28 2 2011 Bouwfysica www.nvbv.org ER ZIT MUZIEK IN DE SCHADUWKANT VAN HET LICHT Wat is goede lichtkwaliteit? Als we aan de normen en het Bouwbesluit voldoen is er dan sprake van goede lichtkwaliteit? Is het meten van een horizontale of van een verticale verlichtingssterkte beter? Of moeten we eigenlijk naar luminanties kijken? Naar contrasten? Dit soort vragen worden gesteld om grip te krijgen op wat licht met mensen en gebouwen doet. De gezondheidsaspecten, de architectonische aspecten, de gedragspsychologische aspecten; ze spelen allemaal een rol. Dit artikel gaat niet over licht maar over schaduw. Mijns inziens wordt er bij alle bovenstaande vragen over lichtkwaliteit te weinig aandacht besteed aan de andere kant, de schaduwkant van het licht. Er zit informatie over het licht in een ruimte opgeslagen in de schaduwbeelden. Het lijkt een theoretisch verhaal, maar heeft belangrijke implicaties wanneer men zich bijvoorbeeld afvraagt of LEDs voldoende lichtkwaliteit leveren of wanneer men zich afvraagt of de diffuse lichtomgeving wel voldoende schaduwvorming en contrasten oplevert om door senioren ogen gezien te worden. Onderstaand onderzoek is door mij al op conferenties verteld, maar het leek me goed ook in het bouwfysica tijdschrift meer aandacht te vragen voor de schaduwvorming in een ruimte. Inleiding op het onderzoek dr. G.J. (Truus) de BruinHordijk, Faculteit Bouwkunde, TU Delft Lichtonderzoekers en lichtontwerpers proberen de lichten schaduwpatronen in een ruimte te analyseren om daarmee de lichtkwaliteit en het karakter van een ruimte te kenschetsen. Cuttle gebruikte daarvoor een witte diffuse bal, een glimmende zwarte bal en een schijf met daarop een stang [1]. Andere onderzoekers probeerden met deze voorwerpen de lichtkwaliteit van een ruimte zichtbaar te maken, maar dat lukte niet altijd. [2]. Al eerder had Frandsen [3] een 10-stappen schaal voor licht en schaduw ontwikkeld door een diffuse bal, een spiegelende bal en een sinaasappel onder verschillende lichtomstandigheden te fotograferen. Een verlopende schaal van scherpe schaduwen tot aan zachte, heel diffuse schaduwen was het resultaat. Voor het blote oog is het echter moeilijk een 10-stappen schaal voor schaduwen te ontwikkelen die in een reële ruimte op de juiste manier te interpreteren is. Daarom wordt in dit artikel het lichtveld in een ruimte geanalyseerd door met een luminantiecamera de schaduwen van eenvoudige voorwerpen te fotograferen. Allereerst is onder laboratoriumomstandigheden met verschillende voorwerpen een 10-stappen schaal ontwikkeld. Daarna zijn diverse voorwerpen in een gewone kantoorruimte bekeken. het licht door de verschijningsvormen van de voorwerpen en hun licht en schaduwspel. Als we heel formeel naar een lichtveld kijken dan kunnen we dat wiskundig analyseren in sferisch harmonische functies. Dit is mogelijk niet voor iedere lezer gemakkelijk, maar kan inzichtelijk gemaakt worden door een parallel te trekken met de akoestische aspecten van een ruimte. De akoestische kwaliteit van een ruimte wordt niet alleen bepaald door wat die ruimte doet met de grondtoon van een klank, maar ook doordat het boventonen op de juiste wijze weergeeft. Zo zouden we ook graag mooie lichtkwaliteit in een ruimte willen kunnen beschrijven. Daarvoor kan de wiskundige beschrijving van de harmonische functies een handvat bieden, maar je kunt het ook ‘vertalen’ en zeggen dat de ‘grondtoon’ een volledig diffuus lichtveld is en de eerste ‘boventoon’ de richting van het licht. De volgende ‘boventonen’ zijn ingewikkelder, maar maken in feite