OrnRhetLectoraatsVerslBijdrageDf1 1 20-10-2006 16:14:51 Nadat in het voorjaar van 2003 het eerste lectoraat onderwerp ‘Priority Generated Design’ door Avans werd afgewezen heeft een gespreksgroep bestaand uit Hugues Boekraad, Simon Davies, Gerard Hadders en Gert Staal de basis gelegd voor wat later het lectoraat ‘De visuele retorica van het grafisch ontwerpen’ is geworden. Het onderwerp ligt centraal binnen de huidige invulling van het vak en de opvattingen van de docenten van de tweede fase grafisch ontwerpen hoé in dit vak les te geven. Hugues Boekraad werd lector en bouwde het lectoraat op uit de vier richtingen die elders in deze publicatie behandeld worden. Het lectoraatdeel ‘Ornament en Retoriek’ werd mij toevertrouwd met als opdracht via ‘research by design’ invulling te geven aan de verschillende vragen zoals die opgeschreven zijn in de startnotitie van Hugues Boekraad (basisartikelHB_031001.doc) en de daaropvolgende verbale uitwisseling tussen Hugues Boekraad, Rens Holslag, Gert Staal en mijzelf (ovHBGSGHRHvolledig.doc) die plaatshad in september 2003. Gezien het feit dat ik kerndocent ben van de 2e fase grafisch ontwerpen lag het voor de hand dat zijn bijdrage aan het lectoraatdeel van begin af aan een sterke inbedding zou vinden in het onderwijs. In het lesjaar 2003-04 werd de basis gelegd voor een nieuwe aanvullende onderwijsmethodiek ‘Superfacial’. Deze methodiek stelt de urbane visuele cultuur centraal en problematiseert de rol van de grafisch ontwerper vis á vis de gebruiker van de stedelijke ruimte. De ‘Superfacial’ methodiek is opgebouwd rond de opvatting dat de (urbane) visuele cultuur en haar gebruikers een bijkans eindeloze stapeling en fragmentatie kent van uitingen en gebruikersbehoeften. Hierin kan niet langer voorzien worden door ontwerp en distributiemethodes die gebaseerd zijn op exclusiviteit (enkelvoudige aandacht). In plaats hiervan moet er gestreefd worden naar een geïnteg- OrnRhetLectoraatsVerslBijdrageDf2 2 reerde of ‘inclusieve’ benadering van ontwerp en distributie. De methodiek maakt studenten gevoelig voor deze opvatting en helpt ze binnen deze problematiek een persoonlijke werkwijze te ontwikkelen. Zie voor meer informatie hierover de jaarberichten 2e fase grafisch ontwerpen van 2004 en 2005 en de publicatie Ornament & Rhetoric#0.1 uit september 2004. Het lectoraatdeel heeft zich ten doel gesteld visuele productie te plegen met als thema ‘herdefinitie van het ornament’. Dit herdefiniëren kent twee sporen: 1.Onderzoek naar de hedendaagse reikwijdte van het begrip ornament en het ‘meten’ van geselecteerde ornamenten op hun kwalitatieve eigenschappen en het zichtbaar maken hiervan, en: 2.Het ontwikkelen van een ‘visuele hypothese’ met betrekking tot de gefragmenteerde wijze waarop gebruikers van de stedelijke ruimte gebruik maken van de aangeboden visuele stimuli – het zogenaamde ‘ornate seeing’ – wat een neologisme is. Het eerste komt uitgebreid aan bod in de tweede publicatie van het lectoraatdeel ‘Ornament & Rhetoric#1’ wat als afsluiting van de eerste periode gepresenteerd zal worden in september 2006 en waarvan hier een voorproefje zal worden getoond. Het tweede spoor wordt tot uitdrukking gebracht in de vele visuele essay die door studenten de laatste jaren geproduceerd zijn. Het zogenaamde ‘ornate seeing’ verdient overigens nader onderzoek en een theoretisch onderbouwing. Nog een laatste opmerking: een aantal teksten die hier gepresenteerd worden zijn in het Engels; dit is de voertaal van de 2e fase grafisch ontwerpen van de AKV/St. Joost. Gerard Hadders, Mei 2006 20-10-2006 16:14:53 OrnRhetLectoraatsVerslBijdrageDf3 3 20-10-2006 16:15:01 Underlying Problem. sciousness next to a concept of perception. In short; the whole of experience (herein are contained both immanent perception A central purpose of graphic design is ‘making the world leg- and memory, assembles in a ‘raw consciousness where a subjec- ible’. This purpose can be realized in many ways. For instance tive notion of reality reveals itself to the individual. For a layman by the design of schoolbook typography or routing