende (perforerende) wonden gerekend. 1.6 ONCOLOGISCHE WONDEN EN ULCERA (ZIE OOK BIJLAGE VIII) Schaafwonden Bij de oncologische wondzorg is het van belang Een schaafwond (excoriatie) is een wond waarbij door onderscheid te maken tussen oncologische ulcera en een mechanische oorzaak (schuren over een meestal oncologische wonden. Dit onderscheid moet worden ruw oppervlak) een deel van de opperhuid is verwijderd. gemaakt omdat in het doel van de wondbehandeling verschil zit. Skin tears (zie bijlage IX) Bij vooral de ouder wordende huid kan een klein trauma zoals stoten of vallen een grote wond geven Een oncologische wond is een wond die ontstaat waarbij de bovenste huidlaag loslaat en omklapt. ten gevolge van de behandeling van een maligniteit Deze wonden bloeden vaak hevig en meestal zit zoals chirurgie, radiotherapie, hyperthermie en/of de huidflap nog deels aan het lichaam vast. chemotherapie. Penetrerende wonden Oncologische ulcera Een penetrerende wond is een met geweld Onder een oncologisch ulcus wordt verstaan een toegebrachte verwonding die uiterlijk in omvang onderbreking van de epidermis door infiltratie van gering kan zijn, maar waarbij inwendig grote schade maligne cellen. Dit kan veroorzaakt worden door kan zijn aangericht. Naar oorzaak worden schot-, primaire maligniteit van de huid, door metastasen steek- en bijtwonden onderscheiden. Transmurale richtlijn wondzorg Midden-Holland | Oncologische wonden 5 Brandwond (zie bijlage X) Een brandwond is een letsel waarbij de continuïteit van Uitgangspunten voor preventie van postoperatieve wondinfecties: weefsel is verbroken door warmte, koude, straling of ■ gestreefd moet worden naar een zo kort een chemische stof. Het verbrandingsletsel als geheel mogelijke preoperatieve opnameduur; laat zich moeilijk definiëren omdat het zich kan ■ contaminatie van de wond tijdens de operatie voordoen in verschillende verschijningsvormen. moet zoveel mogelijk worden voorkomen; Brandwonden worden in de meeste gevallen ■ een goede postoperatieve wondgenezing veroorzaakt door hete vloeistof of vuur. Contact­ moet zoveel als mogelijk worden bevorderd verbrandingen en verbranding door chemische (WIP, 2011). stoffen en elektriciteit vormen in Nederland slechts een klein percentage van de brandwonden. Zie ook paragraaf 4.1 Wondinfectie De ernst van het letsel is afhankelijk van de uitgebreid- 1.9 OVERIGE heid, de diepte en de locatie van de brandwond, de Indien een wond niet geclassificeerd kan worden leeftijd van de patiënt, van een aantal pre-existente volgens bovenstaande wondetiologie, kan ten alle ziekten en van bijkomend letsel. Vaststelling van de tijden contact opgenomen worden met het Wond uitgebreidheid van de brandwond geschiedt door Expertise Centrum Midden-Holland. Telefoonnummer middel van schatting van het percentage Totaal wondverpleegkundige of verpleegkundig specialist: Verbrand Lichaam Oppervlak (TVLO). 0182-505050, toestelnummer 3266. De diepte wordt ingedeeld in: In het Wond Expertise Centrum werkt een ■ Eerstegraads verbranding multi­disciplinair team samen bestaande uit de ■ Oppervlakkige tweedegraads brandwond vaatchirurg, de dermatoloog, de plastisch chirurg, ■ Diepe tweedegraads brandwond de verpleeg­kundig specialist en de gespecialiseerd ■ Derdegraads brandwond (WCS wondenboek, 2011) verpleeg­kundigen. Het WEC werkt nauw samen met de verschillende betrokken partijen in de regio, 1.8 POST OPERATIEVE WONDINFECTIES waaronder Vierstroom, ZorgBrug, Zorgpartners, De verwekker van een postoperatieve wondinfectie Agathos thuiszorg, en de Regionale Organisatie komt vrijwel altijd tijdens de operatie in het wond­ Huisartsen Midden Holland (ROH MH). gebied terecht. De bacterie kan van buiten komen via de lucht of via contact met instrumentarium of het operatieteam, of van binnen wanneer met bacteriën gekoloniseerde of geïnfecteerde lichaamsdelen tijdens de ingreep worden geopend. Bij wonden die niet Transmurale richtlijn wondzorg Midden-Holland | 6 primair worden gesloten kan contaminatie ook optreden tijdens het postoperatieve beloop. Of contaminatie van de wond met bacteriën leidt tot infectie hangt af van de virulentie van de bacterie, In bijlage I vindt u het overdrachtsformulier het aantal bacteriën in de wond, de mate van dat u kunt gebruiken bij het insturen van een weefselschade, het al of niet aanwezig zijn van patiënt naar het WEC. Bijlage II geeft het lichaamsvreemd materiaal en gastheerfactoren overdrachtsformulier weer dat u ontvangt zoals weerstand tegen infecties en gestoorde vanuit het WEC. wondgenezing. 2. WONDGENEZINGSPROCES De normale wondgenezing verloopt in een aantal 2.3 GRANULATIE fasen. Deze fasen zijn te onderscheiden maar Deze fase begint na 2 of 3 dagen en duurt meerdere overlappen elkaar in tijd tijdens het genezingsproces: weken. In deze fase vindt vorming van nieuw ■heamostase bindweefsel en bloedvaten plaats. Vaatvorming door ■inflammatie endotheelcellen (angiogenese) is van essentieel belang ■granulatie om zuurstof en voedingsstoffen naar het wond­gebied ■ maturatie en epithelialisatie te transporteren. Gestimuleerd door macrofagen komen de fibroblasten in grote aantallen opzetten. Een wond kan primair (bijv. de chirurgisch gesloten Zij produceren de bouwstoffen collageen en elastine. wond) of secundair genezen. Bij secundaire genezing Deze bouwstoffen vormen uiteindelijk een nieuw wordt de wond opengelaten, de genezing vindt dan netwerk waar macrofagen, endotheelcellen en plaats middels bovenstaande fasen. fibroblasten zich in kunnen bewegen om het wondbed op te vullen met granulatieweefsel (rood, 2.1HEAMOSTASE korrelig, vaatrijk bindweefsel). Belangrijke stappen in Tijdens de heamostase- of bloedingsfase trekken deze fase van de wondgenezing zijn celmigratie de bloedvaten samen, wat ook wel vasoconstrictie (verplaatsen van cellen) en proliferatie (vermenig­ wordt genoemd. De bloedplaatjes die vrijkomen vuldiging van cellen) die zorgen voor weefselherstel. vormen een stolsel waarin zich fibrinedraden vormen uit fibrinogeen, dat weer afkomstig is uit het bloed- 2.4 MATURATIE EN EPITHELIALISATIE plasma. In dit netwerk van draden bevinden zich Dit is de laatste en langstdurende fase. In deze fase samengeklonterde bloedplaatjes en rode en witte vinden bindweefselreorganisatie, wondcontractie en bloedlichaampjes. Na de bloeding zijn er ook andere epithelialisatie plaats. De weefselsterkte neemt toe micro-organismen en dode cellen aanwezig (debris). door remodellering van de collageenvezels welke Bloedplaatjes activeren een enzymatisch proces dikker, en door de vorming van kruisverbindingen, waardoor cellen (o.a. leukocyten, monocyten, versterkt worden. Vanuit de wondranden migreren macrofagen) aangetrokken worden die een actieve epitheelcellen over het wondoppervlak naar het rol spelen in het opruimen van het dode weefsel, centrum toe. Vanuit haarfollikels, talg- en zweetklieren ook wel fagocytose genoemd. vormen zich op dezelfde manier epitheeleilandjes die naar elkaar toegroeien om zo het sluiten van de wond te bevorderen. Tegelijkertijd vormen de fibroblasten Tijdens de inflammatie- of ontstekingsfase vindt een zich om tot myofibroblasten en ondersteunen bij het acute ontstekingsreactie en het opruimen van het proces van wondcontractie. Door het rijpingsproces debris plaats. Nadat in de heamostasefase de bloed­ neemt het litteken zijn uiteindelijke vorm aan. In de vaten samentrekken om bloedverlies te stoppen eerste weken is het nog zacht en fragiel. Na een maand vindt er in deze fase juist vaatverwijding, ook wel wordt dit harder, dikker en sterker. Tenslotte wordt het vasodilatatie genoemd, plaats. Hierdoor kan vocht weer zacht wit en soepel. Dit proces kan zes maanden met ontstekingscellen in het wondbed terecht komen tot twee jaar duren. die belangrijk zijn bij het opruimen van het debris, het bestrijden van micro-organismen en het voorkomen van infectie. Transmurale richtlijn wondzorg Midden-Holland | 2.2 INFLAMMATIE 7 3. INTERNE FAC TOREN DIE WONDGENEZING BEÏNVLOEDEN Tijdens het wondgenezingsproces, zoals Arteriële aandoeningen beschreven in hoofdstuk 2, kunnen verschillende Risico’s voor het ontstaan van arteriële vaataandoe- verstorende factoren optreden. In dit hoofdstuk ningen zijn: cardiale voorgeschiedenis, hypertensie, worden de interne, patiëntgebonden factoren familiair vaatlijden in voorgeschiedenis, roken, diabetes behandeld die de wondgenezing kunnen mellitus en bijkomende aandoeningen (nierziekten, beïnvloeden. Hoofdstuk 4 zal verder ingaan kanker, artritis, longziekten). Behandeling van arteriële op de externe factoren. aandoeningen is het opheffen van de vernauwing of verstopping van de arterie. Dit kan afhankelijk van de 3.1 LEEFTIJD locatie en uitgebreidheid via een dotterprocedure of Inflammatie, celmigratie, celdeling en rijping van door een chirurgische interventie. Aanvullend kan de cel gaan langzamer naarmate de leeftijd vordert. medicamenteuze therapie overwogen worden. De grootste verandering is dat de opperhuid dunner wordt naarmate men ouder wordt. Hierdoor is het Veneuze aandoeningen risico op een verwonding groter. De aanmaak van Risico’s voor het ontstaan van veneuze aandoeningen nieuwe cellen is verminderd, waardoor de wond­ zijn: trauma, diep veneuze trombose, staand beroep, genezing trager verloopt. De elasticiteit van de huid meerdere zwangerschappen, familiaire voorgeschie- neemt af. Hierdoor kan een wond minder snel denis van spataderen, overgewicht en stollingsstoor- contraheren en sluiten. Daarnaast hebben mensen nissen. Behandeling van veneuze aandoeningen is het op leeftijd ook vaak andere chronische ziekten die opheffen van veneuze insufficiëntie door lasertherapie, van invloed zijn op het wondgenezingsproces chirurgische interventie of scleroseren van oppervlak- (Sussman & Bates, 2007). kige spataderen. Aanvullende en/ of symptomatische behandeling bestaat uit ambulante compressie thera- 3.2 CHRONISCHE ZIEKTEN pie (zie transmuraal protocol ulcus cruris venosum). Verschillende chronische ziekten hebben invloed op Transmurale richtlijn wondzorg Midden-Holland | 8 het cardiale en pulmonale systeem, welke zorg dragen Lymfatische aandoeningen voor zuurstoftransport naar de weefsels. Dit proces Veneuze insufficiëntie kan leiden tot lymfatische insuf- wordt beïnvloed door hematologische, neurologische, ficiëntie. Lymfoedeem kan zowel primair (congenitale endocriene, immunologische en spieraandoeningen afwijking) of secundair (bijvoorbeeld door een trauma (Sussman & Bates 2007). of chirurgisch ingrijpen) ontstaan. Behandeling van lymfatisch oedeem is bijna altijd symptomatisch 3.3 VASCULAIRE AANDOENINGEN (Sussman & Bates, 2007). Het perifere vasculaire systeem bestaat uit een arterieel, veneus en lymfatisch circulatoir systeem. Patiënten met 3.4 DIABETES MELLITUS perifeer vasculaire aandoeningen hebben een hoog De wondgenezing bij diabetespatiënten wordt risico op het ontwikkelen van chronische wonden en beïnvloed door hoge bloedsuikerspiegels die weer vertraagde wondgenezing. van invloed zijn op de leukocytenfunctie. Daarnaast is de wondgenezing vertraagd door micro-angiopathie en neuropathie (zie paragraaf 1.3). Bij 20-40% van de patiënten treedt angiopathie op. Bij micro-angiopathie reactie starten, de eerste reactie op een verwonding. is het vaatlumen sterk vernauwd. De zuurstof voorzie- Wanneer de inflammatiefase niet goed gestart wordt, ning is verminderd omdat de glucose zich bindt aan zullen ook andere fasen van de wondgenezing hemoglobine. Doordat er in de weefsels onvoldoende vertraagd zijn (Sussman & Bates, 2007). uitwisseling van zuurstof en voedingsstoffen plaats vindt, ontstaat ischemie. Typerend voor diabeten is 3.6 PIJN mediasclerose met name in de beenarteriën. Diabetes Wondpijn is een complexe pijn die veel invloed heeft kan stoornissen in de eiwitstofwisseling op niveau van op het leven van de patiënt (mentaal, slecht eten en het gewricht veroorzaken. Dit leidt tot verstijving van slecht slapen) (Cordyn S. et al, 2010). Het regenererend de gewrichten, hetgeen het risico op ontstaan van vermogen in wondgenezing wordt mogelijk aangetast wonden vergroot (WCS wondenboek, 2011). door chronische pijn (Wulf & Baron, 2002). Onbehandelde pijn heeft een negatief effect op de wondgenezing en 3.5 VERMINDERDE WEERSTAND heeft impact op de kwaliteit van leven. Procedurele pijn Bij ziekten die van invloed zijn op het immuunsysteem bij verbandwisselingen kan behandeld worden door zoals diabetes, kanker, AIDS/HIV en bij gebruik van goede anamnese, juiste keuze van verbandmaterialen en medicijnen die van invloed zijn op het immuunsysteem ervaren behandelaars samen met pijnstillers. hebben kan het lichaam niet goed een inflammatie 4. EX TERNE FAC TOREN DIE WONDGENEZING BEÏNVLOEDEN ■ productie van Naast interne factoren, zoals beschreven in ■roodheid; hoofdstuk 3, zijn er verschillende externe ■zwelling; purulent vocht factoren die van negatieve invloed kunnen zijn ■warmte; (Infectious Diseases op het verloop van het wondgenezingsproces. ■pijn; Society of America). Systemische verschijnselen kunnen zijn: een verhoogde temperatuur en verhoogde ontstekingswaarden in het Alle wonden bevatten bacteriën (contaminatie / bloed (Sussman & Bates, 2007). Er wordt geadviseerd kolonisatie.) Dit is niet perse van invloed op de wond- een wondkweek af te nemen alvorens te starten met genezing. Het relatieve aantal micro-organismen en antibiotica therapie (WCS wondenboek, 2011; Sussman hun pathogeniteit, gecombineerd met de reactie van & Bates, 2007). Een wondinfectie wordt over het alge- de gastheer en onderliggend lijden bepalen wanneer meen behandeld met antibiotica. Daarom moet een wonden geïnfecteerd zijn of tekenen van vertraagde patiënt met een infectie altijd verwezen worden naar wondgenezing vertonen (Enoch & Harding, 2003). een huisarts of medisch specialist. De arts of verpleeg- Een wondinfectie wordt gediagnosticeerd op basis van kundig specialist bepaalt of een patiënt met orale of de klinische verschijnselen. Rondom de wond zijn parenterale antibiotica wordt behandeld. Lokaal kan de minimaal 2 van de volgende verschijnselen aanwezig: wond behandeld worden met antiseptica (Vermeulen et Transmurale richtlijn wondzorg Midden-Holland | 4.1 WONDINFECTIE 9 al, 2010; Roth B et al, 2011). Het routinematig gebruik van (profylactisch en bij trombotische processen) lokale antibiotica wordt sterk afgeraden in verband met kan een verwonding resulteren in een uitgebreide hoog risico op resistentie (Sussman & Bates, 2007). bloeding, wat een grote invloed kan hebben op de wondgenezing (Cordyn S. et al, 2010). 