Hobo - Anja van der maten

advertisement
Hobo, zo heerlijk melancholisch
tekst Jan-Kees Karels
beeld Sjaak Verboom
Hoboïste Anja van der Maten geniet van de tournees die
ze maakt met het Rotterdams Philharmonisch Orkest.
„Geweldig om je thuis ingestudeerde nootjes met anderen
te spelen.”
Ze begon met hoboles toen ze tien jaar oud was. Intussen heeft
Anja van der Maten in grote concertzalen in binnen- en buitenland
gespeeld. Het betekent dat ze regelmatig van huis is. „Ik heb het
geluk dat mijn moeder zo dichtbij woont”, zegt Anja van der
Maten, die sinds kort ook docent is aan de muziekschool in haar
woonplaats Woerden. „De kinderen vinden het leuk als ik met al
die verhalen over het orkest en over andere landen thuiskom.”
Twee van haar drie kinderen zijn ook muzikaal actief. Haar twee
zoons -16 en 15 jaar- zitten op de havo voor muziek en dans in
Rotterdam, waar ze naast de gewone vakken les krijgen in piano
en marimba. Haar dochter van 12 heeft minder interesse in de
klassieke muziek.
1 Ik vind hobo een mooi instrument, omdat…
„...hij zo dicht bij de menselijke stem ligt. Toen ik kind was, wist
ik dat nog niet. Maar als ik nu een zangeres of zanger hoor die zó
vanuit zichzelf zingt, denk ik: Dit is het mooiste wat er is, dit zou
ik ook graag willen. Maar ik heb er de hobo voor nodig. Er is nog
iets wat me aantrekt in de hobo: hij klinkt zo heerlijk
melancholisch. Kijk naar films: als er iets ontroerends plaatsvindt,
hoor je vaak een hobo.”
2 Ik heb veel geleerd van…
„...alle docenten van wie ik les heb gehad, qua techniek,
adembeheersing, muzikaliteit. Tijdens mijn studie op het
Koninklijk Conservatorium in Den Haag ben ik goed begeleid.
Met name noem ik de hoboïst Bart Schneemann. Ik had het geluk
dat ik in mijn studietijd al mocht meespelen in het Rotterdams
Philharmonisch Orkest. Schneemann was daar toen de eerste
hoboïst. Ik zat altijd met open mond naar hem te luisteren. Als
docent heeft hij me erg gestimuleerd. Als ik iets voor hem had
voorgespeeld, zei hij: ja, dat is wel goed, maar het is niet
bijzónder. Als je het nu zus of zo doet, dan wordt het bijzonder.
Net even die top, hij leerde je daarvoor te gaan.
Achteraf denk ik ook dat ik zo ver ben gekomen door het
overlijden van mijn vader, toen ik dertien jaar was. Het was een
moeilijke tijd. Ik vluchtte in de muziek, kon er mijn gevoel in kwijt
en moest als de muziek daarom vroeg mijn gevoel ook weleens
opzijzetten. Het was een soort overleving voor mij.”
3 Als je hobo speelt, kun je niet heen om de componist …
„Ik heb geen speciale lievelingscomponist. Maar als hoboïst kun je
niet om de achttiende eeuw heen. Er is toen heel veel voor hobo
geschreven. Denk aan Bach, in zijn cantates wordt de hobo
prachtig gebruikt. Of aan de talloze sonates van Vivaldi en
Händel. Ik noem ook de triosonates van Zelenka: heerlijke
speelmuziek, met als bezetting twee hobo’s, een fagot en basso
continuo.”
4 Spelen in het Rotterdams Philharmonisch Orkest geeft
mij energie.
„Ja, het is geweldig om je thuis ingestudeerde nootjes samen met
anderen te spelen, en zo met elkaar muziek te maken. Zo word je
onderdeel van een groter geheel.
