Maatregelen van belang voor de technologische industrie

advertisement
MILJOENENNOTA
Maatregelen van belang voor de technologische industrie
2
Prinsjesdag 2015
Kabinet trekt te weinig geld uit
voor innovatie
“In de kabinetsplannen voor 2016 wordt onvoldoende geld uitgetrokken
voor innovatie.” Dat zegt Ineke Dezentjé Hamming-Bluemink in reactie op
de vandaag verschenen Miljoenennota. “Het is goed dat er 5 miljard euro
voor lastenverlichting wordt vrijgemaakt. Maar als we de verdienkracht
van ons land willen behouden, moeten we nu ook volop investeren in
R&D. Bedrijven uit de technologische industrie voeren hun uitgaven aan
innovatie al op. Als de overheid niet meedoet, zal de economische groei
stagneren.”
De innoverende en exporterende industrie is van oudsher een belangrijke drijver voor groei.
En Nederland blijft, waar het om verdienkracht gaat, voor een groot deel afhankelijk van de
Nederlandse industrie. De regering heeft de afgelopen jaren prioriteit gelegd bij het op orde
brengen van de overheidsfinanciën. Dat was volgens FME terecht, maar nu er weer ruimte
is, moet het voorbeeld van andere Europese landen worden gevolgd en dus moet worden
geïnvesteerd in de innovatieve kracht van de technologische industrie.
Investeer ook in Smart Industry
Nederland heeft een goede uitgangspositie met een sterke industrie en een goede ict- infra­
structuur. Samenwerken zit in ons dna. Het verzilveren van die goede uitgangspositie is echter
geen vanzelfsprekendheid. De bezuiniging op de WBSO is weliswaar van tafel, maar dat is bij lange
na niet genoeg. FME maakt zich echt zorgen over het ambitieniveau. Meer geld is nodig voor
innovatie, onder andere om de versnellingsagenda Smart Industry te realiseren. Ook vraagt FME de
Tweede Kamer ervoor te zorgen dat de TKI-toeslag wordt verruimd en dat het budget voor de mkbinnovatiestimuleringsregeling MIT wordt vergroot. Er is zeker 500 miljoen euro nodig.
Personeel wordt onbetaalbaar voor mkb
Een ander zorgpunt is de betaalbaarheid van personeel, vooral voor het mkb. Dezentjé:
“Tot twee jaar loondoorbetaling bij ziekte, tot tien jaar de lasten van arbeidsongeschiktheid, de
transitievergoeding; de kosten en risico’s om zelf personeel in dienst te nemen worden steeds
groter. Veel mkb-ondernemers kunnen die kosten en risico’s niet meer dragen. En dat is slecht voor
de bedrijven en slecht voor de werkgelegenheid.”
3
Economisch beeld
De Nederlandse economie heeft de weg omhoog gevonden. Het CPB verwacht dat het herstel
doorzet. Dit jaar groeit de economie naar verwachting met 2,0% en volgend jaar met 2,4%, zo
blijkt uit de CPB-raming. Waar de export in de afgelopen jaren het enige lichtpuntje bleek voor de
Nederlandse economie, zien we dat nu ook consumptieve bestedingen en bedrijfsinvesteringen
toenemen.
De achtergrond waartegen dit gebeurt, is versnelling van de voor Nederland relevante wereld­
handel en doorzettend herstel in de eurozone. Wel zijn volgens het CPB de onzekerheden rond de
groei van de wereldhandel groter dan gebruikelijk.
Internationale ontwikkelingen
De groei van de wereldhandel herstelt zich na een zwak eerste kwartaal en komt dit jaar naar
verwachting uit op 2,8% en op 5,4% in 2016. Achter dat cijfer gaan tegengestelde ontwikkelingen
schuil. Zo gaat de Chinese economie een fase van lagere groei in. Met name voor exporteurs naar
China is dat minder goed nieuws. Nederland is slechts voor een zeer klein deel van de export
afhankelijk van China (0,6%), maar de groeivertraging zal direct en indirect negatieve invloed
hebben op de wereldgroei. Andere BRICS-landen (Brazilië en Rusland) laten dit jaar zelfs negatieve
groeicijfers zien. Daar staat tegenover dat de Amerikaanse economie de weg omhoog weer heeft
gevonden. Zowel de banencijfers als de tweede kwartaalgroei in de VS zijn positief. Overigens
wordt mogelijk dit najaar op basis van dit positieve nieuws de Amerikaanse rente verhoogd, wat
weer een remmend effect op de groei zou kunnen hebben.
