Tussenrapportage SW sectorplan Februari 2016 Gerard Ruis en Anneke Westerlaken Cedris 1 1. Achtergrond en voorwaarden Sociale werkbedrijven kunnen in 2015 aanspraak maken op een subsidie van 30 miljoen euro van het Rijk voor innovatie en transformatie van de sector. Omdat er is afgesproken dat hier voor eenzelfde bedrag aan co-financiering bij komt, bijvoorbeeld van gemeenten of uit fondsen, komt er in totaal 60 miljoen euro vrij voor vernieuwing in sociale werkbedrijven. Cedris heeft in overleg met de VNG en de sociale partners een kader gemaakt waarin staat uitgelegd waar het geld precies aan uitgegeven mag worden. Dit is door het ministerie van SZW vastgelegd in een regeling. Het totale budget wordt naar rato van het aantal SE’s verdeeld over de 35 arbeidsmarktregio’s. Zo staat er voor regio’s met een bovengemiddeld aantal Wsw’ers een groter bedrag gereserveerd. Het kabinet heeft de SW-bedrijven gevraagd om in afstemming met de Centrumgemeenten, aanvragen in te dienen. De plannen zijn op het niveau van arbeidsmarktregio door één of meerdere SW-bedrijven ingediend. Alle SW bedrijven maken onderdeel uit van de plannen. Inhoudelijk zijn er drie mogelijkheden: 1. Plannen om Wsw’ers, mensen die nog op de wachtlijst staan of de nieuwe doelgroep van de Participatiewet met behulp van trajecten verder te ontwikkelen of aan werk te helpen. 2. Plannen waarmee de expertise van stafmedewerkers en begeleiders in de sociale werkbedrijven verder wordt ontwikkeld. Bijvoorbeeld door hen te trainen in het creëren van banen die geschikt zijn voor mensen die niet zelfstandig het minimumloon kunnen verdienen. 3. Plannen om de infrastructuur van SW-bedrijven beter toe te rusten op de Participatiewet, bijvoorbeeld door op het niveau van de arbeidsmarkregio samen te werken op werksoorten, in de backoffice of de werkgeversdienstverlening. Niet alleen nieuwe plannen kunnen ingediend worden, maar ook voor bestaande plannen die passen in de bovengenoemde doelen, zijn aanvragen ingediend. Op 15 augustus 2015 waren alle sectorplannen ingediend bij Cedris, waarna ze beoordeeld zijn door een commissie. In veel van de regio's heeft deze beoordelingsronde nog geleid tot aanpassingen van de plannen. Op 15 september 2015 zijn alle sectorplannen ingediend bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. In oktober 2015 heeft het ministerie van SZW de 35 plannen goedgekeurd. 2 2. Inhoud en voortgang van de plannen Nadat goedkeuring van de plannen, werden de middelen in december 2015 als decentralisatie uitkering aan de Centrumgemeenten beschikbaar gesteld. Omdat in sommige regio’s gewacht is totdat het geld beschikbaar was, komt dit eerste evaluatiemoment vroeg: in een aantal regio’s is men pas net gestart. Voor de uitvoering van sommige (onderdelen van) plannen, met name gericht op de doelgroep Participatiewet, is de samenwerking met de gemeenten van groot belang. Waar de gemeente nog niet helemaal duidelijk heeft wat de rol van een specifiek SW- bedrijf wordt, zorgt dat soms van uitstel van activiteiten. Desondanks is over de inhoud van de plannen en de algehele voortgang al wel het één en ander te rapporteren. Om dit mogelijk te maken heeft Cedris de 35 regio’s opgeroepen een vragenlijst in te vullen (zie bijlage). Dit is door 34 van de 35 regio’s gedaan. De drie hoofdthema's van het toetsingskader langslopend, ontstaat het volgende beeld: 1. Activiteiten gericht op SW-medewerkers of werknemers Participatiewet Activiteiten gericht op begeleiding van werk naar werk komen het meeste voor. In 31 van de 35 plannen. Het zorgdragen voor voldoende passend werk komt even vaak voor als activiteiten gericht op begeleiding / werkfit maken van mensen (beide in 26 van de 35 plannen). 