Het geeft me ook energie omdat ik ontzettend kan genieten van
het spel van mijn collega’s. Ik vind het heerlijk om op
buitenlandse tournees te gaan. We werken met de beste solisten
en de beste dirigenten, dat is een grote stimulans. Zeker als je
voelt dat er een dirigent voor het orkest staat bij wie het puur en
alleen om de muziek gaat.”
5 Een vakmusicus studeert minimaal …. uur per dag om
op peil te blijven en zich te ontwikkelen.
„Het zijn niet alleen de uren dat je aan het studeren bent die
tellen. Het hangt ook af van het programma dat je moet spelen.
Als ik een moeilijk programma moet spelen, studeer ik zo’n drie
uur per dag. Ik oefen niet alleen die drie uur, maar ben in mijn
hoofd soms continu met het programma bezig. En als hoboïst ben
je bijna dagelijks bezig met het snijden van je rietjes. Daarmee
kiezen we ons eigen klankideaal. Het snijden van een rietje –we
maken ze van bamboehout– kost veel tijd. Niet elk rietje is
geschikt voor een concert, daar bewaar ik de allermooiste voor.
6 Mijn mooiste concertzaal is…
„...de Wiener Musikverein, die zaal spreekt tot de verbeelding.
Iedereen kent wel de beelden van het Nieuwjaarsconcert van de
Wiener Philharmoniker. Als kind zag ik de Gouden Zaal al op de
televisie. Met het Rotterdams Philharmonisch Orkest hebben we
er ook gespeeld. Tjonge jonge, wat is dit een ontzettend mooie
zaal!
Welke ik ook geweldig vind is de Royal Albert Hall in Londen. We
speelden begin dit seizoen een concert tijdens de BBC Proms. Het
concert was uitverkocht, er zat zo’n zesduizend man, ongelooflijk.
Dan denk ik: Waarom kan dat in Nederland toch niet? Rijen dik
stond het publiek van tevoren bij de Royal Albert Hall.
En wat ik nog het meest bijzondere vond: in de binnenring zaten
de mensen niet, maar hadden ze staanplaatsen. Ze stonden dus
echt met hun neus boven op het orkest. Maar ze waren muisstil,
luisterden ademloos, een hele Prokofiev-symfonie lang.
Het buitenland is anders dan Nederland. Er is meer waardering
voor klassieke muziek, die is meer aanwezig in de steden. Je
merkt dat mensen er meer geld aan uitgeven.”
7 Muziek zie ik als een gave van de Schepper.
„Ja, ik voel me een bevoorrecht mens dat ik elke dag met muziek
bezig kan zijn, op zo’n hoog niveau. Ik vind het vooral bijzonder
dat ik zo geraakt word door muziek. Als we met het orkest een
symfonie spelen van drie kwartier, dan kan er een melodie in
voorkomen –soms maar één noot– die ik zó mooi vind, dan ervaar
ik iets goddelijks. Dat goddelijke kan ik overigens ook in de natuur
zien, het is niet alleen bij muziek.
Qua teksten heb ik dat ook met de Mattheüs Passion. Sowieso is
de hele Mattheüs vanuit de tekst geschreven – de tekst en de
muziek versterken elkaar. Twee aria’s die voor mij elk jaar weer
spreken, zijn het ”Erbarme Dich” en het ”Aus Liebe”.
8 Met muziek kun je prachtig de flora en fauna
uitbeelden.
„Er zijn veel componisten die iets hebben geschreven op dat
gebied. Het mooiste voorbeeld vind ik ”La Mer” van Debussy. Hij
gebruikt het orkest om de zee te verklanken. Je hoort de wind en
het spel van de golven. Deze compositie behoort tot het vaste
repertoire van ons orkest.
Zo’n werk is ook de Alpensymfonie van Richard Strauss. Dat is
heel leuk om aan kinderen te laten horen en erbij te vertellen.