systems. this seems to go without saying, but not so among philosophers. When creating their design the makers assume an almost un- It is not my intention to bring this highly academic discussion divided attention for the designed product. This might be more into this research group. There is however an aspect where the evident with reading a schoolbook then with the perception of ‘qualia problem’ touches on my intended (research) project. a routing system in public space where any sign system is po- The study of perception necessarily limits itself to comparative tentially lost in the visual environment. The problem of ‘system research where the difference is being measured between the recognition’ in a visual environment that is filled with many registration capabilities of test subjects towards reproducible recognizable ‘systems’ and other miscellaneous visual stimuli test in order to assess objectivity. This allows for little band- is generally acknowledged and has been termed: ‘static’ (as in width when it comes to the visual material that is used for test- flawed’ TV reception). The term ‘static’ covers a wide range of ing. In my view there is a parallel with classical functionalistic problems concerning the concept ‘perception’. These problems graphic design that tries to develop a universal language, based can roughly be divided in a ‘physiological’ and a ‘cultural’ one. on simple stylized form that could mean one and the same thing The ‘physiological problem’ belongs to the domain of faculties to all individuals. That reality is more unruly that that is com- for neurobiology. The cultural one belongs to faculties like soci- mon knowledge to experienced graphic designers. ‘Qualia’ are ology, psychology and philosophy, but in my view can partly be only measurable on a neurological level with a CTI-scanner, and addressed from the perspective of the lectureship section Orna- this has only been tried on makaak monkeys. Standard issue ment and Rhetoric of the research group Visual Rhetoric. Users with a qualia discussion is the experience of color. Or: the ir- of urban space can be divided in significantly different groups rational aspects that make ‘color experience’ out of mere ‘color that differ from each other through age, education and cultural perception’. I find it an attractive idea that if ‘color experience’ background. A forest of designed signs and symbols dominate is already a subjective one, what about ‘space experience’ and contemporary urban space. And because of economic dynamics ‘sign experience’? And then we are just dealing with the level new signs are added or old ones replaced. Furthermore the built of perception. Ornaments, more than other graphic design city itself is being renovated and expanded. These two factors, products, are between that what is perceived and that what is re- an inconsistent user group and an unstable urban space form membered. Often the visual structure is complex to such extend the research area of the research group section Ornament and that it cannot be ‘read’ in a single glance like a typeface or most Rhetoric. pictograms, but maybe merely recognized. Furthermore, an ornament often refers to out of context issues like for instance Redefining ornament nature or culture. H. Boekraad uses as a definition for ornament ‘excess of construction’. If I assume this means al those aspects The following assumption is leading: “As the composition of that are obsolete to the ‘communicative axis’ (> CopyProof ) of both user group and urban space is an unstable one, almost all a given message, this could mean that when it comes to graphic signs in urban space fall under the definition ‘excess of con- signs and their structures we are surrounded by little more than struction’ and are thus ornament (def: H. Boekraad). To be able ornament. Urban space is, in contrast with television or the to navigate from one place to the other but also to navigate from internet where navigation takes place through ‘exclusion’, the one meaning to another specific users assemble ornaments. space