Beguin et al. BMC Geriatrics 2010, 10:86 http://www.biomedcentral.com/1471-2318/10/86 T E C H N I C A L A D VA N C E Open Access Verbetering van het ontwerp van incontinentieslips om incontinentie-gerelateerde dermatitis aan te pakken Anne-Marie Beguin1, Evelyne Malaquin-Pavan1, Claudine Guihaire2, Anne-Marie Hallet-Lezy1, Sandrine Souchon1, Vanessa Homann3, Petra Zöllner3, Maximilian Swerev3, Rüdiger Kesselmeier3, Fridmann Hornung3, Hans Smola3,4* Samenvatting Achtergrond: Incontinentie-gerelateerde dermatitis (Incontinence Associated Dermatitis – AID) is een inflammatoire huidziekte die hoofdzakelijk wordt veroorzaakt door langdurig huidcontact met urine, ontlasting, maar ook door overvloedig gebruik van middelen om de huid te reinigen. Om de epidermale barrière zoveel mogelijk intact te laten hebben we het ontwerp van incontinentieslips voor volwassenen verbeterd. In het gedeelte waar vloeistof wordt geabsorbeerd hebben we een speciaal soort zuurrijke, spiraalvormige cellulose (curly fiber) ingevoegd tussen de bovenlaag die in contact komt met de huid en de absorberende kern in de onderlaag die het superabsorptiemiddel van polyacrylaat bevat. De bedoeling was de al zwakke zuurmantel van oudere huid zo min mogelijk te verstoren. We hebben ook luchtdoorlatende zijkanten gebruikt om de huid zo goed mogelijk te laten ademen en afsluiting van de huid en zwelling van de hoornlaag te voorkomen. Methodes: De oppervlakte-pH van incontinentieslips werd gemeten na herhaaldelijk begieten met een urinesubstituut-vloeistof van de bovenlaag. De afsluiting van de huid en de hydratatie van de hoornlaag werden gemeten na 4 uur gebruik van verschillende materialen voor de zijstukken door corneometrie op menselijke vrijwilligers. Tot slot evalueerden we de huidsymptomen van 12 patiënten met IAD gedurende 21 dagen na de institutionele overstap naar de verbeterde incontinentieslips. Lokale huidverzorgingsprotocollen bleven ongewijzigd. Resultaten: Het verbeterde ontwerp leidde tot een oppervlakte-pH van 4,6, welke ook na herhaaldelijk begieten gedurende een periode van 5 uur stabiel bleef. De ‘gewone’ slips gaven waardes van 7,1, wat alkalisch is vergeleken met de zuurgraad van normale huid. Zijkanten gemaakt van non-woven materiaal met een luchtdoorlatendheid van meer dan 1200 l/m2/s voorkwamen overmatige hydratatie van de hoornlaag vergeleken met de algemeen gebruikte ondoorlatende plastic films. Bij 8 van de 12 patiënten verdwenen de bestaande IAD-huidlaesies nadat was overgestapt naar de verbeterde incontinentieslips. Conclusies: Een verbeterd ontwerp van incontinentieslips voor volwassenen kan leiden tot een zure pH-waarde op de oppervlakte en ademende zijkanten voorkomen overhydratatie van de hoornlaag en afsluiting van de huid. Dit kan de epidermale barrièrefunctie ondersteunen en kan ook het optreden van IAD helpen verminderen. Achtergrond Wereldwijd leiden meer dan 200 miljoen personen aan een ernstige vorm van urine- en/of ontlastingsincontinentie. Een significant percentage van 22% tot 26% geeft aan milde urine-incontinentieproblemen te hebben [1]. Uit bevolkingsonderzoeken komt naar voren dat meer dan 42% van de vrouwen ouder dan 60 jaar last heeft van matige tot ernstige urine-incontinentie [2]. Hoewel niet bekend is hoe vaak het echt voorkomt, komt uit een aantal epidemiologische onderzoeken naar voren dat 2,7% (dagelijks), 4,5% (wekelijks) en 7,1% (een keer per maand of minder) van *Correspondentie: [email protected] 3 Paul Hartmann AG, Postbus 1420, D-89504 Heidenheim, Duitsland Volledig overzicht van auteursinformatie is te vinden aan het eind van het artikel de personen ouder dan 18 jaar die poliklinisch verpleegd worden last hebben van ontlastingsincontinentie [3]. De symptomen van incontinentie kunnen met uiteenlopende conservatieve behandelingen, operaties en medicijnen behandeld worden (besproken in [4,5]). Bij veel patiënten nemen deze behandelingen de problemen echter niet volledig weg en doet de incontinentie afbreuk aan de kwaliteit van leven van de betreffende patiënten, die het zeer gênant vinden. Absorberende incontinentieproducten zijn hun steun en toeverlaat als alle andere behandelingen tot niets hebben geleid. De incontinentieslips zijn afgeleid van babyluiers [6,7], waarbij het ontwerp en aanvullende eigenschappen specifiek zijn afgestemd op volwassenen. Zo is de absorptiecapaciteit afgestemd op de grotere urinehoeveelheden © 2010 Beguin et al; gelicenseerde BioMed Central Ltd. Dit is een Open Access-artikel verspreid onder de voorwaarden van de Creative Commons Attribution License (http://creativecommons.org/licenses/by/2.0), die onbeperkt gebruik, verspreiding en reproductie via enig medium toestaat, op voorwaarde dat het originele werk als bron wordt vermeld. Beguin et al. BMC Geriatrics 2010, 10:86 http://www.biomedcentral.com/1471-2318/10/86 van volwassenen, wordt bij de keuze van het bovenmateriaal rekening gehouden met beperking van ritselende geluiden, en zorgen de speciaal ontwikkelde anatomische vormen voor een optimale pasvorm en optimaal draagcomfort [8,9]. Terwijl technologische ontwikkelingen de absorberende capaciteit voortdurend verbeteren [10], is verbazingwekkend weinig aandacht besteed aan de huidvriendelijkheid van absorberende incontinentieproducten voor volwassenen. Hiermee wordt voorbijgegaan aan een veelvoorkomend klinisch probleem dat wordt aangeduid als incontinentiegerelateerde dermatitis (Incontinence Associated Dermatitis – IAD). IAD is een irriterende, contactgerelateerde vorm van huidontsteking van de perineale en perigenitale gebieden en dient te worden onderscheiden van cutane type IV-allergieën [11,12]. Uit onderzoeken blijkt dat 5,7% tot meer dan 42% van de incontinente patiënten last heeft van IAD [13,14]. Deze uiteenlopende percentages kunnen erop duiden dat verschillende populaties werden onderzocht met verschillende risico’s om IAD te ontwikkelen. IAD lijkt sterk gerelateerd te zijn aan leeftijd, wat zeer goed correleert met een fragielere epidermale barrière en een verminderd vermogen van de huid om zich te herstellen. Veel factoren dragen bij aan de barrièrefunctie van de huid. Voor de bovenste laag van de epidermis, de hoornlaag, werd door Elias het ‘baksteen en cement’-model geïntroduceerd [15], dat de rollen beschrijft van complexe extracellulaire lipidestructuren (cement) en proteïnerijke hoorncellen (bakstenen). Beide bestanddelen