meerdere lichtbronnen en lichtaccenten in een ruimte zichtbaar. In de schaduw van een voorwerp, zoals bij een bal, zit in feite de informatie over de verschillende ‘boventonen’ verstopt in zijn grijstinten die variëren over het oppervlak (figuur1). Theorie De verschijningsvorm van een voorwerp wordt bepaald door het aanwezige licht, de vorm van het voorwerp zelf, de reflectiecoëfficiënt en de ruwheid van het oppervlak. Een lichtveld kun je niet zien, maar het wordt zichtbaar doordat het zijn effect heeft op de aanwezige voorwerpen. Onze ogen ervaren het licht en dus ook de kwaliteit van 1 Bolvorm en dodecaëder • Binnenmilieu en gezondheid Bouwfysica 2 2011 29 3 2 Luminantie-afbeeldingen van de 10-stappen schaduwschaal voor een bol en voor een dodecaëder De koepel in de daglichtkamer 5 Luminantieafbeelding van de 10-stappen schaduwschaal voor een dodecaëder met zwarte ‘stekels’ 4 De kantoorruimte met de dodecaëder op de standaard Met een regelmatig 12-vlak, een dodecaëder, is het mogelijk ‘de grondtoon’ en de eerste paar ‘boventonen’ van een lichtveld zichtbaar te maken. Dat gaat beter dan met een bolvorm, omdat de dodecaëder in 12 richtingen het licht op zijn vlakken reflecteert en niet zoals bij een bol in oneindig veel richtingen. Experimenten in de daglichtkamer Voor dit onderzoek zijn er experimenten uitgevoerd in de daglichtkamer. Een zwarte koepel met een opening aan de bovenkant werd in de daglichtkamer geplaatst (figuur 2). De koepel was opgebouwd uit 10 ringen die de mogelijkheid gaven om de openingshoek van de koepel te varieren (tabel 1). Door het variëren van de hoek is de schaduwvorming rondom een voorwerp steeds anders. Er is een 10-stappen schaal voor schaduw gemaakt voor zowel een witte diffuus reflecterende bal als een dodecaëder, door de openingshoek in de koepel te variëren (figuur 3). De verschillen in schaduwvorming waren goed zichtbaar te maken met een luminantiecamera, maar konden vaak ook met het blote oog onderscheiden worden. Proefpersonen konden de volgorde van de 10-stappen schaduwschaal aan de hand van grijstinten afbeeldingen goed bepalen wanneer de dodecaëder uitgevoerd was met extra stangetjes op de vlakken (zie figuur 5). Experimenten in een kantoorruimte Vervolgens zijn de bal en de twee dodecaëders geplaatst in een gewone kantoorruimte, dichtbij het raam en twee meter dieper in de ruimte. Figuur 4 laat deze kantoorruimte zien met gesloten zonwering. Het bovenraam heeft Tabel 1: De verlichtingssterkte in de koepel openingshoek verlichtingssterkte [lux] daglichtfactor [%] 11,5 99 1,6 23,1 399 6,4 34,9 794 12,7 47,1 1381 22,1 60,0 2128 34,0 73,7 2950 47,1 88,9 3900 62,3 106,3 4820 76,9 128,3 5640 90,1 180,0 6260 100,0 30 2 2011 Bouwfysica www.nvbv.org daglicht daglicht en kunstlicht zonwering open 6 De verschillende voorwerpen op 0,75 m en op 2,75 m vanaf het raam zonwering dicht 7 Diverse luminantieafbeeldingen onder verschillende lichtomstandigheden op 2,75 m vanaf het raam. Er bevinden zich 2 kunstlichtarmaturen in de kantoorruimte. De dodecaëder bevindt zich tussen 2 armaturen in, wat de afbeelding rechts onder goed toont 8 Luminantie-afbeeldingen bij een geopende zonwering, bij een gesloten zonwering met de lamellen horizontaal en bij een volledig gesloten zonwering (2,75 m vanaf het raam en het kunstlicht uit) geen zonwering. In de vensterbank staat de dodecaëder op een standaard. Figuur 6 laat luminantie afbeeldingen zien van de verschillende objecten gefotografeerd met de luminantiecamera. De bovenste afbeeldingen zijn gemaakt op 0,75 m vanaf het raam, de