Beschermingsdossier Duitse bunker De Ruiter uit de Eerste Wereldoorlog in Roeselare Monument Agentschap Onroerend Erfgoed Beschermingsdossier: Duitse bunker De Ruiter uit de Eerste Wereldoorlog, Roeselare, Ieperseaardeweg zonder nummer – monument INHOUDELIJK DOSSIER Dossiernummer: 4.001/36015/103.1 Hannelore Decoodt 25/09/2016 Pagina 2 van 10 Beschermingsdossier: Duitse bunker De Ruiter uit de Eerste Wereldoorlog, Monument INHOUDSTAFEL 1. Beschrijvend gedeelte ................................................................................... 4 1.1. Situering .................................................................................................. 4 1.2. Historisch overzicht ................................................................................... 4 1.2.1. Van Flandern III tot Flandern I Stellung ................................................. 4 1.2.2. De historische context van de bunker .................................................... 5 1.2.3. Het geallieerde Bevrijdingsoffensief ....................................................... 5 1.3. Beschrijving met inbegrip van de erfgoedkenmerken en erfgoedelementen ....... 6 1.4. Fysieke toestand van het onroerend goed .................................................... 6 2. Evaluerend gedeelte ..................................................................................... 7 2.1. Evaluatie van de erfgoedwaarden ................................................................ 7 2.1.1. Historische waarde .............................................................................. 7 2.1.2. Technische waarde .............................................................................. 7 2.1.3. Culturele waarde ................................................................................. 7 2.2. Motivering van het type bescherming........................................................... 7 2.3. Motivering van de afbakening van de bescherming ........................................ 8 2.4. Juridische toestand .................................................................................... 8 2.4.1. Onroerend Erfgoed: ............................................................................. 8 2.4.2. Ruimtelijke Ordening: .......................................................................... 8 3. Beheersvisie ................................................................................................ 8 3.1. Beheersdoelstellingen voor het beschermd onroerend goed ............................ 8 3.2. Bijzondere voorschriften voor het beschermd onroerend goed ......................... 8 3.3. Toelatingsplichtige handelingen voor het beschermd onroerend goed ............... 9 4. Bronnen ...................................................................................................... 9 5. Bijlagen bij het inhoudelijk dossier ................................................................10 5.1. Omgevingsplan bij de bescherming ............................................................10 5.2. Fotobijlage ..............................................................................................10 5.3. Documentatie ..........................................................................................10 5.4. Criterianota .............................................................................................10 Dossiernummer: 4.001/36015/103.1 Pagina 3 van 10 Beschermingsdossier: Duitse bunker De Ruiter uit de Eerste Wereldoorlog, Monument 1. BESCHRIJVEND GEDEELTE Dit beschermingsdossier maakt deel uit van het thematische beschermingspakket ‘Bunkers uit de Eerste Wereldoorlog in het Duitse hinterland’, dat op zijn beurt kadert in de reeks beschermingsdossiers van het erfgoed van beide wereldoorlogen in Vlaanderen. Meer duiding over dit thematische pakket is terug te vinden in de criterianota in bijlage. Hierin worden de belangrijkste krijtlijnen van de Eerste Wereldoorlog geschetst, evenals het belang en de evolutie van de Duitse bunkerbouw tijdens de Grooten Oorlog. Ten slotte worden de erfgoedwaarden en criteria besproken, die aan de basis liggen van de selectie van beschermingswaardige bunkers. 