zijn essentieel voor de vorming van een sterke epidermale barrière. De epidermale barrière is een dynamische structuur die voortdurend wordt vernieuwd van binnenuit en wordt afgebroken aan het buitenste oppervlak door gecontroleerde afschilfering. De productiesnelheid van basale cellen, suprabasale keranisatieprocessen, binding van de hoorncellen en stabilisatie van de intercellulaire adhesiestructuren door transglutaminase vinden plaats in de epidermale lagen onder de epidermale barrière, terwijl proteolytische activiteit in de bovenste lagen van de hoornlaag het afschilferingsproces reguleert (besproken in [16]). Al deze processen hangen onderling nauw samen en de werking van de epidermale barrière is sterk afhankelijk van het evenwicht tussen alle processen. Naarmate men ouder wordt, wordt de epidermale barrière gevoeliger voor externe stress. De hoornlaag is minder zuur [17], wat leidt tot een verminderde epidermale lipidesynthese en een vertraging in van lipiden afgeleide lamellaire membraanvorming [17]. Bovendien zijn enzymatische systemen met specifieke functies in verschillende delen van de hoornlaag verstoord, wat vanuit een functioneel perspectief leidt tot verzwakking van de epidermale barrière [18]. Het gevolg is dat externe stress leidt tot stoornissen in de epidermale barrière en dat door een verminderd vermogen van de oudere huid om zich te herstellen een ontsteking ontstaat. Huidcontact met ontlasting, alkalische urine na afbraak op de huid, urinekanaalontstekingen met urease producerende bacteriën [19] en overvloedig gebruik van huidreinigende producten [20] bieden een plethora aan krachtige stimuli die schadelijk zijn voor de epidermale barrière en in extreme situaties kunnen leiden tot IAD. Pagina 2 van 10 Intensieve huidverzorging en hygiëne, waarbij de huid verschillende keren per dag gereinigd, gewassen en gedroogd moet worden, zijn een absolute noodzaak in de zorg voor deze patiënten. Er zijn verschillende huidverzorgingsregimes vergeleken die kunnen helpen om de prevalentie van IAD te reduceren [21,22]. De te overwegen variabelen hebben betrekking op de klinische effectiviteit. De behandelingskosten per dag moeten echter ook niet worden onderschat, aangezien deze een grote invloed hebben op de betaalbaarheid en beschikbaarheid voor patiënten. Wat betreft klinische effectiviteit heeft een recent onderzoek naar vier verschillende huidverzorgingsregimes aangetoond dat het aantal gevallen van IAD afnam bij alle vier de verzorgingsprotocollen [21]. Een andere belangrijke variabele bij het voorkomen van IAD zijn absorberende incontinentieproducten in de juiste maat en vorm [8,9]. Dit onderwerp komt weinig aan bod in de literatuur; de aandacht ging vrijwel altijd uit naar technische aspecten als de absorberende capaciteit van de verschillende incontinentieslips voor volwassenen. Historisch gezien zorgde de introductie van superabsorberende polymeren van polyacrylaat in babyluiers voor een drogere micro-omgeving van de huid. Deze polymeren compartimenteren vloeistoffen en voorkomen opnieuw vochtig worden, zelfs onder druk [6,7,23,24]. Klinische onderzoeken hebben een vermindering van het aantal gevallen van luieruitslag aangetoond [6,7,23,24]. Hoewel in deze onderzoeken bijzondere aandacht werd besteed aan de oppervlakte-pH [6], wijzen eigen ongepubliceerde onderzoeksresultaten erop dat de oppervlaktepH van verschillende babyluiers nog steeds waardes van 5,56 tot 6,27 laten zien. Dit drukt waarschijnlijk uit dat een pHwaarde rond 6,0 tot 7,0 optimaal is voor de werking van het superabsorberende middel van polyacrylaat en de vloeistofabsorptiecapaciteit. Deze polymeren worden tegenwoordig standaard gebruikt in bijna alle absorberende incontinentieproducten en de meeste van deze producten hebben een vergelijkbare absorptiecapaciteit. Hoewel de zuurmantel van de huid al veel langer bekend is [25], hebben recente bevindingen vanuit de moleculaire biologie over de vorming van de epidermale barrière geleid tot hernieuwde belangstelling voor de zure oppervlakte-pH van de huid [17,26]. Daarom hebben we ernaar gestreefd een incontinentieslip te ontwikkelen met eigenschappen die de epidermale barrière zoveel mogelijk intact laten. We wilden een op de huid afgestemde zure pH bereiken aan de oppervlakte van de incontinentieslip als deze vochtig in contact met de huid komt. Bovendien wilden we de afsluiting van de huid en negatieve invloed op de epidermale barrière verminderen door bepaalde toegepaste materialen te verbeteren. Doel van dit onderzoek was te testen hoe het aangepaste ontwerp parameters van de epidermale barrière beïnvloedt. We maakten gebruik van een serie niet-invasieve huidmetingen zoals oppervlakte-pH-metingen van producten en corneometrie [27] op de huid van vrijwilligers. Daarnaast beschrijven we details van het ontwerp van deze slip in een reeks IAD-anamneses waarin deze slips werden gebruikt ter ondersteuning van de behandeling van IADlaesies. Beguin et al. BMC Geriatrics 2010, 10:86 http://www.biomedcentral.com/1471-2318/10/86 Methodes Patiënten Tijdens de institutionele overstap naar nieuwe, huidvriendelijke incontinentieslips werd gedurende 3 weken de toestand van de huid van 12 patiënten gedocumenteerd. Deze patiënten leden aan IAD en verbleven in verpleegtehuizen en revalidatiecentra. De patiënten hebben toestemming gegeven voor het vastleggen van hun gegevens. De vastlegging van deze gevallen is vrijgesteld van goedkeuring door de ethische commissie zoals bevestigd door de Freiburg IRB (Freiburg Ethikkommission International, Freiburg, Duitsland). Bij de evaluatie van de klinische gegevens werd strikt vastgehouden aan de geest van de Verklaring van Helsinki. In de instellingen werden gespecialiseerde klinisch verpleegkundigen benoemd als specialisten voor gevallen van IAD. In gevallen waar de huidlaesies zeer ernstig of moeilijk te interpreteren waren, werden dermatologen uitgenodigd om de huidsymptomen te onderzoeken (Beguin et al., manuscript in voorbereiding). De huid die bedekt werd door de incontinentieslip werd onderzocht op aanwezigheid van erytheem, geïnfiltreerd erytheem (droog of exsuderend), pustels (intact of gebarsten) of tekenen die wijzen op een infectie. Om de ernst van de huidlaesies te meten, hebben we gebruik-gemaakt van een score die de ernst van de verstoring van de epidermale barrière en klinische tekenen van infectie aanduidt (tekenen