4.2 ROKEN Roken vermindert de bloedtoevoer naar de extremitei- 4.4 RADIOTHERAPIE ten en verlaagt de temperatuur in de tenen. Het roken Huidreacties en wonden ten gevolge van de van een sigaret kan spasme van de arteriën geven, bestraling ontstaan doordat de ioniserende straling hetgeen leidt tot verminderde bloedtoevoer die een ook het gezonde weefsel raakt. De aangetaste cel uur (of langer) aanhoudt. Roken remt de prostacyline verliest het vermogen zich te delen. De wonden formatie hierdoor krijgt men vaatvernauwing en een kunnen oppervlakkig of diep zijn. Zij kunnen acuut hoger risico op trombusvorming (Sussman & Bates, 2007). (tot 6 maanden), subacuut (na 6 maanden tot één jaar), chronisch (na één jaar tot 5 jaar) of laattijdig (bv fistel- 4.3 MEDICIJNGEBRUIK vorming na 20 jaar) optreden. Reëpithelialisatie vangt Bij medicijngebruik is het van belang om na te gaan meestal 7 tot 10 dagen na het beëindigen van de of de gebruikte medicatie ook eventueel een nadelige radiotherapie aan. Indeling radiatieschade: invloed heeft op de wondgenezing (Cordyn S. et al, ■ erytheem / roodheid; 2010). De volgende medicatie kan een gestoorde ■ droge desquamatie: de huid gaat een wondgenezing tot gevolg hebben. bruine kleur vertonen, schilferen en jeuken; ■ natte desquamatie: vooral ter hoogte van de Immunosuppressiva huidplooien ontstaan blaasjes onder de dermis Immunusuppressiva onderdrukken het immuunsysteem, die gaan samen vloeien (Cordyn S. et al, 2010, hierdoor is er een verminderde afweer tegen infectie. WCS wondenboek, 2011). Cytostatica 4.5 PSYCHOSOCIALE FACTOREN Cytostatica hebben de meeste invloed op de snelst Psychosociale factoren kunnen ook de wondgenezing groeiende cellen (bijvoorbeeld tumorcellen), maar beïnvloeden, denk aan persoonlijkheidskenmerken, de ook op granulatieweefsel, de collageensynthese, wijze van omgaan met de wond, familiaire en culturele de reëpithelialisatie en de littekenvorming. achtergronden (Kiy, 1997). Mensen met chronische De wondgenezing wordt dus vertraagd. wonden draaien vaak hun dag- en nachtritme omdat zij ’s nachts meer pijn ervaren dan overdag. Dat is Transmurale richtlijn wondzorg Midden-Holland | 10 Anti-inflammatoire medicatie vervolgens van invloed op de cortisolspiegel en Alle medicatie met anti-inflammatoire eigenschappen daarmee op de wondgenezing; cortisol is behalve heeft ook een negatief effect op de wondgenezing. een stresshormoon ook een ontstekingsremmer. NSAID’s en corticosteroïden remmen ontstekings­ Een ontstekingsreactie is een normale fase in de reacties en afweerreacties (bij auto-immuunziekten), cascade van wondgenezing. Angst, depressie en pijn maar hebben ook invloed op de inflammatie en een zijn eveneens van invloed bij moeilijk genezende rechtstreekse beïnvloeding van de fibroblasten met wonden. Onderzoek laat zien dat pijn de meest verstoorde collageenvorming als gevolg. significante factor is bij het ontstaan van angst en depressies (Jones, Barr, Robinson & Carlisle). Cole-King Anticoagulantia en Harding concludeerden in 2001 dat depressie kan Anticoagulantia hebben een belangrijke invloed leiden tot een vertraagde wondgenezing. Er zijn op wondgenezing. Bij gebruik van deze medicatie belangrijke aanwijzingen dat het risico op decubitus wordt verhoogd door psychosociale problemen, een tragere wondgenezing (Green 1999) . Voedings­ zoals werkloosheid, lage scholingsgraad, abuses deficiënties beïnvloeden de genezing van decubitus. (medicatie, drugs, alcohol), en armoede (Schryvers et al, Suppletie van eiwit en energie, tezamen met het 2000). gebruik van arginine, vitamines, spore-elementen en antioxidanten, blijkt een positieve invloed te hebben 4.6 VOEDING op de wondgenezing (National Pressure Ulcer Advisory Voeding is het proces van het opnemen van kool­ Panel, 2009). hydraten, eiwitten, vetten, vitaminen, mineralen en vocht in voldoende hoeveelheden om te voldoen aan 4.7 DRUK de voedingsbehoeften. Zowel een slechte voedsel­ Druk is een van de belangrijkste oorzaken in inname als een slechte voedingstoestand hebben een samenhang met schuifkrachten voor het ontstaan relatie met de ontwikkeling van decubitus evenals met van decubitus wonden (zie ook paragraaf 1.2). 5. WONDANAMNESE Om een volledig beeld te krijgen van de breedte en diepte. Beschrijf ook begeleidende patiënt en diens klachten dient er een grondige verschijnselen: bijvoorbeeld jeuk, eczeem of anamnese afgenomen te worden. Allereerst neem claudicatioklachten bij een patiënt met een ulcus je een algemene anamnese af, maar deze wordt cruris, infecties zoals erysipelas, of huidlaesies door gevolgd door de speciële anamnese om de lokaal inwerking van vocht. verstorende factoren vast te stellen. S Samenhang van de klachten, wat verergert en wat verzacht het: bijvoorbeeld (gebrek aan) 5.1 ALTIS mobiliteit, lichaamshouding, voeding, inspanning of Iedere klacht, dus ook een wond, wordt gekenmerkt allergische reacties. Wat doet de patiënt zelf om de door een aantal dimensies van klachten. Door het klacht te verminderen? Om een indruk van de ernst adequaat uitvragen van deze dimensies kan er een van de klachten te krijgen vraag je ook naar volledig beeld van de huidige klacht verkregen de gevolgen op psychisch en sociaal gebied. worden. Voor de anamnese van wonden zijn Speciële anamnese om de methodiek volgens ALTIS verder uit te werken. Er zijn vijf verstorende factoren binnen wondheling ALTIS staat voor: (Enoch & Harding, 2003) vast te stellen: A Aard van de klacht: wat is het voor soort wond? 1. Aanwezigheid van necrose en/of fibrine. L Lokalisatie van de klacht: waar zit de wond en 2. Verstoring in de bacteriële balans. tot hoever breidt deze zich uit? T Tijd en tijdsbeloop: wanneer is de wond ontstaan? Is er een genezingstendens of wordt 3. Verstoring in het exsudaat management. 4. Verstoring van de biochemische balans. 5. Cellulaire disfunctie. de wond juist groter? I Intensiteit, ernst van de klacht: zo mogelijk Door bij de anamnese de bovenstaande factoren te kwalificeren. Geef voor de wond een gradatie of beoordelen, kan in de behandeling die volgt er op categorie aan of noteer de afmetingen: lengte, ingespeeld worden. Transmurale richtlijn wondzorg Midden-Holland | verschillende modellen beschikbaar. Hier is gekozen 11 6. WONDBEOORDELINGSINSTRUMENTEN Een wondbeoordelingsinstrument kan worden vervloeiende necrose aanwezig zijn. Vaak produceren gebruikt in de praktijk om de hulpverlener een deze wonden veel wondvocht. Het doel van de hulpmiddel in handen te geven om een wond te behandeling zal zijn het reinigen door het oplossen beoordelen. Aan de hand van de beoordeling kan van het gelige beslag, het opheffen van de infectie en een behandeldoel van de wondgenezing worden het absorberen van overmatig wondvocht, zodat de bepaald. Hierdoor kan de keuze van interventies en wond daarna kan genezen. wond­materiaal bepaald worden. Een wondbeoordelingsinstrument is tevens een hulpmiddel om inzicht Zwarte wond te krijgen in de vooruitgang of achteruitgang van Zwart betekent dat zich in de wond necrotisch de wondgenezing. Door de wond te beoordelen weefsel bevindt. Necrose kan ook een bruin, grijs of kunnen hulpverleners onderling communiceren en gelige kleur hebben. Necrose is dood weefsel en is een de voortgang van het genezingsproces evalueren. voedings­bodem voor bacteriën. Bij een necrotische Wondbeoordelingsinstrumenten zijn bijvoorbeeld wond is het van belang dat de necrotische laag eerst de kleurenclassificatie (rood, geel, zwart) van de WCS verwijderd wordt, voordat deze verder kan genezen. (Woundcare Consultant Society) en het TIME-model. Necrose kan zich manifesteren als een droge zwarte korst, waar­onder de wond probleemloos geneest. 6.1 WCS CLASSIFICATIE Behandeling is dan gericht op het droog houden en Voor het bepalen van het doel van de lokale wondbe- beschermen van de droge necrotische korst totdat handeling gebruikt men het classificatiemodel van de deze loslaat van het onderliggende weefsel. Ook kan WCS. Dit model onderscheidt wonden in drie groepen; er zich onder de korst een weke massa aangetast zwarte, gele en rode wonden. Elke wond heeft een eigen weefsel bevinden. De huid rondom zal warm, rood en behandeling nodig. Bij elke fase van een wond past een pijnlijk zijn, wat duidt op een ontsteking. Deze vorm andere behandeling en een andere wondbedekker. Door van necrose dient beslist verwijderd te worden, zodat naar de wond te kijken en de kleur van het wondbed vast de onderliggende ontsteking behandeld kan worden. te stellen op basis van de kleuren zwart, geel en rood, Alleen dan kan de wond verder genezen. weet men in welke fase van wondgenezing de wond zich bevindt. Hierop kan men de juiste behandeldoelen Gemengd gekleurde wond formuleren en beslissen aan welke criteria de wond- In de praktijk zal een wond niet altijd helemaal zwart, bedekker moet voldoen. Het model is overigens niet geel of rood zijn, maar gelijktijdig meerdere kleuren toepasbaar op brandwonden en op oncologische ulcera. vertonen. De behandeling is dan altijd gericht op de meest storende factor. Transmurale richtlijn wondzorg Midden-Holland | 12 Rode wond De rode wond is bedekt met vitaal granulatieweefsel dat 6.2 HET TIME-MODEL eruit ziet als een korrelige, vochtig glanzende, helderrode Het TIME-model is een methode om de lokale weefsellaag. Deze wondbodem moet beschermd wor- verstorende factoren te beoordelen. Het model is den en uitdroging moet worden voorkomen. gebaseerd op het principe van wondbedpreparatie. Wondbedpreparatie is het managen van een wond Gele wond met als doel de genezing van binnenuit te versnellen Gele wonden bestaan meestal uit fibrineus (eiwit) of de effectiviteit van andere therapeutische beslag en kunnen geïnfecteerd zijn. Ook kan er nog maatregelen te versterken (Falanga et al, 2004). TIME is een acroniem voor de principes van I: Inflammation and infection control wondbedpreparatie: Bij inflammation and infection control observeert en T: Tissue management beoordeelt de behandelaar of de wond wel of niet I: Inflammation and infection control geïnfecteerd is. Een wondinfectie wordt veroorzaakt M: Moisture balance door een interactie tussen de patiënt (gastheer), de E: Epithelial (edge) advancement schadelijke micro-organismen en de omgeving. Gezonde patiënten, die een normaal afweersysteem T: Tissue management hebben, zullen gelijk reageren met acute ontstekings- De behandelaar observeert en beoordeelt of het verschijnselen op de wondinfectie. Het lichaam wil een wondbed vitaal is. Het kan voorkomen dat er in de infectie voorkomen en de schadelijke micro-organismen wond niet-vitaal weefsel aanwezig is, oftewel necrotisch zullen opgeruimd worden (inflammatie­fase). Patiënten weefsel. De behandelaar kan hierbij in percentages aan- met een niet goed functionerend immuunsysteem geven uit hoeveel vitaal of niet-vitaal weefsel de wond (bijvoorbeeld bij diabetes) of ouderen hebben een bestaat. Necrotisch weefsel bestaat uit fibrine, proteïne, verhoogd risico op een wondinfectie. Het niveau van pus en dode cellen. Dit vormt een voedingsbodem voor micro-organismen in de wond kan worden ingedeeld in: bacteriën en verhoogt het risico op een infectie. Door de ■ Contaminatie: micro-organismen zijn aanwezig aanwezigheid ervan stagneert de wondgenezing met het gevolg dat de inflammatiefase wordt verlengd. in levende weefsels, maar zijn niet schadelijk. ■ Kolonisatie: de samenstelling van de microorganismen is gewijzigd, maar er zijn geen Necrotisch weefsel varieert van kleur: het kan bruin, geel, klinische infectieverschijnselen. of zwart tot grijs zijn. Het kan droog en vochtig zijn. Vaak ■ Kritische kolonisatie: micro-organismen zijn aanwezig, ontstaat er een penetrante geur, die wordt veroorzaakt vermenigvuldigen zich in levend weefsels en berei- door Gram-negatieve en anaerobe bacteriën. Om het ken een concentratie die hoger is dan 10 bacteriën wondgenezingsproces te stimuleren en het risico op per gram. De wond kan de balans tussen micro- een infectie te verminderen is het van belang dat het organismen en de afweer niet in stand houden. niet-vitale weefsel wordt verwijderd. Debridement ■ Infectie: vermeerdering micro-organismen in de is het verwijderen van debris uit een wond, zoals wond met weefselschade tot gevolg (Schultz et al, necrotisch of geïnfecteerd weefsel, bloedklonters of 2003). lichaamsvreemd materiaal. Er kan niet altijd een debridement uitgevoerd worden, bijvoorbeeld bij patiënten De maat van infectie: met een slechte circulatie, risico op blootleggen van onderliggende structuren waardoor deze kunnen uitdrogen en in palliatieve situaties. Door debrideren ontstaat een vitaal gevasculeerde wondbodem die van Hoeveelheid micro-organismen x virulentie Infectie = ---------------------------------------------------Afweer Er zijn meerdere onderzoeken gedaan naar subtiele ken- 2003). Er zijn verschillende methoden om een merken van het begin van infecties (Harding et al, 1994) debridement uit te voeren: met behulp van een checklist en kweken. Uit een geva- ■autolytisch lideerd onderzoek (Gardner et al, 2001) is gebleken dat er ■chirurgisch betrouwbare klinische verschijnselen van infecties zijn: ■enzymatisch 1. toename van pijn ■ biologisch (madentherapie) 2. korrelig granulatie weefsel ■mechanisch 3. onaangename geur ■osmotisch 4. verslechtering van de wond Transmurale richtlijn wondzorg Midden-Holland | belang is in het wondgenezingsproces (Schultz et al, 13 Soort exsudaat Componenten van exsudaat Sereus Helder en waterig, bacteriën aanwezig Fibrineus Helder, bevat fibrine, proteïne strengen Etterig Melkachtig. Bevat infectieve bacteriën en inflammatoire cellen. Etterig met bloed Zie hierboven, maar dermale capillaire schade geeft aanwezigheid van rode bloedcellen Bloederig Rode bloedcellen zijn hoofdzakelijk aanwezig in het exsudaat. Tabel 4: Soorten exsudaat (Vowden & Vowden, 2004). Bij een geïnfecteerde wond is het van belang de Het beoordelen van het exsudaat is een belangrijk bacteriële load te verminderen en de inflammatiefase onderdeel van de wondbehandeling. Aan de hand van te reduceren, zodat er een evenwichtige bacteriële de hoeveelheid, type en de viscositeit van het exsudaat balans ontstaat. Dit kan men bereiken door gerichte kan een keuze gemaakt worden voor het verband­ interventies, zoals antibiotica, antiseptica en verband- materiaal dat ingezet kan worden. Bij een droge wond materiaal. Bij chronische wonden is het van belang de is het van belang om verbandmateriaal in te zetten wond te beschermen tegen micro-organismen bij de dat een vochtig wondmilieu in de wond creëert. In keuze van het wondmateriaal. een vochtig wondmilieu is het van belang verband­ materiaal in te zetten dat het vochtig wondmilieu M: Moisture balance behoudt. Bij een nat wondmilieu is het van belang Bij moisture balance observeert en beoordeelt de verbandmateriaal in te zetten dat het vocht absorbeert behandelaar de vochtigheid van het wondmilieu. Uit en tevens een vochtig