1.1. Situering Vrijstaande, bovengrondse betonnen militaire constructie, gelegen tegen de rand van een bosje ten noorden van de Ieperseaardeweg, ten oosten van Kolliemolenhoek, ten westen van het gehucht De Ruiter. 1.2. Historisch overzicht Duitse bunker, opgetrokken langs het tracé van de Flandern III Stellung, een Duitse stelling ten westen van Roeselare die vanaf eind november 1917 werd aangeduid als Flandern I Stellung. 1.2.1. Van Flandern III tot Flandern I Stellung Het tracé van de Flandern III Stellung werd op 15 juni 1917 vastgelegd (1): deze stelling sloot ter hoogte van Edewalle (bij Kortemark) aan bij de meer noordelijk gelegen Flandern I Stellung en liep verder over Kortemark, ten westen van Hooglede, ten westen van Roeselare via De Ruiter (bij Roeselare) naar Beitem, ten westen van Moorsele, Wevelgem, Moeskroen en ten oosten van Rijsel tot Lesquin. Ze diende te bestaan uit twee verdedigingslijnen met daarachter een Artillerie-Schutz-Stellung. Op 1 oktober 1917 kreeg de op 15 juni 1917 opgericht Gruppe Gent de opdracht om de bouw voor te bereiden van de Flandern III Stellung tussen de spoorlijn Ieper-Roeselare en de weg Ledegem-Sint-Elooiswinkel en de aansluitende Riegel tussen de Flandern III Stellung en de Flandern II Stellung tussen Ledegem en Geluwe. Behalve Pioniere en andere militaire eenheden werden ook Belgische arbeiders ingezet bij de uitbouw van deze stelling. De nadruk lag op de bouw van betonnen bunkers, in eerste instantie commandoposten en artillerie-observatieposten. Toen het geallieerde offensief (Derde Slag bij Ieper) stilviel in november 1917, diende het verdedigingssysteem herbekeken te worden, aangezien de frontsituatie sterk gewijzigd was. De Flandern I en Flandern II Stellung werden opgedoekt. In een legerbevel van 26 november 1917 werden de voormalige Flandern I Stellung van de kust tot Zande, de derde verdedigingslinie van Zande tot Werken, de Diksmuide-RoeselareRiegel en de voormalige Flandern III Stellung van Roeselare tot aan de Ledegem-WervikRiegel officieel herbenoemd tot de Flandern I Stellung. Er werden eveneens een aantal nieuwe Riegel (grendelstellingen) in het leven geroepen. De uitbouw van de nieuwe Flandern I Stellung tot aan de Artillerie-Schutz-Stellung en de nieuwe grendelstellingen werd toegewezen aan de Gruppen (legerkorpsen van de frontsectoren). Iedere Gruppe kreeg een staf van een Pionier-Bataillon als Baustab rückwärtiger Stellungen om de werkzaamheden te leiden. De Flandern I Stellung bestond uit een dubbele lijn en een Artillerie-Schutz-Stellung, waarin een aantal nieuwe betonnen bunkers dienden gebouwd te worden. De bevelen 1 Vancoillie J. & Blieck K. 2016, 171-175. Dossiernummer: 4.001/36015/103.1 Pagina 4 van 10 Beschermingsdossier: Duitse bunker De Ruiter uit de Eerste Wereldoorlog, Monument hiertoe werden in december 1917 uitgevaardigd. Wellicht zijn de werkzaamheden aan de Flandern I Stellung in het voorjaar van 1918 beëindigd. 1.2.2. De historische context van de bunker De bunker is opgetrokken in de winter van 1917-1918, als onderdeel van de Flandern I Stellung (2). De bunker is meer bepaald te situeren op de tweede verdedigingslijn van de Flandern I Stellung. De bunker was opgetrokken tegen de rand van een bosje, dat op Britse militaire stafkaarten werd aangeduid met Ell Copse (3). Door deze ligging aan de rand van het bosje was deze bunker heel efficiënt gecamoufleerd en bijgevolg niet waarneembaar op militaire luchtfoto’s (4). De bunker komt dan ook niet voor op het beschikbare kaartmateriaal. Op de nabijgelegen hoeve Vantomme was aan het begin van de oorlog een medische post ondergebracht in houten barakken (5). Ten oosten van de bunker was een Duitse militaire begraafplaats aangelegd, waar de doden van de hoeve Vantomme en het Hauptlazarett in de school van De Ruiter begraven werden. Of de bunker effectief bedoeld was als medische hulppost op de wijk De Ruiter, kan niet aan de hand van het beschikbare bronnenmateriaal of aan de hand van de kenmerken van de bunker afgeleid worden, zoals vaak beweerd wordt. 