where we encounter the maximum of ‘static’ and through These assemblages of ornament will differ significantly and a which we move by ‘inclusion’; Inclusion meaning the appro- defined by culture and age.” priation of the visual culture of an urban space we do not necessarily understand, probably don’t even want to understand. In philosophy the controversial term ‘qualia’ exists. This term Nevertheless this appropriation is needed dearly to be able to is used in experimental neurobiology to build a concept of con- navigate through urban space. – gh s e p t 2 0 0 4 OrnRhetLectoraatsVerslBijdrageDf4 4 20-10-2006 16:15:02 OrnRhetLectoraatsVerslBijdrageDf5 5 20-10-2006 16:15:04 ornament – serie – figuur de module en het seriematige zijn verdacht. De proliferatie van het naoorlogse model van de consumptiemaatschappij raakt Sinds het functionalisme in het ontwerp aan het begin gedurende de jaren 1970 voor de eerste keer aan zijn grens: de van de jaren 1980 – althans programmatisch –ten grave werd Viet-Nam oorlog, Watergate schandaal, oliecrisis en de geweld- gedragen, staat de deur naar een aanzienlijk gevarieerder com- dadige verwerking van het oorlogsverleden in de AS-landen municatie weer open. Ontwerpen gaat niet meer over problee- vormen diepe scheuren in het pantser van een geüniformeerd moplossing of transparante informatie. Het veld van de commu- beschavingsoptimisme. Onder het oppervlak van dit ordelijke nicatie lijkt getroffen door een aardbeving: de visuele taal vormt raster broeit een veelvoud aan maatschappelijke tegenstrijdigh- een lappendeken van ongerijmde, min of meer context-vreemde eden en individuele, stamelend gearticuleerde verlangens en elementen die als geheel niet bepaald één betekenis wensen vrij wensen. te geven. Het ornament is terug, en hoe! Het luchtige Memphisidioom werd omarmd als een bevrijding. Maar wellicht meer Het verlangen naar fijnmaziger differentiatie komt nog dan het postmodernistische productdesign, zetten grafisch sinds de jaren 1980 tot uitdrukking in de expliciete tendens tot ontwerpers uit die tijd het heersende jargon van visuele commu- individualisering. Pluriformiteit en uniformering strijden hierbij nicatie op zijn kop. beurtelings om voorrang. Maar wat interessanter is: de notie van cultuur wordt aan het eind van de twintigste eeuw onmisken- Het is de eerste fase in de overgang naar de postindustriële baar gethematiseerd als een samenstel van subculturen. Op het samenleving, een van de breuken in de twintigste eeuw die niveau van de begripsbepaling functioneert dit als spannings- het einde van de verzorgingsstaat inluiden. Noties als maak- veld: tussen groepsbinding en ondefinieerbare fragmentariser- baarheid, vooruitgang en solidariteit staan onder druk. Maat- ing; tussen jeugdcultuur en alles wat niet tot deze categorie valt schappelijke onvrede komt vooral tot uitdrukking in het groot- te herleiden; tussen dominante cultuur en interculturele aspira- stedelijk verzet van ‘autonomen’ die weinig op hebben met de ties; tussen globalisering en ontwijkende strategieën; etc. codes van sociaal overleg en de hiërarchische condities van de Op het niveau van de alledaagse praktijk lijkt elk van de gehan- representatieve democratie. Het verzet richt zich vooral tegen de teerde onderscheidingen arbitrair. De maatschappelijke werkel- conventies van de macht die op alle fronten wordt geattaqueerd. ijkheid oogt eerder als een tamelijk bonte mix van onvermoede Punk en anarchie zetten de toon: een combinatie van directheid, elementen en onherleidbare combinaties. ongecompliceerdheid en speed. Basisdemocratie en kleinschaligheid vinden hun culturele pendant in de uitwaaiering van in- In een dergelijke situatie wordt de vraag naar oriëntatie dependent labels, alternatieve circuits en een corresponderende (wederom) cruciaal. Maar het ontbreekt ons, zo lijkt het, aan visuele taal. Subculturen (meervoud) bepalen steeds meer het vaste ankerpunten. De postmoderne conditie wordt geken- beeld van de stad. merkt door een haast pathologische zoektocht naar nieuwe identiteiten: voor onszelf, onze