Nederlands herstel houdt aan
De Nederlandse economie groeit naar verwachting van het CPB dit jaar met 2%; in 2016 zal deze
verder aansterken tot 2,4%. De groei in het tweede kwartaal viel weliswaar tegen, vooral door
verminderde gasproductie, maar onderliggend is er sprake van doorzettend herstel.
Groei BBP en hoofdindicatoren
2013 – 2016
8
6
4
2,0
2
0
2,4
1,0
-0,5
2013
2014
2015
2016
-2
-4
-6
Investeringen
4
Export
BBP
Consumpe
Overheid
Als we kijken naar de groei voor dit en komend jaar, dan zijn de sterkste groeiers de (bedrijfs)
investeringen en de export (zie grafiek op de pagina hiernaast). De bedrijfsinvesteringen nemen dit
jaar toe met 6,8% en volgend jaar met 6,9%, vooral door de combinatie van een lage rente en een
solide productiegroei (2,9% dit jaar en 3% in 2016). Mede daardoor groeien de totale investeringen
in 2015 met 6,5% en volgend jaar met 6,0%.
De export groeit dit jaar met 3,7% en in 2016 met 5,1%, mede dankzij de lage koers van de euro.
De uitvoer van binnenlands geproduceerde goederen, waar de technologische industrie voor een
belangrijk deel verantwoordelijk voor is, groeit zelfs nog iets sterker: in 2015 met 3,7% en volgend
jaar met 5,3%.
De consumptie van huishoudens – zeer belangrijk voor de economische ontwikkeling – neemt na
jaren van krimp dit jaar toe met 1,6% en volgend jaar met 1,9%. De overheidsbestedingen blijven
daarbij achter. Dit jaar neemt de overheidsconsumptie af met 0,4%, volgend jaar is er lichte groei
(0,8%).
Het aantal banen neemt toe, maar de beroepsbevolking ook. Per saldo blijft er een lichte afname
van de werkloosheid over: dit jaar met 40.000 en volgend jaar met 15.000 personen op een totaal
van de 660.000 geregistreerde werklozen in 2014. Het is het bedrijfsleven dat voor de meeste
banengroei zorgt; bij de overheid en in de zorg komen er nauwelijks banen bij.
Het begrotingstekort (EMU-saldo) ontwikkelt zich gunstiger dan verwacht. Voor 2015 wordt nu het
tekort geraamd op 2,1% en volgend jaar op 1,4%. In het regeerakkoord ging men nog uit van een
tekort van 1,9% van het BBP.
Technologische industrie
De verwachtingen rond de productiegroei zijn in de technologische industrie hoger dan gemiddeld
in de marktsector. De metaalbewerking en elektrotechnische sectoren groeien dit en volgend jaar
met 1,5%. De machinebouw verwacht dit jaar een groei van 4%, oplopend naar 5% volgend jaar.
De transportmiddelenindustrie heeft dit jaar een stevige groei (8%), die volgend jaar terugloopt
naar 3%, maar nog wel fors boven het gemiddelde in de marktsector. Wel ervaart de toeleverende
industrie aan de olie & offshore industrie een forse druk op de productie vanwege het on-holdhouden van investeringen door oliemaatschappijen.
Ook Europees gezien ontwikkelt de technologische industrie zich sterker dan de gehele economie.
Onze Europese koepelorganisatie Orgalime verwacht dat de groei verder aantrekt, van 1,7% in
2014 naar 2,1% dit jaar. De werkgelegenheid in de Europese technologische industrie blijft volgens
Orgalime stabiel.
5
Onderzoek en innovatie
Positief:
• Na een stevig pleidooi van de industrie, waarbij FME hard heeft gelobbyd, is de bezuiniging op het
fiscale instrumentarium van tafel. Daardoor is er in 2016 zo’n 100 miljoen euro extra beschikbaar,
oplopend naar 115 miljoen in 2017.
• De fiscale regelingen WBSO en RDA worden vanaf 2016 geïntegreerd en daarmee is een budget
van 1.143 miljoen euro beschikbaar. Met 85 miljoen euro worden de netto-verdelingseffecten
gedempt en daarmee zal de integrale regeling in grote lijnen gelijk zijn aan de situatie in 2015.