2. Activiteiten gericht op bevordering en ontwikkeling expertise medewerkers van de sociale werkbedrijven Activiteiten gericht op bevorderen van kennisdeling, ervaringsuitwisseling en intervisie komen het meeste voor, 29 van de 35 plannen, gevolgd door het scholen van medewerkers tot jobcoaches met als doel het nog beter begeleiden van de SW-werknemers naar passende arbeid in 27 van de 35 plannen. In 23 van de 35 plannen wordt scholing op het terrein van functiecreatie genoemd met als doel het uitbreiden van de arbeidsmogelijkheden voor de SW-werknemers en eventuele andere werknemers. Naast activiteiten in deze drie hoofdgroepen komen in de helft van de plannen tal van activiteiten voor die passen onder de kop bevordering van expertise of cultuurverandering, zoals trajecten gericht op certificeren loonwaardemeters, omgaan met agressie en professionaliseren van de werkgeversdienstverlening. 3 3. Activiteiten gericht op transformatie/innovatie van de regionale infrastructuur Het vaakst genoemd zijn activiteiten gericht op het ontwikkelen van gezamenlijke nieuwe werkgeversdiensten, in 30 van de 35 plannen. Het ontwikkelen en/of opzetten van een regionale detacheringsfaciliteit voor inzet brede doelgroep en/of het ombouwen van (onderdelen) van sociale werkbedrijven naar joint ventures of marktconforme (sociale) ondernemingen komt beiden in 22 van de 35 regio's aan de orde. In 60% van de regio's gaat men aan de slag met het ontwikkelen en/of opzetten van toekomstbestendige vormen van intern/beschut werk. In 14 van de 35 plannen komen andere activiteiten voor gericht op transformatie van de infrastructuur, denk daarbij aan fusie met sociale diensten, herinrichting/afstoten van gebouwen, bundeling van staffuncties, verbinden met regionale partners en ontwikkeling ICT ten behoeve van samenwerking in de regio. Veel doelstellingen van de sectorplannen liggen in het verlengde van de doelstellingen uit het optimaliseringsprogramma van Cedris, in het bijzonder 'spoor 2'. Dat had als doel het verdienvermogen in de SW-branche te optimaliseren door regionaal beter met elkaar samen te werken. Zie voor een overzicht van veelvoorkomende thema’s binnen de sectorplannen, ook onderstaande overzicht. 4 5 Op grond van deze eerste evaluatieronde, worden hieronder een aantal trends onder elkaar gezet. De regio’s zijn over het algemeen het meest voortvarend gestart met de activiteiten onder thema 1: activiteiten gericht op de ontwikkeling van SW-medewerkers en mensen die onder de Participatiewet vallen. In veel regio’s is men bijvoorbeeld gestart met de inzet van Dariuz of Werkstap, vaak als onderdeel van een grotere transformatie naar methodisch werken, en vaak op regionaal niveau. Ook het creëren van plekken voor beschut werken onder de participatiewet komt regelmatig terug, waarbij de relatie tot arbeidsmatige dagbesteding her en der wordt gezocht. Echter wordt ook aangegeven vaak in afwachting te zijn van keuzes van gemeenten in het kader van beschut werk onder de participatiewet. De samenwerking met het onderwijs is een veelgenoemd thema in de sectorplannen, veel SW bedrijven gebruiken de sectormiddelen om een werk/leeraanbod voor VSO/PrO leerlingen te ontwikkelen of uit te breiden. Bijvoorbeeld in de regio Gorinchem: Voor schoolverlaters van het Pro/VSO onderwijs die aan het einde van de schooltijd nog geen werkgever hebben, is het traject Werkfit ontwikkeld; een werkervaringsplek waar de ex-leerling kan “leren werken”. Tijdens dit 6 maanden durende traject werkt hij aan zijn werknemersvaardigheden en krijgt hij coaching en scholing waar nodig om uiteindelijk een plek te kunnen verwerven op de reguliere arbeidsmarkt. Indien mogelijk wordt er meteen een plaatsing gerealiseerd bij een reguliere werkgever (vaak gaat het hier om een baan in het kader van de baanafspraken) Wat thema 2 betreft, komt het omscholen van stafmedewerkers naar jobcoach of jobcreator regelmatig terug. De opleidingen voor medewerkers zijn in de meeste regio’s gepland of al van start gegaan. Ook op het gebied van werkgeversbenadering of accountmanagement worden ook regelmatig medewerkers geschoold. Veelal krijgen zij vervolgens een rol in het regionale werkgeversservicepunt. In de regio Rijk van Nijmegen is men bijvoorbeeld aan de slag gegaan met instituut Attitude Elements dat de volgende activiteiten onderneemt: In dit traject zijn 5 Managers Detachering, 35 consulenten en 25 werkcoaches van Breed getraind in hun beïnvloedings- en begeleidingsvaardigheden. Doel van dit traject is om