Techniek NexT – Thema 3 - Slim construeren 1 Versie 2.0 Eigenschappen van materialen MHV Samenleving Theorie Extra Praktijk Techniek Nask Hout is geen steen. Je maakt geen trui van staalwol. Ook geen fiets van katoen. Welk materiaal is geschikt voor mijn product? Goeie vraag! van 2 Les 3.10 T blad Verwerkingsopdracht 2 Een badpak van karton is misschien niet zo’n goed idee. a) Bedenk drie zulke rare combinaties van product en materiaal. ____________________________________ ____________________________________ ____________________________________ b) Geef bovenstaande ‘rare’ ideeën door aan je docent en je klasgenoten. Kies zelf: via email, twitter, sms, spraak, ... Welke vind je de leukste? _______________ ____________________________________ Indelen Verwerkingsopdracht 1 a) Vul aan: de scherpe pennetjes van de pinnen (foto boven) zijn gemaakt van ___________ . De greepjes zijn gemaakt van ____________. Je kunt materialen op allerlei manieren indelen. In Technieklessen gebruik je nog wel de categorieën metaal, natuurlijke stoffen en kunststof. Je kijkt dan vooral naar de technische eigenschappen: je gebruikt verschillende soorten gereedschap voor deze categorieën. Dit materiaal is gekozen omdat ___________ ____________________________________. b) Kijk naar je labeltjes in je kleren. Noem drie verschillende materialen waarvan de kleren Verwerkingsopdracht 3 Vul aan: a) Metalen zijn bijvoorbeeld: _______________, zijn gemaakt. ________ , ________ , en ______________. 1 __________________________________ Typische gereedschappen voor 2 __________________________________ metaalbewerking zijn bijvoorbeeld de 3 __________________________________. c) Zoek op internet op: de betekenis van de ijzerzaag en de ______________. b) Typische gereedschappen voor het bewerken letters van de kunststof PA is: ____________ van hout zijn de figuurzaag, de ___________ Een bekendere naam hiervoor is: _________ en de _________________. d) Sommige materialen komen in de natuur voor, andere niet. c) Voor het buigen van kunststoffen gebruik je een _____________________. Noem twee natuurlijke materialen in je kleren. d) Een _______________________ kun je 1 ___________________________________ gebruiken voor het bewerken van zowel 2 __________________________________. _______________ als _______________ . 2 van 2 Les 3.10-T Eigenschappen van materialen Eigenschappen van materialen Het officiële gedeelte... Ieder materiaal heeft eigenschappen : • sterk of zwak (sterkte) • hard of zacht (hardheid) • stijf of buigzaam (elasticiteit) • licht of zwaar (dichtheid) • duur of goedkoop (prijs) • brandbaar of onbrandbaar (brandbaarheid) • goed of slecht voor het milieu (milieuvriendelijkheid), enz. Misschien wordt je later wel technicus of natuurwetenschapper. Met een technisch oog kijk je vooral naar de materiaaleigenschappen die iets zeggen over het bewerken van materialen. Bijvoorbeeld: • bewerkbaarheid (kun je het materiaal gemakkelijk vormgeven met gereedschap?) • herbruikbaarheid (kun je het materiaal gemakkelijk hergebruiken of recyclen? • constructie-eigenschappen (kun je met het materiaal gemakkelijk constructies in elkaar zetten?) Als natuurkundige kijk je vooral naar de fysische eigenschappen, zoals: • sterkte (kun je het moeilijk kapot trekken) • hardheid (kun je het moeilijk inkrassen) • elasticiteit (veert het goed in en uit) • smeltpunt (bij welke temperatuur smelt het) • enz. Verwerkingsopdracht 4 De stenen worden gebruikt in de huizenbouw. a) Omcirkel de goede eigenschappen: de stenen zijn hard / zacht, stijf / buigzaam, brandbaar / onbrandbaar. b) De volgende eigenschappen zijn nog niet De scheikundige deelt het materiaal in volgens chemische eigenschappen, bijvoorbeeld: • fase (vast, vloeibaar of gasvormig) • oplosbaarheid (in welke vloeistof lost het wel en niet op) • legeringseigenschappen (hoe kun je het met andere stoffen verbinden). genoemd: ________ en ________________. Verwerkingsopdracht 6 Bij het ontwerpen en maken van de fiets in verwerkingsopdracht 5 maak je gebruik van de volgende materiaaleigenschappen: • de buizen zijn sterk • je kunt de buizen gemakkelijk solderen • je kunt de buizen gemakkelijk verven • de boutjes en moeren roesten niet • alle materialen kun je later goed recyclen • de lak lost niet op als je in de regen rijdt • de buizen zijn dik genoeg om er een veersysteem in te monteren Verwerkingsopdracht 5 • a) Welke materiaaleigenschappen moet je fiets a) Onderstreep de technische hebben voor een tocht door de bergen? ____________________________________ materiaaleigenschappen. b) Zet een F voor de fysische ____________________________________ b) Welke materialen gebruik je daarvoor? ___________ , ___________, ___________. alle materialen zijn zo licht mogelijk. materiaaleigenschappen. c Zet een C voor de chemische materiaaleigenschappen.