• De 1e schijf van de geïntegreerde regeling WBSO en RDA wordt verlengd naar 350.000 euro (was
250.000), zodat het doorgroeiende mkb extra wordt gestimuleerd. Het tarief van de 1e schijf
wordt 32% (was 35%) en voor de 2e schijf wordt het tarief 16% (was 14%). Voor het R&D-intensieve
bedrijfsleven wordt het plafond van 14 miljoen losgelaten.
• Een Innovatieprestatiecontract (IPC) is een subsidieregeling voor samenwerkende mkb-bedrijven
in dezelfde regio, keten of branche die een meerjarig innovatietraject uitvoeren. In 2016 wordt
opnieuw 3 miljoen euro beschikbaar gesteld.
• Er komt een Nationale Wetenschapsagenda die, zoals in de Troonrede staat, “een impuls geeft aan
(…) de innovatie- en concurrentiekracht van onze industrie”.
Neutraal:
• Het kabinet onderstreept de kern van het bedrijvenbeleid: een consequente, meerjarige lijn op
het terrein van onderzoek en innovatie. FME steunt deze inzet, maar om de sprong naar voren te
kunnen maken moet het kabinet kiezen voor een veel ambitieuzer innovatiebeleid.
Kritisch:
• Het kabinet trekt te weinig geld uit voor innovatie. De structureel dalende lijn van publieke
R&D-uitgaven wordt met de huidige begrotingsvoorstellen niet rechtgezet. Wat ontbreekt, is een
structurele financiering om de plannen in de versnellingsagenda Smart Industry te realiseren.
• Het beschikbare budget voor de TKI-toeslag is te beperkt. De TKI-toeslag moet worden verruimd
met 100 miljoen euro structureel, zodat meer (mkb-)demonstratieprojecten een kans krijgen.
• Voor 2016 stelt EZ 35,5 miljoen euro beschikbaar voor de mkb-innovatiestimulering topsectoren
(MIT). Middels cofinanciering van de regio zal dit bedrag ook in 2016 verder worden vergroot,
maar de exacte omvang hiervan is nog niet bekend. FME bepleit dat in 2016 in totaal 100 miljoen
euro beschikbaar komt voor deze regeling.
6
Energie, milieu en grondstoffen
Positief:
• Het budget Stimuleringsregeling Duurzame energieopwekking (SDE+) wordt in 2016 met
170 miljoen euro verhoogd. Dit wordt betaald uit de regeling Opslag Duurzame Energie (ODE).
• De ETS-compensatie van hogere elektriciteitsprijzen voor de energie-intensieve industrie wordt
gecontinueerd. Dit in het kader van het Europees speelveld.
• De discussie rond de CO2-prijs wordt nu in Europees verband gevoerd. Hetzelfde geldt voor de
discussie rond aanpassingen van de ETS. Het is een goede stap op weg naar een gelijk (mondiaal)
speelveld, dat cruciaal is voor de grotere verbruikers van energie.
• De regeling voor het lokaal opwekken van energie, beter bekend als de Postcoderoosregeling,
wordt verruimd. De korting op de energiebelasting die voor deze regeling geldt, stijgt van 7,5 cent
per kWh naar 9,0 cent per kWh in 2016. De regeling stelt bedrijven en consumenten in staat op
lokaal niveau een speciale energiecoöperatie op te richten.
• Het budget voor de regeling Demonstratie Energie Innovatie, DEI, (FME is de kwartiermaker) wordt
verhoogd naar 44 miljoen euro in 2016 en naar 50 miljoen euro in 2017.
• De overheid gaat meer werk maken van de handhaving van wet- en regelgeving rond energieefficiëntie.
Neutraal:
• Afspraken Energieakkoord voor duurzame groei worden nagekomen. Maar dit heeft wel
financiële gevolgen: afschaffing van kolenbelasting kost de schatkist 189 miljoen euro aan
belastinginkomsten, wat wordt gecompenseerd door een verhoging van de energiebelasting zowel
voor burgers als bedrijven. Bedrijven die door hun relatief hoge aardgasverbruik in 2015 werden
getroffen door een onevenredig grote verhoging van hun tarief voor aardgas, worden in 2016
zoveel mogelijk ontzien.
• De problemen rond de gaswinning in Groningen hebben geleid tot minder productie en daarmee
tot verlaging van de aardgasbaten. Daar staat tegenover dat het kabinetsbesluit om minder
aardgas te winnen uit Nederlandse velden een nieuwe impuls geeft aan energiebesparing, aan
energieneutrale gebouwen en aan duurzaam renoveren.