consulenten en werkcoaches te leren om onder alle –soms ook lastigeomstandigheden de SW- medewerkers in beweging te krijgen, zodat deze zelf actie ondernemen om gewenste doelen voor wat betreft inzetbaarheid en ontwikkelmogelijkheden optimaal te benutten. Het traject is gericht op het creëren van een in de dagelijkse werkprocessen verankerd managementritme. De manier van werken wordt zo een logische ‘way of life’ in plaats van een verzameling losstaande acties waarover telkens weer moet worden nagedacht. De training richt zich op een vijftal ontwikkelthema’s binnen het dagelijks functioneren: 6 Motiveren en omgaan met bezwaren; Planmatig werken (en de ‘stick-to-the-plan discipline’); Effectief prioriteren; Versterking van het leiderschap voor de consulenten; Versterking van de coachvaardigheden voor de werkcoaches; De-escaleren van ongewenst gedrag/omgaan met agressie Met betrekking tot thema 3 benadrukken een aantal regio’s dat het gezamenlijk opstellen van de plannen (voor de zomer van 2015) al heeft gezorgd voor een positief effect op de samenwerking. Daarnaast wordt van de sectormiddelen vaak een projectmanager ingezet die op regionaal niveau de verbinding zoekt en de voortgang van het sectorplan bewaakt. Regionale dienstverlening aan werkgevers en het opzetten van een regionale detacheringsfaciliteit komen vaak terug in de plannen. Met name waar het gaat om detacheren van medewerkers onder de participatiewet, leven nog veel vragen. Mede daarom heeft Cedris – in het kader van het programma ‘optimalisering van het verdienvermogen in de SW - een handreiking detacheren ontwikkeld voor SW bedrijven en gemeenten. Daarin is ook aandacht voor het arbeidsrechtelijke vraagstuk. In een aantal tussenrapportages wordt duidelijk aangegeven dat de omgevingsgerichtheid en de gerichtheid op werkgevers groeit. In de regio Noordoost-Brabant, waren bijvoorbeeld de volgende doelen gesteld: Het (door)ontwikkelen van de eigen medewerkers WSP’s, het ontwikkelen van een regionaal WSP (werkbedrijf) en het ontwikkelen en verbeteren van instrumenten voor werkgeversdienstverlening. Het (door)ontwikkelen van regionale samenwerking in beleid en uitvoering bij social return. Het doen van een aantal innovatieve projecten/pilots op gebieden waar mogelijkheden liggen. Het (door)ontwikkelen van het MVO-platform AANtWERK met werkgevers in de regio. 7 3. Bevordering van onderlinge kennisdeling Veel thema’s in de sectorplannen komen in meerdere regio’s voor. Cedris heeft bij de SW bedrijven gepeild op welke manier zij tijdens de uitvoering van de plannen, hun kennis met elkaar willen delen. Met de input van deze inventarisatie is besloten om in januari vier regionale bijeenkomsten te organiseren gericht op het uitwisselen van kennis en kunde. De uitnodigingen voor deze kennissessies zijn nadrukkelijk breder verstuurd dan enkel naar de SW bedrijven, met als doel om de samenwerking tussen bijvoorbeeld het UWV, de gemeente en onderwijs ook te bevorderen. Tijdens deze sessies stonden er steeds drie tot vier sectorplannen centraal, waarna er ruimte was voor discussie en het uitwisselen van tips en trucs. Een aantal thema’s die terugkwamen zijn: - Het organiseren van een sluitende aanpak voor leerlingen van het VSO/PrO-onderwijs, - Het vormgeven van een regionale detacheringsfaciliteit - Een gezamenlijke werkgeversbenadering - Hoe beschut werk bij reguliere werkgevers vorm te geven - Fusieprocessen met sociale diensten en brede samenwerking in de regio - Loonwaardebepaling en diagnostiek in de praktijk Naast vertegenwoordigers van SW bedrijven, waren er ook mensen aanwezig vanuit het UWV, gemeenten, werkgevers en het onderwijs. In totaal hebben 120 personen de kennissessies bezocht. Terugkerend thema tijdens de bijeenkomsten was de flexibilisering van de arbeidsmarkt en hoe je hier in de regio mee omgaat. Juist vanwege deze flexibilisering, werd de conclusie getrokken dat een regionale detacheringsfaciliteit een goed instrument is vanuit het perspectief van werkgevers en werkzoekenden. Ook de bureaucratie rondom het doelgroepregister was een terugkerend issue. De ervaring in de regio’s leert dat er veel mensen zijn zonder zichtbare ziekte of gebrek, die niet in staat zijn het minimumloon te verdienen. Zij vallen niet in het doelgroepregister maar komen moeilijk aan het werk, met name door psychosociale problematiek. 