Mijn kinderen vonden dat in elk geval erg leuk tijdens lange
autoritten. Er wordt een dag uitgebeeld in de Alpen. Je hoort de
zonsopgang en de koeienbellen, je hoort de klim de bergen op, te
beginnen bij de contrabassen, en via de cello’s en de altviolen
gaat het steeds hoger. Vervolgens krijg je prachtige uitzichten te
horen. Op een gegeven moment komen er storm en onweer. Het
is heel beeldende muziek.
Speciaal voor hobo zijn er prachtige landelijke pastorales. Als we
die met ons Animato Ensemble spelen, geven we vooraf een
toelichting, zodat mensen de dingen die worden verbeeld
opmerken.
Dat muzikale uitbeelden gebeurt trouwens niet alleen met de flora
en fauna. Sjostakovitsj schreef bijvoorbeeld de ellende van de
oorlog van zich af in zijn symfoniën. Je hoort de naderende
vijand, de strijd tussen leven en dood, de wanhoop en angst, heel
indrukwekkend.”
9 Een tegenstelling tussen de populaire en de klassieke
muziekcultuur is er voor mij niet echt.
„Die stelling vind ik wat moeilijker. Je bent geneigd te zeggen: Er
is een grote tegenstellling tussen populaire en klassieke muziek,
maar is dat wel zo?
Ik wil het geen tegenstelling noemen omdat mensen van beide
muziekvormen kunnen genieten, het kan mensen raken en het
verbindt mensen. Er is wel degelijk een verschil. Het verschil zit
hem erin dat klassieke muziek veel dieper gaat. Er zijn talloze
wetenschappelijke studies op dat gebied. Er zijn onderzoekers die
zeggen: wat sport is voor het menselijk lichaam, is klassieke
muziek voor de geest. En daar geloof ik ook echt in.
Dat sport belangrijk is voor het lichaam, gelooft iedereen. Maar
dat klassieke muziek belangrijk is voor de geest, wordt niet zo
onderkend. Terwijl er echt studies zijn die bewezen hebben dat
dat zo is.”
10 Een week zonder hobo vind ik prima.
„Ja, zeker. Als je altijd zo intensief met hobospelen bezig bent, is
het goed om je eens een tijd op andere dingen te concentreren.
En om tijd te hebben voor de kinderen. Ik mis wel dingen van hen
omdat ik vaak weg ben.
En als ik dan gewoon lekker de tijd hebt om die dingen te doen, is
dat heerlijk. In de vakantie zal ik mijn hobo dan ook niet aanraken
en gaat-tie een paar weken de kast in.
Maar er is niks mooier om weer te beginnen, in het orkest te
zitten, en de muziek weer tot leven te brengen. Dan denk ik: Ik
heb het mooiste beroep wat er is.”
Levensloop Anja van der Maten
Anja van der Maten (geboren 1969 te Ridderkerk) ontving haar
eerste hobolessen van Jo Renneberg aan de Ridderkerkse
muziekschool. Ze studeerde hobo aan het Koninklijk
Conservatorium te Den Haag bij Heinz Friesen, Bart Schneemann
en Remco de Vries. In 1993 behaalde zij het diploma Docerend
Musicus en in 1995 het diploma Uitvoerend Musicus. Ze volgde
masterclasses bij onder andere Maurice Bourgue. Anja van der
Maten werkt mee aan concerten, cd-producties en radio- en tvopnamen in binnen- en buitenland. Zo maakte ze met de organist
Jaap Zwart een opname in de St. Joriskerk te Amersfoort met
werken van Lully, Fiocco, Bach en Fauré.
Vanaf 1995 is ze verbonden aan het Rotterdams Philharmonisch
Orkest, eerst als vaste remplacant, en sinds 2005 als vaste
hoboïste. Met dit orkest maakte ze tournees naar onder andere
Amerika, Canada, Japan, China, en veel West-Europese landen.
Met het Animato Ensemble, bestaande uit zang, fluit, hobo en
piano, treedt ze op in diverse combinaties. De programma’s
worden omlijst met een mondelinge toelichting, een gedicht of
een gedachte.
Als docente is Anja verbonden aan muziekschool ”Het Klooster” te
Woerden.
Download