Kritisch:
• De belasting op aardgas voor metallurgische en mineralogische processen in de industrie blijft
bestaan. Daarmee wordt het ongelijk Europees speelveld in stand gehouden. Nederland is de
enige EU-lidstaat die deze belasting heft.
• Het kabinet heeft opnieuw geen extra budget vrijgemaakt om duurzaam inkopen te stimuleren.
De overheid besteedt jaarlijks ca. 50 miljard euro aan diensten en producten, maar het aandeel
duurzaam daarin is nog steeds mondjesmaat.
7
Financiering en garanties
Positief:
• Er komt een tweede Dutch Venture Initiative (DVI) voor innovatieve ondernemingen die hoge
ontwikkelkosten hebben.
Neutraal:
• De Borgstelling MKB-kredieten (BMKB) biedt banken een borgstelling voor leningen aan middenen kleinbedrijven (≤ 250 werknemers) voor zover deze bedrijven onvoldoende zekerheden kunnen
bieden aan de bank. Het garantieplafond is voor 2016 ongewijzigd.
• De Garantie Ondernemingsfinanciering (GO-regeling) is bestemd voor ondernemers die
financiering willen aantrekken bij banken en is gericht op (middel)grote ondernemingen
met substantiële activiteiten in Nederland en met bevredigende rentabiliteits- en
continuïteitsperspectieven. De GO is door het huidige kabinet structureel gemaakt met een
jaarlijks garantieplafond van 400 miljoen euro. Het garantieplafond is voor 2016 ongewijzigd.
• De regeling Groeifaciliteit helpt bedrijven bij het aantrekken van risicodragend vermogen door
garanties te geven op achtergestelde leningen verstrekt door banken en op aandelen verstrekt
door participatiemaatschappijen aan ondernemingen. Het garantieplafond is voor 2016
ongewijzigd.
• De garantieregeling Scheepsnieuwbouwfinanciering biedt banken van in Nederland gevestigde
scheepswerven de mogelijkheid om een garantie te verkrijgen op de financiering van de bouwfase
van nieuwe schepen. FME is positief, wel bepleit de scheepsbouwsector om het plafond te
verhogen en de looptijd te verlengen.
Kritisch:
• In het aanvullend actieplan MKB-financiering heeft het kabinet vorig jaar aangekondigd een
garantiebedrag van 400 miljoen euro ter beschikking te stellen om de funding voor nieuwe
aanbieders van MKB-financiering mogelijk te maken. De onderhandelingen met partijen om tot
een garantie-overeenkomst te komen zijn nog steeds niet afgerond.
8
Onderwijs
Positief:
• Techniekpact: De aandacht voor de instroom in technische studies is goed. De acties van het
Techniekpact krijgen in de regio vorm en inhoud. De instroom techniek in het hoger onderwijs
stijgt. Het mbo kan nog wel een duwtje gebruiken.
• Leven Lang Leren (LLL): Er ligt een enorme uitdaging bij het hoger onderwijs om in te spelen op
de toenemende vraag naar kennis van het bedrijfsleven. Met experimenten voor flexibilisering en
vraagfinanciering krijgt het hoger onderwijs de mogelijkheden en de ruimte. Tot en met 2020 is
voor de experimenten flexibel hoger onderwijs 65 miljoen euro begroot.
• Het kabinet wil regionaal de publiek-private samenwerking van mbo-instellingen en bedrijfsleven
blijven stimuleren. Daarvoor is een regionaal investeringsfonds mbo beschikbaar. Tot en met 2020
is hiervoor 130 miljoen euro begroot voor cofinanciering. Het kabinet wil de samenwerking extra
stimuleren door, net als in het hbo, ook experts uit het bedrijfsleven te benoemen als lector in het
mbo.
Kritisch:
• Het kabinet moet meer druk uitoefenen op het hoger onderwijs om de Leven Lang Leren-agenda
tot een succes te maken. Het hbo komt nu slechts zeer aarzelend op gang, terwijl universiteiten
zelfs helemaal geen of weinig aandacht besteden aan het opleiden van werkenden.
• De overheid moet een lesbevoegdheid geven aan bekwame docenten uit het bedrijfsleven.