van infectie = 5 punten, pustels = 4 punten, geïnfiltreerd exsuderend erytheem = 3 punten, geïnfiltreerd droog erytheem = 2 punten, erytheem = 1 punt, normale huid = 0 punten). De linker en de rechter lichaamshelft werden afzonderlijk geëvalueerd. Voor de huidscore werd het meest ernstige laesietype van elke patiënt onderzocht en geëvalueerd. De grootte van de laesies werd, waar mogelijk, gemeten met de grootste en kleinste diameter, en de laesies werden niet als verspreid beschouwd. De toestand van de huid werd gedurende 3 weken vastgelegd. Dit scoresysteem werd ontwikkeld om de beschrijving en vastlegging van de toestand van de huid te vereenvoudigen; het aantal patiënten was onvoldoende om de score per se te valideren. Beschrijvende statistieken, t-tests, werden gebruikt om veranderingen gedurende de observatieperiode te vergelijken. Een p-waarde < 0,05 werd als statistisch significant beschouwd. Ontwikkeling van een huidvriendelijk incontinentieslip Om een huidneutrale pH-waarde van tussen 4,5 en 5,5 te bereiken op de oppervlakte van de incontinentieslip zijn het ontwerp en de materialen van de absorberende kern aangepast (Afbeelding 1A). Er werd een spiraalvormige vezel (CMC 525, Weyerhaeuser International Inc., Genève, Zwitserland), een door citroenzuur gecrosslinkte en een speciaal bewerkt soort cellulose [28], ingevoegd tussen de bovenlaag die in contact komt met de huid en de binnenste absorberende kern die superabsorberend polymeer (SAP) bevat. De spiraalvormige vezel wordt behandeld in een citroenzure omgeving. Dit stimuleert de vorming van crosslinks waardoor de spiraalvormige vezelarchitectuur ontstaat. Dit soort vezel voelt zacht aan en de verhouding tussen vochtvasthoudende en vochtverspreidende eigenschappen zijn uitstekend. Onder de spiraalvormige vezel- Pagina 3 van 10 laag zorgen de normale cellulose en absorberende kern met SAP ervoor dat het vocht wordt vastgehouden en de huid zo droog mogelijk blijft. SAP kan 80-100 keer zijn eigen droge gewicht aan water absorberen en 20-50 keer aan zouthoudende vloeistoffen zoals urine. De maximale vloeistofabsorptie van SAP ligt gewoonlijk op een pHwaarde van 7,0 tot 8,0. Om de SAP in de absorberende kern volledig te benutten, moet de vloeistof in de kern over een groter gedeelte verspreid worden. Dit wordt bereikt door een derde celluloselaag onder het bovenmateriaal. Nadat de huidvriendelijke incontinentieslip is doordrenkt met water of een urinesubstituut-oplossing (0,9% NaCloplossing, pH 6,8) stijgt de interne pH-waarde. Om de pH-stijging in de incontinentieslip te illustreren werd een oplossing met een pH-indicator (Unisol 410, MachereyNagel, Düren, Duitsland) gebruikt. De oplossing was verdund 40 druppels/100 ml 0,9% zoutoplossing. Na 5 minuten equilibratie werd de absorberende slip doormidden geknipt en de verschillende kleuren gaven de pH-waarde in de verschillende lagen van het product aan. De exacte pH-waarde op de oppervlakte en in de kern van de slip werd verder onderzocht met een pH Meter CG841 van SCHOTT met een Mettler Toledo In Lab® Surfaceelektrode. Het apparaat werd voor gebruik gekalibreerd. In incontinentieslips (huidvriendelijk ontwerp - MoliCare Premium, Paul Hartmann AG, Heidenheim, Duitsland; conventioneel product - Tena Comfort Plus, SCA Hygiene Products AB, Göteborg, Zweden, als een van de meest verkochte producten met een ‘traditioneel’ ontwerp) werd binnen 30 seconden 500 ml van een 0,9% zoutoplossing (0,9% NaCl-oplossing, pH 6,8) gegoten, overeenkomend met ongeveer 50% van de maximale absorptiecapaciteit van de incontinentieslips. De oppervlakte-pH werd 1, 3, 5, 10, 15 en 20 minuten nadat de zoutoplossing was toegevoegd gemeten. Metingen gedurende langere tijd konden niet worden uitgevoerd, omdat de oppervlakte zo droog werd dat betrouwbare metingen onmogelijk waren. De incontinentieslips werden gedurende 2 uur (vanaf het begin van het experiment) op kamertemperatuur bewaard voor nog eens 200 ml van de zoutoplossing (0,9% NaCloplossing, pH 6,8, binnen 30 seconden gegoten), overeenkomend met nog eens 20% van de maximale absorptiecapaciteit. De oppervlakte-pH werd gemeten zoals hierboven beschreven. Na 5 uur (vanaf het begin van het experiment) werd tot slot nog eens 200 ml van de zoutoplossing (0,9% NaCl-oplossing, pH 6,8) in de incontinentieslips gegoten zodat ongeveer 90% van de maximale absorptiecapaciteit werd benut. De oppervlakte-pH werd wederom 1, 3, 5, 10, 15 en 20 minuten nadat de vloeistof was toegevoegd gemeten. De metingen werden steeds uitgevoerd op drie slips in twee onafhankelijke experimenten en voor elk tijdpunt zijn het gemiddelde en de standaarddeviatie weergegeven. Ademende eigenschappen non-woven materiaal van zijkanten van Om afsluiting en zwelling van de huid te voorkomen, werd het ontwerp van huidvriendelijke incontinentieproducten voorzien van zijkanten van ademend, non-woven Beguin et al. BMC Geriatrics 2010, 10:86 http://www.biomedcentral.com/1471-2318/10/86 Pagina 4 van 10 ZK AK huidvriendelijk ontwerp conventioneel ontwerp Afbeelding 1 Ontwikkeling van een huidvriendelijke absorberende kern voor incontinentieslips voor volwassenen. A: Illustratie van een generiek luierontwerp. AK is de absorberende kern, ZK staat voor de zijkanten. De zijkanten kunnen gemaakt zijn van plastic films (waaronder microgeperforeerde films) die vrijwel ondoordringbaar zijn voor lucht, of van non-woven materialen die extreem luchtdoorlatend zijn. B: Schematische weergave van een ‘op de huid afgestemd’ ontwerp van een incontinentieslip. 1- komt overeen met de bovenlaag die direct in contact komt met de huid; 2 - spiraalvormige celluloselaag; 3 - standaard cellulosepulp met superabsorberende polymeren; 4 - cellulose-verspreidende laag ter bevordering van vloeistofverspreiding en benutting van superabsorberende polymeren die niet direct in contact kwamen met vloeistof/urine; 5 - buitenlaag. C: pH-stijging binnen het op de huid afgestemde productontwerp. Een gekleurde pH-indicator laat de stijging in het product duidelijk zien. Binnen enkele minuten na het begieten kleurt de spiraalvormige-celluloselaag intens rood, wat duidt op een zure omgeving op de oppervlakte die in contact staat met de huid (foto links). In de slip kleurt de cellulose met superabsorberende polymeren geel tot groen (foto midden), wat duidt op een pH waarbij de polymeren optimaal absorberen. Deze interne stijging is gedurende enkele uren stabiel. Rood komt overeen met een pH-waarde van ongeveer 4,0, geel met een pH-waarde van ongeveer 6,0 en groen met een pH-waarde van ongeveer 7,0 (foto rechts). D: Oppervlakte-pH-metingen na herhaaldelijk begieten van de incontinentieslips. 