wondmilieu behoudt. Hierdoor onderzoek met varkens (Winter, 1962) is men bewust kunnen gevolgen van sterk exsuderende wonden zoals geworden dat een vochtig wondmilieu een vereiste is in maceratie en huidirritatie worden voorkomen. de wondgenezing. In een vochtig wondmilieu kunnen Transmurale richtlijn wondzorg Midden-Holland | 14 cellen migreren en functioneren. Uit onderzoek blijkt dat E: de epithelialisatie 50% sneller is in een vochtig wond­ De laatste fase van de wondgenezing is de milieu, dan wanneer wonden aan de lucht worden epithelialisatie. Het wondbed moet goed doorbloed blootgesteld. Het jaar daarop is dit onderzoek getest op zijn en er moet gezond granulatieweefsel aanwezig mensen en hieruit werden de onderzoeksresultaten van zijn. Daarnaast moeten er voldoende zuurstof en Winter bevestigd (Hinman et al, 1963). De behandelaar voedingsstoffen aanwezig zijn die nodig zijn voor de kan het vochtmilieu in de wond indelen in droog, epidermale regeneratie en vooral voor de wondranden. vochtig of nat. Een te droge wond is niet wenselijk, Oorzaken waarom de epithelialisatie niet op gang omdat het de migratie van de epidermale cellen kan komen zijn hypoxie, infectie, uitdroging, dressing vertraagt en necrose kan toenemen onder de korst. Een trauma, hyperkeratose en callus op de wondranden. natte wond met veel exsudaat geeft maceratie van de Ondermijning van een wondrand kan een indicatie zijn wondranden of de omliggende huid. Hierbij komt dat voor een chronische of geïnfecteerde wond en dit kan een natte wond de cellulaire matrix vernietigt en schade invloed hebben op de genezing. Het spreekt voor zich geeft aan het effect van het gebruik van groeifactoren dat deze oorzaken aangepakt dienen te worden voor en synthetisch weefsel. Tevens kan er onderscheid een optimale wondgenezing. worden gemaakt in de soorten exsudaat (zie tabel 4). Epithelial (edge) advancement 7.WONDBEHANDELING Na de eerste beoordeling van de wond kan gestart worden met de wondbehandeling. Bij iedere verbandwissel wordt de wond gereinigd. Om patiënt en zorgverlener te beschermen tegen infecties zijn er algemene hygiënische maatregelen die in acht moeten worden genomen rondom de wondzorg. in principe gespoeld met stromend kraanwater op lichaamstemperatuur. Eerst de kraan 30 seconden laten doorlopen, om het stilstaande water in de leiding weg te laten stromen. Indien er voor spoelvloeistof wordt gekozen mag deze na opening maximaal 24 uur worden gebruikt. Indien mogelijk wordt de spoelvloeistof op lichaamstemperatuur gebracht maar minimaal op kamertemperatuur. Steriele vloeistof (zoals steriel 7.1 ALGEMENE HYGIËNISCHE MAATREGELEN gedes­tilleerd water of NaCl 0,9%) is alleen aan te raden De verzorging van wonden kan plaatsvinden op de als de patiënt een sterk verminderde weerstand heeft. patiëntenkamer, op de polikliniek of in de thuissituatie. Antimicrobiële vloeistoffen worden gebruikt indien Tijdens de wondverzorging mogen er geen bedden de wond geïnfecteerd is. Meest gebruikte spoelvloei- opgemaakt worden en mag de kamer niet worden stoffen zijn: povidonjood oplossing 10%, polyhexanide gereinigd. Dit om te voorkomen dat stofdeeltjes zich (Prontosan), supergeoxideerde vloeistof (Dermacin®) verspreiden waarmee de wond zou kunnen worden en Azijnzuur 1%. Lees de gebruiksaanwijzing van de besmet. In de thuissituatie is het ook van belang dat desbetreffende vloeistof voor gebruik. eventuele huisdieren uit de kamer zijn en de werk­ omgeving schoon is. De zorgverlener reinigt voor het Methoden verzorgen van een wond de handen met water en Het mechanisch reinigende effect van de stromende zeep of handenalcohol. Verder wordt een bescher- vloeistof kan versterkt worden door de vloeistof met mend schort en onsteriele handschoenen gedragen. kracht in de wond te spuiten. Het meest eenvoudig is Er wordt een apart werkblad gebruikt dat gedesinfec- de wond te spoelen tijdens het douchen van de patiënt. teerd wordt met alcohol 70%. Bij de wondverzorging Indien de douchestraal te pijnlijk is, kan deze met behulp wordt er zo nodig gebruik gemaakt van steriele instru- van een washandje om de douchekop afgezwakt menten en wondverbanden. Indien eigen instrumen- worden. Indien dit niet mogelijk is, kan voor het spoelen ten worden gebruikt (zoals een schaar) moeten deze gebruik gemaakt worden van een minimaal 20 ml spuit ook met alcohol 70% gedesinfecteerd worden. met een 18 gauche naald. Hiermee kan de vloeistof Er wordt zoveel mogelijk vermeden dat het verwijder- krachtig in de wond gespoten worden. Voorkomen de verband in aanraking komt met de omgeving. Het moet worden dat opspetterende vloeistof met debris op verband dient daarom direct in een afvalzak gedaan de omgeving terecht komt (WCS Wondenboek, 2011). te worden. Zalven en crèmes, die gebruikt worden bij 7.3 KEUZE VERBANDMATERIAAL lige verpakking. Bij meermalig gebruik worden tubes Een primair verband is een verband dat direct in of op de gebruikt die patiëntgebonden zijn (www.wip.nl). wond wordt aangebracht. Het primaire verband heeft bijvoorbeeld tot doel het wondbed te beschermen of te 7.2 REINIGEN VAN DE WOND reinigen. Een secundair wondverband is vaak nodig om Na verwijderen van de wondbedekker moet het wond- wondvocht op te nemen. Aan de hand van beoordeling bed gereinigd worden, meestal door spoelen. Wonden met het WCS of TIME-model wordt een verbandmid- worden tijdens iedere verbandwissel gespoeld, tenzij del gekozen (zie tabel 5). De keuze van een secundair daar een contra-indicatie voor is. In Nederland wordt verband is afhankelijk van de vochtproductie. Secundaire Transmurale richtlijn wondzorg Midden-Holland | de wondverzorging, hebben bij voorkeur een eenma- 15 verbanden zijn absorberende verbanden en schuim ver- gefixeerd worden met windsels, pleisters of met banden. Een schuimverband kan ook als primair verband een buisverband. worden gebruikt. Dan is een secundair verband niet nodig. Wond verbanden worden zo nodig gefixeerd met Gele wond windsels, pleisters of met een buisverband. Verbandkeuze afhankelijk van de grootte van een wond, het soort beslag (vastzittend, droog of nattend) Rode wond en de hoeveelheid exsudaat. Verbandkeuze afhankelijk van de grootte van een wond en de hoeveelheid exsudaat. ■ Diepe wonden worden altijd opgevuld. Het materiaal moet de wondbodem raken. ■ Diepe wonden worden altijd opgevuld. In principe wordt altijd gekozen voor een reinigend Het materiaal moet de wondbodem raken. Bij droge middel. Bij droge wonden wordt gekozen voor een wonden wordt gekozen voor een vochtinbrengend vochtinbrengend middel en bij natte wonden voor middel en bij natte wonden voor een absorberend een absorberend materiaal. Mogelijkheden zijn: materiaal. Mogelijkheden zijn: ▶ Natgemaakt gaas met water op lichaamstempera- ▶ Natgemaakt gaas met water op lichaamstemperatuur (minimaal 2 x daags wisselen i.v.m. uitdrogen) ▶ Hydrofyber moet de wondranden overlappen omdat het bij vochtopname krimpt (laten zitten tot verzadigd, wel minimaal 2 x per week verbandwissel). tuur (minimaal 2 x daags wisselen ivm uitdrogen) ▶ Natgemaakt gaas met povidonjood op lichaams­ temperatuur (2 x daags wisselen ivm uitdrogen) ▶ Calciumalginaat (laten zitten tot verzadigd, wel minimaal 2 x per week verbandwissel). ▶ Hydrogel (dagelijks of om de dag) ▶ Negatieve druk therapie (VAC, zie paragraaf 7.4) ▶ Hydrogel (dagelijks of om de dag). ■ Oppervlakkige wonden worden beschermd met een niet-klevend verband. Bij droge wonden wordt ■ Oppervlakkige wonden worden beschermd met een niet klevend verband. Bij droge wonden wordt bij natte wonden voor een absorberend verband. gekozen voor een vochtinbrengend middel en Mogelijkheden zijn: bij natte wonden voor een absorberend verband. ▶ Antibacterieel zalfgaas (dagelijks verbandwissel) Mogelijkheden zijn: ▶ Hydrogel (dagelijks of om de dag) ▶ Vetgaas (minimaal 1 x daags verbandwissel). ▶ Als secundair verband wordt over het ▶ Siliconen verband (minimaal 1 x per week verbandwissel). ▶ Schuimverband (2 cm laten overlappen, verTransmurale richtlijn wondzorg Midden-Holland | 16 gekozen voor een vochtinbrengend middel en algemeen gekozen voor een absorberend verband, zeker bij dagelijkse verbandwissels is dit een goedkope oplossing. Absorberend verband bandwissel 1 tot 2 x per week). Er kan gekozen kan gefixeerd worden met windsels, pleisters of voor een variant met of zonder plakrand, bij een met een buisverband gevoelige huid kan een niet-plakkend schuimverband gefixeerd worden met een windsel. Zwarte wond ▶ Hydrogel (dagelijks of om de dag). Necrose remt de wondgenezing en dient in principe ▶ Als secundair verband wordt over het algemeen altijd worden verwijderd door een huisarts, een chirurg gekozen voor een absorberend verband, zeker of een verpleegkundig specialist (zie paragraaf 6.2). bij dagelijkse verbandwissels is dit een goed- De uitzonderingen zijn: droge necrose aan tenen van pa- kope oplossing. Schuimverband behoeft geen tiënten met diabetes mellitus en droge zwarte necrose secundair verband. Absorberend verband kan zonder vorm van infectie bij decubitus van de hiel. Nat Vochtabsorberende behandeling Vochtig Vochtregulerende behandeling Droog Vochtcreërende behandeling Rood Beschermen Hydrofiber Schuimverband Hydrofiber Schuimverband Schuimverband Hydrocolloid Vet gaas/siliconengaas Hydrogel Geel Reinigen Alginaat Enzymatisch Alginaat Enzymatisch Hydrogel Enzymatisch Zwart Necrose verwijderen Necrotomie Necrotomie Wondbehandeling in overleg Necrotomie (behalve bij de hielen) Hydrogel Enzymatisch Groen Infectie bestrijden Zilververbanden Overige antibacteriële middelen Honingzalf/gazen Zilververbanden Overige antibacteriële middelen Honingzalf/gazen Overige antibacteriële middelen T abel 5: keuze verbandmaterialen aan de hand van het WCS model. ter plaatse. Bij een geïnfecteerde wond kan een Groene wond vacuümsysteem toegepast worden met een De groene wond staat voor de geïnfecteerde wond (zie ingebouwd spoelsysteem met antiseptica. De ook paragraaf 4.1). De groene wond kan naast de zwarte, precieze werkwijze is afhankelijk van de leverancier. gele en rode wond bestaan. Bij het kiezen van de Indicaties: wondbedekker dient u hier rekening mee te houden. ■decubituswonden; ■ diabetische ulcera; 7.4 NEGATIEVE DRUK THERAPIE ■ veneuze / arteriële ulcera; Vacuümtherapie of negatieve druktherapie is een vorm ■ traumatische wonden; van wondbehandeling waarbij men sub-atmosferische ■brandwonden; druk aanbrengt op het wondbed. De aangebrachte ■ flaps en transplantaten; negatieve druk zorgt voor een toegenomen bloed­ ■ open sternumwonden. perfusie en stimulatie van granulatieweefsel. Daarnaast is er door de zuigkracht een vermindering van inter- Contra-indicaties: stitieel vocht en op die manier een controle van de ■ Aanwezigheid van necrotisch / niet-vitaal weefsel exsudatie. Het aanzuigen van het wondvocht zorgt (na debridement kan er wel negatieve druktherapie ook voor een vermindering van de bacteriële load. toegepast worden). In de praktijk wordt er een polyurethaan foam of een ■ Direct aanbrengen van verbanden op blootliggende bloedvaten en/of organen, geheel opgevuld worden, ook in eventueel aanwezige zoals pezen, ligamenten, bloedvaten, anastomosen, ondermijningen. Het geheel wordt afgedekt met een organen en zenuwen ( soms kan het wel toegepast afsluitende polyurethaanfilm, waarop een verbindings- worden als een gedeelte van het wondbed stuk aangesloten is. Dit verbindingsstuk wordt nader- beschermd wordt met siliconenverband). hand via een slangetje verbonden met een extern ■ Onbehandelde osteomyelitis; zuigtoestel, waarmee een druk van -75 tot -150 mm ■ Niet-enterocutane of niet-geëxploreerde fistels; Hg gerealiseerd wordt. Standaard staat de druk ■Maligiteiten; ingesteld op -125 mm Hg, per patiënt wordt gekeken of de zuigkracht aangepast worden (bijvoorbeeld N.B. Voorzichtigheid is geboden bij patiënten bij blootliggende pees of kunststofmatje). De met verhoogde bloedingsneiging polyurethaanverbanden blijven in de regel 2-3 dagen (www.wondverpleegkundigen.nl). Transmurale richtlijn wondzorg Midden-Holland | Kerlixgaas in de wond aangebracht. De wond moet 17 8. OVERZICHT MATERIALEN Transmurale richtlijn wondzorg Midden-Holland | 18 Productgroep/ generieke naam Voorbeelden Producten* Wisselfrequentie Opmerkingen Alginaten Kaltostat Suprasorb A Kliniderm Alginate Melgisorb Wanneer het verband verzadigd is, minimaal 2x per week . Horizontale absorptie. Mag niet over de wondranden heen. Enzymatische algino gel Flaminal Hydro Flaminal forte Kan 1-3 dagen blijven zitten. Mag ook worden gebruikt op de wondranden. Enzymatische wondreiniger Novuxol 1 x daags. Breekt (dood) weefsel af. Vitaal weefsel beschermen met een niet-zinkhoudende beschermer. Geurneutraliserende verbanden Vliwaktiv Carboflex Wanneer het verband verzadigd is. Niet in verband knippen. Honingproducten Honinggazen Melmax Revamil Activon tulle Medihony tulle Iedere 3-5 dagen vervangen. Antibacteriele werking, kan pijnklachten geven na aanbrengen. Honing alginaat Medihony alpinate border Revamil melginate Wanneer het secundaire verband verzadigd is, minimaal 2x per week. Antibacteriële werking, kan pijnklachten geven na aanbrengen. Honingzalf Mesitran Activon Revamil gel Opnieuw aanbrengen wanneer de zalf volledig opgenomen is (gemiddeld 1x per 2 dagen). Antibacteriele werking. Wordt in de thuissituatie niet vergoed Hydrocolloid Duoderm Comfeel Suprasorb H Wanneer het verband verzadigd is, minimaal 1x per week. Geschikt voor droge oppervlakkige wonden. Niet geschikt voor kwets­ bare huid. Let op opkrullende randen. Hydrofiber Aquacel Durafiber Wanneer het verband verzadigd is, minimaal 2x per week. Verticale absorptie. Moet wondranden overlappen. Hydrogel Suprasorb G Nu-gel Purilon gel Afhankelijk van afdekkende verband, maximaal 3 dagen. Wondranden beschermen tegen verweken. Overige antibacteriele middelen Kerlix AMD Cutimed Sorbact Suprasorb X+PHMB Prontosan spoelvloeistof Dermasin spoelvloeistof Volgens gebruiksaanwijzing. Spoelvloeistof goed in laten werken, volgens gebruiksaanwijzing. Siliconengazen Mepitel Adaptic toutch Kan 3 tot 7 dagen blijven zitten. Zeer geschikt voor kwetsbare huid. Transparante wondfolies Tegaderm Suprasorb F Opsite Kliniderm film Vette gazen Lomatuell Klinitulle Jelonet Minimaal 1x daags ivm uitdrogen. Kan direct op een wond gebruikt worden of ter afdekking van zalven. Niet dubbelvouwen. Wondrand-beschermers (niet-zinkhoudend) Cavilon Proshield Medihony barriercreme Opnieuw aanbrengen wanneer de beschermlaag verdwenen is, maximaal 2-3 x per week. Cavilon moet even intrekken voordat het afgedekt kan worden. Wondrand-beschermers Zinkhoudende zalven Bij iedere verbandwisseling. Eerst de oude zalfresten verwijderen met zoete olie of bijgevoegde spray. Zilververbanden Aquacel Ag Actisorb silver Aquacel ag+ Urgotell ssd Askina algitrol gel Wanneer het verband verzadigd is, minimaal 2x per week. Antibacteriële werking. Na 2 weken werking evalueren en zo nodig over naar zelfde product zonder zilver. Ter fixatie van verbandmateriaal. * het gaat om voorbeelden van producten die in Midden-Holland veel gebruikt worden, dit overzicht is dus niet volledig. 