7) Algemene informatie rond om afasie Afasie: a = niet en phanai = spreken Wanneer mensen communiceren, gebeurt dit meestal door middel van taal. Praten, het vinden van de juiste woorden, begrijpen, lezen, schrijven en gebaren maken zijn onderdelen van taalgebruik. Wanneer als gevolg van hersenletsel één of meer onderdelen van het taalgebruik niet meer goed functioneren, noemt men dat afasie. De persoon kan de taal niet (goed) meer gebruiken. 7.1) Hersenletsel Hersenletsel of hersenschade is een beschadiging aan de hersenen. De meest voorkomende oorzaken ervan zijn: Een hersenschudding wordt veroorzaakt door een plotseling snelheidsverschil tussen de hersenen en de schedel, bijvoorbeeld door een klap of val op het hoofd. Een hersenschudding veroorzaakt geen blijvend letsel, en is met alleen rust te genezen. Een hersenkneuzing heeft dezelfde oorzaak, maar hierbij is er wel minimale schade aan de hersenen zichtbaar, onder andere op een MRI-scan. Een cerebrovasculair accident (herseninfarct of hersenbloeding, ook wel beroerte genoemd). Zuurstoftekort bijvoorbeeld na een hartaanval of tijdens een bevalling. Vergiftiging met bijvoorbeeld neurotoxinen of met kwik-, lood- of broomverbindingen of door te hoge doses of langdurig gebruik van bepaalde drugs of medicijnen. Samendrukking van de hersenen door een subduraal hematoom, ofwel een ophoping van bloed binnen de schedel als gevolg van een bloeding na een klap of val. Samendrukking door een schedelbasisfractuur of schedelfractuur, waarbij ook nog botdeeltjes in de hersenen kunnen raken. Bij de laatste twee oorzaken is snel medisch ingrijpen noodzakelijk, omdat de zwelling vaak groter wordt en daarmee de druk op de hersenen toeneemt, wat snel tot de dood kan leiden. 7.2) Fonologie Fonologie is het onderdeel van de taalwetenschap dat de kleinste (betekenisloze) onderdelen van de taal bestudeert. In het geval van gesproken taal zijn dit spraakklanken. Nadat bekend werd dat ook gebarentalen dergelijke kleine betekenisloze onderdelen hebben is de term "fonologie" uitgebreid, zodat deze tegenwoordig eerder de "vormleer" van talen dan "klankleer" omvat. 7.3) Parafasie Parafasie is een aandoening aan de hersenen die ervoor zorgt dat iemand woorden in zijn of haar gedachten niet meer goed kan rangschikken. Hierdoor wordt het "kiezen" van de juiste woorden vrijwel onmogelijk. Iemand die aan parafasie lijdt, gebruikt vaak de verkeerde woorden. Deze hebben vaak wel een relatie met het woord dat eigenlijk bedoeld werd, zoals dezelfde klemtoon, spelling, klank, uitspraak of gebruik. Een voorbeeld: iemand zegt tafel, wanneer hij stoel bedoelt. Onderzoeksvaardigheden – Hogeschool van Amsterdam CMD 2012-2014 25 22 7.4) Neologisme Een neologisme of nieuwvorming is een taalelement dat nieuw is in een taal. Hoewel het om elementen van zinsbouw of klank kan gaan, wordt deze aanduiding over het algemeen gebruikt voor woorden – meer in het bijzonder inhoudswoorden – en niet voor woordgroepen en/of zinsdelen. In het algemeen worden neologismen in ruime zin onderscheiden van neologismen in enge zin. Een neologisme in ruime zin is ieder nieuw taalelement, of dat nu aan een andere taal is ontleend dan wel geheel nieuw is. Het Instituut voor Nederlandse Lexicologie bijvoorbeeld hanteert deze definitie van het begrip neologismen; het rekent alle nieuwe woorden tot de neologismen, dus ook nieuwe ontleningen. Een neologisme in enge zin is een nieuw taalelement dat niet aan een andere taal ontleend is. In dit artikel wordt van deze laatste definitie uitgegaan, en het beperkt zich tot woorden die nieuw zijn. Voorts beperkt de analyse zich voornamelijk tot het Nederlands. 