EUROPESE COMMISSIE Brussel, 9.9.2016 SWD(2016) 289 final WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING bij Voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging, met het oog op aanpassing aan de vooruitgang van de techniek, van bijlage II bij Richtlijn 2009/48/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de veiligheid van speelgoed, wat lood betreft {COM(2016) 560 final} {SWD(2016) 290 final} NL NL Samenvatting Effectbeoordeling bij het Voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging, met het oog op aanpassing aan de vooruitgang van de techniek, van bijlage II bij Richtlijn 2009/48/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de veiligheid van speelgoed, wat lood betreft A. Behoefte aan actie Waarom? Wat is het probleem? Lood is bijzonder toxisch. De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) heeft in 2010 geconcludeerd dat er voor lood geen veilige drempelwaarde voor mensen is. De drie limieten voor lood in speelgoed van 2009 (Richtlijn 2009/48/EG (speelgoedrichtlijn)) moeten derhalve worden verscherpt. Uit marktonderzoeken uit 2010 en 2011 in Duitsland (bijna 2 500 monsters) is gebleken dat de meeste speelgoedartikelen reeds aan de strengere limieten voldoen, met uitzondering van vingerverf, stiften van kleurpotloden en waterverftabletten, mogelijk wegens verontreinigde grondstoffen. Deze resultaten zijn bevestigd door Zweden. Wat is het doel van dit initiatief? Met dit initiatief worden de limieten voor lood in de speelgoedrichtlijn aan de recentste wetenschappelijke gegevens aangepast. Het initiatief verzekert zo: de hoge mate van bescherming van kinderen wat de mogelijke aanwezigheid van lood in speelgoed betreft (alle kinderen in de EU jonger dan 14 jaar (73 miljoen), maar voornamelijk kinderen jonger dan 3 jaar (16 miljoen), die het meest kwetsbaar zijn en speelgoed in de mond nemen en speelgoedmateriaal opnemen); de eengemaakte markt voor speelgoed, aangezien de speelgoedrichtlijn in de hele Unie geldt. Wat is de meerwaarde van maatregelen op EU-niveau? Dit initiatief zal een hoge mate van bescherming handhaven, mogelijke maatregelen van individuele lidstaten om nationale limieten vast te leggen voorkomen en de bestaande afwijkende limiet in Duitsland opheffen. B. Oplossingen Welke wetgevende en niet-wetgevende beleidsmaatregelen zijn overwogen? Heeft een bepaalde optie de voorkeur? Waarom? Basisscenario: Geen verscherping van de drie limieten in de speelgoedrichtlijn. Andere opties: Vrijwillige overeenkomsten met/binnen de bedrijfstak om de hoeveelheid lood in speelgoed te verminderen, etikettering van verontreinigde speelgoedartikelen, verscherping van elk van de drie limieten, verscherping met vrijstellingen voor bepaalde speelgoedartikelen of (bepaalde delen van) de bedrijfstak. Voorkeursoptie: Verscherping van elk van de drie limieten: in overeenstemming met de wetenschappelijke gegevens, beste bescherming van kinderen, gelijke behandeling van marktdeelnemers. Wie steunt welke optie? 17 lidstaten steunen de verscherping van elk van de 3 limieten, 9 lidstaten en het bedrijfsleven steunen de verscherping maar met minder strenge limieten (2 lidstaten niet vertegenwoordigd). De opties met vrijstellingen zijn afgekeurd wegens de gezondheidsrisico's voor kinderen en de ongelijke behandeling van marktdeelnemers. C. Effecten van de voorkeursoptie Wat zijn de voordelen van de voorkeursoptie (indien van toepassing, anders van de belangrijkste opties)? Voordelen voor de gezondheid van de voorkeursoptie: 836 miljoen EUR voor het voorkomen van gedrags- en aandachtsproblemen (ADHD) en 1 176 miljoen EUR voor het voorkomen van een verminderde intelligentie bij kinderen. (Niet op te tellen!) Voor testlaboratoria worden economische voordelen verwacht: meer tests van speelgoed en grondstoffen voor speelgoed. Wat zijn de kosten van de voorkeursoptie (indien van toepassing, anders van de belangrijkste opties)? De voorkeursoptie kan het verlies van 662 banen, goed voor 8,5 miljoen EUR, tot gevolg hebben, alsook een verlies van 89 miljoen EUR aan productiewaarde. In totaal is dat maximaal 97,5 miljoen EUR. 2 Wat zijn de gevolgen voor bedrijven, kleine en middelgrote ondernemingen en microondernemingen? Alleen producenten die speelgoed vervaardigen met verontreinigde grondstoffen kunnen worden getroffen (6,5 % van de volledige speelgoedverkoop in de EU). De speelgoedsector in de EU bestaat voor meer dan 99 % uit kleine en middelgrote ondernemingen. Zijn er significante gevolgen voor de nationale begrotingen en overheden? Nee. Zijn er andere significante gevolgen? Nee. D. Follow-up Wanneer wordt dit beleid geëvalueerd? Wanneer nieuwe wetenschappelijke gegevens beschikbaar zijn. 3