9.BRONNEN Literatuur • Vowden, K. & Vowden, P. (2004). The role of exudate in • Enoch, S. and Harding, K. (2003). Wound Bed Prepara- the healing process: understanding exudate management. tion: The science behind the removal of barriers to healing Chapter 1. In: White RJ (Ed) Trends in Wound Care Vol 3. (part 1). Wounds: A Compendium of Clinical Research Quay Books, Dinton. and Practice. Vol. 15 (7): 213-229. • Winter, G.D. (1962). Formation of the scab and the rate • Falanga, V. e.a. (2004). Wound bed preparation: of epithalization of superficial wounds in the skin of the science applied to practice. In: European Wound young domestic pig. Nature 193 293-4. Management Association (EWMA). Position Document. • Wulf, H. & Baron, R. (2002). The theory of pain. EWMA Wound Bed Preparation in Practice. London: MEP Ltd. Position Document: pain at wound dressing changes. • Gardner, S.E., Frantz, R.A., Troia, C., Eastman, S., Medical Education Partnership, London, 8–11. MacDonald, M., Buresh, K. & Healy, D. (2001). A tool to assess clinical signs and symptoms of localized infec- Boeken tion in chronic wounds: development and reliability. • Handboek Wondzorg. Cordyn, S. en De Vliegher, Ostomy Wound Manage. Jan;47(1):40-7. K. Wit-Gele Kruis van Vlaanderen, tweede druk, 2010. • Green, C.J. (1999). Existence, causes and consequen- • WCS Wondenboek. Jong, A.E.E. de. WCS Nederland, ces of disease-related malnutrition in the hospital and elfde druk, 2011. the community, and clinical and financial benefits of • Wound Care: A Collaborative Practice Manual for Health nutritional intervention. Vol. 18, SUP2 (85 p.) (371 ref.), Professionals. Sussman, C. & Bates-Jensen, B.M. Wolters pp. 3-28.Falanga et al, 2004 Kluwer, Lippincott Williams & Wilkins, derde druk, 2007. • Harding, K. e.a. (2004). Principles of best practice: Richtlijnen A consensus document. Medical Education Partnership, • Prevention and treatment of pressure ulcers: quick re- Londen. ference guide. European Pressure Ulcer Advisory Panel • Hinman, C.D. & Maibach, H. (1963). Effect of air expo­ and National Pressure Ulcer Advisory Panel. Washington sure and occlusion on experimental human skin wounds. DC: National Pressure Ulcer Advisory Panel; 2009. Nature. Oct 26;200:377-8. • Richtlijn diagnostiek en behandeling van het ulcus • Jones, J., Barr, W., Robinson, J. & Carlisle, C. (2006). cruris venosum. Nederlandse Vereniging voor Derma- Depression in patients with chronic venous ulceration. tologie en Venereologie. Van Zuiden Communications Br J Nurs. Jun 8-21;15(11):S17-23. B.V. Alphen aan den Rijn, 2005. • Kiy, A.M. (1997). Nutrition wound healing. A biopsycho- • Wip-richtlijn Preventie van postoperatieve wond­ social perspective. Nurs Clin North Am. Dec;32(4):849-62. infecties. Werkgroep Infectie Preventie. Leiden, 2011 Review.Harding et al, 1994 • Landelijke multidisciplinaire richtlijn decubitus pre- • Schryvers, O.I., Stranc, M.F. & Nance, P.W. (2000). ventie en behandeling. V&VN • Surgical treatment of pressure ulcers: 20-year experi- • Zorgprofessionals. Utrecht, 2011. ence. Arch Phys Med Rehabil. Dec;81(12):1556-62. • Schultz, G.S., e.a. (2003). Wound bed preparation: a Websites systematic approach to wound management. Wound www.wip.nl Repair Regen, 11(Suppl 1): S1-S28.Schryvers et al, 2000 De Werkgoep Infectie Preventie (WIP) stelt landelijke • Vermeulen, H., Westerbos, S.J. & Ubbink, D.T. (2010). richtlijnen op voor de preventie van infecties in Neder- Benefit and harm of iodine in woud care: a systematic landse zorginstellingen met als doel richting te geven review. J Hosp Infect. 2010 Nov; 76(3):191-9. Epub 2010 aan het handelen in de praktijk. De WIP is een onafhan- Aug 12. Review. kelijke stichting. Transmurale richtlijn wondzorg Midden-Holland | Minimising pain at wound dressing-related procedures. 19 Bijlage I: TRANSMURALE OVERDRACHT INSTUREN WEC Overdracht wondzorg bij insturen naar WEC Algemene gegevens Overdracht van Naam patiënt Dhr./Mevr. Geboortedatum BSN Nummer □ V&V □ Thuiszorg locatie wijk locatie □ Andere, namelijk Vraagstelling doorverwijzing Locatie wond (Differentiaal) diagnose Ontstaan van de wond Kleur en grootte van de wond Huidige behandeling Verloop behandeling Verloop wond tot nu toe Voorgeschiedenis □ Diabetes Mellitus □ Neurologische problemen Mobiliteit □ immobiel □ beperkt mobiel □ mobiel □ Hart- en vaatziekten □ Andere VoedingsstatusRoken □ slecht □ matig □ goed □ ja □ nee Medicijngebruik Alcoholgebruik Mantelzorg □ ja □ nee □ ja □ nee Allergieën Uitslagen aanvullend onderzoek tot nu toe (datum en uitslag) Laboratorium (HBA1c, gluc, CRP, Hb) Wondkweek □ ja □ nee Overige Transmurale richtlijn wondzorg Midden-Holland | 20 Betrokken specialisten Naam + telefoonnummer Overdracht ingevuld door □ Verpleegkundig specialist □ Huisarts □ Specialist ouderengeneeskunde □ Wondverpleegkundige/consulent □ Revalidatiearts □ Chirurg □ Ergotherapie □ Diëtiste □ Ander, namelijk Bijlage II: TRANSMURALE OVERDRACHT VANUIT WEC Overdracht wondzorg vanuit WEC Algemene gegevens Overdracht van Naam patiënt Dhr./Mevr. Geboortedatum BSN Nummer □ Zorgpartners locatie □ Vierstroom wijk locatie □ Andere, namelijk (Differentiaal) diagnose Locatie wond Wondinspectie (lichamelijk onderzoek en kleur/grootte van de wond) Wondbehandeling Laboratorium (HBA1c, gluc, CRP, Hb) EAI Wondkweek □ ja □ nee Overige Naam + telefoonnummer Behandelaar WEC Telefonisch consult Termijn □ Verpleegkundig specialist □ Huisarts □ Specialist ouderengeneeskunde □ Wondverpleegkundige/consulent □ Revalidatiearts □ Chirurg □ Ergotherapie □ Diëtiste □ Ander, namelijk Controle afspraken Transmurale richtlijn wondzorg Midden-Holland | Betrokken specialisten 21 TRANSMURALE RICHTLIJN DECUBITUS Bijlage III: INLEIDING ■ Categorie 3: verlies van een volledige huidlaag Decubitus is een pijnlijke en veelal te voorkomen Subcutaan vet kan complicatie die voorkomt in alle settings van de zichtbaar zijn. Bot, pezen en gezondheidszorg. Decubitus gaat gepaard met veel spieren liggen niet bloot. ziektelast en vermindert de kwaliteit van leven voor Wondbeslag of necrose zorgvragers en mantelzorgers. Decubitus is arbeids­ (dood weefsel) kan aanwezig zijn. Ondermijning of intensief voor zorgverleners en kostenintensief voor tunneling kan aanwezig zijn. organisaties en verzekeraars. Decubituszorg omvat circa 1% van het totale gezondheidszorgbudget. ■ Categorie 4: verlies van een volledige Er is dus alle reden om aandacht te vragen voor dit weefsellaag zorgprobleem. Adequate risico-inschatting, preventie Verlies van een volledige en behandeling van decubitus leiden tot een lagere weefsellaag, met bloot­ incidentie en prevalentie van decubitus. liggend bot, pezen of spieren. Een wondbeslag of necrose is vaak Definitie decubitus aanwezig. Vaak is er ondermijning of tunneling. Dit Een lokale schade van de huid en/of onderliggend kan zich ook onder een intacte huid manifesteren. weefsel ten gevolge van druk of druk in samenhang met schuifkrachten. Decubitus bevindt zich meestal ter PREVENTIE VAN DECUBITUS hoogte van een botuitsteeksel. Preventie van decubitus is het voorkomen van schade aan de huid en onderliggend weefsel door het beper- Indeling decubitus ken van druk- en schuifkrachten. Decubitus wordt onderverdeeld in vier categorieën. ■ Categorie 1: niet-wegdrukbare roodheid Risico op decubitus inschatten Intacte huid, niet-wegdrukbare roodheid ter hoogte Om goede preventie toe te passen is het belangrijk van botuitsteeksel. Bij een donkergekleurde huid te bepalen welke zorgvragers een verhoogd risico is roodheid mogelijk niet hebben op decubitus. Het risico op decubitus kan zichtbaar. De huid kan ver- ingeschat worden door: hard en verdikt zijn, warm 1. Een risicoscore af te nemen bij opname en elke aanvoelen en pijnlijk zijn. verandering in de toestand van de zorgvrager. Gebruik hiervoor het risicoscore-instrument dat in Transmurale richtlijn wondzorg Midden-Holland | 22 ■ Categorie 2: verlies van een gedeelte van de huidlaag de organisatie gebruikt wordt. 2. De huid te observeren en beoordelen op Oppervlakkige open wond met een rood/roze wondbodem, zonder wondbeslag. Het kan ook een intacte/gescheurde blaar zijn gevuld met vocht of serum en bloed. risicoplaatsen (zie figuur 1 voor risicoplaatsen). 3. De verzamelde informatie bepaalt samen met de klinische expertise het risico op decubitus. huid of oedeem. Een donkergekleurde huid vertoont mogelijk geen verkleuringen, let daarbij daarom extra op oedeem, verharding en lokale warmte. Bescherm de huid tegen inwerking van vocht, indien nodig met een barrièremiddel. Controleer of de huid niet extra belast wordt door druk- en schuifkrachten, door bijv. medische hulpmiddelen en/of andere voorwerpen en/of kreukels in bed of kleding. Vraag elk ongemak of pijn te melden en beoordeel of de oorzaak decubitus is. Houding en houdingsverandering in bed 1. Pas indien mogelijk altijd wisselhouding toe (ook bij een drukreducerend matras). 2. Voorkom schuifkrachten bij verplaatsen in bed, Figuur 1: risicoplaatsen decubitus gebruik zo nodig transferhulpmiddelen. 3. Wissel elke 3 uur van houding op een standaard matras en om de 4 uur op een drukreducerend Voorlichting matras. Houd hierbij rekening met de wensen en Geef de zorgvrager en/of mantelzorg voorlichting activiteiten van zorgvrager. Stem dit indien nodig (mondeling en met behulp van informatiefolder die in multidisciplinair af. de organisatie gebruikt wordt). Geef voorlichting over: 4. Leg de zorgvrager afwisselend in 30 graden ■ De verschijnselen van decubitus zijligging of rugligging in de semi- Fowler-houding ■ De risicofactoren (rechterzij, rug, linkerzij, rug etc.). Vermijd zijligging ■ Mogelijke/benodigde preventieve maatregelen in 90 graden of een onderuitgezakte halfzittende houding. Gebruik de Fowler-houding als zitten Motiveer de zorgvrager en/of mantelzorger, indien mogelijk, in het zelfstandig uitvoeren van preventieve maatregelen. noodzakelijk is (zie ook figuur 2 en 3). 5. Zorg in rugligging dat de hielen vrij liggen van het matras, ook op een drukreducerend matras. Maak hiervoor gebruik van een kussen onder de onder­ Voeding/vocht benen waarbij de onderbenen volledig onder- ■ Screen de voedingstoestand met een screenings­ steund moeten zijn met de knieën licht gebogen. instrument die in de organisatie gebruikt wordt. ■ Verwijs bij risico op decubitus en/of (dreigende) ■ Optimaliseer de voedings- en vochttoestand van de zorgvrager. (nieuwe) decubitus. En bepaal zonodig de frequentie en methode opnieuw. Draai een zorgvrager, indien mogelijk, niet op een lichaamsdeel met decubitus. 7. Laat een zorgvrager niet langer dan noodzakelijk Beoordeling van de huid op een harde ondergrond zitten/liggen Zoals eerder vermeld is observatie van de huid essen- (zoals po, douchestoel, brancard). tieel. Inspecteer de huid op risicoplaatsen tijdens ieder contactmoment met de zorgvrager. Let op niet-wegdrukbare roodheid, lokale warmte, verharding van de Transmurale richtlijn wondzorg Midden-Holland | ondervoeding naar een diëtist. 6. Controleer na elke houdingsverandering op 23 Figuur 2: semi-Fowlerhouding Figuur 3: 30 graden zijligging Houding en houdingsverandering in stoel Inzet Anti Decubitus(AD)-matrassen/ kussens 1. Beperk de tijd die men zonder drukvermindering 1. Kies voor een drukreducerend schuimmatras en in de stoel zit. 2. Ondersteun de voeten door deze op de vloer, voetenbankje of voetsteun te plaatsen. 3. Laat de zorgvrager, indien mogelijk, minimaal elk uur naar voren en/of opzij buigen in de (rol)stoel, ter ontlasting van de stuit van druk. Kantel zo mogelijk de rolstoel. wanneer wisselhouding niet mogelijk is voor een alternerend/luchtwisselmatras. 2. Beperkt de hoeveelheid beddengoed en onderleggers op het matras. 3. Gebruik een drukreducerend zitkussen passend bij de stoel en de mate van mobiliteit. 4. Controleer bij elk contact geschiktheid en werkzaamheid van de AD-materialen (doorzakken, stroomuitval, drukverdelingsstand etc.). 5. Bepaal de keuze van de AD-materialen op basis van de richtlijnen die gehanteerd worden binnen de eigen organisatie. Evaluatie Evalueer de preventieve maatregelen regelmatig en in ieder geval bij elke verandering van de toestand van de zorgvrager. Wie doet wat? 1. Bij de preventie van decubitus is de verzorgende of verpleegkundige verantwoordelijk. 2. Zorg voor een multidisciplinaire aanpak bij de preventie van decubitus (denk bijv. aan de Transmurale richtlijn wondzorg Midden-Holland | 24 gespecialiseerd verpleegkundige, ergotherapeut, fysiotherapeut, diëtiste etc.). 3. Leg afspraken, observaties en bevindingen altijd vast in het dossier. 4. Raadpleeg bij onvoldoende kennis en ervaring of bij twijfel altijd een deskundige. BEHANDELING VAN DECUBITUS Inzet AD-matrassen/ kussens Als er reeds decubitus is ontstaan blijft de inzet van Kies een matras en/of kussen dat past bij de categorie preventieve maatregelen noodzakelijk. Zie hiervoor decubitus en volg hierbij de richtlijnen zoals die in de deel I van deze richtlijn. De behandeling van decubitus organisatie gehanteerd worden. start met het afnemen van een anamnese en Pijn observatie van de wond. Zorg voor adequate pijnstilling. Behandel de wond Anamnese voorzichtig, spoel de wond in plaats van te wrijven en 1. Neem een volledige anamnese af, inclusief voedings- bescherm de omliggende huid. Vraag tijdens de wond- screening en pijnbeoordeling. Gebruik hiervoor het verzorging regelmatig of het nodig is even te stoppen. instrument dat in de organisatie gehanteerd wordt Kies verbandmateriaal die bij de vochtigheid van de (zie hoofdstuk 5 transmurale richtlijn wondzorg). wond past zodat bij verbandwisseling zo min mogelijk 2. Stel vast om welke categorie van decubitus het gaat. pijn optreedt. Ingedroogd verbandmateriaal moet voor 3. Bepaal aan de hand van de anamnese de benodig- verwijdering eerst natgemaakt worden. de behandelinterventies en stel een plan op. Leg afspraken, observaties en bevindingen altijd vast in COMPLICATIES het dossier. Houd rekening met de functionele mo- Decubituswonden kunnen gepaard gaan met de gelijkheden, wensen en comfort van de zorgvrager. volgende complicaties: wondinfectie, sepsis, osteomyelitis, depressie. Het optreden van decubitus Voeding en vocht kan de primaire behandeling of therapie negatief Verwijs bij decubitus naar een diëtist, extra eiwitten zijn beïnvloeden. nodig voor goede wondgenezing. BRONNEN Houding en houdingsverandering De Transmurale Richtlijn Decubitus is gebaseerd op de 1. Continueer wisselhouding. Landelijke multidisciplinaire richtlijn Decubitus preventie Zie hier het punt over preventie in deze richtlijn. en behandeling van V&VN, Beroepsvereniging van zorg­ 2. Beperk bij decubitus aan de stuit/het zitvlak de professionals (2011) en de bijbehorende praktijkkaart hoek van de hoofdsteun in bed tot maximaal Preventie Decubitus en de praktijkkaart Behandeling 30 graden. Decubitus. 