tuberculose en contactonderzoek Inhoudsopgave p. 3Waarom ontvangt u deze folder? Meedoen is belangrijk! p. 4 B elangrijk om te weten over tuberculose p. 5 Word ik nu ziek p. 6 Contactonderzoek: meedoen! p. 7 Hoe wordt u onderzocht op tuberculose? p. 8 Wie is de bron? p. 9 Bronopsporingsonderzoek p.10 2 Meer weten? Waarom ontvangt u deze folder? Bij iemand in uw omgeving is de ziekte tuberculose vastgesteld. Tuberculose is een besmettelijke ziekte die via de lucht wordt overgedragen. Er is een kans dat u geïnfec­ teerd bent geraakt met tuberculose. De GGD is daarom gestart met een inventari­ satie waarbij onderzocht wordt of u in aan­ merking komt voor het contactonderzoek. Of u wordt opgeroepen voor deelname zal afhangen van de intensiteit en frequentie van het contact dat u met de besmettelijke persoon heeft gehad. Deze folder geeft in­ formatie over de ziekte tuberculose en over het onderzoek. Meedoen is belangrijk! Tuberculose is een ziekte die vervelende klachten geeft en die niet vanzelf overgaat. De kans dat u de ziekte al hebt ontwikkeld en besmettelijk bent is klein. Toch is het erg belangrijk dat u meedoet aan het onderzoek van de GGD en u zich laat onderzoeken op tuberculose. Mocht u geïnfecteerd zijn ge­ raakt met tuberculose dan is het belangrijk om er zo vroeg mogelijk bij te zijn: u kunt dan een preventieve medicijnkuur krijgen waar­ mee wordt voorkomen dat de ziekte zich bij u gaat ontwikkelen. De kans dat u op dit moment de ziekte al hebt ontwikkeld en besmettelijk bent voor uw omgeving is klein. 3 Belangrijk om te weten over tuberculose: Tuberculose is een infectieziekte die wordt veroorzaakt door een bacterie: de tuberkel­ bacterie. In de meeste gevallen is tuberculose genesteld in de longen. Soms zit de tuberculo­ se op andere plaatsen in het lichaam, zoals in de nieren, de gewrichten of in de hersenen. Deze vormen van tuberculose zijn meestal niet besmettelijk. Een patiënt met tuberculose in de longen kan wél besmettelijk zijn voor zijn omgeving: door te hoesten of te niezen komen de tuberkelbacteriën in de lucht terecht. Wanneer iemand anders deze bacteriën inademt kunnen er twee dingen gebeuren: Hij / zij ademt de bacteriën meteen weer uit en er gebeurt verder niets óf de bacteriën blijven achter in het lichaam en nestelen zich in de longen. Wanneer dit laatste bij u gebeurt dan bent u geïnfecteerd met tuber­ culose. U bent dan drager van de tuberkelbacterie. Wanneer iemand anders deze bacteriën inademt kunnen er twee dingen gebeuren: hij/zij ademt de bacterie meteen weer uit en er gebeurt verder niets of de bacteriën blijven achter in het lichaam en nestelen zich in de longen. Wanneer dit laatste bij u gebeurt dan bent u geïnfecteerd met tuberculose. U bent dan drager van de tuberkelbacterie. Als u drager bent van de tuberkelbacterie bent u niet ziek. 4 Hoe u WEL geïnfecteerd kunt raken met de tuberkelbacterie: • hoesten • niezen Hoe u NIET geïnfecteerd kunt raken met de tuberkelbacterie: • aanraking patiënt • via seks • gebruik gemeenschappelijk bestek • via voedsel • via de deurklink Word ik nu ziek? Hierboven staat uitgelegd dat u mogelijk geïnfecteerd bent geraakt. Echter, maar 10% van de mensen die drager is van de tuberculo­ sebacterie wordt daadwerkelijk ziek. Dit ge­ beurt meestal binnen 2 jaar nadat de infectie heeft plaatsgevonden. Het kan ook nog jaren later gebeuren. Met medicijnen kan worden voor­­komen dat iemand die drager is de ziekte ontwikkelt. Deze medicijnen doden namelijk de bacteriën die tuberculose veroorzaken. Wanneer bij u een infectie met de tuberkelbacterie tijdig wordt vastgesteld, kan met medicijnen worden voorkomen dat u ziek wordt. 