Nazorg bij implantologie Infecties rond implantaten: houd het in de gaten Behoorlijk wat patiënten krijgen na plaatsing van implantaten te maken met vervelende ontstekingen in het geïmplanteerde gebied. In het ergste geval treedt botverlies rond het implantaat op en moet er chirurgisch worden ingegrepen. Goede mondhygiëne is van groot belang bij zowel het voorkomen als genezen van deze infecties. A.J. van Winkelhoff / foto’s: prof.dr. E.G. Winkel O ntstekingen in de weefsels rond implantaten noemen we peri-implantaire infecties. Deze zijn te verdelen in twee soorten: mucositis en peri-implantitis. Mucositis is een ontstekingsreactie in de mucosa, bij peri-implantitis is er tevens sprake van botverlies. Symptomen van mucositis zijn roodheid, zwelling, bloeding na sonderen en soms pusafvloed uit de pocket. Bij peri-implantitis is er naast de aanwezigheid van deze ontstekingsverschijnselen ook altijd sprake van marginaal botverlies rond het implantaat. Pocketsondering rond het implantaat is noodzakelijk om bloeding, pocketdiepte en pusafvloed te kunnen vaststellen. Om botverlies vast te stellen is röntgenonderzoek noodzakelijk. Peri-implantitis treedt pas op nadat het implantaat enige tijd (minstens een jaar) in functie is en wordt dus onderscheiden van het proces van botadaptatie kort na implantatie. Veelvoorkomend Peri-implantaire mucositis komt zeer frequent voor: tot tachtig procent van de geïmplanteerde personen krijgt er last van. Het optreden van van peri-implantitis varieert sterk. In 2008 stelde de Europese Federatie voor Parodontologie (EFP) vast dat deze aandoening bij 28 tot 56 procent van de geïmplanteerde personen voorkomt en bij 12 tot 43 procent van de geplaatste implantaten. Peri-implantitis komt voor bij alle implantaatsystemen. Ontstaan Bij het ontstaan van peri-implantitis spelen waarschijnlijk meerdere factoren een rol. Het is een bacteriële aandoening, dus biofilmvorming op het abutment en later op het implantaatoppervlak is essentieel. Veelal worden in de verdiepte pocket rond een implantaat met peri-implantitis dezelfde bacteriën gevonden als bij parodontitis. Naast de klassieke paropathogenen kunnen bij peri-implantitis echter ook darmbacteriën, gisten en stafylokokken worden aangetroffen. Erkende risicofactoren voor het ontstaan van peri-implantitis zijn een onvoldoende mondhygiëne, een geschiedenis van parodontitis en roken. Mogelijk speelt genetische aanleg en het type implantaatoppervlak een rol maar hiervoor is onvoldoende bewijs. Diagnostiek In het rapport van de EFP (2008) zijn met betrekking tot diagnostiek van peri-implantaire infecties de volgende statements gemaakt: Sonderen is essentieel om peri-implantaire infecties vast te stellen; Bloeden na sonderen is een teken van ontsteking van de mucosa; Bloeding is een risicofactor voor aanhechtingsverlies; Toename van de sondeerdiepte in de tijd is geassocieerd met aanhechtingsverlies en botverlies; Röntgendiagnostiek is noodzakelijk om veranderingen van het botniveau vast te stellen; Microbiologische parameters (aanwezigheid van paropathogene bacteriën) in combinatie met bloeding na sonderen heeft een aanvullende waarde als voorspellende parameter voor het optreden van progressieve peri-implantaire botafbraak. Behandeling Er bestaat geen twijfel dat bacteriën verantwoordelijk zijn voor het ontstaan van peri-implantaire infecties. De behandeling ervan vertoont grote overeenkomsten met die van parodontitis en is gericht op bacteriële bestrijding. Een groot verschil is dat het implantaatoppervlak vaak schroefvormig is en dat het oppervlak is gemodificeerd, wat het ontstaan van een biofilm bevordert. Dit heeft grote consequenties voor de behandeling van implantaat-geassocieerde infecties. Mechanische plaqueverwijdering kan effectief zijn in de behandeling van mucositis. Daarnaast is vastgesteld dat het additief gebruik van antimicrobiële spoelmiddelen een waardevolle aanvulling is op de mechanische behandeling. Er is weinig wetenschappelijk bewijs dat niet-chirurgische, mechanische behandeling van peri-implantitis effectief is. Applicatie van chloorhexidine heeft een extra effect op klinische en dentista| 35 Tandarts Mondhygiënist Assistent Praktijkmanager microbiologische parameters. Systemische behandeling met antibiotica kan bloeding en pocketdiepte reduceren. Lasertherapie heeft geringe effectiviteit maar er is meer onderzoek nodig voor een definitieve conclusie over de rol van deze benadering bij de behandeling van peri-implantitis. Als echter de pockets diep zijn (> 5mm), dan heeft mechanische behandeling weinig meetbare klinische effecten. Er wordt daarom vanuit gegaan dat peri-implantitis laesies met sondeerdiepten boven 5 mm chi- rurgisch behandeld moeten worden. Decontaminatie van het implantaatoppervlak is een essentieel onderdeel van de behandeling, alleen is er nog geen eenduidig protocol voor welke werkwijze en welk antimicrobieel middel optimaal is. Het is onbekend of het gebruik van systemische antibiotica noodzakelijk is bij de chirurgische behandeling van peri-implantitis. Is peri-implantitis te voorkomen? Gelet op de bekende risicofactoren zijn er maatregelen te treffen die de kans op peri-implantitis kunnen verkleinen. Als er sprake is van gingivitis of parodontitis, moeten deze infecties eerst worden behandeld. Microbiologische diagnostiek en het eventueel gebruik van antibiotica kunnen onderdeel zijn van de parodontale behandeling. Het doel zijn ondiepe (< 5mm) pockets en een lage (< 10%) bloedingsindex en een optimale mondhygiëne. Een belangrijke stap voor het implanteren is een bacteriologische screening om vast te stellen of er bepaalde belangrijke paropathogenen aanwezig zijn. Dit is zeker van belang bij patiënten met een parodontitisverleden (de Implantologie Screening Test). Vóór, maar ook ná het implanteren is een optimale mondhygiëne van groot belang. Hiervoor kan het nodig zijn om de patiënt frequent terug te zien voor controle mondhygiëne. Regelmatige nazorg is van het grootste belang voor patiënten met implantaten. Over de auteur A.J. van Winkelhoff is als hoogleraar verbonden aan het Centrum voor Tandheelkunde, Mondzorgkunde en Medische Microbiologie van het Universitair Medisch Centrum Groningen.