Beschrijving inhoudelijke sessie C 103 / TA’s Internationale Veiligheid en Defensie, Europa en Internationale Samenwerking / 11 april 2016 Europees veiligheids- en stabilisatiebeleid : dilemma’s van de inzet van soft power en hard power in de huidige crises. Waar moet het gemeenschappelijke veiligheids- en defensiebeleid aan voldoen om een volwaardig antwoord te geven op internationale crises? Wil de EU werkelijk een rol van betekenis kunnen spelen in de multipolaire en gefragmenteerde wereld dan moet de EU met één mond gaan spreken in diplomatieke termen. Deze Europese soft power zal vergezeld moeten gaan van een geloofwaardige positionering van hard power: militaire kracht en macht en/of geloofwaardige sancties met daadwerkelijke impact. Hoe kan een (integrale) veiligheidsvisie voor Nederland en voor Europa hierin een rol spelen? Waar moet zo’n visie aan voldoen? Een dergelijke visie vormt dan het referentiepunt voor Europese samenwerking, internationale samenwerking ten behoeve van specifieke (ontwikkelings-) missies of internationale militaire samenwerking rond niche – of basiscapaciteiten van Defensie. Een dergelijke inhoudelijk gedreven lange termijn visie vormt dan tevens de basis voor defensie materieelplanning en meerjarige defensie afspraken. Kijk voor meer info op de websites van de organiserende Thema-afdelingen. Met Herman Schaper (EK), Pieter Cobelens (Generaal-majoor (b.d.) en ex hoofd van de MIVD), Marietje Schaake (EP), Carola van Rijnsoever (Ambassadeur Nederland in het Politiek en Veiligheidscomité van de EU), Hilde Vautmans (lid EP ALDE fraktie en lid open Vld) en Salima Belhaj (TK) Context De EU heeft een existentialistisch leiderschapsdilemma 1. Enerzijds heeft de EU behoefte aan leiderschap (zie de dreiging aan de oostgrenzen, vluchtelingenstromen etc.). Anderzijds zie je naar binnen toe (dwz naar hun land toe) gekeerde nationale leiders die vooral kiezers in hun eigen land willen pacificeren (ter afdekking van stemmen richting nationalistisch georiënteerde partijen) of je ziet nationalistische partijen die zelf kiezen voor een sceptische houding richting de EU (bijv Hongarije, Polen). Wil de EU werkelijk een rol van betekenis kunnen spelen in deze multipolaire en gefragmenteerde wereld dan moet de EU zich volgens D66 (Congres 102) : - dramatisch versterken op buitenlands beleid - met één mond gaan spreken in diplomatieke termen - ook gaan bedienen van een geloofwaardige positionering met hard power dat wil zeggen dat zij diplomatie (soft power) moet kunnen en gaan ondersteunen met daadwerkelijke militaire kracht en macht. Dit betoog geeft o.a. aan dat de Nederlandse en de EU buitenlandstrategie en veiligheidsstrategie rekening moeten houden met een nieuwe geopolitieke werkelijkheid. De situatie aan de oostgrenzen is ingrijpend veranderd, het Midden Oosten staat in brand en in Noord Afrika dreigt een staat als Libië in een scharnierpunt voor Daesh te veranderen. De begroting van het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken voor 2016, die sterk in het teken staat van het Nederlands voorzitterschap van de EU, stelt : - “Een actief buitenlands-, veiligheid- en defensiebeleid is van wezenlijk belang voor de strategische belangen. Een integrale benadering staat hier voorop” - De EU brede Buitenland en Veiligheidsstrategie wordt tijdens het voorzitterschap van de EU afgerond 1 Marietje Schaake tijdens Fringe meeting Congres 102 - Nederland zal zich sterk maken voor een krachtiger Gemeenschappelijk Defensie- en Veiligheidsbeleid (GDVB). De Nederlandse regering geeft in haar agenda van het voorzitterschap van de EU aan dat externe veiligheid één van de hoofdzaken van de EU vormt. De uitwerking in de agenda toont echter onmiskenbaar aan dat de daad niet bij het woord wordt gevoegd. Veel goede intenties en beleidsvoornemens maar onvoldoende concrete stappen om de EU ook van tanden te voorzien zodat diplomatie zichtbaar wordt ondersteund door “hard power” indien nodig. Het is belangrijk dat D66 een integrale veiligheidsvisie uitwerkt en opneemt in het verkiezingsprogramma 2017-2021. In deze visie moet o.a. aan de orde komen: het snel kunnen inspelen op ontwikkelingen in een continu veranderende wereld, een duidelijke classificatie binnen de verantwoordelijkheden van Defensie waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen acteren vanuit : o de essentiële nationale veiligheidsbelangen (zoals een cyberaanval op de Nederlandse kritieke infrastructuur), en/of o de Europese veiligheidsbelangen, en/of o de mondiale belangen. de samenwerking met de VN, de EU, NAVO en op bilateraal niveau met individuele landen de samenhang tussen o.a. Defensie, Buitenlandse Zaken, Economische zaken en Infrastructuur en Milieu internationale trends en scenario’s op het gebied van immigratie, klimaatverandering (inclusief daaraan gekoppelde voedselproblematiek), energiepolitiek, cybersecurity (verdediging, bescherming en dreiging), terroristische dreigingen en mensenrechten, en vooral hoe deze trends onze veiligheidsvisie raken. Aspecten Aspecten die aan de orde kunnen komen: Wat zijn voorwaarden voor een sterk gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid? Wat voor rol spelen NATO, de EU of bilaterale samenwerkingsrelaties in deze? In hoeverre botst een integrale veiligheidspolitiek met een vrije handelspolitiek (bijvoorbeeld gasimporten uit Rusland)? En wat betekent het bijvoorbeeld als een land als Rusland een VN tribunaal voor MH17 blokkeert in de VN Veiligheidsraad? Welke voorwaarden zijn nodig om de 28 lidstaten van de EU tot overeenstemming te laten komen over een integrale veiligheidsvisie? En hoe vertaalt zich dat door naar keuzes van Defensie op nationaal niveau? Wat zijn de consequenties van een EU Veiligheidsvisie als het gaat om keuzes voor basis- en niche capaciteiten (en dus materieelplanning) van Defensie en zijn we bereid deze te executeren? Hoe kan het Nederlands defensiebeleid een bijdrage leveren aan een geloofwaardige EU die haar diplomatie met militaire macht kracht bij kan zetten? Het kenmerk van een integrale veiligheidsvisie is dat deze zich uitstrekt over meer jaren dan de maximale zittingsperiode van een regering. Welke garanties kunnen we inbouwen om te zorgen dat we ons daaraan blijven houden ook als de conjunctuur tegenzit?