3. Vermijd liggen en zitten op de decubitus. Indien dit niet geheel mogelijk is, beperk dan de tijd. Niet-wegdrukbare roodheid bij een intacte huid Verlies van een deel van de huidlaag of blaar Verlies van een volledige huidlaag (vet zichtbaar) Categorie 4 Verlies van een volledige weefsellaag (spier/bot zichtbaar) Wondbehandeling zie deel III Blaardak intact: blaar in Wondbehandeling zie laten drogen, indien deel III mogelijk vrij leggen, evt. sokken dragen bij hielblaar.Blaardak niet intact: wondbehandeling, zie deel III Bij alle categorieën van decubitus: starten of intensiveren van preventieve maatregelen Transmurale richtlijn wondzorg Midden-Holland | Categorie 1 DECUBITUSBEHANDELING Categorie 2 Categorie 3 25 Bijlage IV: TRANSMURALE RICHTLIJN SMET TEN INLEIDING ■ vochtige huid t.g.v. transpiratie/incontinentie Smetten (intertrigo) komt voor in alle settings van de ■diabetes gezondheidszorg. Uit onderzoek is gebleken dat de ■ beperkingen in de ADL prevalentie van smetten varieert van 6% in algemene ■ tekortschieten in persoonlijke hygiëne ziekenhuizen tot ongeveer 12% in de chronische zorg. ■ verminderde weerstand De preventie en behandeling van smetten is nog niet ■ smetten in het verleden adequaat en er is dus alle reden om aandacht te vragen voor dit zorgprobleem. Het is van belang dat smetten Preventieve maatregelen tijdig wordt onderkend, preventieve maatregelen bij Pas preventieve maatregelen toe bij iedereen die de juiste personen worden toegepast en dat er op de lichamelijke verzorging van een zorgverlener ontvangt juiste wijze wordt behandeld om onnodige kosten en en een verhoogd risico heeft op het ontstaan van leed te voorkomen. smetten. Informeer en adviseer personen die te maken hebben met één of meer risicofactoren omtrent het Definitie smetten belang van preventieve maatregelen. Een in de grote huidplooien gelokaliseerde, opper­ vlakkige huidaandoening welke zich kenmerkt door altijd roodheid (erytheem) aan beide zijden van de plooi. Daarnaast kunnen een of meerdere van de volgende symptomen voorkomen: maceratie (verweking), fissuren (scheurtjes), erosies, een nattende huid of korstvorming. 1) Pas dagelijkse huidzorg toe door: ▶ dagelijks wassen en goed (deppend) drogen van huidplooien; ▶ gebruik van weinig of geen zeep (parfumvrij) en goed afspoelen van zeepresten; ▶ dagelijks observeren van de huid en huidplooien; ▶ bij incontinentie direct verschonen, PREVENTIE Neem preventieve maatregelen bij iedereen die een verhoogd risico heeft op smetten en bij iedereen waarbij smetten is vastgesteld. Bij zorgvragers die ADL-ondersteuning krijgen moet voortdurend aandacht besteed worden aan de preventie van smetten. wassen en drogen. 2) Voorkom overmatig transpireren door: ▶ verlagen van de omgevingstemperatuur voor een koele omgeving; ▶ dragen van katoenen of ademende kleding. 3) Voorkom huid-op-huid contact door: ▶ dragen van ondersteunende kleding, zoals goed Transmurale richtlijn wondzorg Midden-Holland | 26 Risicofactoren sluitend, niet knellend ondergoed (bijv. met De aanwezigheid van één of meerdere van de volgen- pijpjes), een katoenen BH (evt. met daaronder de factoren zorgt voor een verhoogd risico op smetten. een katoenen hemd/T-shirt), een suspensoir Besteed in de anamnese aandacht aan deze risicofac- (= drager voor de balzak) bij mannen, katoenen toren: nachtkleding; ■ vrouwelijk geslacht ▶ aanbrengen van materialen tussen de huid- ■ gevorderde leeftijd plooien zoals: scheurlinnen, non-woven gaas, ■obesitas of Engels pluksel (geruwde zijde op aangedane ■ verminderde mobiliteit huid). Vervang deze materialen als ze vochtig zijn ■ verhoogde lichaamstemperatuur of in ieder geval 2x daags. 4) Huidplooien droog houden d.m.v.: 2) smetten met ▶ dragen van absorberende, ademende kleding; nattende huid: ▶ gebruik van katoenen beddengoed; ▶ felrode huid ▶ aanbrengen van materialen tussen de huidplooi- ▶ nattende huid en zoals: scheurlinnen, non-woven gaas, of Engels ▶ verweking van de huid pluksel (geruwde zijde op aangedane huid). Ver- ▶ erosie (oppervlakkige ontvelling van de huid) vang deze materialen als ze vochtig zijn of in ieder ▶ scherpe rode wondlijn (fissuur) zichtbaar op de geval minstens 2x daags toepassing van Zinkoxi- breuklijn tussen beide huidplooien desmeersel FNA (=zinkolie), dun aanbrengen en ▶ jeuk (niet altijd) inkloppen, de huid moet zichtbaar blijven. Oude ▶ schrijnend, branderig gevoel (niet altijd). resten altijd eerst verwijderen met olie. Of de 3) smetten met geïnfecteerde huid: toepassing van een barrièreproduct welk volgens ▶ pustels (puistjes) de richtlijnen in de organisatie gebruikt wordt. ▶natten ▶ gebruik geen poeders, pasta’s, zinkzalf of apparatuur om de huid droog te blazen (bijv. föhn). 5) Schakel een ergotherapeut in: ▶ bij ADL-beperkingen en/of moeite om zelf­ standig preventieve maatregelen uit te voeren; ▶geel/groen exsudaat, randschilfering, eilandjes voor de kust (bij candida infectie), pus korstvorming, onaangename geur. ▶ bij contracturen waardoor de uitvoering van ADL bemoeilijkt wordt en/of meer huidplooien BEHANDELING ontstaan met verhoogd kans op smetten. Behandel de verschillende verschijningsvormen op de volgende wijze: EVALUATIE Zorg voor dagelijkse evaluatie van de preventieve 1)Smetten: maatregelen door diegene die de maatregelen toepast ▶ Eén of meer preventieve maatregelen, (de zorgverlener of de zorgvrager zelf). Rapporteer in het minimaal 2 x daags (zie preventie). dossier van de zorgvrager. De preventieve maatregelen ▶ Bij een felrode, glanzende huid minimaal worden geëvalueerd aan de hand van het wel of niet 2 x daags smeren met zinkoxide smeersel FNA* optreden van de hieronder beschreven symptomen. of een barrièreproduct dat in de richtlijnen van de organisatie vermeld staat. OBSERVATIE Stel vast of er sprake is van smetten aan de hand van onderstaande symptomen. Er wordt uitgegaan van drie verschijningsvormen van smetten.Consulteer bij twijfel ▶ Eén of meer preventieve maatregelen, minimaal 3 x daags (zie preventie). ▶ Minimaal 2 x daags (vaker indien nodig) smeren met zinkoxide smeersel FNA*. ▶ Of minimaal 2 x daags (vaker indien nodig) 1)smetten: ▶ intacte huid ▶ licht rode tot felrode, glanzende huid ▶ jeuk (niet altijd) ▶ schrijnend, branderig gevoel (niet altijd). een barrièreproduct dat in de richtlijnen van de organisatie vermeld staat. ▶ Let op: geen barrièremiddel gebruiken dat niet hecht op een nattende huid. ▶ Lokaal eventueel een antischimmelpreparaat aanbrengen. ▶ Raadpleeg bij twijfel een meer deskundige. Transmurale richtlijn wondzorg Midden-Holland | een meer ervaren deskundige. 2) Smetten met nattende huid: 27 3) Smetten met geïnfecteerde huid: na twee weken behandelen geen resultaat is, kan ▶ Consulteer een deskundige. eventueel een schimmelkweek afgenomen worden. ▶ Preventieve maatregelen minimaal 3 x daags Bij veel exsudaat kan gebruik gemaakt worden van (zie preventie). absorberend, niet verklevend verband. ▶ 1-2x daags insmeren met een combinatie van Zinkoxidesmeersel FNA* en antischimmel- Inschakelen meer deskundige preparaat uit de groep van imidazolderivaten ■ Raadpleeg bij twijfel en in ieder geval bij geïnfec- (zoals miconazol of clotrimazol). Breng eerst het teerde smetten een meer deskundige (wondconsu- antischimmelpreparaat aan, daarna de zinkoxide lent, verpleegkundig specialist, huisarts of specialist). of gelijktijdig in een combinatiepreparaat. Altijd dun aanbrengen. ▶ Gebruik micanozol niet samen met orale antistolling. ▶ Let op: geen barrièremiddel gebruiken welke niet hecht op een nattende huid ■ Raadpleeg een meer deskundige wanneer de klachten verergeren of voortduren na de start van de behandeling. ■ Schakel afhankelijk van de problematiek een andere discipline in voor advies (bijv. ergotherapeut bij smetplekken bij contractuurvorming). ▶ Gebruik (combinatiepreparaten met) corticosteroïden en antischimmelpreparaten COMPLICATIES alleen in opdracht van de arts. Er zijn geen specifieke complicaties te benoemen. * verwijder altijd eerst de resten van een vorige BRONNEN behandeling met Zinkoxidesmeersel FNA (is zinkolie) De Transmurale Richtlijn Smetten is gebaseerd op met zoete olie. Landelijke multidisciplinaire richtlijn Smetten, preventie en behandeling. Ontwikkeld door V&VN, Beroepsvereniging Transmurale richtlijn wondzorg Midden-Holland | 28 In de bijsluiter staat beschreven hoe lang het van zorgprofessionals (2011) en de bijbehorende praktijk- antischimmelpreparaat gebruikt moet worden. kaart Preventie Smetten en de praktijkkaart Behandeling Een onderhoudsdosering is niet wenselijk. Indien er Smetten. Bijlage V: TRANSMURALE RICHTLIJN DIABETISCHE VOET ULCERA INLEIDING PREVENTIE Recente Nederlandse onderzoeken wijzen uit dat in De preventie van een diabetisch voet ulcus 2005 3% van de patiënten met diabetes mellitus een bestaat uit de onderstaande stappen: voetulcus hadden. Bij ongeveer 15% van deze patiën- ■ Jaarlijks onderzoek en herkenning van de voet ten heeft dat geleid tot amputatie van (een deel van) met een verhoogd risico door een professional; het been. Diabetische voet ulcera genezen langzaam, ■ Gericht voetonderzoek bij een patiënten met een hebben een slechte genezingstendens, de behan- verhoogd risico door een medisch pedicure/ deling is intensief, er is vaak sprake van ziekenhuisop­ podotherapeut; names en de mobiliteit en kwaliteit van leven worden hierdoor negatief beïnvloed. De zorgkosten voor ■ Schoeisel en andere hulpmiddelen bij abnormale belasting van de voet; patiënten met een diabetisch voet ulcus zijn hoog, ■ Follow-up en educatie; zeker wanneer een amputatie noodzakelijk is. Vroege ■ Regelmatige verzorging van de voeten bij opsporing van een voet ‘at risk’ en adequate, tijdige een verhoogd risico. behandeling van een voetulcus leiden tot verbeterde kwaliteit van leven, behoud van zelfstandigheid en een Het jaarlijkse onderzoek en herkenning van de voet collectieve lastenverlichting voor de gezondheidszorg. gebeurt volgens de Simm’s classificatie: Definitie Onder de diabetische voet wordt verstaan de verscheidenheid aan voetafwijkingen die ontstaan ten gevolge neuropathie (een verminderd gevoel van pijn, tempe­ ratuur en druk, verslapping van de voetspiertjes en afname van zweetsecretie), verstijving van gewrichten door stoornissen in de eiwitstofwisseling (limited-joint mobility) en andere metabole stoornissen. Kenmerken van een diabetische voet: ■ niet-genezende wond; 0 = geen verlies PS of PAV 1 = verlies PS of PAV, zonder tekenen van lokaal verhoogde druk 2 = verlies PS in combinatie met PAV en/of tekenen van lokaal verhoogde druk 3 = ulcus of amputatie in voorgeschiedenis Check 1x per 12 maanden Check 1x per 6 maanden PS=Protectieve Sensibiliteit PAV= Perifeer Arterieel Vaatlijden Check 1x per 3 maanden Check 1x per 1-3 maanden ■ verminderde sensibiliteit (neuropathie), het gevoel in de voeten kan verminderen of volledig uitvallen; ■ frequente infecties door verlaagde weerstand; ■ vorm- en standafwijkingen van de voet door uitval van de kleine voetspieren. Door stoornissen in de suikerstofwisseling kunnen voetgewrichten stijf worden en minder goed functioneren. Door de afwijkende vorm is er meer wrijving en druk en wordt er meer eelt gevormd op en onder de voeten. Transmurale richtlijn wondzorg Midden-Holland | ■ droge, schilferige huid met kloven; 29 WONDOBSERVATIE Vanaf 2013 moeten wonden geclassificeerd worden 5. Wondbehandeling (eventueel doorverwijzing naar tweede lijn). volgens het Universiteit van Texas Wond Classificatie 6. instructie van patiënt en omgeving. Systeem. Hierbij classificeert men de diepte van de 7. Preventie van recidief. wond en het stadium van de infectie en/of ischemie. * normoglycemie: dit betekent een normale Graad 0 genezen wond of risicovoet Graad 1 oppervlakkige wond, niet tot pezen, kapsel of bot Graad 2 wond penetreert tot kapsel of pees Graad 3 wond penetreert in bot of gewricht bloedsuikerwaarde, zie ook tabel: Nuchtere glucose (mmol/l) Glucose 2 uur na het eten (mmol/l) HbA1c (mmol/mol) 4-7 <9 < 53 INFECTIE/ISCHEMIE COMPLICATIES Stadium A goed doorbloede, Door goede verzorging en inspectie van de voeten, zowel uit te voeren door de diabeet zelf als door niet-geïnfecteerde wond Stadium B niet-ischemische geïnfecteerde wond specialistische pedicure en/of podotherapeut, kunnen Stadium C ischemische, niet-geïnfecteerde wond complicaties voorkomen worden. Bij eventuele Stadium D ischemische en geïnfecteerde wond veranderingen dient gelijk contact opgenomen te worden met de hoofdbehandelaar. BEHANDELING Complicaties van een diabetische voet zijn: De zorg voor patiënten met diabetes zonder wond ■oedeem; vindt plaats in de huisartsenpraktijk. Als er sprake is ■ slecht genezende wonden; van afwijkingen, kan de patiënt doorverwezen worden ■infectie; naar de tweede lijn. Voor preventieve correcties moet ■sepsis; de patiënt naar de revalidatiearts verwezen worden. ■ gedeeltelijke of algehele amputatie. Bij verdenking vaatafwijkingen moet de patiënt naar de vaatchirurg verwezen worden. Is er sprake van een BRONNEN diabetische voet, dan kan de vaatchirurg de patiënt ■ Transmurale richtlijn diabetische voet (2012), verwijzen naar het spreekuur van het multidisciplinair voetenteam. Stichting Transmurale zorg Den Haag en omstreken. ■ Zorgmodule preventie Diabetische Ulcera (2014). Nederlandse vereniging van Podotherapeuten De basisprincipes voor de behandeling van diabetische ulcera zijn: 1. Behandeling van perifeer arterieel vaatlijden Transmurale richtlijn wondzorg Midden-Holland | 30 (revascularisatie). 2. Bescherming tegen druk- en schuifkrachten (eelt verwijderen, aangepast schoeisel, gips). 3. Behandeling van infectie (verwijderen van het necrotische weefsel en uitschrijven van antibiotica volgens richtlijn). 