500 ml 0,9% NaCl-oplossing (urinesubstituut) met een start-pH van 6,8 werd snel (binnen 30 seconden) gegoten op de absorberende kern van de incontinentieslips. De pH-metingen werden uitgevoerd na 1, 3, 5, 10, 15 en 20 minuten. Om meerdere urinelozingen na te bootsen werd na 120 minuten en na 300 minuten nog eens 200 ml van de vloeistof op de incontinentieslips gegoten. De tijden van de pH-metingen zijn weergegeven op de x-as, de gemeten pH-waardes zijn weergegeven op de y-as. Zwarte vierkantjes komen overeen met de oppervlakte-pH van het ontwerp van de huidvriendelijke incontinentieslip; zwarte rondjes komen overeen met het ontwerp van de conventionele incontinentieslip. De experimenten werden steeds uitgevoerd op drie slips in twee onafhankelijke reeksen. Beguin et al. BMC Geriatrics 2010, 10:86 http://www.biomedcentral.com/1471-2318/10/86 materiaal. De fysische luchtdoorlatendheid werd aan de hand van drie monsters met twee herhalingen gemeten volgens de gestandaardiseerde methode zoals uiteengezet in “Standard Test Methods for the Non-wovens and Related Industries, INDA, EDANA WSP 70.1 (2005)” [29]. Waterdampoverdracht werd gemeten volgens de ASTM E398-methode [30] aan de hand van drie representatieve monsters met twee herhalingen. Afsluiting van de huid werd gemeten bij 13 gezonde volwassen vrijwilligers (9 mannen en 4 vrouwen, leeftijd (gemiddelde ± SD) 50,6 ± 2,1 jaar) die toestemming hebben gegeven voor de uitvoering van de procedures onder toezicht van een dermatoloog. De experimenten werden slechts eenmaal uitgevoerd aangezien intra-individuele fluctuaties, d.w.z. seizoensfluctuaties, bekend zijn voor bepaalde onderdelen van de epidermale barrière [31]. Monsters van 4 x 4 cm van non-woven materiaal en plastic film werden gedurende 4 uur aangebracht op dezelfde handpalm. Na verwijdering van de monsters werd het geleidingsvermogen van de huid direct gemeten met een Multi Probe Adapter MPA-apparaat (Courage + Khazaka, Keulen, Duitsland) uitgerust met een corneometer (Corneometer CM 825) op niet-behandelde aangrenzende huid (controle) en op de huid bedekt met non-woven materiaal of plastic film. De waardes worden weergegeven als het verschil van corneometriemetingen aan het eind van de observatieperiode minus controlemetingen op de aangrenzende huid bij aanvang. Elk individu fungeerde als zijn/haar interne controle. Er werd gebruik-gemaakt van beschrijvende statistieken (t-tests). Resultaten Ontwikkeling van een huidvriendelijke absorberende kern voor incontinentieslips voor volwassenen Standaard incontinentieproducten met een hoge absorptiecapaciteit absorberen vloeistof door water vast te houden in de superabsorberende polymeer (SAP). De absorptiecapaciteit is afhankelijk van de neutralisatiegraad van de polymeer en is optimaal bij pH-waardes hoger dan 6,5. Bij het standaardontwerp incontinentieslips met superabsorptiemiddel van polyacrylaat heeft de oppervlakte-pH een waarde van 7,08 ± 0,03 (Tabel 1) wanneer deze wordt begoten met een zouthoudende urinesubsituutoplossing. Het invoegen van een absorberende laag spiraalvormige cellulose tussen de bovenlaag, die in contact met de huid van de patiënt komt, en de absorberende kern met SAP (Afbeelding 1A) verlaagt de oppervlakte-pH tot 4,58 ± 0,17. Verwijdering van de laag spiraalvormige cellulose maakte weinig verschil voor de pH-waardes in de incontinentieslips, 6,58 Pagina 5 van 10 ± 0,05 voor het nieuwe ontwerp en 6, 69 ± 0,32 voor het conventionele ontwerp (Tabel 1). Dit zorgt voor een pH-stijging in de absorberende kern, die duidelijk zichtbaar is wanneer een gekleurde pH-indicator wordt gebruikt (Afbeelding 1C). Deze stijging was stabiel gedurende meer dan 5 uur (Afbeelding 1D, vierkantjes). Bij het nabootsen van een typisch patroon voor urineverlies met meerdere urinelozingen, behield het huidvriendelijke ontwerp ook na meerdere lozingen een zure oppervlakte-pH. 500 ml van een 0,9% zoutoplossing die diende als urinesubstituut werd binnen 30 seconden op de incontinentieslip gegoten. De pH daalde snel naar 4,5 en bereikte zelfs waardes net onder 4,0. Na 2 uur werd nog eens 200 ml van de zoutoplossing op dezelfde incontinentieslip gegoten en wederom daalde de pH snel naar 4,5 en bereikte waardes van 4,0 binnen de volgende 20 minuten. 5 uur na de eerste toevoeging van vloeistof werd een laatste 200 ml van de zoutoplossing op de incontinentieslip gegoten. De pH daalde tot 4,5 in de eerste minuut en veranderde weinig meer in de volgende 20 minuten (Afbeelding 1D, vierkantjes). Op dat moment werd ongeveer 90% van de gemiddelde absorptiecapaciteit benut. Bij gebruik van het standaardontwerp incontinentieslip bleef de pH in het bereik 9,8-7,0 gedurende het gehele experiment (Afbeelding 1D, dichte rondjes). De SAP absorbeerde de vloeistof zo efficiënt in beide incontinentieslips dat metingen met een pH-elektrode onbetrouwbaar werden na 20 minuten. Ademend vermogen en vochtigheid hoornlaag afsluiting met zijkanten van verschillend materiaal De luchtdoorlatendheid van twee standaardmaterialen, een non-woven materiaal en een plastic film, werd gemeten en de resultaten zijn weergegeven in Tabel 2. De plastic film is ondoorlatend, terwijl het non-woven materiaal juist sterk ademend is. Om de effecten van ademende eigenschappen te evalueren werden monsters van 4 x 4 cm van beide materialen gedurende 4 uur aangebracht op de handpalm van vrijwilligers. Onmiddellijk na verwijdering van de monsters werd de vochtigheid van de hoornlaag gemeten met een corneometer. Als controlemeting werd aangrenzende huid gemeten waarop geen monsters waren aangebracht en die niet afgesloten was geweest. Corneometrische meetwaardes van de verschillende huiddelen werden berekend als percentage van de intra-individuele bijbehorende controlewaardes. Afbeelding 2 laat zien dat na 4 uur applicatie het non-woven materiaal heeft geresulteerd in een lichte verhoging van de vochtigheid van de hoornlaag, terwijl de plastic film heeft geleid tot een substantiële verhoging van 40 eenheden. Tabel 1 pH-meting op de oppervlakte en in de absorberende kern (drie incontinentieslips, twee onafhankelijke experimenten) Oppervlakte-pH (incontinentieslip – huidvriendelijk ontwerp) pH in de absorberende kern (incontinentieslip – huidvriendelijk ontwerp) Oppervlakte-pH (incontinentieslip – standaardontwerp) pH in de absorberende kern (incontinentieslip – standaardontwerp) na Gemiddelde Standaard-deviatie 4,58 6,58 7,08 6,69 ± 0,17 ± 0,05 ±0,03 ± 0,32 Beguin et al. BMC Geriatrics 2010, 10:86 http://www.biomedcentral.com/1471-2318/10/86 Pagina 6 van 10 Tabel 2 Lucht- en waterdampoverdracht van conventionele materialen voor zijkanten (elk vastgesteld aan de hand van drie representatieve monsters, twee herhalingen) Ademend, non-woven Plastic film Luchtdoorlatendheid [29] Waterdampoverdracht [30] 1200 l/m2/s 3500 g/m2/d 0 l/m2/s 0 g/m2/d Huidsymptomen van IAD-patiënten na overstap naar de huidvriendelijke incontinentieslip lm ic fi st pl a nw ov en no co nt ro l e verschil in eenheden Na een institutionele overstap naar de nieuwe, op de huid aangepaste incontinentieslips, werden gedurende een periode van 21 dagen de huidsymptomen van 12 patiënten met IAD gedocumenteerd. De demografische gegevens en de mobiliteit van de patiënten staan in Tabel 3. Voor 4 patiënten was dit de eerste keer dat ze IAD hadden, voor Afbeelding 2 Hydratatie hoornlaag na afsluiting met zijkanten van verschillend materiaal. Monsters van 4 x 4 cm van non-woven materiaal en plastic film werden gedurende 4 uur aangebracht op de handpalm van vrijwilligers. Onmiddellijk na verwijdering van de monsters werd de vochtigheid van de hoornlaag gemeten met een corneometer. Corneometermetingen geven resultaten in relatieve eenheden die werden gecorreleerd aan intra-individuele controlewaardes (meting van aangrenzende huid die niet afgesloten was of behandeld is). De waardes zijn weergegeven als respectievelijk het verschil tussen corneometriemetingen van de behandelde huid en onbehandelde huid. Een stijging van deze waardes duidt op een verhoging van de vochtigheid van de hoornlaag, terwijl negatieve waardes zouden duiden op vochtverlies en uitdroging van de hoornlaag. Na een periode van 4 uur is een sterke verhoging te zien in geval van afsluiting door plastic film, waarbij een verhoogde vochtigheid van de hoornlaag optreedt. Tabel 3 Demografische gegevens van patiënten met IAD op het moment van overstap naar huidvriendelijk ontwerp Leeftijd (jaren) Geslacht – vrouwelijk (N =) Verpleegtehuis (N =) Patiëntdemografie (N = 12) 83,9 ± 6,7 12 5 Revalidatiecentrum (N =) Mobiliteit 7 1 8 3 • Mobiel (N =) • Beperkt mobiel (N =) • Bedlegerig (N =) 8 patiënten was het een terugkerend probleem (Tabel 4). De huidlaesies bestonden uit niet-exsuderend geïnfiltreerd erytheem (9 laesies), exsuderend geïnfiltreerd erytheem (8 laesies) en pustelvorming (5 laesies). Slechts 3 patiënten hadden een enkel laesietype; bij de meeste patiënten was sprake van coëxistentie van meerdere laesietypes. Het huidverzorgingsprotocol werd ongewijzigd voortgezet. Na de overstap naar de huidvriendelijke incontinentieslips genas 1 patiënt in de eerste week (Afbeelding 3A). De toestand van de huid verbeterde gedurende de eerste week, zoals blijkt uit een afname met meer dan 1 punt van de score die de ernst aanduidt (Afbeelding 3B). Tijdens de tweede week bleef de ernstigheidsindex bijna constant terwijl 3 patiënten genazen. Aan het eind van de observatieperiode waren 8 patiënten vrij van huidlaesies en was de huidscore verder verbeterd voor de overige patiënten. Er dient echter opgemerkt te worden dat bij 1 patiënt uitbreiding van de huidlaesie werd geconstateerd. Bij deze patiënt ontwikkelden de laesies van exsuderend erytheem zich tot laesies waarin zich vermoedelijk een infectie bevond en die zich uitstrekten tot de gehele rug, de achterkant van de bovenarmen en het gezicht. Bij de overige 3 patiënten waren de huidlaesies slechts licht verbeterd. De laesiegrootte was significant verbeterd (Afbeelding 3C). Daarbij dient opgemerkt te worden dat 3 patiënten met zeer verspreide huidlaesies uitgesloten moesten worden van het onderzoek. Bij de overige 9 patiënten verminderde de grootte van de laesies significant gedurende de observatieperiode van 3 weken. Tabel 4 Huidlaesietypes bij patiënten met IAD op het moment van de overstap naar de huidvriendelijke incontinentieslips en na afloop van de observatieperiode van 21 dagen Huidlaesietype (coëxistentie van verschillende laesietypes mogelijk) Geïnfiltreerd erytheem (niet-exsuderend) (N =) Geïnfiltreerd erytheem (exsuderend) (N =) Pustelvorming, folliculaire erosie (N =) Vermoedelijke infectie (N =) Eerste keer IAD (N =) Terugkerende IAD (N =) Dag 0 Dag 21 10 8 5 - 2 1 1 4 8 Beguin et al. BMC Geriatrics 2010, 10:86 http://www.biomedcentral.com/1471-2318/10/86 Pagina 7 van 10 Diameter (cm) laesies Index ernst laesies Aantal patiënten (= N) Bespreking Start 3 weken Afbeelding 3 Huidsymptomen van IAD-patiënten na de overstap naar de huidvriendelijke incontinentieslips. De huidsymptomen van 12 patiënten met bestaande IAD werden gedurende 21 dagen gedocumenteerd na de overstap naar de nieuwe huidvriendelijke incontinentieslips. A: Weergave van het aantal patiënten met IADgerelateerde huidlaesies gedurende de 21 dagen durende observatieperiode. Bij aanvang van de periode hadden 12 patiënten huidlaesies. Na 21 dagen waren 8 patiënten vrij van huidsymptomen, terwijl 4 patiënten nog steeds symptomen vertoonden. B: De score die de ernst van de huidlaesies aanduidt (zie materiaal en methodes) werd gedurende de observatieperiode bijgehouden. In de eerste week liet de ernstigheidsindex een snelle reactie zien na de overstap naar het huidvriendelijke ontwerp. De index bleef redelijk stabiel gedurende de tweede week en een enorme verbetering trad op in de derde week, resulterend in een totaal van 8 patiënten die vrij waren van symptomen na 21 dagen. Bij 1 patiënt ontwikkelden de laesies zich van exsuderend erytheem tot laesies waarin vermoedelijk sprake was van een infectie. C: Er werd een vergelijking gemaakt tussen de grootte van de laesies bij aanvang en aan het eind van de observatieperiode. 