Benodigdheden / “Plutonium en Zandkastelen”

advertisement
Dossier II: De Franse expansiedrift onder Napoleon
A. Algemene context
a) Van consulaat tot keizerrijk

Gesteund door het leger en het gewone volk pleegde de nog jonge generaal,
Napoleon Bonaparte, in 1799 een staatsgreep tegen het directoirebestuur.

Na de machtsovername hervormde Napoleon de Franse staat tot een consulaat.
 In theorie werd Frankrijk vanaf dan bestuurd door 3 consuls.
 In de praktijk had Napoleon evenwel alle macht.

In 1804 ging Napoleon dan zelfs nog een stapje verder door zichzelf tot keizer
van alle Fransen te kronen.
 Hierdoor werd hij een absoluut alleenheerser.
15
B. De Franse uitbreidingsoorlogen
a) Napoleon kon de Franse macht binnen Europa gevoelig uitbreiden

Reeds gedurende de eerste jaren van de Franse Revolutie ondernam Frankrijk
verwoede pogingen om het grondgebied te vergroten.
 Zo behaalden de Fransen een aantal belangrijke militaire successen:
- Gebieden in Noord- Italië werden veroverd door generaal Napoleon.
- De zuidelijke Nederlanden (het huidige België) en later ook de Noordelijke
Nederlanden werden een integraal onderdeel van Frankrijk.

Napoleon ging op dit elan verder en voerde een verbeten strijd om van Frankrijk
de machtigste natie van Europa te maken.

De Fransen kregen hierbij vooral tegenkanting van de Britten, maar verder ook
van Pruisen, Oostenrijk en Rusland.

In de jaren 1801 en 1802 was er nog vrede met Engeland en Oostenrijk.
 Maar vanaf 1803 was Napoleon constant in oorlog met de rest van Europa.

In 1805 leed Napoleon een smadelijke nederlaag tegen de Engelsen (slag bij
Trafalgar), maar behaalde hij eveneens een klinkende overwinning op Pruisen,
Oostenrijk en Rusland (Driekeizerslag te Austerlitz).
 Deze zege zette hem er toe aan om de Arc de Triomphe te laten bouwen…

Om Groot-Brittannië toch op de knieën te krijgen ging Napoleon in 1806 over tot
het opwerpen van een continentale blokkade.
 Door deze economische maatregel werd handeldrijven met Engeland vanaf het
Europese vasteland niet langer toegelaten en was het voor Franse onderdanen (of
voor inwoners van de door Napoleon gecontroleerde staten) zelfs verboden om nog “Engelse”
producten te bezitten.

Op het toppunt van zijn macht controleerde Napoleon een gebied dat onder meer
volgende huidige Europese landen omvatte: Frankrijk, België, Nederland, Spanje,
gebieden in Italië, Duitsland, Polen, etc…
 Sommige van deze gebieden werden een onderdeel van het Franse keizerrijk
andere werden omgevormd tot vazalstaten.
16
b) De Franse afgang tegen de Russen betekende het begin van het einde

Omdat de Russische Tsaar zich niet aan de door Frankrijk ingestelde
continentale blokkade hield, besloot Napoleon Rusland aan te vallen.

De door de Russen gehanteerde verdedigingsstrategie wordt ook wel “de tactiek
van de verschroeide aarde” genoemd.
 Het Russische leger trok zich steeds verder naar het Oosten terug. Wanneer
ze een streek verlieten zetten ze alles in vuur en vlam (met name de oogst en andere
voedselvoorraden werden vernietigd. Soms werden ook de waterbronnen vergiftigd).
 Hierdoor kon de vijand, in dit geval het Franse leger, geen gebruik
meer maken van de lokale voorzieningen en dienden ze zich dus ook
steeds van verder te bevoorraden.
 Wanneer de bevoorrading door het barre winterweer bemoeilijkt
werd, ontstond er een voedsel- en munitietekort onder de Fransen.
 Nabij Moskou werd het uitermate verzwakte Napoleontische
leger dan aangevallen door de wel goeduitgeruste en gevoede
Russische troepen.
 Gevolg: van Napoleons ca. 600.000 man sterke leger
keerden er slechts ca. 30. 000 naar Frankrijk terug.
17
c) Het definitieve einde te Waterloo

De nederlaag tegen Rusland had de zwakte van Napoleon aangetoond.
 Er kwam een Europese coalitie tegen het Franse keizerrijk.
 Volkerenslag nabij Leipzig (1813).
 Nederlaag Napoleon, waarna hij naar Elba werd verbannen.
 Napoleon kon ontsnappen en bracht een nieuw leger op de been.
 Opnieuw een nederlaag: Waterloo (1815).
 Napoleon voorgoed verbannen naar St-Helena.
 Napoleon overleed in ballingschap
18
(1821).
C. Focus: Ook de Zuidelijke Nederlanden (onze gewesten)
werden bij Frankrijk ingelijfd

In de periode vóór de Franse overheersing
de Oostenrijkse gebieden.

De Franse verovering van onze gebieden gebeurde in twee fazen:
-

(1794-1815)
behoorden onze gewesten tot
Slag bij Jemappes: Franse overwinning.
(1793) Slag bij Neerwinden: revanche van de Oostenrijkers.
(1794) Slag bij Fleuris: definitieve overwinning van de Fransen.
(1792)
Tegen deze Franse overheersing ontstond er hevig verzet.
 Oorzaken:
-
Invoering algemene dienstplicht (ongehuwde mannen tussen 20 en 25).
-
Kerkvervolgingen: net zoals in Frankrijk werden de kerkelijke
goederen aangeslagen en verkocht.
-
De Franse bezetter voerde een strijd tegen de regionale talen.
 Kloof tussen rijke Franstaligen en arme Vlamingen nam toe.
 Gevolg:
- Opstanden die door de Fransen werden onderdrukt.
 Vb: De Boerenkrijg.

Gedurende de Franse periode werden onze gewesten evenwel ook geïndustrialiseerd.
 Opbloei van de textielnijverheid (Vb: Lieven Bauwens te Gent; gebruik van "Spinning Jenny").
 Ontstaan van staal- en steenkoolindustrie aan Samber en Maas (Vb: Cockerill).
 Omwille van de door Frankrijk opgeworpen Continetale Blokkade tegen Engeland,
bleef overigens ook de harde Engelse concurrentie achterwege.
 Erg gunstige gevolgen voor de rijke burgerij (eigenaars van de fabrieken).
 Erg winstgevende periode.

Met de machtsovername van Napoleon werd ook de ambtenarij geprofessionaliseerd,
het rechtssysteem gemoderniseerd en de code civil (het burgerlijk wetboek) ingevoerd.
 Vele van deze wijzigingen liggen overigens aan de basis van het huidige
bestuurlijke en gerechtelijke systeem.
19
Download