organisaties, onze bedrijven, De visuele talen van ontwerpers als Wolfgang Weingart, landen, naties en nationaliteiten, en zelfs voor ons maatschap- Neville Brody of het Nederlandse collectief Hard Werken vor- pelijke en culturele domein. Het gemis van sociale distincties en men de eerste indicaties van deze maatschappelijke verander- de confrontatie met een toenemende tendens tot globalisering ingen. Wat ze gemeen hebben is de wil om te breken met de en oppervlakkigheid hebben zeker bijgedragen aan de momen- rigiditeit van een stabiele orde: de aanval richt zich bij uitstek tane claim om alles en iedereen (naast de eigennaam) opnieuw op de status van het raster. Het raster stond symbool voor alles te willen voorzien van een extra, onderscheidende identiteit. Het wat kon worden toegeschreven aan de heersende orde. Het gold lijkt erop alsof onze samenleving is teruggevallen in de ongedif- als toppunt van een ideologie van rationalistische planning en ferentieerde fase van de imaginaire orde. Een tamelijk gecom- beheersing; en dicteerde in dat opzicht zowel de samenleving pliceerde situatie, die ‘natuurlijk’ niet als zodanig wordt ervar- aan deze als aan gene zijde van het IJzeren Gordijn. en. Het wordt veeleer gepresenteerd als een vorm van bevrijding, omschreven met mooie woorden die bezingen dat we niet lang- Het verzet tegen de algemene schema’s van deze ideologie er onderworpen zijn aan de representatieve codes van status en – theoretisch uitgewerkt door Louis Althusser in zijn spraak- macht. We leven – zo wordt ons regelmatig voorgehouden – in makende essay Idéologie et Appareils idéologiques d’Etat (1970) een ogenschijnlijk open, globale gemeenschap geleid door het – richt zich op het raster als de representatie van een gecom- vrije marktbeginsel dat gelijke kansen belooft voor iedereen (al- pliceerde (imaginaire) verhouding tot de maatschappelijke en thans voor de doorzetters). Wat er gebeurt, ergens op het niveau individuele omstandigheden. Geconstrueerde eenvormigheid, van onzichtbare onderlagen – of wellicht ook op het wereldwijd OrnRhetLectoraatsVerslBijdrageDf6 6 20-10-2006 16:15:06 OrnRhetLectoraatsVerslBijdrageDf7 7 20-10-2006 16:15:21 waarneembare vlak van het dagelijkse gevecht om te overleven gelang zijn eigen interesse en omstandigheid. Barthes spreekt in – lijkt ons niet aan te gaan: wij leven aan de oppervlakte. Daarom dit verband van een topica, de verzameling van gemeenplaatsen is de noodzaak van navigatie en oriëntatie ogenschijnlijk de be- (topoi), die slechts ten halve gecodeerd is en verder ruimte laat langrijkste uitdaging in het huidige grafische ontwerpen. voor projectie. Het vormt een zekere leegte waarin de lezer naar Wat biedt mensen in de overgestructureerde metropolen eigen inzicht zijn denkbeeldige verlangens projecteert. van de eenentwintigste eeuw houvast en oriëntatie? Overvloedige tekensystemen, indicatoren en verhaallijnen bieden weinig Figuren zijn overal al voorradig, zonder enige vaste orden- soelaas: ze vormen mede onderdeel van het probleem. De aan- ing – ze gehoorzamen het toeval. Bij elk voorval put de kijker, dacht fixeert zich, zo kunnen we constateren, steeds meer op naar believen, uit deze voorraad. Figuren zijn ook niet onderhe- (nog) niet met betekenis geladen ‘figuren’ – subtiele elementen, vig aan enige logica, hun opeenvolging is puur toevallig: ze staan accessoires, attributen die een zekere nabijheid tot het (eigen) buiten ieder syntagma, buiten de logische opeenvolging van het lichaam koesteren: sieraden, aanstekers, tattoos, parfumflesjes, verhaal. Het zijn schikgodinnen, ze gaan te keer, botsen, komen of ook de hele bling-rage (die in feite al lang werd gecultiveerd terug, verwijderen zich, even ongeordend als een muggenzwerm. in talloze showrooms). Maar, zo luidt de vraag, welke betekenis Het ‘discours’ van de (ornament-) figuren draait maar door als kunnen we aan deze ornament-figuren toekennen – een vraag een eeuwige kalender: een encyclopedie van de affectcultuur. die, overigens, niet pretendeert om het ongrijpbare van dit soort In linguïstische termen uitgedrukt: