SV H2 - Hindoeïsme

advertisement
Samenvatting godsdienst – Wegen naar verlossing
Hoofdstuk 2, hindoeïsme
2-1:
Een symbool is een voorwerp of een afbeelding, dat op zijn eigen manier een boodschap
uitdraagt. Rituelen zijn handelingen die een symbolische betekenis hebben. Vaak moeten
ze ook op een bepaalde manier verricht worden.
2-2:
Het hindoeïsme kent veel rituele verplichtingen. Die kun je onderscheiden in groepen:
1) Rituelen van het dagelijks leven.
2) Rituelen van de jaarcyclus.
3) Rituelen van de levenscyclus.
Rituelen die hindoes in het dagelijks leven hebben zijn de volgende:
 Enkele gebeden (dagelijks).
 Baden (dagelijks)  Heeft de godsdienstige betekenis van reiniging.
 Goden verering (dagelijks)  Wordt puja genoemd. Er wordt wierook voor het
beeld gebrand en er worden lichtjes bij gezet. Ook offert men voedsel.
 Bezoeken van tempel (op feestdagen)  Je kunt bij de ingang van de tempel een
offer kopen en aan de priester geven, die de offergaven vervolgens voor het beeld
neerlegt. Na afloop geeft de priester de gaven aan de gelovigen terug, waarmee
ze tegelijk een goddelijke zegen ontvangen.
Er zijn twee belangrijke feesten die het hindoeïsme jaarlijks viert:
 Holifeest  Wordt in maart gevierd. Hindoes vieren dan de komst van de lente en
tegelijk van het nieuwe jaar. Het feest dankt zijn naam aan de brandstapel, de
holika, die wordt aangestoken op de dag van het feest. Dit vuur staat symbool als
vreugdevuur en tegelijk als vuur waarin het kwade wordt verbrand, zodat er
ruimte ontstaat voor het goede. Er wordt gebeden en als het vuur uit is krijgt
iedereen een beetje as op zijn of haar voorhoofd. Die as is een symbool en houdt
in dat je als mens weinig voorstelt, want bij de dood verga je weer tot stof. Daarna
wordt het een dolle boel en begint iedereen met een schone lij aan het jaar.
 Divalifeest  Wordt in november gevierd. Het divalifeest wordt ook wel het
lichtfeest genoemd, omdat men dan veel lichtjes in aarden bakjes laat branden.
Die bakjes noemen ze divali’s. Dit licht verjaagt de duisternis. De derde dag, als het
volle maan is, gedenken de hindoes de terugkeer van koning Rama, die de
demonenkoning Ravana overwon. Het feest duurt in totaal vijf dagen.
Belangrijke momenten in ieders leven zijn de volgende:
 Geboorte  Als een vrouw zwanger is gaat ze naar een priester die met behulp
van rituele spreuken tot de goden bidt voor een goede zwangerschap. Zo’n tien
dagen na de geboorte vindt het ritueel van de naamgeving plaats. De laatste
ceremonie rond de geboorte is het knippen van het eerste haar. Dat gebeurt na
het eerste levensjaar en wordt uitgevoerd volgens vastgestelde handelingen. Dit
haar wordt in een rivier geworpen.
 Huwelijk  In India wordt 70% van de huwelijken gearrangeerd. Het is de
gewoonte dat de familie van de bruid een bruidsschat betaald aan de bruidegom.
Mede hierom willen veel mensen liever een zoon krijgen, aangezien zo’n
bruidsschat veel geld kan kosten. Bij het huwelijksritueel lopen de bruid en
bruidegom zeven rondjes om het offervuur. De betekenis hiervan is dat ze alle
dagen van de week bij elkaar blijven. In het vuur wordt rijst gepoft als offer aan de
goden.
 Levenseinde  Als iemand stervende is, worden door familieleden magische
spreuken opgezegd en rijst geofferd om de geesten van het dodenrijk gunstig te
stemmen. De meeste mensen worden gecremeerd. De as wordt in stromend
water gegooid, het liefst in een heilige rivier.
Er zijn genoeg heilige plekken in India. Steden als Varanasi, Allahabad en Ajodha, rivieren
als de Ganges en de Godavari, en bergen zijn heilig. Dit zijn volgens hindoes plaatsen waar
de wereld van het goddelijke gemakkelijk te ervaren is, omdat de godheid zich op deze
plaats heeft laten kennen.
In India kun je zomaar heilige mannen of sadhoes tegenkomen. Sadhoes bezitten
niks en leven van wat mensen hun geven. Zij worden vaak als een soort heiligen gezien.
Ze vereren meestal Sjiva of Visjnoe. Vereerders van Sjiva hebben horizontale strepen op
hun voorhoofd. Vereerders van Visjnoe hebben altijd verticale strepen. Het leven van
sadhoes bestaat uit vier fasen:
1) De aankomende sadhoe krijgt een heilig koord. Hij volgt een opleiding bij een
hindoeleraar.
2) Daarna is het huwelijk van de sadhoe en sticht hij een gezin. Hij moet goed voor
zijn gezin zorgen.
3) Vervolgens moet hij zich onthechten van alle aardse goederen. Vaak gaat de
sadhoe alleen wonen.
4) Ten slotte leeft hij zonder huis, familie en bezit. Hij trekt van pelgrimsplaats naar
pelgrimsplaats. Omdat hij zich geheel inzet voor de vereniging van zijn ziel met het
goddelijke brahman, wordt hij als heilige vereerd.
2-3:
India is sinds 1947 onafhankelijk. Daarvoor waren ze een kolonie van de Engelsen. In 1946
moest het land opgedeeld worden in tweeën. Er ontstonden twee staten: Pakistan met
vooral moslims en India met vooral hindoes. Er ontstond een grote volksverhuizing
waarbij ruim 500.000 doden vielen. Er zijn nog steeds politieke conflicten tussen moslims
en hindoes bij de grens.
Het kastenstelsel is officieel in 1950 afgeschaft, maar het heeft nog steeds invloed.
In de modernere steden, bijvoorbeeld in Bombay, is er van het kastenstelsel weinig te
zien, maar op het platteland en in buitenwijken is er nog wel degelijk sprake van kasten.
Zo hebben kastelozen daar een eigen waterput en moeten het contact met anderen
vermijden.
De regering van India probeert de achterstelling van de onderliggende kasten te
bestrijden. De kastelozen hebben nu recht op onderwijs. Maatregelen door de overheid
worden door sommigen uit hogere kasten niet geaccepteerd.
Mohandas Ghandi was fel tegen discriminatie. Hij wilde gelijkheid voor iedereen.
Hij beschouwde de paria’s niet als onaanraakbaren, maar noemde hen harijans, dat
betekent Gods kinderen. Zijn geweldloosheid was gebaseerd op het hindoeïstische begrip
ahimsa, dat betekent dat men geen levende wezens dood mag maken. Ghandi heeft
grote invloed gehad op de ongelijkheid in India.
Download