Zij moeten voor de klas kunnen staan op zowel vmbo- als mbo-scholen. Hogescholen blijken
namelijk niet in staat om samen met het (v)mbo voldoende techniekdocenten op te leiden.
• Lerarenbeurzen moeten beschikbaar komen voor opleiden van praktijkdocenten uit het
bedrijfsleven.
• Voor docentenstages wordt al jaren beleid op beleid gestapeld. Er wordt echter zelden of nooit
een docent in een bedrijf gezien. Scholen ontvangen veel geld voor het nascholen van docenten
en dat budget wordt niet benut.
9
Arbeidsmarkt
Positief:
• Het kabinet komt met een nieuwe regeling om werknemers die in het kader van internationale
handelscontacten naar Nederland komen makkelijker toe te laten. Daarbij wordt
tegemoetgekomen aan de wensen van de technologische industrie.
• De premiekortingsregeling voor oudere werknemers, arbeidsgehandicapten en mensen die
niet het minimumloon kunnen verdienen, wordt toegankelijk gemaakt voor kleine bedrijven.
Die kleine bedrijven betalen te weinig belasting om van de huidige premiekortingsregeling te
profiteren, maar de Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl) maakt het ook voor hen financieel
aantrekkelijk om mensen uit kwetsbare groepen aan het werk helpen.
• Het kabinet roept sociale partners op ontziemaatregelen in de cao’s af te schaffen, waardoor de
arbeidsmarktpositie van ouderen sterker wordt.
Neutraal:
• De maximale publiek gefinancierde WW-duur wordt geleidelijk ingekort naar 24 maanden met
1 maand per kwartaal, van 1 januari 2016 tot 1 juli 2019 (14 kwartalen).
• De opbouw van de WW wordt aangepast naar: 1 maand per dienstjaar in de eerste 10 arbeidsjaren
en ½ maand per dienstjaar in de jaren daarna. Reeds opgebouwd arbeidsverleden tot 2016 wordt
gerespecteerd. Elk jaar arbeidsverleden voor 2016 geeft recht op één maand WW.
• Payroll-werknemers krijgen vanaf 1 juli 2016 dezelfde arbeidsvoorwaarden als werknemers die
rechtstreeks in dienst zijn bij een opdrachtgever (de feitelijke werkgever).
Kritisch:
• De premies werknemersverzekeringen stijgen volgens de huidige kabinetsplannen in 2016 met
bijna 1%-punt. Deze stijging wordt voornamelijk veroorzaakt door de Aof-premie, die hoger
is vastgesteld om te compenseren voor lastenverlichtingen op andere werkgeversterreinen.
Definitieve vaststelling van de Aof-premie vindt overigens pas in oktober plaats.
• Er komt een tegemoetkoming voor werkgevers die mensen aannemen met een loon tussen
100% en 120% van het minimumloon; het zogeheten lage-inkomens-voordeel (LIV). Deze
tegemoetkoming verlaagt de loonkosten, waardoor de kansen op werk toenemen zonder dat de
inkomenspositie van deze mensen wordt
aangetast. Deze regeling gaat echter pas in
2017 in en geldt alleen als er sprake is van
een arbeidsovereenkomst met iemand uit de
doelgroep.
• Verlaging van de risicovrije langetermijnrekenrente voor pensioenfondsen op
dit moment is ongewenst. FME wil dat
deze maatregel wordt uitgesteld tot de
kapitaalmarkt is genormaliseerd.
• Het kabinet zet zich tijdens het EUvoorzitterschap in om het principe ‘gelijk loon
voor hetzelfde werk op dezelfde werkplek’ te
verankeren in de detacheringsrichtlijn.
• Het recht voor vaders/partners op 3 dagen
onbetaald ouderschapsverlof binnen 4 weken
na de geboorte van een kind, het zogeheten
vaderschapsverlof, wordt omgezet in 3 dagen
doorbetaald verlof.
10
Export – internationaal zaken doen
Voor de technologische industrie is de wereld de markt. De binnenlands geproduceerde export laat
een mooie groei zien. Toch verliezen we relatief marktaandeel en blijft de Nederlandse industrie te
afhankelijk van de Europese markt waar de groei relatief laag is.
Positief:
• Structureel wordt in de begroting opgenomen dat er extra financiële middelen worden ingezet
voor de versterking van diplomatieke capaciteit ter bevordering van de internationale rechtsorde,
vrede en veiligheid, en de economische positie van Nederland. Er komt 83 miljoen euro
beschikbaar voor economische diplomatie.