4. Streven naar normoglycemie* en behandeling van comorbiditeiten en risicofactoren (voeding, roken, oedeem). in samenwerking met Provoet. ■ Richtlijn Diabetische voet. Nederlandse Internisten Vereniging. Van Zuiden Communications B.V. Alphen aan den Rijn, 2007. ■ Time to Act. International Diabetes Federation and International Working group on the diabetic foot, 2005. ■ International Guidelines Diabetic Foot Bijlage VI: TRANSMURALE RICHTLIJN VENEUZE ULCERA INLEIDING Deze problemen kunnen gecombineerd voorkomen, Ulcus cruris venosum is een huiddefect aan het onder- en een gemengd ulcus opleveren. Dit kan uitdagingen been, op basis van chronische veneuze insufficiëntie vormen voor de diagnostiek en de behandeling, want (CVI). De prevalentie van ulcus cruris is ongeveer 1%, wat voor de ene oorzaak een goede behandeling is bij vrouwen komt het 2 à 3 keer zo vaak voor als bij (bijvoorbeeld compressie bij een veneus ulcus), is dat mannen. Met de leeftijd is er een duidelijke toename. niet voor de andere oorzaak (bijvoorbeeld arteriële Patiënten met een ulcus cruris venosum hebben 50% insufficiëntie). kans dat de ulcera binnen vier maanden genezen is, maar 20% is na twee jaar nog niet genezen. En bij 8% PREVENTIE van de patiënten is na vijf jaar nog geen genezing Om veneuze ulcera te voorkomen moet de onder- bereikt. De kans op recidivering is ook groot, vooral in liggende veneuze pathologie behandeld worden. het eerste jaar. De zorgkosten rondom patiënten met Hierdoor wordt ook de recidiefkans sterk verminderd. ulcera cruris zijn hoog, daarom is het erg belangrijk om Behandeling van onderliggend lijden is niet bij alle nieuwe ulcera en recidieven te voorkomen. patiënten mogelijk, bijvoorbeeld wanneer de afwijkingen zich in het diepe veneuze systeem Klinische verschijnselen van een ulcus cruris venosum: bevinden. Compressietherapie is dan een noodzakelijke ■varices leefstijlinterventies zou kunnen bijdragen aan genezing ■oedeem en preventie van veneuze beenulcera. Daarbij moet ten ■eczeem minste aandacht gegeven worden aan: vermijden van ■ atrofie blanche (witte verkleuring van de huid) immobiliteit, stimuleren van gebruik van de kuitspier- ■hyperpigmentatie pomp, vermijden van overgewicht, ontraden van roken, ■ induratie (verharding van de huid) stimuleren van adequate voeding en aandacht voor ■ corona phlebectatica (aderen in de vorm het stimuleren van therapietrouw. interventie voor deze patiënten. Aandacht voor van een krans rond de enkel) ■ ulcus aan de mediale of laterale zijde van de enkel WONDOBSERVATIE Bij de registratie van veneuze afwijkingen kan gebruik Andere oorzaken van een ulcus cruris kunnen zijn: gemaakt worden van de CEAP-classificatie, namelijk: ■ arteriële insufficiëntie ■ Clinical status (beschrijven van zichtbare afwijkin- ■arteriosclerose ■vasculitis ■ Etiologie (congenitaal, primair, secundair of geen oorzaak bekend). ■maligniteiten ■ Anatomie (oppervlakkig of diep). ■infecties ■ Pathofysiologie (reflux, obstructie, een combinatie of geen pathologie bekend). De CEAP-classificatie is een nogal statische beschrijving van de patiënt, om meer in te gaan op de ziektelast voor de patiënt en de behandeleffecten te kunnen Transmurale richtlijn wondzorg Midden-Holland | ■ diabetes mellitus gen, zoals varices, oedeem, pigmentatie, ulcus). 31 volgen, wordt tegenwoordig gebruik gemaakt van de COMPLICATIES VCSS-classificatie (venous clinical severity score). Hierbij Gedurende de behandeling van veneuze ulcera wordt bij ieder consult een aantal punten gescoord op kunnen de volgende complicaties optreden: ernst/ aanwezigheid. Die punten zijn: ■infectie ■pijn ■ verhoogd risico op stijve spieren en gewrichten ■varices ■ veneus oedeem en trombose bij langdurige (bed)rust ■ contactallergie, door overgevoeligheid voor lokaal ■pigmentatie aangebrachte preparaten of voor stoffen uit ■inflammatie verbandmiddelen. ■induratie ■hypergranulatie ■ geen actieve ulcera ■pijn ■ bestaansduur ulcera ■ bacteriële infectie ■ grootte actieve ulcera ■compressietherapie BRONNEN Bij het tot stand komen van deze richtlijn, is gebruik Veneuze ulcera onderscheiden zich vaak op uiterlijke gemaakt van andere regionale richtlijnen en de nieuwe kenmerken van arteriële ulcera, namelijk door hun richtlijn Veneuze Pathologie van de Nederlandse Vereniging grillige vorm, locatie onderaan de enkel, geringe diepte, voor Dermatologie en Venerologie (2014). vaak geel beslag aanwezig en signalen voor gestoorde veneuze afvloed zoals eczeem en oedeem. BEHANDELING Behandeling van veneuze beenulcera bestaat uit de volgende stappen: 1) Indien mogelijk behandelen van onderliggend lijden. 2) Compressietherapie (nooit ACT zwachtelen bij patiënten met arteriele component!). 3) Lokale wondbehandeling. 4) Zo nodig medicamenteuze behandeling, bijvoorbeeld met antibiotica of pijnstilling. 5) Leefstijlinterventies (zoals genoemd bij preventie). Als het ulcus gesloten is, zal er nazorg moeten zijn in de Transmurale richtlijn wondzorg Midden-Holland | 32 vorm van het dragen van een elastische kous. Dit geeft adequate compressie en voorkomt recidief. Tevens zal er gekeken moeten worden of de patiënt met hulpmiddelen zelfredzaam kan zijn bij het aan/uittrekken van de kous. Dit met oog op welzijn en economisch belang. Bijlage VII: TRANSMURALE RICHTLIJN ARTERIËLE ULCERA INLEIDING ■ scherpe begrenzing Perifeer vaatlijden wordt gekenmerkt door progressie- ■ pijnlijk (soms heftig) ve stenosering of occlusie van arteriële bloedvaten in ■ diepe ulcera de onderste extremiteiten. Klachten van verminderde ■necrotisering doorbloeding kunnen variëren van inspanning gere- ■ afwezigheid van oedeem lateerde claudicatieklachten, manifeste ischemische veranderingen en klachten van nachtpijn wat zich PREVENTIE opheft door de benen te laten hangen. Van belang is Door adequaat in te spelen op de risicofactoren voor dat perifeer vaatlijden een van de manifestaties van arterieel vaatlijden, en door de stenosering/occlusie zelf gegeneraliseerde atherosclerose is en vaak voorkomt te behandelen, kan het ontstaan van arteriële ulcera samen met atherosclerose van de coronaire- en/of of complicaties in de wondgenezing zo veel mogelijk cerebrale vaten. Symptomatisch chronisch obstructief voorkomen worden. arterieel vaatlijden wordt geschat op 7% bij 55-jarige leeftijd en loopt op tot 56% bij mensen boven de 85 Roken jaar. De incidentie is bij mannen en vrouwen vrijwel Veel onderzoeken hebben bevestigd dat roken is gelijk, maar claudicatio intermittensklachten worden geassocieerd met een vier- tot tienvoudig verhoogd meer bij mannen gezien. Het risico op chronisch risico op perifeer vaatlijden. Daarnaast hebben rokers obstructief vaatlijden is hoger bij diabetespatiënten, sneller claudicatieklachten, hebben ze een langere rokers en mensen met een donkere huidskleur. De herstelperiode nodig alvorens de klachten verdwijnen, prognose van chronisch obstructief arterieel vaatlijden evenals een slechtere prognose na perifere bypas­ wordt negatief beïnvloedt door: schirurgie. Dat roken een van de belangrijkste risico- ■ leeftijd >70 jaar factoren voor hart- en vaatziekten is, wordt bevestigd ■ familiaire belasting voor hart- en vaatziekten doordat een rokende patiënt met perifeer vaatlijden ■roken een risico van 40-50% heeft om binnen tien jaar te ■ ernst van de klachten overlijden aan een myocardinfarct. ■ aanwezigheid van vernauwingen op meerdere niveaus Diabetes mellitus ■ coronaire en cerebrovasculaire aandoeningen De forse toename van diabetes mellitus type 2 draagt ■ diabetes mellitus in belangrijke mate bij tot de stijgende incidentie van ■ lage enkel-arm index perifeer vaatlijden. Naar schatting 40% van de patiën- Klinische verschijnselen van arteriële ulcera, die hen mellitus, waarbij moet worden aangetekend dat bij onderscheiden van veneuze ulcera, zijn: 50% van alle onderbeenamputaties diabetes een ■ afwezigheid van perifere arteriële pulsaties belangrijke factor is (conform een 40-voudig verhoogd ■ lage huidtemperatuur van onderbeen of voet risico op amputatie bij diabetespatiënten). Bij diabetes ■ bleekheid of juist blauw/paarse verkleuring van de is ook frequent sprake van media calcificaties en huid ■ gladde, dunne huid met weinig beharing ■ ulcus op tenen, buitenkant been of scheenbeen ernstige distale atherosclerotische afwijkingen. Transmurale richtlijn wondzorg Midden-Holland | ten met perifeer vaatlijden heeft tevens diabetes 33 Dyslipidemie 1)Anamnese: Elke stijging van 0,25 mmol/l van het totaal Uitvragen van claudicatie intermittensklachten, cholesterol geeft een toename van 10% risico op nachtpijn, gevoelsstoornissen, spierzwakte, perifeer vaatlijden. Verhoging van het LDL-cholesterol, links-rechtsverschil, afwijkingen aan de nagels en verlaging van het HDL-cholesterol en/of de stapeling huid en risicofactoren voor hart- en vaatziekten. 2) Lichamelijk onderzoek: van remnant-deeltjes zijn alle geassocieerd met ■ Pulsaties: als pulsaties niet voelbaar zijn, perifeer vaatlijden. moet een dopplermeting worden gebruikt. Hypertensie Een bedreigd been zonder groot polsdeficit is 160 mmHg en/of Hypertensie, vooral graad II en hoger zeldzaam. ■ Pallor: de huid moet worden onderzocht op (dat is systolisch boven 100 mmHg), is een belangrijke risicofactor voor claudicatio intermittens en andere temperatuur (koud), kleur (bleek) en capillary vormen van arteriële trombose. refill (vertraagd). Ook kan de huid worden onderzocht op tekenen van chronische arteriële Hyperhomocysteïnemie insufficiëntie (atrofie van de huid, verlies van Een verhoogde concentratie van homocysteine, een haar, verdikte nagels). ■ Paralysis: aantasting van de zenuwen uit zich metaboliet dat tijdens het verwerken van methionine naar cysteine ontstaat, is geassocieerd met vaatlijden in eerste instantie door een doof gevoel en in het algemeen en perifeer vaatlijden in het bijzonder. paresthesieen. Verlies van de motorische functie Dat is zowel aangetoond in case-control-onderzoeken duidt vaak op vergevorderde ischemie. ■ Blue toe-syndroom: er ontstaan plotseling als in prospectieve onderzoeken. koude, pijnlijke, cyanotische tenen of een WONDOBSERVATIE cyanotische voorvoet, maar met meestal sterke Bij de registratie van perifere arteriële klachten kan pulsaties van arteria dorsalis pedis en een warme gebruik gemaakt worden van verschillende classificatie voet. De oorzaak is meestal een embolische systemen. Veel gebruikt zijn de Fontaine- en occlusie vanuit atherotrombotische vaten die Rutherford-classificatie (zie tabel). meer proximaal gelegen zijn. 3) Aanvullende diagnostiek: Bij vermoeden van arteriële problematiek bij een Om de diagnose arterieel vaatlijden te bevestigen ulcus aan het been of de voet, worden de volgende zijn de volgende onderzoeken mogelijk: enkel-arm diagnostische stappen doorlopen: index, arteriële duplex en/of MRA (magnetic resonance angiography). Transmurale richtlijn wondzorg Midden-Holland | 34 Classificatie van chronische perifere arteriële ziekte Fontaine Rutherford Stadium I IIa IIb III IV Klinisch Asymptomatisch Milde claudicatie Matige tot ernstige claudicatie Ischemisch pijn in rust Ulceratie of gangreen Graad 0 I I I II III III Categorie 0 1 2 3 4 5 6 Klinisch Asymptomatisch Milde claudicatie Matige claudicatie Ernstige claudicatie Ischemische pijn in rust Weefselverlies klein Weefselverlies groot BEHANDELING COMPLICATIES Behandeling van arteriële ulcera bestaat uit de Gedurende de behandeling van arteriële ulcera kunnen volgende stappen: de volgende complicaties optreden: ■ indien mogelijk chirurgisch behandelen ■pijn van het onderliggende vaatlijden; ■necrose ■ cardiovasculair risicomanagement ■infectie volgens de huidige geldende richtlijnen; ■amputatie ■ looptraining bij patiënten met voornamelijk claudicatio intermittensklachten; ■ lokale wondbehandeling volgens de geldende richtlijnen; ■ pijnbestrijding indien nodig. BRONNEN ■ NHG standaard perifeer arterieel vaatlijden, Nederlandse Huisartsen Genootschap, 2014. ■ Richtlijn Diagnostiek en behandeling van arterieel vaatlijden van de onderste extremiteit. Nederlandse vereniging voor Heelkunde en Nederlandse vereniging voor Radiologie, 2005. Bijlage VIII: TRANSMURALE RICHTLIJN ONCOLOGISCHE WONDEN/ULCERA INLEIDING gebied of een rectum carcinoom. Bij 0,7 tot 95 van de Bij de oncologische wondzorg is het van belang kankerpatiënten treden er ulceraties in de huid op. onderscheid te maken tussen oncologische ulcera Oncologische ulcera worden als volgt geclassificeerd: en oncologische wonden, omdat het doel van de ■ Graad I: intacte epidermis met dreigende aantas- wondbehandeling verschilt. ting van de huid door onderliggend tumorweefsel ■ Graad II: beginnende aantasting subcutis Oncologische ulcus: een onderbreking van de ■ Graad III: diepe doorgroei met aantasting subcutis epidermis door infiltratie van maligne cellen. Oncolo- ■ Graad IV: droge en/of vervloeide necrose gische ulcera ontstaan ten gevolge van tumorgroei, primair of secundair door metastasen. Het onderlig- ■ Graad V: droge en/of vervloeide necrose op meer dan 30% van het wondoppervlak geen genezingstendens en kan alleen genezen door tumorgerichte behandeling. Een oncologisch ulcus kan Oncologische wond: ten gevolge van de behandeling de eerste uiting zijn van een maligniteit. In de meeste van een maligniteit zoals chirurgie, radiotherapie en/of gevallen treden oncologische ulcera op als gevolg van chemotherapie. Het onderliggende weefsel is benigne. een lokaal recidief of metastasering, vaak na uitvoerige Deze wonden hebben een normale genezingstendens, voorbehandeling. Oncologische ulcera komen meestal maar de wondgenezing kan wel vertraagd worden voor bij patiënten met een mammacarcinoom, een door eerdere behandelingen. gynaecologische tumor, een tumor in het hoofd-hals Transmurale richtlijn wondzorg Midden-Holland | gende weefsel is dan ook altijd maligne. Het heeft tot 30% van het wondoppervlak 35 PREVENTIE begrensd. Een necrotectomie is gecontra-indiceerd in Oncologische ulcera zijn vaak niet te voorkomen. verband met het risico op een bloeding. Factoren die het beloop van het oncologisch ulcus negatief beïnvloeden: BEHANDELING ■ geen tumorgerichte therapie (meer) mogelijk Het doel van de behandeling van oncologische ulcera is: ■ hogere leeftijd ■ Bevordering van de genezing van het ulcus of ■ slechte doorbloeding van het weefsel voorkomen van de uitbreiding ervan. ■ verhoogde druk op de huid ■ Een maximaal comfort voor de patiënt. ■ slechte voedingstoestand ■ Het bereiken van een acceptabele cosmetiek. ■infectie ■ Het ondersteunen van patiënt en naasten bij de ■fistelvorming psychosociale gevolgen van het oncologische ulcus. ■(lymfe)oedeem ■ groot ‘patiënt delay’ De stappen in de behandeling van oncologische ■ uitgebreide lokale voorbehandeling, ulcera zijn daarbij: waardoor het weefsel extra kwetsbaar is ■roken 1) Indien mogelijk behandelen van het onderliggende lijden. Door de tumor te verkleinen of te laten verdwijnen, zullen de symptomen beter beheers- Door aandacht te besteden aan bovenstaande factoren baar zijn. Ook als de patiënt niet te genezen is, kan kunnen complicaties mogelijk voorkomen worden en een tumorgerichte behandeling zinvol zijn om de de kwaliteit van leven van de patiënt verbeterd kwaliteit van leven van de patiënt te verbeteren. worden. 