3 patiënten met zeer verspreide huidlaesies moesten uitgesloten worden van het onderzoek. Bij de overige 9 patiënten was de grootte van de laesies significant verminderd. Er wordt al langer onderzoek gedaan naar incontinentiegerelateerde dermatitis (Incontinence Associated Dermatitis – AID) bij baby’s, ook wel luierdermatitis genoemd. De morfologie van laesies kan verschillen, maar wat ze gemeenschappelijk hebben is dat ze worden veroorzaakt door fysische, chemische enzymatische en bacteriologische factoren in de luieromgeving. Het afsluiten van vocht leidt tot een verhoogde gevoeligheid voor huidwrijving. Bovendien zijn de verhoogde huidvochtigheid en de verhoogde huidpH zeer schadelijk voor de barrièrefunctie van de hoornlaag [32,33]. Uiteindelijk vallen fecale enzymen de huid aan en zorgen voor nog meer schade. Pas de afgelopen jaren werd onderzoek gedaan naar IAD bij volwassen patiënten [12-14]. Uit onderzoek naar verstoring van de epidermale barrière blijkt dat jonge huid minder gevoelig is voor externe schadelijke factoren [34]. Bovendien is het zo dat met het vorderen van de leeftijd de epidermale barrière meer tijd nodig heeft om te herstellen [34], de huid gevoeliger wordt voor xerosis [35] en de oppervlakte-pH wegschuift van het beschermende zure milieu [17]. Daarnaast kan een tekort aan vitaminen en mineralen, wat vaak voorkomt bij ouderen, het herstellend vermogen van de huid verder beperken. De oppervlakte-pH speelt een belangrijke rol in de epidermale barrièrefunctie. Een zure oppervlakte-pH wordt niet alleen als essentieel beschouwd voor een fysiologische bacteriële huidflora, nieuw onderzoek toont ook aan dat het een rol speelt voor de biochemie van de epidermale barrièrefunctie en afschilfering [17,26]. Een aantal factoren draagt bij aan de veranderde huid-pH bij oudere personen. Een verminderde lipidesynthese [36] en minder vochtbindende bestanddelen leiden tot xerosis met de bijbehorende jeuk [35] en, in het geval van incontinentie, de langdurige blootstelling aan overmatig vocht verhoogt de huid-pH. [6]. De oudere huid is kwetsbaarder en gevoeliger voor irritatie [37], zoals blijkt uit grote epidemiologische onderzoeken uitgevoerd in Nederland [38]. Deze onderzoeken evalueren de incidentie van intertrigo, een inflammatoire huidziekte die vermoedelijk primair wordt veroorzaakt door afsluiting van de huid in huidplooien [38]. Er is een leeftijdsafhankelijke toename van het aantal gevallen van intertrigo van 13% onder personen ouder dan 70 jaar tot 17% in personen tussen de 90 en 94 jaar oud [38]. Om de negatieve invloed van incontinentie op de epidermale barrièrefunctie te reduceren, schetsen we een verbeterde incontinentieslip die afsluiting van de huid tot een minimum beperkt. Het ontwerp zorgt voor een zure oppervlakte-omgeving in nauw contact met de huid, terwijl het tegelijkertijd een optimale pH waarborgt voor maximale benutting van de absorptiecapaciteit van de superabsorberend polymeerkern van het incontinentieproduct. Dit is gerealiseerd door i. selectie van de juiste grondstoffen en materialen en ii. een verbeterd driedimensionaal ontwerp. Zelfs na herhaaldelijk begieten met vloeistof bleef de oppervlakte-pH van de verbeterde incontinentieslip binnen het zure, huideigen fysiologische pH-bereik. 20 minuten na het aanbrengen van de vloeistof was de oppervlakte elke keer zo droog Beguin et al. BMC Geriatrics 2010, 10:86 http://www.biomedcentral.com/1471-2318/10/86 geworden dat verdere pH-metingen niet mogelijk waren. Dus zelfs na herhaaldelijk begieten bleef de oppervlakte-pH neutraal, terwijl de duur dat de oppervlakte vochtig was tot een minimum beperkt bleef door het sterke vocht-vasthoudende vermogen van de superabsorberende polymeren. Hoewel onze gegevens geen directe invloed op de huid-pH van patiënten of vrijwilligers aantonen is recentelijk de invloed van externe hyperverzuring op de epidermale barrièrefunctie aangetoond [17,26]. We denken dat een zure oppervlakte in vochtige incontinentieslips kan helpen om de epidermale barrière te versterken. Deze effecten vragen om verder onderzoek, waar momenteel aan gewerkt wordt. Niettemin kunnen onze resultaten worden beschouwd als een eerste stap in deze richting. Het is bekend dat afsluiting en overhydratatie van de hoornlaag de epidermale barrière verzwakt. Therapeutisch wordt dit gebruikt om de werking van topische corticosteroïd-preparaten te versterken [39]. In geval van irriterende stoffen kan het effect echter schadelijk zijn vanuit het oogpunt van bijvoorbeeld patiënten met handdermatitis die beschermende handschoenen moeten dragen. In de context van incontinentieslips lijkt het voor de hand liggend om de voorkeur te geven aan zijkanten met een goede luchtdoorlatendheid. In vergelijking met filmmaterialen die gewoonlijk worden gebruikt stelden we verschillen vast tussen de ademende eigenschappen van de verschillende materialen. Sommige incontinentieslips hebben een plastic film, soms micro-geperforeerd, met daaroverheen een non-woven materiaal. Hoewel dit hetzelfde aanvoelt als een non-woven materiaal is de luchtdoorlatendheid zeer laag (microgeperforeerde films tot 50 l/m2/s, niet-gepubliceerde gegevens) of nul (achterkant plastic film, Kesselmeier et al., niet-gepubliceerde gegevens). Toch geven veel patiënten de voorkeur aan incontinentieslips met plastic film aangezien ze grote waarde hechten aan een verminderde luchtcirculatie die de verspreiding van onaangename geurtjes kan voorkomen. In onze omgeving was het optreden van IAD in eerste instantie gegroepeerd in één instelling, terwijl er tegelijkertijd bij de andere instellingen van Assistance Paris geen toegenomen frequenties werden gerapporteerd. Analyse van mogelijke triggers en zorgprotocollen wees niet op een bepaalde bespoedigende factor. Bovendien hanteerden alle instellingen huidverzorgingsprotocollen om de negatieve invloed van incontinentie op de barrièrefunctie van de huid te beperken. De verzorgingsprotocollen schreven dagelijks reinigen voor van de perineale zone met water, of met water en reinigingsmiddelen na ontlasting, drogen van de huid, zorgvuldig vermijden van huidwrijving en aanbrengen van een beschermende huidcrème. Ondanks deze voorzorgsmaatregelen waren er toch nog gevallen van IAD. Toen de patiënten overstapten op het huidvriendelijke incontinentieproduct, liet de score die de ernst van de laesies aanduidt een snelle daling zien in de eerste week. Bij 8 patiënten genazen de huidlaesies echter pas in de derde week, wat mogelijk verklaard kan worden door het verminderde vermogen van de oudere huid om zich te herstellen en het voortduren van de incontinentie als een bespoedigende Pagina 8 van 10 factor. Onze gegevens hebben beperkingen. Zoals hierboven genoemd, kan het effect van een zure oppervlakte-pH in de incontinentieslips