• Er komt geen bezuiniging op de economische componenten van de begroting van Buitenlandse
Zaken. Voor de zogeheten ‘Versterkte Nederlandse Handels- en Investeringspositie en
economische naamsbekendheid’ is volgend jaar 70,6 miljoen euro beschikbaar. FME is vooral
positief over de toename van het budget voor de succesvolle programma’s Strategische beurzen
en Partners in International Business.
• De publiek–private samenwerking om tot een gezamenlijke internationale strategie te komen
wordt verder versterkt. FME wil als partner een belangrijke rol spelen in de NL Trade & Invest
Cooperation (werktitel), hét publiek-private orgaan dat versnippering in de handelsbevordering
moet tegen gaan.
• Het kabinet heeft voldoende aandacht voor het belang van internationale vrijhandelsakkoorden
zoals TTIP en akkoorden met Brazilië, China en Japan.
Neutraal:
• De middelen voor een aantal vernieuwde programma’s zoals het Dutch Good Growth Fund (DGGF)
en het Development Relevant Investment Vehicle (DRIVE) worden behouden en geflankeerd met
ondersteunende instrumenten. Tegelijkertijd moet de toegankelijkheid en toepasbaarheid van de
instrumenten voor het Nederlands bedrijfsleven worden geoptimaliseerd. Beide instrumenten
zullen zich nog moeten bewijzen.
• Het kabinet zet zwaar in op de Hulp & Handel agenda en benadrukt de integrale
beleidsbenadering van de minst ontwikkelde landen. De combinatie van hulp en handel levert
voordelen op, maar is niet zaligmakend. De Nederlandse technologische industrie heeft behoefte
aan een sterke strategie en voldoende uitvoeringscapaciteit om de internationale verdienkracht te
versterken. Hiervoor moet de overheid voldoende middelen vrijmaken. Ook moeten Nederlandse
kennis, kunde en producten optimaal kunnen worden ingezet om de private sector en het
investeringsklimaat in ontwikkelingslanden te verbeteren.
Kritisch:
• Ondanks alle positieve woorden ontbreken de daden die garanderen dat Nederlandse
bedrijven internationaal best of class kunnen zijn. Op een aantal terreinen, zoals de
exportkredietverzekering, heeft Nederland
een redelijk instrumentarium, maar ook
daarin lopen we achter bij andere landen.
• Het kabinet vraagt terecht aandacht voor
de verduurzaming van handelsketens en
de integratie van Hulp & Handel in EUbeleid. Maar het ontbreken van een gelijk
internationaal speelveld blijft een probleem.
Ook dreigen Nederlandse (mkb-)bedrijven
te worden opgezadeld met onwerkbare
(administratieve) verplichtingen.
11
Regeldruk
Neutraal:
• Het kabinet houdt vast aan de doelstelling in de periode 2012 – 2017 de regeldruk met 2,5 miljard
euro (waarvan 1,3 miljard euro minder regeldruk en administratieve lasten voor het bedrijfsleven)
te verlagen. De raming nu is dat eind 2016 de verlaging op 2,2 miljard euro zal uitkomen.
• De overheid blijft inzetten op digitalisering, onder andere door het ondernemingsdossier. Het
dossier zich nog zal moeten bewijzen.
Kritisch:
• Het is jammer dat de metaalsector niet is opgenomen in de maatwerkaanpak regeldichte
domeinen. Wel is er, op aandringen van FME en Metaalunie, een apart traject gaande waarin de
regeldrukproblemen in de Metalektro door de relevante ministeries worden opgepakt.
12
Feiten & Cijfers
48%
38.100
R&D-banen in de
technologische industrie
416.000
werknemers in de
technologische industrie
De toegevoegde waarde van
de technologische industrie is
39,6 miljard
Dat is
van het totaal aantal
R&D-banen in
Nederland
4,8%
Dat is
van het totaal aantal
­werknemers in NL
6,6%
Dit is
van
het BBP van Nederland
25%
25% van de totale Nederlandse
binnenlands geproduceerde
export komt uit de
technologische industrie
32%
32% van de werknemers in
de technologische industrie
werkt voor een bedrijf in
buitenlandse handen.
13
FME Boerhaavelaan 40 Postbus 190 2700 AD Zoetermeer T 079 353 11 00 E [email protected] I www.fme.nl
Download