de figuren zijn horizontaal waarnemingsgeleiders te neutraliseren in een vastomlijnde maar niet verticaal; ze blijven steeds op hetzelfde niveau: het or- betekenisproductie. nament verwijst, maar de indicatie is niet ondergeschikt aan een hoger niveau. Het is een horizontaal betekenen, maar bevat ni- Herlezing van Roland Barthes’ inleiding op zijn Frag- ets transcendentaals: het krijgt geen definitieve betekenis. Het is ments d’un discours amoureux (1977) biedt hiertoe een interes- een alleenspraak, het a parte dat maakt dat de ornamenten nooit sante aanzet. Barthes probeert in deze tekst toegang te vinden gerangschikt kunnen worden (er is geen hiërarchie, geen weg, tot een bijzonder soort spreken, namelijk dat van de verliefde geen doel). Elke volgorde wordt in feite bepaald door willekeur. spraak. Hij vat de taal der liefde op als een soort onbeheersbare communicatie: iets dat bij vlagen opkomt, fragmentarisch, ge- Welk inzicht biedt deze herlezing (en niet geautoriseerde baseerd op uiterste toevalligheden. Mijns inziens biedt zijn om- annexatie) van Roland Barthes’ denken over het gefragmenteerde schrijving mogelijkheden om de werking van het ornament in de discours van de verliefde spraak voor onze oriëntatie op het orna- alledaagse communicatie te verhelderen. ment? Het geeft mijns inziens allereerst een aanzet om het ornament Barthes noemt deze fragmentarische vlagen van de verliefde in een bepaalde linguïstische context aan een nader onderzoek spraak ‘figuren’; het best te vertalen met gymnastiekoefeningen, te onderwerpen. Dat zou een verscherping kunnen opleveren van of een balletchoreografie. Kortom: datgene wat gebaar en houd- het onderzoeksgebied dat Hugues Boekraad en Gerard Hadders ing weergeeft van het lichaam in actie. De figuren staan niet in hebben gedefinieerd als Ornament en Retorica. Het thematiseert het teken van de beschrijving, ze vormen geen meta-taal. Eerder in ieder geval een aanvulling op het onderzoek vanuit de neurolo- worden ze gedicteerd door de directe rede: ze tonen de betekenaar gische mnemotechniek. aan het werk! De figuren, zo vervolgt Barthes, tekenen zich af Maar wat meer is: Barthes’ optiek zet niet alleen het onderzoek, al naar gelang men in het voorbijgaan iets terug kan vinden van maar ook de omgang met het ornament op scherp. Hoewel de wat men ooit heeft gelezen, gehoord of ervaren. De figuur is dan figuren geen definitieve betekenis aannemen en elke rangorde bepaald (als een teken) en blijft in de herinnering bewaard (als (hiërarchie, functie, doel) vermijden, is pure willekeur volgens een beeld of een verhaal). hem uit den boze. Elke omgang met (ornament-) figuren vraagt om een gematigde willekeur. ‘Op die manier’, aldus Barthes, Het doet er in feite niet toe dat de verwijzing nu eens overda- ‘omzeilt men de listen van het zuivere toeval, dat anders best dig is en dan weer armetierig: heel wat figuren komen niet uit de eens logische series had kunnen produceren; zo waarschuwt een verf, soms is er stilstand, veel figuren zijn vluchtig – onontleed- wiskundige voor ¨onderschatting van de capaciteit van het toeval baar – als een kostbaar extract. Wat valt er meer te zeggen over om wangedrochten te verwekken¨’. een verzameling accessoires, tattoos of parfumflesjes dan dat ze binnen hun domein bestaan uit verlangen, uit het denkbeeldige Ewan Lentjes – 24.10.2005 dat (nog) niet in een taal is vervat. Ze dragen elk het merkteken van een bepaalde code: die code kan iedere lezer uitwerken al naar OrnRhetLectoraatsVerslBijdrageDf8 8 20-10-2006 16:15:22 OrnRhetLectoraatsVerslBijdrageDf9 9 20-10-2006 16:15:27 Meghan Ferrill is publicist en dichter en levert jaarlijks een bijdrage aan het curriculum van de Post St. Joost Grafisch Ontwerpen door middel van workshops taalgenres en creatieve schrijfoefeningen. Voor het lectoraatdeel ‘Ornament & Retoriek’ is haar naast een adviserende rol ondermeer gevraagd om gedichten te schrijven vanuit de uitgebreide objectverzamelingen die in de loop van de tijd zijn aangelegd. Zij schrijft afwisselend vanuit het perspectief van: parfumflesjes, bling-bling