de fysiologie van de oudere epidermale barrière significant ondersteunen en normaliseren. Om dit aan te tonen is aanvullend onderzoek nodig, waar we ons momenteel mee bezighouden. We zijn ons ook bewust van de beperkingen van onze testmethodes. Urinesubstituutoplossingen geven niet de complexiteit van natuurlijke urine weer. Afhankelijk van het voedingspatroon worden zure en basische afvalstoffen uitgescheiden door de nieren in de urine en veroorzaken afwijkingen in de pH-graad en samenstelling van urine. Deze oplossingen bieden echter het voordeel van standaardisatie en worden routinematig gebruikt om complexiteit weg te nemen. Corneometrie is slecht een indirecte meting van de hydratatie van de epidermale barrière [27]. Het wijdverbreide gebruik en de validatie in de cosmetische wetenschap maakt deze nietinvasieve techniek geschikt en maakt interpretaties binnen de beperkingen van de techniek mogelijk. Tot slot willen we onze klinische gegevens kritisch bespreken. Het creëren van een klinische structuur om IAD-laesies onder de aandacht van specialisten te brengen die indien nodig dermatologen konden raadplegen was vanuit een praktisch oogpunt zeer belangrijk voor de succesvolle behandeling (Beguin et al., manuscript in voorbereiding). Deze structuur, samen met de regelmatige en nauwkeurige documentatie van huidlaesies, was een voorwaarde om de klinische gegevens te kunnen samenvatten in een scoresysteem zoals dat wij hebben gebruikt om de ernst van laesies en stappen in de genezing weer te geven. We moeten waarschuwen dat deze score nog niet gevalideerd is en dat de klinische gegevens uitsluitend beschrijvend zijn. Omvangrijkere klinische onderzoeken zijn noodzakelijk. Toch bieden de bemoedigende resultaten waarvan we hierin verslag doen een basis voor toekomstig werk aan de preventieve mogelijkheden van de nieuwe incontinentieslip met betrekking tot IAD. Conclusies We concluderen dat het mogelijk is om absorberende incontinentieproducten te ontwikkelen die een bijdrage kunnen leveren aan de ondersteuning van de epidermale barrièrefunctie. Dit is mogelijk door een zure oppervlakte-pH te creëren op het absorberende gedeelte van de incontinentieslip. Daarnaast vermindert het gebruik van uitstekend ademende materialen in de zijkanten afsluiting van de huid en kan overhydratatie van de hoornlaag beperken. Gecombineerd kunnen deze eigenschappen de negatieve invloed van incontinentie op de gezondheid van de huid verminderen. Afkortingen IAD: incontinence associated dermatitis; SAP: superabsorberend polymeer Dankbetuigingen We zijn Monika Tiefenbach zeer erkentelijk voor haar deskundige technische ondersteuning. We bedanken Beate Scherer voor het kritisch lezen van het manuscript. et al. al.BMC BMCGeriatrics Geriatrics2010, 2010, 10:86 Beguin et 10:86 http://www.biomedcentral.com/1471-2318/10/86 Auteursgegevens Author details 1 1Hôpital 9, 9, F-2130 IssyIssy les les Moulineaux, FrankHôpital C. Celton Celton (APHP), (APHP),44Parvis ParvisC.C.Celton Celton F-2130 Moulineaux, 2 rijk. Hôpital Vaugirard (APHP), 10 rue Vaugelas, F-75015 Paris, France. France. 3 2Hôpital Vaugirard (APHP), 10 1420, rue Vaugelas, Parijs, Frankrijk. Paul Hartmann AG, PO Box D-89504F-75015 Heidenheim, Germany. 4 3Paul Hartmann Postbus 1420, D-89504ofHeidenheim, Duitsland. Department of AG, Dermatology, University Cologne, D-50924 Cologne, 4Afdeling Dermatologie, Universiteit van Keulen, D-50924 Keulen, Duitsland. Germany. Bijdragen auteurs Authors’ contributions AMB, EM-P, CG, A-MH-L en SS hebben bijgedragen aan de klinische gegevens en AMB, EM-P, CG, and SS contributed the clinical data de andexperimenten helped bijgedragen aan A-MH-L het schrijven van het manuscript. VH voerde writing the manuscript VH conducted thebijgedragen experiments in Figure weergegeven in Afbeelding 1 uit en heeft aanshown het schrijven van1 het and contributed writing the manuscript. PZ and skin manuscript. PZ ento MSthe hebben deof huidhydratatie gemeten naMS het measured aanbrengen op hydration after application theweergegeven different materials as shown in en Figure 2. de verschillende materialen of zoals in Afbeelding 2. RK FH waren RK and FH bij were in optimizing the absorbent design andkern en betrokken het involved optimaliseren van het ontwerp van decore absorberende contributed to the writing the manuscript. HS designedHS the study hebben bijgedragen aan hetofschrijven van het manuscript. heeft hetand onderzoek ontwikkeld en hetAll manuscript geschreven. Alle auteurs hebben het definiwrote the manuscript. authors read and approved the final manuscript tieve manuscript gelezen en goedgekeurd. Competing interests Strijdige belangen AMB, EM-P, CG, A-MH-L and SS are hospital employees and declare no AMB, EM-P, CG, A-MH-L en MS, SS zijn en verklaren conflict of interest. VH, PZ, RK, ziekenhuismedewerkers FH and HS are employees of Paul dat er geen sprakeAG. is van strijdige belangen. VH, PZ, MS, RK, FH en HS zijn medewerkers Hartmann van Paul Hartmann AG. Received: 20 November 2009 Accepted: 22 November 2010 Ontvangen: 20 november 2009 Goedgekeurd: 22 november 2010 Published: 22 November 2010 Gepubliceerd: 22 november 2010 Literatuurverwijzing References 1. Lewicky-Gaupp C, Brincat C, Trowbridge ER, Delancey JOL, Guire K, Patel DA, Fenner DE: Racial differences in bother for women with urinary incontinence in the Establishing the Prevalence of Incontinence (EPI) study. Am J Obstet Gynecol 2009, 201:510.e1-6. 2. Melville JL, Katon W, Delaney K, Newton K: Urinary incontinence in US women: a population-based study. Arch Intern Med 2005, 165:537-542. 3. Johanson JF, Lafferty J: Epidemiology of fecal incontinence: the silent affliction. Am J Gastroenterol 1996, 91:33-36. 4. Madoff RD, Parker SC, Varma MG, Lowry AC: Faecal incontinence in adults. Lancet 2004, 364:621-632. 5. Norton P, Brubaker L: Urinary incontinence in women. Lancet 2006, 367:57-67. 6. Berg RW, Milligan MC, Sarbaugh FC: Association of skin wetness and pH with diaper dermatitis. Pediatr Dermatol 1994, 11:18-20. 7. Campbell RL: Clinical tests with improved disposable diapers. Pediatrician 1987, 14(Suppl 1):34-38. 8. Fader M, Cottenden AM, Getliffe K: Absorbent products for moderateheavy urinary and/or faecal incontinence in women and men. Cochrane Database Syst Rev 2008, CD007408. 