Tuberculose en het contactonderzoek Deze folder geeft algemene informatie over tuberculose en het contactonderzoek. Voor meer informatie kunt u contact opne­men met: GGD Rotterdam-Rijnmond Sectie Tuberculosebestrijding Bezoekadres: Schiedamsedijk 95 Rotterdam Spreekuur Tuberculosebestrijding Maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag • van 08.15 tot 12.00 uur • van 13.15 tot 15.00 uur Woensdagen gesloten. Postadres: Postbus 70032, 3000 LP Rotterdam Telefonische bereikbaarheid (010) 433 95 40 E-mail: [email protected] Website: www.ggd.rotterdam.nl U bent betrokken bij een contactonderzoek op tuberculose. Deze folder geeft informatie over de ziekte en over het contactonderzoek. april 2010 Tuberculose en besmettelijkheid Tuberculose is een infectieziekte die wordt veroorzaakt door de tuberkelbacterie (Mycobacterium tuberculosis). De meest voorkomende vorm van tubercu­lose is longtuberculose. Bij longtuberculo­se kunnen, vooral door hoesten en niezen, de bacteriën in de lucht terechtkomen. Deze vorm van tuberculose wordt “open” tuberculose genoemd. De patiënt is de “bron” en kan besmettelijk zijn voor anderen. U kunt alleen worden besmet door direct contact met de “bron”, bijvoorbeeld door in dezelfde ruimte te zijn of door elkaar te spreken. Met inademen kunnen dan tuber­ kelbacteriën in uw lichaam binnendringen. Deze bacteriën kunnen na enige tijd of pas na jaren een ontsteking veroorzaken in uw longen of andere organen. Tuberculose wordt niet overgebracht door het aanraken van de patiënt. Ook voorwer­pen die de patiënt heeft gebruikt, zoals bestek, boeken, kleding en dergelijke zijn niet besmettelijk. Collega’s van de patiënt kunnen de bacteriën niet “mee naar huis namen”, bijvoorbeeld via de kleding die men draagt. Op deze manier kunnen huis­genoten niet worden besmet. Soms kent u de patiënt niet persoonlijk. Wanneer u wel weet wie de “bron” van de besmetting is, hebt u misschien de neiging deze persoon te mijden. Dat is onnodig, omdat de meeste patiënten al na enkele weken behandeling met medicijnen niet meer besmettelijk zijn. Er zijn ook andere vormen van tuberculo­se zoals niertuberculose, gewrichtstuber­culose en tuberculose in de hersenen. In het algemeen zijn deze vormen niet be­smettelijk. Tegenwoordig is tuberculose goed te genezen, mits de ziekte bijtijds wordt ont­dekt en goed wordt behandeld. Ook een besmetting met tuberculose is goed te behandelen. Wanneer bij u een besmetting wordt vastgesteld, kan door middel van behandeling de ziekte tuberculose tijdig worden voorkomen. Contactonderzoek en bronopsporingsonderzoek De GGD spoort mensen op dixe contact hebben gehad met een patiënt die aan “open” tbc lijdt of die mogelijk zelf de “bron” zijn. Zo wordt in een vroeg stadium ingegrepen en kan worden voorkomen dat tuberculose zich verder verspreid. Contactonderzoek Hierbij wordt gezocht naar personen die eventueel met tuberculose zijn besmet. Als er bij iemand een “besmettelijke” vorm van tuberculose is vastgesteld, is vrijwel altijd een contactonderzoek nodig. Om te bepalen wie wel en wie niet moeten worden onderzocht, stelt de sociaalver­pleegkundige van de afdeling tuberculose­bestrijding samen met de patiënt een lijst met namen op. Hierbij wordt het “ringprin­cipe” aangehouden. Dit betekent dat eerst een kleine “ring wordt onderzocht, bijvoor­beeld gezinsleden, naaste collega’s, klas­genoten of goede vrienden. Als in deze groep besmettingen worden gevonden, kan het onderzoek worden uitgebreid met bijvoorbeeld leden van een sportvereni­ging, een afdeling van een ziekenhuis of zelfs bezoekers van een discotheek. Het kan 2 à 3 maanden duren voor een besmetting is aan te tonen. Iemand die de patiënt langere tijd niet heeft ontmoet, zal maar éénmaal worden onderzocht. Personen uit de naaste omgeving worden doorgaans tweemaal onderzocht. Het tweede onderzoek vindt dan veelal na 2 à 3 maanden plaats. Bronopsporingsonderzoek Hierbij wordt gezocht naar de herkomst (de “bron”) van een besmetting. Als bij iemand een besmetting met tuber­culose is vastgesteld, wordt in het alge­meen geprobeerd na te gaan door wie de besmetting is verspreid. Meestal wordt begonnen met personen uit de naaste omgeving te onderzoeken. Zo nodig wordt het onderzoek uitgebreid met b.v. collega’s, klasgenoten, leden van een sportvereniging. Soms levert dit een spoor op, waardoor de “bron” wordt gevonden. Voor het opsporen van de bron is in princi­pe eenmaal onderzoek voldoende. Soms worden alleen diegenen nagekeken die een aantal maanden geleden contact had­den met de besmette persoon, omdat de besmetting waarschijnlijk in die periode is opgelopen. Indien u een auto-immuunstoornis of andere ziekte heeft verzoeken wij u dit aan ons te melden bij uw bezoek. Het onderzoek kan bestaan uit: Huidtest • Bij personen geboren na 01-01-1945 wordt een huidtest gedaan, de tuberculi­ne huidtest (Mantoux-test). Bij deze test wordt in de huid aan de buitenzijde van de linker onderarm een kleine hoeveel­heid vloeistof gespoten. Na drie tot vijf dagen moet u terugkomen. Pas dan is het resultaat van de huidtest te beoorde­len. Deze test is niet gevaarlijk, ook niet voor zeer jonge kinderen of zwangere vrouwen. Geen huidtest Meestal wordt deze test niet verricht als: - bij u de tuberculine huidtest al eerder positief was; - u vóór 01-01-1945 bent geboren. Bij deze personen is het resultaat van de huidtest minder betrouwbaar. Bloedonderzoek • Soms is het nodig om naast de huidtest ook bloedonderzoek te verrichten, bij­voorbeeld bij personen die gevaccineerd zijn tegen tuberculose (BCG), u hebt dan veelal op de linkerbovenarm een klein litteken. Röntgenfoto • Bij personen bij wie geen huidtest wordt gedaan, wordt veelal een röntgenfoto van de longen gemaakt. Soms is het nodig dat naast de huidtest en/of het bloedonderzoek ook een rönt­genfoto van de longen wordt gemaakt.