2) Reinigen van de wond, dit is vooral van belang bij gele of zwarte wonden en/of geurproblematiek. WONDOBSERVATIE Meestal kan volstaan worden met één keer daags Voordat een behandelplan opgesteld wordt voor reinigen, volgens algemeen protocol. Gebruik van het oncologische ulcus of de oncologische, wordt desinfecterende en agressieve vloeistoffen zoals diagnostiek uitgevoerd. Diagnostiek bestaat uit de chloorhexidine, waterstofperoxide en eusolparaffine volgende onderdelen: wordt ontraden. ■Anamnese ■ Lichamelijk onderzoek: ▶ observatie van het ulcus en registratie volgens het TIME model ▶ fase van wondgenezing bepalen 3) Lokale wondbehandeling, gericht op optimale verzorging van de wond en het voorkomen of verminderen van complicaties zoals geurproblemen, infecties, bloedingen, veel exsudaat, pijn en oedeem. Belangrijk bij de keuze van pijnbestrijding zijn de oorzaken van de pijn. Het is mogelijk om Transmurale richtlijn wondzorg Midden-Holland | 36 Oncologische ulcera kunnen net als overige wonden pijnklachten bij een oncologisch ulcus zowel lokaal naar kleur worden ingedeeld. De betekenis van de als systemisch te behandelen. Veelal bestaat de op- kleur is bij oncologische ulcera echter anders. Een rode timale behandeling uit een combinatie van systemi- wond wijst normaliter op gezond granulatieweefsel sche pijnbestrijding en een juiste wondverzorging. met een goede genezingstendens. Bij een oncologisch Het verdient aanbeveling om voorafgaande aan de ulcus is het rode weefsel in de wond tumorweefsel. Bij wondverzorging te zorgen voor extra pijnmedicatie. een zwarte wond, ontstaan door een benigne oorzaak, 4) Behandeling van de factoren die een negatieve is de grens tussen necrose en gezond weefsel goed invloed hebben op het beloop zoals genoemd bij zichtbaar. Bij een oncologisch ulcus is de overgang preventie. tussen necrotisch weefsel en tumorweefsel niet scherp 5) Psychosociale begeleiding. COMPLICATIES Bloedingsneiging Gedurende de behandeling van oncologische ulcera Maligne ulcera hebben de eigenschap snel te bloeden. kunnen de volgende complicaties optreden. Deze bloedingen kunnen ontstaan ■ door beschadiging van haarvaatjes, Geurproblemen en infecties ■ ingroei van tumor in bloedvaten, Oncologische ulcera kunnen geurproblemen met zich ■ door verkleven van verband aan het ulcus, mee brengen. Deze worden meestal veroorzaakt door ■ door schuifkrachten of verbandmaterialen die weefselversterf. Het afstervende tumorweefsel is zeer voorzien zijn van een te harde onderlaag of stug gevoelig voor bacteriën en een bron van infectie welke zijn van structuur. geurproblemen kunnen geven. Een complex, doordrin- Calciumalginaat kan hierbij een effectieve behandeling gend en bovenal ingrijpend probleem voor de patiënt, zijn. zijn directe omgeving en de zorgverlener. Overmatig exsudaat Het behandelen van de geur kan op drie verschillende Beheersen van de vochtafscheiding is van belang om: vlakken: ■ onwelriekende geur te reduceren. 1) De infectie bestrijden met antibiotica, systemisch, ■ maceratie van de wondranden te voorkomen. oraal of lokaal (spoelen met metronidazol of aanbrengen van Rozex-gel). 2) Geur neutraliseren met geactiveerde koolstof- ■ lekkage van exsudaat op bijvoorbeeld kleding te voorkomen. ■ het comfort van de patiënt te verhogen. verbanden en het goed ventileren van de ruimte waarin de patiënt verblijft. 3) Camoufleren door gebruik van geur neutrale middelen zoals etherische oliën. Matig gebruik hiervan is echter aan te raden, overdosering zal namelijk een tegengesteld effect teweeg brengen. BRONNEN ■ Landelijke richtlijn oncologische ulcera. Integraal Kankercentrum Nederland, 2010. ■ WCS Nieuws, Jaargang 28 nr. 1 – maart 2012 (Löwik, 2012) Jeuk Jeuk kan optreden als gevolg van directe aantasting van de huid door de tumor of metastasen, zelfs wanneer de huid nog intact is. Lokale behandeling van jeuk kan lokaal kan plaats vinden door de intacte huid met carbomeer water gel 1% menthol in te smeren. Daarnaast kan droogheid van de huid behandeld worden met een neutrale vette crème. Transmurale richtlijn wondzorg Midden-Holland | 37 Bijlage IX: TRANSMURALE RICHTLIJN SKINTEARS INLEIDING ■ langdurig gebruik van corticosteroïden; Skin tears (huidscheuringen) zijn traumatische wonden ■ vrouwen na de overgang; die ontstaan in de dunne, oudere huid door stoten, ■ slechte vocht- en voedinginname; knellen, wrijven en/of botsen. Skin tears zijn over het ■ meer kans op stoten en botsen door bijvoorbeeld algemeen pijnlijke verwondingen. evenwichtsstoornissen, dementie, sensibiliteits­ stoornissen, visuele beperkingen en beperkingen Er wordt onderscheid gemaakt in twee types: in de ADL. 1) Een wond van gedeeltelijke huiddikte (partial thickness, figuur 1), waarbij de epidermis Bij het dunner worden van de (opperhuid) loskomt van de dermis (lederhuid). huid en vaatwanden kunnen Vaak wordt er dan gesproken van het ‘flaptype’, er seniele purpura plekken wat er uitziet als een winkelhaak in de huid. ontstaan, dit zijn paars/rode 2) De epidermis en de dermis komen samen los van vlekken onder de huid (zie de onderliggende huid (de subcutis); in dat geval figuur 6). Verschillende onder- is er sprake van een wond van gehele huiddikte zoeken hebben aangetoond (fullthickness, figuur 2). Deze laatste doet zich voor dat skin tears vaak ontstaan als het lineaire type, meestal in een plooi of rimpel bij mensen die ook seniele van de huid. purpura plekken hebben. Figuur 6. Seniele Purpura Preventieve maatregelen ■ Zorgen voor een goede conditie van de huid: geen zeep gebruiken maar PH-neutrale wasgel, huid vet houden met een vette crème. ■ Geen sieraden/scherpe voorwerpen om doen, dit geldt voor zowel de (mantel)zorgers als de iguur 1: partial thickness, Figuur 2: fullthickness, het flaptype het lineaire type persoon zelf. ■ Gebruik van glijzeilen door (mantel)zorgers om schuif en wrijfkrachten te voorkomen. PREVENTIE ■ Korte nagels. Er is weinig onderzoek gedaan naar de preventie van ■ Geen pleisters gebruiken die erg vastkleven skin tears, toch worden er wel aanbevelingen gedaan. Transmurale richtlijn wondzorg Midden-Holland | 38 Bij een dunne oudere huid komt de epidermis makkelijker los van de dermis bijvoorbeeld door stoten of botsen. Door verminderde werking van de talg en zweetkliertjes van de dunnere huid, wordt de huid droger en aan de huid. ■ Lange mouwen/broekspijpen/tubigrip om de kwetsbare huid te beschermen. ■ Uitstekende voorwerpen zoveel mogelijk uit de loop zetten om stoten en botsen te verminderen. kwetsbaarder. Risicofactoren die het ontstaan van skin ■ Roken en zonnen beperken. tears vergroten, zijn: ■ Goede voeding- en vochtinname, bij mensen ■ leeftijd 65 jaar en ouder; met slechtgenezende skin tears is extra vitamine C ■ langdurige blootstelling aan zonnestralen; en zink aan te raden. ■roken; WONDOBSERVATIE Het is van groot belang dat de behandeling plaats- BEHANDELING De behandeling van skin tears verloopt via de vindt binnen 6 uur nadat skin tear is ontstaan. Verkeerd volgende stappen: gebruik van verbandmaterialen kan leiden tot pijnlijke ervaringen van de patiënt en kan zorgen voor een Stap 1: Reinig de wond met kraanwater. langere genezingstijd doordat de kans bestaat dat Stap 2: Indien aanwezig, de huidlap terugleggen tijdens verbandwissel de wond opnieuw wordt open- in positie bij voorkeur m.b.v. wattenstokje. getrokken. Met een beetje vaseline aan het wattenstokje blijft huidlap er minder aan vastkleven. Ga na hoe en waarom een skin tear is ontstaan, Stap 3: De huidlap fixeren en wond bedekken met om eventuele maatregelen te treffen om herhaling soft siliconen gaas (bijvoorbeeld Mepitel ®), te voorkomen. Inspecteer de grootte en diepte van niet dubbel doen en ongeveer 1 cm over de de wond en stel vast om welke categorie het gaat. wondrand aan brengen. Indien er weinig bloed Bij acute verwondingen welke niet onder de definitie of wondvocht aanwezig is, dan kan er bovenop skin tears vallen wordt gesproken van een laceratie. de siliconengaas een hydrogel aangebracht Bij een laceratie zijn de verwondingen meestal dieper worden. Liever niet onder de siliconen gaas van aard en worden behandeld als acute wond. omdat dit maceratie van de huidlap kan geven en waardoor de huidlap afsterft. Het geheel Skin tears worden onderverdeeld in 3 categorieën: afdekken met een steriel gaasje en fixatiezwachtel en lichte druk uitoefenen bij het eromheen ■ Categorie 1: zwachtelen. Bij veel wondvocht/bloed i.p.v. een Huidlap is intact, maar steriel gaasje een steriel absorberend (schuim) opgestroopt. De huidlap verband gebruiken. Géén tape of andere sterk kan geheel weer in zijn klevend verband op de dunne huid gebruiken, positie worden terug­ gelegd. Figuur 3. hierbij trek je de huid kapot bij het verwijderen. Ook hechtstrips kunnen bij zwelling van de wond schade geven aan de huid. ■ Categorie 2: Stap 4: Laat het siliconenverband een week zitten, Huidlap is gedeeltelijk zodat de wond tijd krijgt te genezen zonder dat weg, open wond is het opnieuw wordt opengetrokken bij de ver- zichtbaar (gedeeltelijke bandwissel. Bij gebruik van secundair verband ontvelling). Figuur 4. ■ Categorie 3: de eerste 3 dagen wel het gaas/absorberend verband een maal daags verwisselen. Eventueel kan het gaas voorzichtig losgeweekt worden van het soft siliconen gaas m.b.v. handwarm alleen open wond water. Observeer bij de verbandwissel hoe de zichtbaar (geheel ontveld). wond en de wondomgeving eruit ziet. Een open oppervlakkige wond, die meestal Figuur 5. Stap 5: Na een week het siliconen verband voorzichtig verwijderen. Wond op nieuw beoordelen en gepaard gaat met behandelen volgens bovenstaand protocol. bloedverlies. Doorgaan met herhalen van deze behandeling totdat skin tear is genezen. Naar verwachting is een skin tear binnen 21 -28 dagen genezen. Transmurale richtlijn wondzorg Midden-Holland | Huidlap is totaal weg, 39 COMPLICATIES BRONNEN Wondpijn: dat skin tears zo pijnlijk zijn is te verklaren ■ Payne& Martin, Defining and classifying skin tears, 1993 doordat de oppervlakkige zenuwuiteinden in de huid ■ O’Regan A. Skin tears: a literature review, 2002 geprikkeld worden door de oppervlakkige verwonding. ■ Edwards H. et al, Treating skin tears in nursing home Goede pijnmedicatie kan uitkomst bieden. residents, 1998 Wondinfectie: lokaal geïnfecteerde skin tears kunnen ■ Fleck,C.A. preventing and treating skin tears, 2007 eventueel met een honingzalf worden behandeld door ■ Ratcliff C.R et al, Skin tears: a review of the evidence to deze bovenop de soft siliconen gaas aan te brengen. Ook kan een siliconen schuimverband met zilver gebruikt worden. Advies is om geïnfecteerde skin tears 2 x in de week te behandelen en te reinigen. Bij steeds terugkerende skin tears moeten preventieve maatregelen nog meer toegepast worden. support prevention and treatment,2007 ■ LeBlanc K. et al, Best practice recommendations for the prevention and treatment of skin tears, 2008 ■ F, Meuleneire, Using a soft silicone-coated net dressing to manage skin tears, 2002 ■ Baranoski S, Guard against this enemy of frail skin, 2002 ■ Battersby, L exploring best practice in the management of skin tears in older people, 2009 ■ Vilans protocollen: skin tears Bijlage X: TRANSMURALE RICHTLIJN BRANDWONDEN INLEIDING Vuur- of vlamverbranding Men spreekt over brandwonden wanneer een of Vlamverbrandingen leiden vaak tot partieel en volledig meerdere huidlagen beschadigd zijn als gevolg van dikte brandwonden (tweede- en derdegraads volgens hete vloeistoffen, contact met hete oppervlakken, oude terminologie) en worden meestal veroorzaakt vuur, ultraviolette/infrarode straling, radioactiviteit, door in brand geraakte kleding. Bij vlamverbranding elektriciteit of chemische middelen (WHO 2004). bestaat altijd de kans op een inhalatieletsel door het inademen van rook, roet, hete of giftige gassen en dam- Transmurale richtlijn wondzorg Midden-Holland | 40 Jaarlijks bezoeken in Nederland gemiddeld 12.000 pen of een combinatie daarvan. Door inademing van mensen met brandwonden een spoedeisende hulp hete lucht kan binnen korte tijd oedeem van de larynx en volgen er 1900 opnames in een ziekenhuis. Op de optreden waardoor obstructie van de luchtweg kan SEH zijn de helft van de brandwonden veroorzaakt ontstaan. Meest voorkomend zijn een CO-intoxicatie en door hete vloeistoffen (50%), terwijl vlamverbrandingen een cyanide intoxicatie, echter ook andere giftige stoffen bij ziekenhuisopnamen het grootste aandeel hebben kunnen een systemisch inhalatieletsel veroorzaken. (52%), gevolgd door hete vloeistoffen (27%). Vlamverbrandingen zijn het meest voorkomend in de brand- Steekvlamverbranding wondencentra (45%), gevolgd door hete vloeistoffen Steekvlamverbranding, ook wel een ‘flash burn’ ge- (38%). Gespecialiseerde brandwondenzorg vindt plaats noemd, geeft kortdurend een zeer hoge temperatuur in drie brandwondencentra: het Rode Kruis Ziekenhuis en veroorzaakt meestal alleen brandwonden aan in Beverwijk, het Martini Ziekenhuis in Groningen en onbedekte lichaamsdelen zoals handen en het gelaat. het Maasstad Ziekenhuis in Rotterdam. Vaak reageert het slachtoffer met het beschermen van het gelaat met de handen. Ook zonder inademing van zoals handen die de giftige materialen hanteren, zijn hete gassen kan oedeemvorming aan de hals en gelaat de meest frequent aangedane lichaamsdelen. Weefsel­ luchtwegobstructie veroorzaken. Vooral voor kinderen schade als gevolg van blootstelling aan een chemisch vormt dit een risico vanwege de nauwere luchtpijp bij agens is afhankelijk van de aard van het agens (bij- deze groep. Kans op inhalatieletsel is minimaal. voorbeeld zuur of loog), de concentratie of sterkte van het agens, hoeveelheid agens, de manier en duur van Hete vloeistof- of heet waterverbranding huidcontact, mate van weefselpenetratie en werkings­ Hete vloeistof-verbranding komt veel voor bij kinderen mechanisme. Er kan ook inhalatieletsel optreden na van 0 tot 4 jaar en bij vrouwen tijdens huishoudelijk het inademen van chemische dampen en gassen en er werk. De ernst van het letsel hangt af van de hoeveel- kunnen hematologische en gastro-intestinale effecten heid en temperatuur van de vloeistof, de locatie van de optreden. Het principiële verschil tussen thermische verbranding en de duur van het contact. brandwonden en chemisch letsel is de tijdsduur waarin weefselbeschadiging plaatsvindt. Chemische stoffen blij- Contact met hete voorwerpen ven progressief totdat de inwerking wordt gestopt door Een contactverbranding kan leiden tot oppervlakkig een neutraliserende stof of door verdunning met water. huidletsel, als het slachtoffer zich reflexmatig afwendt van het hete voorwerp waardoor slechts beperkte Elektrisch letsel duur van inwerking van warmte plaatsvindt. Echter, een Elektrisch letsel is een combinatie van