1.2.3. Het geallieerde Bevrijdingsoffensief Toen het geallieerde Bevrijdingsoffensief van start ging op 28 september 1918, lag De Ruiter in de aanvalssector van de Groepering Zuid, onder leiding van luitenant-generaal Biebuyck. De omgeving van De Ruiter lag net tegen de grens met de sector van de Centrale Groepering. De verovering van dit gebied, in het bijzonder van De Most, een gehucht op een kilometer ten noorden van onderhavige bunker, verliep bijzonder moeizaam, ten koste van veel bloedvergieten bij de Belgische troepen. De Belgische aanvallers hadden op de eerste dag van het offensief globaal gezien ongeveer acht kilometer terrein veroverd (6). Tijdens de tweede aanvalsdag slaagden de Groepering Zuid en het Britse Tweede Leger een opmars tot 7 kilometer te bewerkstelligen, maar de tegenstand in Westrozebeke en bij Stampkot was te sterk gebleken (7). Nergens was de Flandern I Stellung doorbroken (8). In de nacht van 29 op 30 september hadden de Duitsers hun posities op de heuvelrug van Westrozebeke verlaten, waardoor de Flandern II Stellung de volgende dag kon opgerold worden. Op 30 september geraakte de Groepering Zuid niet ver: de vijand had zich gereorganiseerd en bezette met talrijke mitrailleurs de Flandern I Stellung (9). Tegen de avond was de volledige Groepering Zuid vóór de Flandern I Stellung gestopt (10). Enkel het 2de Regiment Grenadiers slaagde er – als eerste regiment – in de Flandern I Stellung binnen te dringen, ter hoogte van Vierkavenhoek (11). Maar het was duidelijk dat de sterkte van de stelling zwaar onderschat was. De verdediging steunde op een sterk georganiseerd net van weerstandsnesten, gecombineerd met een zeer doeltreffende artilleriesteun (12). Wegens het slechte terrein en de slechte weersomstandigheden verliep de bevoorrading van voedsel en munitie en de evacuatie van gewonden en zieken heel gebrekkig. De mannen waren uitgeput, uitgehongerd en doornat. Stellungskarte Staden, Blatt IV, 17/12/1917. Roulers, 20 S.E. 4, Ed. 2A, 17/12/1917. 4 Luchtfoto Colliemolen, 14/8/1918. 5 Aspeslagh P. 2008, 57-58. 6 Verbeke R. 2006, 65. 7 Weemaes M., s.d., 112-116, 128. 8 Lybeer R. & Bekaert G. 2008, 8; Weemaes M. s.d., croquis n° 17. 9 Weemaes M. s.d., 134-135; Houthaeve & Lecluyse 1997, 232. 10 Houthaeve & Lecluyse 1997, 232-233. 11 Weemaes M. s.d., 134. 12 Weemaes M. s.d., 146. 2 3 Dossiernummer: 4.001/36015/103.1 Pagina 5 van 10 Beschermingsdossier: Duitse bunker De Ruiter uit de Eerste Wereldoorlog, Monument De eenheden geraakten de volgende drie dagen nauwelijks nog verder. Er gebeurden enkel nog plaatselijke acties, die als nutteloos en zelfs als moorddadig worden omschreven. Dit was onder meer het gevolg van een slechte coördinatie tussen de verschillende bevelhebbers en een grove onderschatting van de waarde van de vijandelijke tegenstand. Heel pijnlijk werd het bijvoorbeeld op 2 oktober. Toen de 1ste Jagers te Voet er die dag eindelijk in slaagden de Flandern I Stellung te doorbreken tussen de Ruiter en Schiervelde, bleek dat vele Duitse posities niet echt uitgeschakeld waren (13). De Duitsers lanceerden hierop een tegenaanval, waarop de Jagers te Voet zich moesten terugtrekken tot achter hun uitvalsstelling, dwars doorheen intens mitrailleur- en artillerievuur en bijgevolg ten koste van vele slachtoffers. Op 3 oktober werden opnieuw pogingen genomen om Roeselare te benaderen in de omgeving van De Most, iets ten noorden van onderhavige bunker, maar een moordend Duits artillerievuur en een Duitse tegenaanval verhinderden elke doorbraak (14). Tegen de avond bleek De Most dankzij een nieuwe aanval uiteindelijk toch veroverd te zijn. Opnieuw waren er vele verliezen, vooral bij de 9de Infanteriedivisie van de Centrale Groepering, die er vervangen werd door de Franse 41ste infanteriedivisie. Op 4 oktober kon het 1ste regiment Grenadiers in verbinding met het 4de Regiment Karabiniers De Ruiter binnendringen. Het gehucht was eindelijk definitief veroverd. Die avond werd de eerste fase van het