9. Fader M, Cottenden A, Getliffe K, Gage H, Clarke-O’Neill S, Jamieson K, Green N, Williams P, Brooks R, Malone-Lee J: Absorbent products for urinary/faecal incontinence: a comparative evaluation of key product designs. Health Technol Assess 2008, 12:iii-iv, ix-185. 10. Brazzelli M, Shirran E, Vale L: Absorbent products for containing urinary and/or fecal incontinence in adults. J Wound Ostomy Continence Nurs 2002, 29:45-54. 11. Atherton DJ: The aetiology and management of irritant diaper dermatitis. J Eur Acad Dermatol Venereol 2001, 15(Suppl 1):1-4. 12. Gray M: Incontinence-related skin damage: essential knowledge. Ostomy Wound Manage 2007, 53:28-32. 13. Bliss DZ, Savik K, Harms S, Fan Q, Wyman JF: Prevalence and correlates of perineal dermatitis in nursing home residents. Nurs Res 2006, 55:243-251. 14. Junkin J, Selekof JL: Prevalence of incontinence and associated skin injury in the acute care inpatient. J Wound Ostomy Continence Nurs 2007, 34:260-269. Page99van of 10 Pagina 15. Elias PM: Epidermal lipids, barrier function, and desquamation. J Invest Dermatol 1983, 80(Suppl):44s-49s. 16. Madison KC: Barrier function of the skin: “la raison d’être” of the epidermis. J Invest Dermatol 2003, 121:231-241. 17. Choi E, Man M, Xu P, Xin S, Liu Z, Crumrine DA, Jiang YJ, Fluhr JW, Feingold KR, Elias PM, Mauro TM: Stratum corneum acidification is impaired in moderately aged human and murine skin. J Invest Dermatol 2007, 127:2847-2856. 18. Hachem J, Man M, Crumrine D, Uchida Y, Brown BE, Rogiers V, Roseeuw D, Feingold KR, Elias PM: Sustained serine proteases activity by prolonged increase in pH leads to degradation of lipid processing enzymes and profound alterations of barrier function and stratum corneum integrity. J Invest Dermatol 2005, 125:510-520. 19. Miano R, Germani S, Vespasiani G: Stones and urinary tract infections. Urol Int 2007, 79(Suppl 1):32-36. 20. Fluhr JW, Akengin A, Bornkessel A, Fuchs S, Praessler J, Norgauer J, Grieshaber R, Kleesz P, Elsner P: Additive impairment of the barrier function by mechanical irritation, occlusion and sodium lauryl sulphate in vivo. Br J Dermatol 2005, 153:125-131. 21. Bliss DZ, Zehrer C, Savik K, Smith G, Hedblom E: An economic evaluation of four skin damage prevention regimens in nursing home residents with incontinence: economics of skin damage prevention. J Wound Ostomy Continence Nurs 2007, 34:143-152. 22. Beeckman D, Schoonhoven L, Verhaeghe S, Heyneman A, Defloor T: Prevention and treatment of incontinence-associated dermatitis: literature review. J Adv Nurs 2009, 65:1141-1154. 23. Campbell RL, Seymour JL, Stone LC, Milligan MC: Clinical studies with disposable diapers containing absorbent gelling materials: evaluation of effects on infant skin condition. J Am Acad Dermatol 1987, 17:978-987. 24. Seymour JL, Keswick BH, Hanifin JM, Jordan WP, Milligan MC: Clinical effects of diaper types on the skin of normal infants and infants with atopic dermatitis. J Am Acad Dermatol 1987, 17:988-997. 25. Schade H, Marchionini A: Der Säuremantel der Haut. Klin Wochenschr 1928, 7:12-4. 26. Hachem J, Roelandt T, Schürer N, Pu X, Fluhr J, Giddelo C, Man M, Crumrine D, Roseeuw D, Feingold KR, Mauro T, Elias PM: Acute acidification of stratum corneum membrane domains using polyhydroxyl acids improves lipid processing and inhibits degradation of corneodesmosomes. J Invest Dermatol 2009, 130:500-510. 27. Girard P, Beraud A, Sirvent A: Study of three complementary techniques for measuring cutaneous hydration in vivo in human subjects: NMR spectroscopy, transient thermal transfer and corneometry - application to xerotic skin and cosmetics. Skin Res Technol 2000, 6:205-213. 28. Herron CM, Cooper DJ: Absorbent structure containing individualized, polycarboxylic acid crosslinked wood pulp cellulose fibers. Patent US5137537 1992. 29. Standard Test Methods for the Nonwovens and Related Industries. [http://www.btraindia.com/downloads/inda.pdf]. 30. ASTM E398 - 03(2009)e1: Standard Test Method for Water Vapor Transmission Rate of Sheet Materials Using Dynamic Relative Humidity Measurement. ASTM International, West Conshohocken, PA . 31. Rogers J, Harding C, Mayo A, Banks J, Rawlings A: Stratum corneum lipids: the effect of ageing and the seasons. Arch Dermatol Res 1996, 288:765-770. 32. Berg RW, Buckingham KW, Stewart RL: Etiologic factors in diaper dermatitis: the role of urine. Pediatr Dermatol 1986, 3:102-106. 33. Berg RW: Etiology and pathophysiology of diaper dermatitis. Adv Dermatol 1988, 3:75-98. 34. Ghadially R, Brown BE, Sequeira-Martin SM, Feingold KR, Elias PM: The aged epidermal permeability barrier. Structural, functional, and lipid Beguin et et al. al.BMC BMCGeriatrics Geriatrics2010, 2010, 10:86 10:86 http://www.biomedcentral.com/1471-2318/10/86 35. 36. 37. 38. 39. Page10 10van of 10 Pagina biochemical abnormalities in humans and a senescent murine model. J Clin Invest 1995, 95:2281-2290. Tagami H, Kobayashi H, O’goshi K, Kikuchi K: Atopic xerosis: employment of noninvasive biophysical instrumentation for the functional analyses of the mildly abnormal stratum corneum and for the efficacy assessment of skin care products. J Cosmet Dermatol 2006, 5:140-149. Ghadially R, Brown BE, Hanley K, Reed JT, Feingold KR, Elias PM: Decreased epidermal lipid synthesis accounts for altered barrier function in aged mice. J Invest Dermatol 1996, 106:1064-1069. Tagami H: Functional characteristics of the stratum corneum in photoaged skin in comparison with those found in intrinsic aging. Arch Dermatol Res 2008, 300(Suppl 1):S1-6. Halfens RJG, Schols JMGA, Meijers JMM, Neyens JCL, Offermans MPW: Landelijke Prevalentiemeting Zorgproblemen. 2008 [http://www.lpz-um. eu/media/text/NL_lpz_rapport_2008_v5.pdf], last accessed 11.09.2009. Sneddon IB: Clinical use of topical cortisteroids. Drugs 1976, 11:193-199. Pre-publication history The pre-publication history for this paper can be accessed here: http://www.biomedcentral.com/1471-2318/10/86/prepub doi:10.1186/1471-2318-10-86 Cite this article as: Beguin et al.: Improving diaper design to address incontinence associated dermatitis. BMC Geriatrics 2010 10:86. Submit your next manuscript to BioMed Central and take full advantage of: • Convenient online submission • Thorough peer review • No space constraints or color figure charges • Immediate publication on acceptance • Inclusion in PubMed, CAS, Scopus and Google Scholar • Research which is freely available for redistribution Submit your manuscript at www.biomedcentral.com/submit