7.5) Akense Afasie Test (ATT) De Akense Afasie Test (ATT) wordt afgenomen bij patiënten waarbij een taalstoornis wordt vermoed, en bij patiënten waarbij men het verloop van de afasie in kaart wil brengen. 7.6) Cerebrovasculair accident (CVA) Een cerebrovasculair accident (CVA) is een acute medische aandoening die gekenmerkt wordt door een plotselinge verstoring van de doorbloeding van de hersenen. De term betekent letterlijk ongeluk (accident) van de bloedvaten (vasculair) van de hersenen (cerebrum). In de volksmond wordt een CVA dikwijls een beroerte genoemd. Cerebrovasculaire accidenten kunnen worden onderverdeeld in herseninfarcten (ischemisch CVA, iCVA), die onder andere ontstaan door afsluiting van een bloedvat, en hersenbloedingen (hemorragisch CVA, hCVA). 7.7) International Statistical Classification of Diseases and Related Health Problems (ICD) De International Statistical Classification of Diseases and Related Health Problems (ICD) is een internationaal gehanteerde lijst van ziekten. Op dit moment vaak wordt de naam afgekort tot ICD-10. De ICD-10 is de tiende editie van de International Statistical Classification of Diseases and Related Health Problems. Het is een internationaal gehanteerde lijst van ziekten, bijgehouden door de Wereldgezondheidsorganisatie. Oorspronkelijk was de lijst opgezet als classificatie van doodsoorzaken in de Verenigde Staten. De huidige (tiende) versie is qua opzet ook meer gericht op andere doeleinden. Cerebrovasculair (CVA) ICD-10: I61 en I64 Onderzoeksvaardigheden – Hogeschool van Amsterdam CMD 2012-2014 25 23 7.8) Centrum van Broca Het centrum van Broca of het gebied van Broca is een gebied in de grote hersenen in de frontale kwab. Het is vernoemd naar de ontdekker, Paul Pierre Broca, en wordt ook wel het motorisch spraakcentrum genoemd. Er is ook een sensorisch spraakcentrum; het centrum van Wernicke. Het centrum van Broca bevindt zich in de de gyrus frontalis inferior (onderste voorhoofdswinding) van de linker frontale kwab. Daarbij gaat het vooral om area 44 en area 45 (van de hersenkaart van Brodmann) in deze hersenwinding. Een stoornis of beschadiging in het gebied van Broca kan leiden tot een motorische afasie, ook wel afasie van Broca genoemd. Het gebied van Broca is dus belangrijk voor het spreken. Patiënten met deze stoornis hebben zowel problemen met spontane spraak als het nazeggen van woorden of zinnen. De spraak is daarbij vaak stoterig. Ook hebben zij moeite met het begrijpen van grammaticale aspecten van taal: ook wel agrammatisme genoemd. Dit blijkt niet alleen uit taalexpressie, maar ook uit het begrijpen van zinnen. Zo zal het zinnetje 'de jongen at het koekje' minder problemen opleveren dan de meer complexe zin 'de jongen werd door het meisje geschopt'. De tweede zin is lastiger, omdat hier de structuur Broca Wernicke van de zin bepaalt dat niet de jongen maar het meisje de schop uitdeelt. Als de patiënt gevraagd wordt deze zin na te zeggen, zal hij waarschijnlijk zeggen: 'jongen schopt meisje'. Ten slotte kan worden opgemerkt dat beschadiging van het centrum van Broca niet altijd tot spraakstoornissen leidt en dat andersom spraakstoornissen ook kunnen optreden bij beschadiging van andere hersengebieden, zoals het gebied van Wernicke. “Geen grammatica, bijvoorbeeld één of twee woorden die verkeerd worden uitgesproken. Maar het is wel begrijpbaar maar het moet wel doorgevraag. Bijvoorbeeld dan ja of nee erbij staat.” 7.9) Centrum van Wernicke Het centrum van Wernicke of het gebied van Wernicke is een deel van de hersenen. Het is vernoemd naar de ontdekker Carl Wernicke en speelt een belangrijke rol bij het begrijpen van taal. Het wordt ook wel het sensorisch spraakcentrum genoemd en is het tegenovergestelde van het motorische spraakcentrum: het centrum van Broca. Aandoeningen of beschadigingen in het centrum van Wernicke kunnen leiden tot dyslexie en sensorische afasie. De gesproken taal van wernickepatiënten klinkt doorgaans vloeiend, maar mist betekenis. Het centrum van Wernicke ligt doorgaans in de linker temporale kwab van de hersenen. “Veel verkeerde tekst, meestal onbegrijpelijk.” 