Bevrijdingsoffensief stilgelegd: nieuwe eenheden en de artillerie dienden naar voor te worden gebracht. Het was duidelijk geworden dat er meer middelen moesten voorzien worden, wilde men een doorbraak forceren doorheen de Flandern I Stellung (15). Franse eenheden zouden de hoofdrol spelen in de tweede fase van het Bevrijdingsoffensief, dat van start ging op 14 oktober. Het Belgische leger diende enkel nog als flankbescherming. In de periode tussen 4 en 14 oktober werd de geallieerde frontlijn bijna onophoudend beschoten en af en toe aangevallen, maar de geallieerde frontlijn hield stand, ook ter hoogte van De Most en De Ruiter (16). Op 14 oktober werd het 1ste Karabiniers van de Groepering Zuid bij De Ruiter beschoten door mitrailleurvuur uit betonnen schuilplaatsen. Deze mitrailleursposten moesten stormenderhand ingenomen worden. Die dag konden de geallieerden weliswaar oprukken tot voorbij het centrum van Roeselare en Rumbeke. De omgeving van De Ruiter was eindelijk ontzet. 1.3. Beschrijving met inbegrip van de erfgoedkenmerken en erfgoedelementen Vrijstaande, bovengrondse betonnen militaire post met nagenoeg rechthoekig grondplan. Het beton is gegoten tegen een houten bekisting. Het dak helt lichtjes af naar westelijke zijde en is ongeveer anderhalve meter dik. Twee toegangen, aan oostelijke en noordelijke zijde, vormen de uiteinde van één Lvormige gang. De oostelijke muur is 140 centimeter dik en bevat een grote nis. De noordelijke muur is 150 centimeter dik. Vanuit deze gang kan een ruimte betreden worden van 7 op 6 meter. In de muur ter hoogte van de toegang, tussen de binnenruimte en gang, steekt nog een kleine opening, die naar het midden toe versmalt. In de vloer onder deze opening steekt een vierkante opening, wellicht bedoeld voor afwatering. Ernaast steekt een nis in de muur, vermoedelijk bedoeld voor een kachel. Het is eigen aan bunkers dat er in de ondergrond in en rond de bunker constructieve elementen of militaire infrastructuur zitten die rechtstreeks verband houden met de bunker, zoals vloerplaten, waterafvoersystemen of bekabeling. 1.4. Fysieke toestand van het onroerend goed De fysieke toestand van het onroerend goed waarvoor dit beschermingsdossier wordt opgemaakt, is vastgesteld op 6 maart 2013 en 8 april 2016. De fysieke toestand is op 13 14 15 16 Geldhof Ph. 1998, 101-103. Weemaes M. s.d., 178-189. Geldhof Ph. 1998, 108. Weemaes M. s.d., 213. Dossiernummer: 4.001/36015/103.1 Pagina 6 van 10 Beschermingsdossier: Duitse bunker De Ruiter uit de Eerste Wereldoorlog, Monument dat moment fotografisch gedocumenteerd. Deze registratie is als bijlage bij het ministerieel besluit gevoegd en geeft een beeld van de toestand van het onroerend goed op het moment van de bescherming. De betonnen bunker bevindt zich in een relatief goede toestand voor een betonnen constructie van honderd jaar oud. 2. EVALUEREND GEDEELTE 2.1. Evaluatie van de erfgoedwaarden 2.1.1. Historische waarde De bunker bij De Ruiter heeft een belangrijke historische waarde. De bunker was opgetrokken in de tweede lijn van de beruchte Flandern I Stellung. Door haar inplanting tegen de rand van een bosje, was deze bunker moeilijk waarneembaar door de geallieerden. De historische contextwaarde is dus hoog. De bunker lag in een gebied dat bijzonder moeizaam veroverd geraakte tijdens het Bevrijdingsoffensief, ten koste van veel bloedvergieten. Onder meer omwille van een slechte coördinatie tussen de verschillende eenheden, maar ook en vooral omdat de waarde van de Flandern I Stellung onderschat werd door de Belgische legerleiding, mislukte de verovering van deze zone meermaals. De verdediging steunde op een sterk georganiseerd net van weerstandsnesten, gecombineerd met een zeer doeltreffende artilleriesteun. Pas op 4 oktober konden Belgische eenheden oprukken tot aan De Ruiter. Pas aan het begin van de tweede fase van het Bevrijdingsoffensief, op 14 oktober, werd de omgeving van De Ruiter volledig ontzet. 