wielen voor auto’s, tatoeages, mobiele telefoons, horloges, juwelen, arabische voordeuren, autokoplampen en achterlichten etc. Hierna volgen twee voorbeelden. De gebruikte lettertypen zijn ontworpen bij – of aangepast aan de inhoud. OrnRhetLectoraatsVerslBijdrageDf10 10 20-10-2006 16:15:28 OrnRhetLectoraatsVerslBijdrageDf11 11 20-10-2006 16:16:10 OrnRhetLectoraatsVerslBijdrageDf12 12 20-10-2006 16:16:13 OrnRhetLectoraatsVerslBijdrageDf13 13 20-10-2006 16:16:29 Modern Ornament Modern architects began to make the back the front, symbolizing the configurations of the shed to create a vocabulary for their architecture but denying in theory what they were doing in practice. They said one thing and did another. Less may have been more, but the I-section on the Mies van de Rohe’s fire resistant columns, is as complexly ornamental as the applied pilaster on the renaissance pier or the incised shaft in the Gothic pier. (In fact, less was more work.) Acknowledged or not, modern ornament has seldom been symbolic of anything non-architectural since the Bauhaus vanquished Art Deco and the decorative arts. More specifically, its content is consistently spatial. Like the renaissance vocabulary of the Classical Orders, Mies’s structural ornament, although specifically contradictory to the structure it adorns, reinforces the architectural context of the building as a whole. If the Classical Orders symbolized rebirth of the golden age of Rome, modern I-beams represent honest expression of modern technology as space – or something like that. Note, however, it was modern technology of the industrial revolution that was symbolized by Mies, and this technology, not current electronic technology, is still the source for modern architecture symbolism today. From: Robert Venturi, Towards An Old Architecture, in Learning from Las Vegas, MIT press 1972-1977. Een van de doelstellingen van ‘de herdefinitie de modernistische architectuur en dient om aan ‘achitec- van het ornament’ is het ornament te problematiseren tuur leken’ zoals grafisch ontwerpers zichtbaar te maken buiten haar verschijning zoals die past binnen de ge- hoe modernisten met hun uitdrukkingsvorm omgaan schiedenis van het grafisch ontwerpen. Dit zou tot een en door materiaalgebruik en symbolisch gebruik van te nauwe definitie leiden en het is juist de onstuitbare constructievormen tot stijlen komen die binnen onze opmars van het ornament binnen duurzame consump- brede definitie beslist tot ornamentiek gerekend mogen tiegoederen en architectuur die aanleiding geeft tot dit worden. onderzoek. Het beruchte essay van de Oostenrijkse architect Adolf Loos ‘Ornament und Verbrechen’ met zijn gevolgen voor de uitdrukkingsvorm van de modernistische architectuur en de daarop volgende reactie van de proto post-modernist Robert Venturi heeft ons architectuur onder Cassandra Wilkin maakt deel uit van het Rotterdamse collectief de loep doen nemen. Bovenstaand citaat heeft tot een Crimson en levert regelmatig bijdragen aan het curriculum van lezingcyclus geleidt van de architectuurhistorica Cas- Post St. Joost Grafisch Ontwerpen. In het schooljaar 2004-05 sandra Wilkins met als onderwerp: de retoriek van maakte zij deel uit van de kenniskring ‘Ornament & Retoriek. OrnRhetLectoraatsVerslBijdrageDf14 14 20-10-2006 16:16:30 OrnRhetLectoraatsVerslBijdrageDf15 15 20-10-2006 16:16:40 We all have the following experience: you are waiting for a traffic light to turn green and suddenly you spot a building that you have never seen although you have passed this point at least a hundred times this year alone. And worse... the building was obviously already standing there before you were even born. This difference between seeing and looking has been de- *)De psycholinguist Dan Slobin kwam onder onze aandacht door een interview in de de NRC Handelsblad W&O bijlage in januari 2005. Dit interview en het profiel van zijn activiteiten lijkt op afstand toe te passen op het kwalificeren van retorische kwaliteiten van grafisch ontwerpen en met name de verschillende ‘lezing’ die ge- scribed many times in science and