thermisch hoge temperatuur, hoge druk en lange blootstellings- letsel door hitteontwikkeling en letsel in het diepe duur kunnen in combinatie en afzonderlijk zeer diepe interne milieu. De mate van warmte is afhankelijk van brandwonden veroorzaken. Een diepe brandwond de stroomsterkte, de weerstand van weefsels en de door contact wordt meestal gezien bij jonge kinderen tijdsduur van blootstelling. Daarnaast spelen de voch- of bij (oudere) slachtoffers die de normale afweer­ tigheid van de huid, vochtigheid van de omgeving, reactie verloren hebben, bijvoorbeeld door cardiale of beschermende kleding/schoeisel en de geleiding van neurologische stoornissen. Hierdoor blijft het slacht­ vloeroppervlakte ook een rol. Mogelijk is er ook sprake offer langer in aanraking met een heet voorwerp, zoals van ander letsel, zoals hartritmestoornissen. een kachel, een kookplaat, een hete leiding (van water Elektrisch letsel kan worden onderverdeeld in: of centrale verwarming), een uitlaatpijp of ander heet ■ Laag voltage: alles onder 1000 Volt, inclusief de materiaal. Vooral bij kinderen en ouderen moet men eenfasige huishoudelijke elektriciteitsvoorziening bedacht zijn op niet accidenteel letsel. van 230 Volt en de driefasige krachtstroom voorziening van 400 Volt. Andere laag voltage Straling Een stralingsverbranding kan bijvoorbeeld veroorzaakt worden door de zon of een zonnebank. ongelukken kunnen gebeuren met gelijkstroom. ■ Hoog voltage: onder hoog voltage valt alles boven 1000 Volt, o.a. in hoogspanningskabels, Chemisch letsel ■ Blikseminslag: bij bliksem is er een elektrische Chemische letsels kunnen veroorzaakt worden door ontlading van gelijkstroom van zeer korte duur vaste stoffen, vloeistoffen, dampen en gassen (waaron- met een extreem hoog voltage die een specifiek der veel zuren en logen). De meeste chemische letsels letselpatroon veroorzaakt. Een vlamboog (ook wel vinden plaats door ongelukken in een laboratorium, elektrische of lichtboog genoemd) kan ook leiden industriële ongelukken of door ondeskundig gebruik tot brandwonden. van medische of huishoudelijke middelen (zoals schoonmaak- en afbijtmiddelen). Onbedekte lichaamsdelen, Transmurale richtlijn wondzorg Midden-Holland | energiecentrales en industriële toepassingen. 41 PREVENTIE Zie de bijlage over acute wonden, houd er rekening mee dat het kan gaan om opzettelijke verwondingen. WONDOBSERVATIE Brandwonddiepte met bijbehorende kenmerken Epidermale brandwond (eerstegraads brandwond) Oppervlakkig dermale brandwond/oppervlakkig gedeeltelijk dikte brandwond (oppervlakkige tweedegraads brandwond) Diep dermale brandwond / diep gedeeltelijke dikte brandwond (diepe tweedegraads brandwond) Subdermale brandwond / volledige dikte brandwond (derdegraads brandwond) Wondaspect Genezingspotentieel ■Roodheid ■ Afwezigheid blaren ■ Positieve capillaire refill ■Pijnlijk ■Soepel ■ Droog aspect ■ Positieve pinpriktest ■ Roze/rood glanzend ■Blaarvorming ■ Positieve capillaire refill ■ Zeer pijnlijk ■Soepel ■ Vochtig aspect (als blaren kapot zijn) ■ Positieve pinpriktest ■ Vlekkerig roze/rood en witte plekken ■ Enige blaarvorming ■ Matige tot afwezige capillaire refill ■ Matige tot afwezige pijnsensatie ■ Soepel tot stug ■ Matig positieve pinpriktest Binnen enkele dagen. ■ ■ ■ ■ ■ ■ Wit/geel, rood/bruin/zwarte plekken Afwezigheid blaren Negatieve capillaire refill Geen pijnsensatie Stug tot leerachtig Negatieve pinpriktest Binnen twee weken vanuit gehele wondbodem, mits adequate behandeling. Vertraagde genezing vanuit epitheel eilandjes en wondranden die langer dan drie weken duurt. Bij afwezigheid van adequate behandeling geen spontane genezing. Geen spontane genezing vanuit de wondbodem. De regel van 9 Met de regel van negen kun je meten hoeveel procent van het oppervlak van het lichaam verbrand is. Hierbij staat ieder lichaamsdeel voor 9% of een meervoud daarvan behalve het geslachtsdeel. Transmurale richtlijn wondzorg Midden-Holland | 42 Oppervlakteberekening hoofd en hals romp voor of achter been arm perineum handpalm met vingers volwassene 9% 18% 18% 9% 1% 1% kind 0-1 jaar 18% 18% 14% 9% 0% 1% kind 5 jaar 14% 18% 16% 9% 0% 1% BEHANDELING De behandeling van brandwonden vindt plaats in de volgende stappen: Tot slot Stap 1: koelen slachtoffer doorverwezen worden naar een Koel de acute brandwonden tussen de 10 en 20 brandwondencentrum. Indien een brandwond twee weken na het ongeval geen tekenen van genezing laat zien, moet het minuten mits het andere interventies niet in de weg staat. Koel de acute brandwonden bij voorkeur met 5. COMPLICATIES stromend kraanwater (van circa 15°C tot 30°C) en pas de temperatuur aan bij wat de patiënt als prettig Pijn: ervaart. Bij afwezigheid van kraanwater kunnen Brandwonden kunnen extreem pijnlijk zijn als gevolg alternatieven als hydrogels overwogen worden om van directe stimulatie van de verschillende soorten maximaal 20 minuten te koelen. nociceptoren, zodat altijd adequate pijnstilling moet worden gegeven. In een latere fase kan sensibilisering Stap 2: pijnbehandeling ontstaan van de nociceptieve paden in het perifere en Alle patiënten met brandwonden dienen zo snel het centrale zenuwstelsel (Werner 2002). mogelijk adequate pijnbestrijding te krijgen volgens de richtlijn ‘Pijnbehandeling bij traumapatiënten in de BRONNEN spoedzorgketen’. Bij milde pijn (score van 1-3 op een ■ CBO Richtlijn eerste opvang en verwijzing naar een 10-puntsschaal): paracetamol en NSAID’s. Naast het brandwondencentrum van brandwondpatiënten geven van pijnmedicatie zal ook het koelen en in de acute fase (1ste 24 uur) van verbranding, 2014 bedekken van de brandwonden een aanzienlijke verlichting van de pijn geven. ■ Richtlijn pijnbehandeling bij traumapatiënten in de spoedzorgketen. Nederlandse Vereniging voor Spoedeisende Hulp Verpleegkundigen, 2010. Stap 3: tetanus profylaxe Aan alle patiënten waarvan vaccinaties niet up-to-date zijn (volgens landelijk protocol). ■ Management of Burns and Scalds in Primary Care. New Zealand Guidline Group, 2007. ■ Advanced Pediatric Life Support. America Heart Association Guidelines for CPR and ECC, 2011. Stap 4: lokale wondbehandeling ■ Brandwonden schoonmaken en desinfecteren, de wond kan schoongemaakt worden met fysiologisch ■ Emergency Management of Severe Burns Course Manual. Australian and New Zealand Burns Association. 16th Edition March 2012. zout, zeep, water of een chloorhexidine oplossing; ■ Bedekken met gelvormende wondbedekkers die een geleiachtig milieu creëren ter bevordering van de wondgenezing. Deze zijn makkelijk in het ■ Inspectie van de brandwonden en/of het wond­ verband vindt plaats op basis van het type wondbedekker; ■ Wondbedekkers na verzadiging vervangen; ■ Binnen 48-72 uur opnieuw beoordelen; ■ Kleine blaren intact laten; ■ Grote blaren debrideren, waarna gelvormende wondbedekkers gebruikt kunnen worden. Transmurale richtlijn wondzorg Midden-Holland | gebruik, verminderen pijn en aantal verbandwissels; 43 Bijlage XI: TRANSMURALE RICHTLIJN ACUTE WOND INLEIDING open wond moet gebeuren met een zachte straal Acute wonden zijn wonden die zijn ontstaan na een lauwwarm kraanwater. Van tevoren wel 30 seconden trauma of chirurgische ingreep. Voor patiënten kunnen de hete kraan laten stromen om Legionella besmetting deze wonden hun dagelijkse bezigheden en kwaliteit te voorkomen. Koud water kan zorgen voor vaso- van leven belemmeren. In Nederland komen jaarlijks contrictie in het wondgebied wat een negatieve in meer dan 400.000 patiënten op een SEH met een open vloed kan hebben op de wondgenezing. Spoelen met wond, oppervlakkig letsel, brandwond, traumatische fysiologisch zout of met een jodiumhoudende vloeistof amputatie of bevriezing. Acute wonden kunnen de heeft niet de voorkeur, er is geen bewijs dat er minder patiënten herinneren aan het trauma of de ingreep die infecties optreden bij het gebruik van deze vloeistoffen hen is overkomen. Bij acute wonden kan ook sprake van in vergelijking met het spoelen met kraanwater. psychische schade zijn. Een eenduidige en optimale be- Het baden van wonden in diverse huishoudelijke handeling voor deze patiënten is belangrijk voor zowel reinigingsoplossingen zoals Biotex of Badedas wordt eerste- als tweedelijns zorgverleners en behandelaars. afgeraden omdat er mogelijk schadelijke effecten kunnen optreden zoals infectie, vertraagde genezing PREVENTIE of maceratie van de huid. Bij preventie moet eerder gedacht worden aan het voorkomen van complicaties bij acute wonden (zoals 2.BEHANDELING infectie), dan aan voorkómen van het ontstaan van Primair gesloten wond: hoeft niet worden bedekt. acute wonden. Over het algemeen is de kans op een Indien exsudaat, gestold bloed of beslag op de wond wondinfectie vrij klein, namelijk 3-5% in open wonden voor de patiënt als hinderlijk wordt ervaren kan worden en 4,6% in postoperatieve wonden. Maar bij open overwogen om de primair gesloten wond te reinigen. wonden met vuil, zoals bijt- of snijwonden en straat- Open acute wonden: wonden, is het risico op infectie wel vergroot. ■ Donorsite: behandelen met een hydrocolloïd of Deze wonden moeten daarom preventief gereinigd te worden. Bij elke open acute wond dient de tetanusvaccinatiestatus te worden gecontroleerd. transparante folie. ■ Geïnfecteerde wond: behandelen met nietverklevend verband, voeg een antiseptisch product toe zoals honing of jodium. WONDOBSERVATIE EN REINIGING Transmurale richtlijn wondzorg Midden-Holland | 44 ■ Lekkende wond: behandelen met niet-verklevend Voordat overgegaan kan worden op reiniging van de verband aanvullend met een product met wond is het belangrijk vast te stellen om wat voor een absorptievermogen zoals schuimverband, acute wond het gaat: alginaat, hydrofiber, negatieve druktherapie. a. gesloten wond > hoeft niet te worden gereinigd. b. open acute wond > de wond moet gereinigd worden. ■ Bijtwond: drogen aan de lucht of behandelen met niet-verklevend gaasverband. ■ Schaafwond: drogen aan de lucht, vaseline of pleisterverband of op grond van lekkage of wens Primair gesloten wonden hoeven niet gereinigd te patiënt behandelen met niet-verklevend vetgaas worden. De patiënt mag wel kortstondig douchen met absorberend verband. met een primair gesloten wond na 12 uur in een eerste lijn en na 24 uur in een tweede lijn. Reinigen van een ■ Scheur of lapwond: behandelen met niet-verklevend gaasverband. COMPLICATIES Pijn in een eerste lijn en na 24 uur in een tweede lijn. ■ Advies om wonden niet bloot te stellen aan Wondpijn bij acute wonden kan optreden als acute pijn UV-licht (zonlicht) gedurende 3 maanden, vanwege bij bijv. debridement, hechten of verbandwissel of als de kans op huidkanker, vertraagde wondgenezing continue pijn. Uit onderzoek is gebleken dat patiënten of littekenvorming en hyperpigmentatie. de verbandwissel als het meest pijnlijk ervaren, gevolgd ■ Patiënten met bijtwonden moeten instructies door het verwijderen van uitgedroogde verbanden of krijgen ten aanzien van ontstekingsverschijnselen verklevende verbanden. Een adequate pijnbestrijding (zwelling rondom de wond, pijn, koorts, vocht of kan de wondgenezing comfortabeler en ook sneller etter uit de wond). doen verlopen. Doorverwijzen naar 2de lijn ■ Psychosociaal: afleiden en voorlichten, patiënten Binnen de wondzorg bestaat nog geen eenduidigheid aanmoedigen tot dagplanning, beweging, ten aanzien van verantwoordelijkheden voor het ontspanning en sociale bezigheden. stellen van de diagnose en het behandelplan en ■ Niet farmacologische lokale pijnbestrijding: het daaruit volgende wondbeleid en de daaraan gebruik comfortabele, niet-verklevende verbanden, verbonden samenwerkingsovereenkomsten binnen minimaliseer het blootliggen van het wondbed, be- de ketenzorg. Degene die het beleid opstelt is degene houd een vochtig wondmilieu, bescherm de omlig- die een verantwoordelijke zorgverlener en aanspreek- gende huid, reinig de wonden met handwarm water punt aanwijst voor de patiënt. Het is ook belangrijk dat en een zachte straal. Las ‘time out’-momenten in het duidelijk is wie de hoofdbehandelaar is. Voorbeel- tijdens verbandwisseling of debridement. Behandel den voor afspraken voor verwijzing naar 2de lijn: comorbiditeit zoals oedeem met compressietherapie. ■ Algemeen: bij een onzekere patiënt en/of onzekere ■ Farmologische lokale pijnbestrijding: vooraf aan zorgverlener als er twijfel bestaat. Toename van pijn debridement, hechten of verbandwissel lidocaïne of bij onverklaarbare pijn. Bij langere of prilocaïne laten inwerken in de wond ongeveer genezingstendens dan verwacht. 30-45 minuten. Het gebruik van NSAID bevattende verbanden wordt afgeraden. ■ Systemische pijnbestrijding: volgens WHO pijnladder. ■ Primair gesloten wond: bij wijkende wondranden, waarbij onderliggend weefsel zichtbaar wordt (bijv. platzbauch). Bij tekenen van cellulitis/ erysipelas. Hechtingen kunnen in de eerste lijn worden verwijderd, daarvoor hoeft de patiënt OVERIGE AANBEVELINGEN Voorlichting patiënt: ■ Een primair gesloten wond hoeft niet te worden niet terug naar 2de lijn. ■ Secundair genezende wond: bij stagneren van genezingstendens na 4 weken therapie. Bij letsel aan onderliggende weefsel zoals bot-, spier- en Hierbij vermelden dat het bedekken van de wond peesweefsel. Bij bijtwonden met tekenen van het infectierisico niet vermindert en het verwijderen infectie aan de binnenzijde van de hand. of verwisselen van verbandmateriaal extra pijn kan veroorzaken. Overmatig verweken van de huid BRONNEN (bij langdurig baden, zwemmen of douchen) kan de ■ Richtlijn acute wondzorg, Nursing 2013 omliggende huid verweken en mogelijk de kracht ■ Richtlijn ‘Wondzorg’ evidence based richtlijn voor de van de hechtingen doen verminderen en wordt dus behandeling van wonden met een acute etiologie in de afgeraden. De patiënt mag wel kortstondig ketenzorg. Nederlandse Vereniging voor douchen met een primair gesloten wond na 12 uur Heelkunde, 2013. Transmurale richtlijn wondzorg Midden-Holland | bedekt tenzij de patiënt hier de voorkeur aan geeft. 45 Transmurale richtlijn wondzorg Midden-Holland | 46 Transmurale richtlijn wondzorg Midden-Holland | 47 Deze richtlijn is initiatief van het netwerk wondzorg van het Transmuraal Netwerk. In het netwerk wondzorg zijn verschillende regionale partijen vertegenwoordigd namelijk: maatschap chirurgie en dermatologie van het Groene Hart Ziekenhuis, ZorgBrug, Zorgpartners MiddenHolland, Vierstroom, Agathos en de Regionale Organisaties Huisartsen (ROH). Deze richtlijn is samengesteld door een multidisciplinair team van bovengenoemde organisaties. Deze richtlijn is gedeeltelijk gebaseerd op de richtlijn wondzorg algemeen transmuraal Den-Haag (2012). Deze richtlijn zal iedere vier jaar worden herzien. 1e uitgifte: 2015 Transmuraal Netwerk Midden-Holland Telefoon: (0182) 50 55 34 E-mail: [email protected]