2.1.2. Technische waarde Als betonnen constructie, die specifiek voor militaire doeleinden werd opgetrokken. Deze betonnen constructie met zijn bouwtechnische kenmerken van zowel bovengrondse als ondergrondse aard, getuigt van het belang en de evolutie van de betonbouw in de stellingenoorlog, die de Eerste Wereldoorlog geworden was. Nooit eerder werden zo massaal betonnen verdedigingsconstructies opgetrokken als tijdens de Eerste Wereldoorlog. Daar waar er in de eerste oorlogsjaren werd geïmproviseerd en geëxperimenteerd met allerlei typologieën en toegepaste technieken in de betonbouw, evolueerde men geleidelijk naar zo sterk en efficiënt mogelijk uitgedokterde standaardontwerpen, die in sommige gevallen voor meerdere doelen konden gebruikt worden. Tijdens het interbellum en de Tweede Wereldoorlog zou dit leiden tot de massale uitbouw van heuse bunkerstellingen, met bunkers die tot in het kleinste detail waren gestandaardiseerd. 2.1.3. Culturele waarde Als materiële getuige van de Grooten Oorlog, die Vlaanderen jarenlang in zijn greep had en het leven van ontelbaar veel mensen ingrijpend tekende of volledig verwoestte. De Eerste Wereldoorlog was een internationale gebeurtenis bij uitstek, met West-Vlaanderen als één van de strijdtonelen waar honderdduizenden mannen uit de hele wereld vochten. De herinnering aan de Eerste Wereldoorlog kent nog steeds een breed maatschappelijk en internationaal draagvlak. 2.2. Motivering van het type bescherming De bunker wordt als monument ter bescherming voorgesteld. Een bescherming als monument. Het Onroerenderfgoeddecreet definieert een monument als volgt: “een onroerend goed, werk van de mens of van de natuur of van beide samen, met inbegrip van de cultuurgoederen die er integrerend deel van uitmaken, inzonderheid de Dossiernummer: 4.001/36015/103.1 Pagina 7 van 10 Beschermingsdossier: Duitse bunker De Ruiter uit de Eerste Wereldoorlog, Monument bijhorende uitrusting en de decoratieve elementen van algemeen belang wegens de erfgoedwaarde(n).” 2.3. Motivering van de afbakening van de bescherming De afbakening van het beschermd onroerend goed is opgenomen op het plan dat als bijlage bij het ministerieel besluit is gevoegd. In dit beschermingsvoorstel wordt de betonnen militaire post ter bescherming voorgesteld. Rond de bunker wordt een bijkomende strook van twee meter mee afgebakend, zodat uitstekende betonnen fundamentplaten van de bunker, waterafvoersystemen en andere elementen die integraal deel uitmaakten van de bunker maar niet steeds bovengronds waarneembaar zijn, mee opgenomen zijn in de bescherming. Dit betekent een deel van het perceel 307A (deel). 2.4. Juridische toestand 2.4.1. Onroerend Erfgoed: De bunker is opgenomen in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed, met ID-nummer 215876. 2.4.2. Ruimtelijke Ordening: Gelegen in agrarisch gebied (cf. Gewestplan). Dit betreft herbevestigd agrarisch gebied. 3. BEHEERSVISIE De opmaak van de beheersvisie gebeurde in samenspraak met de afdeling Beheer WestVlaanderen, op een overleg op dinsdag 17 mei 2016. 3.1. Beheersdoelstellingen voor het beschermd onroerend goed In het beschermingsbesluit zijn beheersdoelstellingen opgenomen. Je vindt die terug onder artikel 3 van het besluit. De beheersdoelstellingen moeten de zakelijkrechthouders (eigenaars, erfpachthouders, opstalhouders en leasinggevers) en gebruikers op weg helpen om de erfgoedwaarden maximaal in stand te houden of te verbeteren. Ze hebben de optimale verwezenlijking van de erfgoedwaarden voor ogen. Ze geven richting aan of vormen een kader voor toekomstig beheer van het beschermd onroerend goed. Zakelijkrechthouders en gebruikers dienen rekening te houden met deze beheersdoelstellingen als ze werken wensen uit te voeren aan het beschermd goed. Ook de overheid houdt met deze doelstellingen rekening als ze over deze werken advies moet geven of als ze toelating moet geven voor die werken. De beheersdoelstellingen spelen in op de erfgoedwaarden, erfgoedelementen en erfgoedkenmerken opgenomen in artikel 2 van het beschermingsbesluit. 