8 Bijlage 1 Voortgangsformulier uitvoering sectorplan Om in de verschillende arbeidsmarktregio’s te monitoren hoe de uitvoering van het sectorplan verloopt, heeft Cedris een evaluatieformulier ontwikkeld. Middels dit formulier blijven wij op de hoogte van de belangrijkste ontwikkelingen in de regio en verzamelen we input voor de tussen- en eindrapportage die het ministerie van SZW verlangt. De informatie uit het formulier wordt ook gebruikt om ‘best practises’ te verzamelen. Op die manier kan Cedris goede ideeën en nieuwe methoden uitlichten en onder de aandacht brengen van collega SW-bedrijven. Besteed in onderstaand formulier dus vooral aandacht aan de behaalde successen en innovaties. De eerste evaluatie vindt plaats in januari, we vragen u daarom uiterlijk 10 januari dit formulier te retourneren. Voor vragen over het formulier of de uitvoering van het sectorplan kunt u contact opnemen met Anneke Westerlaken, projectadviseur bij Cedris via [email protected] en 06-52394673 Arbeidsmarktregio: Contactpersoon: Telefoon/mobiel: E-mail: Toegekend bedrag door SZW Doorlooptijd: Van Tot Evaluatiedatum: 9 Als het gaat om thema één (Ontwikkelen en plaatsen van SW medewerkers): Wat zijn de belangrijkste doelen uit het sectorplan? Geef hieronder kort weer wat de belangrijkste transformatiedoelen zijn op thema één. Graag regionaal, anders per SW bedrijf. Waar mogelijk uitgedrukt in cijfers en percentages. A. Doel/projecten: B. Resultaten Wat is de huidige stand van zaken ten opzichte van deze doelen? Beschrijf kort de behaalde resultaten en eventuele veranderingen ten opzichte van het oorspronkelijke plan (andere accenten, nieuwe elementen, zaken geschrapt, planning, werkwijze, ondernomen activiteiten, inzet en betrokkenheid van mensen). Kunt u veranderingen ten opzichte van uw oorspronkelijke plan verklaren of toelichten? 10 Als het gaat om thema 2 (Stimuleren expertise stafmedewerkers en begeleiders): Wat zijn de belangrijkste doelen uit het sectorplan? Geef hieronder kort weer wat de belangrijkste transformatiedoelen en resultaten zijn op thema twee. Graag regionaal, anders per SW bedrijf. Waar mogelijk uitgedrukt in cijfers en percentages. A. Doel/projecten: B. Beoogde resultaten: Wat is de huidige stand van zaken ten opzichte van deze doelen? Beschrijf kort de uitgevoerde activiteiten en eventuele veranderingen ten opzichte van het oorspronkelijke plan (andere accenten, nieuwe elementen, zaken geschrapt, ondernomen activiteiten, planning, werkwijze, inzet en betrokkenheid van mensen). Kunt u veranderingen ten opzichte van uw oorspronkelijke plan verklaren of toelichten? 11 Als het gaat om thema drie (infrastructuur SW bedrijven toerusten voor Participatiewet): Wat zijn de belangrijkste doelen uit het sectorplan? Geef hieronder kort weer wat de belangrijkste transformatiedoelen en resultaten zijn op thema drie. Graag regionaal, anders per SW bedrijf. Waar mogelijk uitgedrukt in cijfers en percentages. A. Doel/projecten: B. Beoogde resultaten: Wat is de huidige stand van zaken ten opzichte van deze doelen? Beschrijf kort de uitgevoerde activiteiten en eventuele veranderingen ten opzichte van het oorspronkelijke plan (andere accenten, nieuwe elementen, zaken geschrapt, planning, werkwijze, inzet en betrokkenheid van mensen, ondernomen activiteiten). Kunt u veranderingen ten opzichte van uw oorspronkelijke plan verklaren of toelichten? 12 In hoeverre is het subsidiebedrag al benut? Kunt u veranderingen ten opzichte van de oorspronkelijke begroting verklaren? Wat gaat er echt goed in het kader van de transitie? Geef hier bondig de successen weer (dat kunnen ook onverwachte successen zijn!). Waaraan is het succes volgens u vooral te danken? In hoeverre heeft het sectorplan bijgedragen aan de samenwerking in de arbeidsmarktregio? Ruimte voor overige vragen en opmerkingen. Bijv. interessante uitkomsten van onderzoek etc. 13