is a thankful topic in bruikers met verschillende culturele achtergronden van literature and art but is generally neglected by the design elkaar zal onderscheiden vis á vis een gegeven ornament. community since design is very rarely concerned with Slobins probleemstelling komt in het kort hierop neer: looking at the ‘whole’ of a given environment as this en- Indien men in het Frans veel minder beschrij-vingsvor- vironment is technically split up between planners, engi- men heeft voor bewegen dan in het Duits, betekent dit ver- neers, architects, industrial designers, media placement volgens dat dit voor het waarnemen van de werkelijkheid specialists, graffiti painters, greenery landscapers, house hetzelfde geld? (> Linguistic representations of mo- painters, graphic designers and so forth and so forth with tion events: What is signifier and what is signified? zoning committees as a kind of general overseers. Dan I. Slobin) Slobin hanteert (o.a.) twee methodes die This difference between looking and seeing becomes spectacular if you come to think of the myriad of different categories you can put potential users of urban space in running from goth teenagers all the way to immigrant pensioners. They all have a different speed and need and speech... The psycholinguist Dan Slobin*) did an interesting ex- beide via kwantificatie tot kwalificatie (kunnen) leiden; De eerste methode betreft het tellen van uitdrukkingsvormen zoals die in schrijfsessies met een internationale studentengroep van z.g. ‘pathwords’ – bewegingsuitdrukkingen waarvan het gebruik sterk verschilt in verschillende talen. Een tweede methode is gebouwd rond het plaatjesboek periment about the preconception of perception based on ‘Frog, Where Are You?’ waarbij het verhaal naverteld werd the linguistic structures of mother tongues and I quote: in 50 verschillende talen en geanaliseerd op veel voorko- “...We asked English and French native speakers to write mende woorden. Hoewel dit linguistisch onderzoek is en down within one minute as many way-of-motion-verbs dus ver af staat van beeldherkenningsonderzoek zoals dat as possible. The French speakers though it a difficult al sinds jaar en dag op psychologische faculteiten wordt task. After just a couple of verbs like ‘courir’ they were uitgevoerd is het voor een ‘researching designer’ een aan- finished writing, while the English speaker just kept on stekelijke werkwijze die geleid heeft tot twee ‘representa- writing and writing...” tiemachines’ die verschillen zichtbaar kunnen maken in de The same happens, he writes: “...in French novels where protagonists seem to materialize from place to place in a mysterious manner. French novel characters move into a field, where German characters walked, strolled, or rolled into a field...” In short: urban space and thus its visual culture is per- plaatsing en verwerking van ornamenten. De verwerking zal leiden tot nieuwe onrnamenten die in één oogopslag de verschillende lezingen blootleggen, althans dat is de hypothese. Het eerste onderzoek behelst het toekennen van kwaliteiten aan complexe ornamenten. Dit onderzoek ceived on an individualist level that is determined by age, is op dit moment aan de gang en hierna worden hiervan gender, culture and speech. wat voorbeelden gegeven. Het tweede onderzoek is in on- A universal approach in graphic design is thus unpracti- twikkeling, handelt over kwantitatieve aspecten van ver- cal. schillende talen bij ornamentbeschrijvingen en zal deel uit from: Culture, Crowding & Complexity, visual strategies in ur- maken van de publicatie Ornament & Rhetoric#1. ban space, GH, HfG Zürich 2005 OrnRhetLectoraatsVerslBijdrageDf16 16 20-10-2006 16:16:40 OrnRhetLectoraatsVerslBijdrageDf17 17 20-10-2006 16:16:56 OrnRhetLectoraatsVerslBijdrageDf18 18 20-10-2006 16:17:01 Mogelijk resultaat van één respondent op één ornament. In totaal zullen 20 ornamenten door 20 respondenten ‘gekwalificeerd’ worden wat resulteert in 400 ‘emografieën’. OrnRhetLectoraatsVerslBijdrageDf19 19 20-10-2006 16:17:08 OrnRhetLectoraatsVerslBijdrageDf20 20 20-10-2006 16:17:10