3.2. Bijzondere voorschriften voor het beschermd onroerend goed Voor elk beschermd onroerend goed geldt het actief en passief behoudsbeginsel. Dit betekent dat de zakelijkrechthouders en gebruikers het beschermd goed in goede staat moeten houden door de nodige instandhoudings-, beveiligings-, beheers-, herstellingsen onderhoudswerken uit te voeren en dat het verboden is om een beschermd onroerend goed te ontsieren, te beschadigen, te vernielen of de erfgoedwaarden er van aan te tasten. Het betekent ook dat een zakelijkrechthouder en gebruiker verplicht is het beschermd onroerend goed als een goed huisvader te beheren en het dus niet te verwaarlozen. Alle voorschriften voor de instandhouding en het onderhoud van het Dossiernummer: 4.001/36015/103.1 Pagina 8 van 10 Beschermingsdossier: Duitse bunker De Ruiter uit de Eerste Wereldoorlog, Monument beschermd onroerend goed die van toepassing zijn op het beschermd goed zijn opgenomen in artikel 4 van het beschermingsbesluit. In het Onroerenderfgoeddecreet en Onroerenderfgoedbesluit zijn een aantal algemene voorschriften voor de instandhouding en het onderhoud van beschermd onroerend erfgoed opgenomen. Dat zijn deze: Het goed als een goed huisvader beheren en de nodige voorzorgsmaatregelen nemen tegen schade ten gevolge van brand, blikseminslag, diefstal, vandalisme, wind of water; De toestand van het goed regelmatig controleren; Regulier onderhoud uitoefenen; Onmiddellijk passende consolidatie- en beveiligingsmaatregelen nemen in geval van nood. 3.3. Toelatingsplichtige handelingen voor het beschermd onroerend goed Voor sommige werken aan het beschermd onroerend goed moet een toelating worden gevraagd. Sommige werken kunnen namelijk een negatief effect hebben op de erfgoedwaarden. Voor alle werken die stedenbouwkundig vergunningsplichtig zijn, of waarvoor een verkavelingsvergunning, milieuvergunning of natuurvergunning nodig is vraagt de vergunningverlener (de gemeente of de Vlaamse overheid) advies aan het agentschap Onroerend Erfgoed van de Vlaamse overheid. Voor een aantal werken die niet vergunningsplichtig zijn, moeten de zakelijkrechthouders en gebruikers, voorafgaand aan de uitvoering van de werken, toelating vragen aan het agentschap Onroerend Erfgoed of aan de erkende Onroerenderfgoedgemeente. Een overzicht van alle erkende onroerenderfgoedgemeenten is te vinden op www.onroerenderfgoed.be. De werken waarvoor u toelating moet vragen zijn opgesomd in artikel 5 van het beschermingsbesluit. 4. - - - - - - BRONNEN Captured German Trench and Operations Maps from the National archives [CD-rom uitgegeven door The Naval & Military Press]: Stellungskarte Staden, Blatt IV, 17/12/1917. The Imperial War Museum Trench Map Archive on CD-rom (CD-rom uitgegeven door The Naval & Military Press in association with the Imperial War Museum): Roulers, 20 S.E.4, Ed. 2A, 17/12/1917. ASPESLAGH P. 2008: Roeselare in veertien-achttien. De verzorging van zieken en gekwetsten. Het hospitaal van de paters redemptoristen & de Duitse Lazarette, Roeselare. CALLEWAERT F. 2004: 90 jaar geleden brak de Eerste Wereldoorlog uit. Duitse verdedigingswerken in de regio Roeselare, Mandeldal, 29.1, 6-20. GELDHOF Ph. 1998: Met de torens van Roeselare op de achtergrond. De strijd voor Roeselare tussen 28 september en 3 oktober 1918, DE BRUYNE M. e.a.: Roeselare in de Eerste Wereldoorlog, Roeselare, 86-109. VANCOILLIE J. & BLIECK K. 2016: Bouwen aan het front. Loopgraven, schuilplaatsen en betonbunkers van het Duitse leger aan het Ieperfront 1914-1918, Zonnebeke. WEEMAES M. s.d.: Van de IJzer tot Brussel. Het Bevrijdingsoffensief van het Belgisch leger. 28 september 1918, s.l. Dossiernummer: 4.001/36015/103.1 Pagina 9 van 10 Beschermingsdossier: Duitse bunker De Ruiter uit de Eerste Wereldoorlog, Monument 5. BIJLAGEN BIJ HET INHOUDELIJK DOSSIER 5.1. Omgevingsplan bij de bescherming Zie afzonderlijk document. 5.2. Fotobijlage De fotobijlage bij het ministerieel besluit bevat alle relevante foto’s voor dit dossier. Er is geen afzonderlijke fotobijlage bij het inhoudelijke dossier gevoegd. 5.3. Documentatie Zie afzonderlijk document. 5.4. Criterianota Zie afzonderlijk document. Dossiernummer: 4.001/36015/103.1 Pagina 10 van 10