7.10) Amnestische afasie Bij deze afasie is vooral de woordvinding en het benoem gestoord. Dit vindt je terug in het spreken en het schrijven. Het gaat meestal om de woordvinding van minder frequente inhoudswoorden. Het kan voorkomen dat dit komt nadat je Werniche of Broca. “Moeilijkere zinnen kunnen soms niet helemaal kloppen of kan niet gevonden. Kan woorden niet vinden. Kortom het lijkt op mijn omstandigheden. ” Onderzoeksvaardigheden – Hogeschool van Amsterdam CMD 2012-2014 25 24 7.11) Apraxie Soms heeft een CVA-patiënt problemen met het uitvoeren van handelingen (aprexie). In woorden weet hij het dan wel. Maar de uitvoering is heel anders. Voorbeelden zijn het haar kammen met een vork of tanden poetsen met een scheerapparaat. Daarnaast kan het in de juiste volgorde aantrekken van kleding problemen opleveren. Of hij steekt zijn rechterarm in de linker mouw, houdt een trui binnenstebuiten of op z'n kop en weet niet maar hou het anders kan. Bijvoorbeeld: U weet niet meer hoe u bepaalde activiteiten moet uitvoeren, U voert activiteiten in een verkeerde volgorde uit, U weet niet hoe u voorwerpen moet gebruiken, U weet niet hoe u moet beginnen met een activiteit en/of U vindt het moeilijk om meerdere activiteiten tegelijk te doen. Apraxie is het onvermogen om complexe handelingen uit te voeren, die niet terug te voeren zijn op een parese, sensibiliteitsstoornissen, ataxie of bewustzijnsstoornissen. In sommige gevallen kan de patiënt een complexe handeling wel imiteren nadat hij deze gezien heeft, maar kan vervolgens deze niet op commando uitvoeren op een later tijdstip. Een andere mogelijkheid is dat de patiënt onbewuste handelingen wél kan uitvoeren, maar bewúst ingezette bewegingen niet. Verstoorde articulatie komt vaak voor bij apraxie. Apraxie kan zich ook beperken tot één enkel lichaamsdeel (bv. tongapraxie). Apraxie komt voor als symptoom van verschillende ziektebeelden en stoornissen, zoals: syndroom van Rett, mentale retardatie, organische stoornissen en organische psychosyndromen. ICD-10: R48.2 en ICD-9: 438.81 / 784.69 7.12) Neglect Door het CVA (beroerte) heeft u verminderde aandacht voor één kant van uw lichaam en uw omgeving. Daardoor ziet u mensen en dingen aan één kant niet goed. Dit heet neglect. Neglect (afkomstig uit het Engels) is de medische benaming voor het fenomeen waarbij een patiënt geen aandacht heeft voor de stimuli afkomstig van een lichaamshelft of voor objecten of gebeurtenissen in de omgeving van één lichaamszijde. Meestal betreft dit de linker lichaamshelft en wordt deze verwaarlozing veroorzaakt door een hersenbeschadiging in de rechter pariëtale kwab, door bijvoorbeeld een hersenbloeding of een herseninfarct. Vaak wordt er gesproken van hemineglect, omdat er sprake is van een halfzijdige verwaarlozing. Hierdoor kan een patiënt geheel links in zijn bed liggen, alsof de linker lichaamshelft er niet bij hoort. Neglect kan ook duidelijk worden als patiënt de opdracht krijgt te tekenen op een stuk papier. De linker helft van het blad kan dan worden verwaarloosd. Het gevolg is dat de persoon die aan neglect lijdt exact de helft van een tekening maakt (bijvoorbeeld de rechterhelft van een bloem) en er zelf volledig van overtuigd is die helemaal afgemaakt te hebben. Neglect komt vaak voor in combinatie met anosognosie, ofwel een beperkt ziekte-inzicht. Onderzoeksvaardigheden – Hogeschool van Amsterdam CMD 2012-2014 25 25