5 Contactonderzoek: meedoen! Het is belangrijk om tijdig te kunnen vast stel­ len of u geïnfecteerd bent geraakt met de tuberkelbacterie. Zo kan worden voorkomen dat u ziek wordt. U bent daarom uitgenodigd om deel te nemen aan het onderzoek van de GGD. Dit onderzoek heet Contactonderzoek. Omdat men vaak niet weet wanneer de per­ soon met tuberculose besmettelijk is gewor­ den, vindt het contactonderzoek 1 en soms 2x plaats. Bij vermoeden van al langer be­ staande besmettelijkheid wordt er meteen een onderzoek gestart. Omdat het 2 à 3 maanden duurt voordat een infectie is aan te tonen, kan enkele maanden later nóg een onderzoek nodig zijn. Om te bepalen wie wel en wie niet moet worden onderzocht, stelt een sociaal ver­ pleegkundige van de afdeling tuberculose­ bestrijding samen met de patiënt een lijst met namen (contacten van de patiënt) op. Hierbij wordt het ringprincipe gehanteerd. Dit bete­ kent dat eerst de mensen worden onderzocht die veel contact hebben gehad zoals gezinsle­ den, naaste collega’s of klasgenoten en goede vrienden. Als in deze groep veel infecties wor­ den gevonden, wordt het onderzoek uitge­ breid. U kunt hierbij denken aan bijvoorbeeld leden van de sportvereniging, een afdeling van het ziekenhuis of bezoekers die regelma­ tig in dezelfde uitgaansgelegenheden komen. Met uw medewerking wordt duidelijk hoeveel mensen er geïnfecteerd zijn geraakt en of uitbreiding van het onderzoek nodig is. U doet niet alleen voor uzelf mee aan dit onderzoek, maar ook voor anderen! 6 Hoe wordt u onderzocht op tuberculose? Er zijn verschillende manieren waarop het onderzoek kan worden uitgevoerd, afhankelijk van uw leeftijd en/of eerdere vaccinaties tegen tbc. •Een huidtest: Bij deze test wordt in de huid aan de buiten­ zijde van de linkeronderarm een kleine hoe­ veelheid vloeistof gespoten. Na 3 tot 5 dagen wordt de reactie die deze vloeistof in de huid heeft veroorzaakt beoordeeld. Deze test wordt ook wel tuberculinehuidtest of man­ touxtest genoemd. • Een bloedtest (IGRA): Bij deze test wordt bloed afgenomen dat in het laboratorium wordt onderzocht op de aanwezigheid van afweerstoffen tegen tuber­ culose. • Een röntgenonderzoek: Door middel van een röntgenfoto van de longen kan worden onderzocht of er tekenen zijn van ontstekingen in de longen die kunnen duiden op een beginnende tuberculose. Vaak zal een combinatie van tests worden afgenomen om met zekerheid te kunnen vast­ stellen of u geïnfecteerd bent geraakt met de tuberkelbacterie. Deze testen zijn niet gevaar­ lijk, ook niet voor jonge kinderen of zwangere vrouwen. 7 Wie is de bron? Soms kent u de patiënt met besmettelijke tuberculose (“de bron”) niet persoonlijk. Maar misschien weet u inmiddels wel wie de bron is en hebt u nu de neiging om deze persoon te mijden. Dit is echter niet nodig, omdat de meeste patiënten al na enkele weken medicijngebruik niet meer besmettelijk zijn voor hun omgeving. Misschien voelt u boosheid naar de besmette­ lijke persoon, omdat u door hem/haar risico hebt gelopen op een tuberculose-infectie. Realiseert u zich dan dat tuberculose een ziekte is die men ongemerkt kan oplopen. U kunt weinig doen om te voorkomen dat u tuberkelbacteriën inademt, want bacteriën zijn met het blote oog niet zichtbaar. Gelukkig is tuberculose tegenwoordig goed te behan­ delen. Het oplopen van tuberculose gebeurt ongemerkt! 8 Bronopsporingsonderzoek Wanneer bij toeval (bijvoorbeeld bij een keuring) de ziekte tuberculose of een tuber­ cu­lose-infectie is vastgesteld, kan het nodig zijn om op zoek te gaan naar de oorsprong (de ‘bron’) van deze infectie. Hierbij worden personen in de directe omgeving van de patiënt of de geïnfecteerde uitgenodigd voor een tuberculoseonderzoek. Dit onderzoek heet bronopsporingsonderzoek. Soms levert dit een spoor op, waarbij de bron van de tuberculose-infectie gevonden wordt. 9 Meer weten? Voor meer informatie, kijk op www.tuberculose.nl of neem contact op met de afdeling tbcbestrijding van de dichtstbijzijnde GGD. 10 F 9 2 / CO N T/ 0 2 /11/10 . 0 0 0 www.tuberculose.nl GIRO 130 Den Haag