onderste op 2,75 m vanaf het raam. In alle situaties was de zonwering omhoog en het kunstlicht uit. Deze afbeeldingen laten zien wat de problemen van eerdere onderzoekers waren om in een reële ruimte met het blote oog de schaduwvorming van voorwerpen goed te interpreteren en aan te geven op welke stap in de schaduwschaal de afbeelding thuishoorde. Naarmate een voorwerp zich dieper in de ruimte bevindt, is de richting van het licht minder duidelijk door de lichtreflecties in de ruimte. Met name de luminantieringen op de bal gaan krommer lopen. Voor het blote oog betekent dit dat het verloop van de grijsheid van een schaduw over een boloppervlak gekromd verloopt, daardoor moeilijker te interpreteren is en zeker niet meer gerelateerd kan worden aan de 10-stappen schaduw schaal. De figuren 7 en 8 laten echter wel zien dat de dodecaëder, vooral die met stangen, goed verschillen in schaduwvorming kan laten zien, wanneer al of niet het kunstlicht aangezet wordt in de kantoorruimte en de lamellen van de zonwering in stand gevarieerd worden; open, gesloten of horizontaal. Dat betekent dat de dodecaëder door zijn schaduwvorming, subtiele verschillen in lichtvelden al zichtbaar kan maken en dus ook veranderingen van lichtkwaliteit kan laten zien. Discussie en conclusie Experimenten in de daglichtkamer hebben laten zien dat een luminantiecamera een heel geschikt instrument is om een 10-stappenschaal van schaduwen te ontwikkelen voor verschillende voorwerpen zoals een bol of een dodecaëder. Experimenten in een reële ruimte hebben echter aangetoond dat schaduwbeelden veelal niet gerelateerd kunnen worden aan een stap op de schaduwschaal. De dodecaëder met stangen is echter wel in staat om subtiele nuances in het lichtveld van een ruimte te laten zien. Theoretisch gezien brengt de dodecaëder een aantal harmonische functies (‘boventonen’) van het lichtveld in beeld. Daardoor is de dodecaëder een goed object om de lichtkwaliteit in ruimten verder te gaan onderzoeken. Welke harmonische functies zouden aanwezig moeten zijn bij een goede lichtkwaliteit, is daarbij een goede onderzoeksvraag. Ik denk dat het goed is om verder na te denken over de precieze schaduwvorming in een ruimte, omdat schaduwen iets vertellen over het karakter van de ruimte. De dodecaëder kan met behulp van de luminantiecamera helpen om nieuwe aspecten zichtbaar te maken. Een belangrijk onderwerp voor vervolgonderzoek over schaduwvorming is de vraag wat senioren met hun ouder wordende ogen nog kunnen waarnemen van de schaduwwerking bij voorwerpen. Het lichtveld kan met de juiste schaduwvorming voor voldoende lichtkwaliteit zorgen voor een goede oriëntatie in een ruimte. Goede lichtkwaliteit geeft senioren meer stabiliteit [4] en voorkomt daardoor val incidenten. Ook vanuit preventie oogpunt is het belangrijk om verder onderzoek te doen naar de schaduwkant van het licht. Een andere onderzoeksvraag is hoe de schaduwvorming van voorwerpen bij LED en OLED verlichting eruit gaat zien. Gezien de samenstelling van een witte LED kan de schaduwvorming geheel anders zijn dan bij bijvoorbeeld een gloeilamp. n Bronnen [1] Cuttle, C., Lighting by Design, Oxford, Architectural Press, 2003 [2] Madsen, M., and Donn, M., Experiments with a digital light-flow-meter in daylight art museum e-buildings, 2006 [3] Frandsen, S., The scale of Light. International Lighting Review, 1987/3, 108-112 [4] Brooke-Wavell, K., Perrett, L.K., Howarth, P.A., Haslam, R.A., Influence of the Visual Environment on the Postural Stability in Healthy Older Women, Gerontology, vol. 48, no 5, 2002