Dagboek van een oorlogsarts Patrick Praet Begin 2012 verscheen bij Lannoo een opmerkelijk boek over de Ninoofse dokter Maurice Lievens, een man die tussen de twee wereldoorlogen ook in Okegem geen onbekende was. Het gaat meer bepaald om de uitgave van de twee dagboeken die de dokter gedurende de Eerste Wereldoorlog als oorlogsarts aan het front bijhield. De winkel in ‘kleerstoffen voor mannen en vrouwen’ stond bekend als ‘Bij Linneken’ (of de in Okegem geboren Adeline Minner). Maurice Lievens was de zoon van Louis Lievens en Adeline Minner, beiden eigenaar van een winkel in ellegoed (stoffen) in de 24 Langemuntstraat in Ninove. Moeder Adeline werd in 1856 in Okegem geboren en woonde in de Rattenbergstraat (de huidige Leopoldstraat). Louis en Adeline huwden op 1885 waarvan Maurice (geboren in 1886) de oudste van vijf kinderen was. Het gezin Lievens-Minner behoorde tot de gegoede Ninoofse middenstand die zoon Maurice geneeskunde aan de Leuvense universiteit kon laten studeren. De jonge Lievens vestigde zich in 1912 als huisarts in Denderleeuw. Door het uitbreken van de oorlog in Europa kon hij de mobilisatie op 1 augustus 1914 niet ontlopen. Hij maakte de paniekerige aftocht van het Belgische leger mee na de val van Antwerpen. Via Zeeuws-Vlaanderen kwam hij in Knokke terecht dat in oktober 1914 nog onbezet gebied was. Hij stelde er zich ten dienste van de regering en na heel wat omzwervingen werd hij vanaf begin 1915 tot 1918 toegevoegd aan verschillende eenheden van het Belgische leger in de noordelijke sector van het westelijke front. Gedurende vier jaar deelde hij het lief en leed van de soldaten. Na de oorlog keerde Maurice Lievens naar Ninove terug en vestigde zich als huisarts in achtereenvolgens de Edmond De Deynstraat en de Beverstraat. De dokter die in de loopgraven dagelijks met modder en ratten was geconfronteerd geweest, stierf in 1935 merkwaardig genoeg aan leptospirose (modder- of rattenziekte) die hij na een zwempartij in Dender had opgelopen. Dokter Lievens geeft in zijn twee dagboekjes (een eerste deel van 1914 tot 1917 en een tweede van 1918) met zin voor het detail een levensecht verhaal van het verblijf aan het front. Hij spreekt over de aanvallen van vriend en vijand, de ellendige omstandigheden waarin de soldaten meestal verbleven, de verschrikkelijke verwondingen die hij diende te verzorgen, zijn eigen bijnadoodervaring toen hij het slachtoffer werd van een gasaanval, de schaarse momenten dat hij verlof had, zijn contacten met de burgerbevolking achter de linies, het uitkijken naar post van zijn vrouw in Ninove, zijn deelname (met het Belgische leger) aan het ‘herfstoffensief’ van de geallieerden in 1918,… Het relaas is 25 meestal bondig en zonder goedkope dramatiek. Wel laat hij zich vaak ontvallen hoezeer hij zijn vrouw en kinderen miste. Dokter Lievens op een stoel in de toegang tot zijn ‘medisch kabinet’ De notities werden zeker niet systematisch elke dag bijgehouden. Enkel wanneer Lievens even tijd vond of wanneer hij het nodig vond om iets te noteren werd het dagboek geopend. Naar het einde van de oorlog worden zijn bedenkingen talrijker en uitgebreider. Tot juni 1917 schrijft Lievens in het Frans maar vanaf dan schakelt hij zonder verklaring over naar het Nederlands. Vermoedelijk lieten de acties van de Vlaamse frontsoldaten voor het respect van hun taal hem niet onberoerd. Aanwijzingen van een militant flamingantisme zijn bij Lievens echter afwezig. Daarvoor zijn de verwijzingen naar het ‘Belgische vaderland’ te talrijk. Het oorlogsarchief van Maurice Lievens bevat naast de twee dagboeken ook drie fotocollecties over de meest uiteenlopende 26 situaties aan en achter het front. De dokter had tijdens een van zijn verloven in Londen immers in 1915 een kodak-fototoestel gekocht waarmee hij honderden foto’s heeft gemaakt. De Service Photopgraphique de l’Armée Belge (opgericht in 1916) nam nadien meerdere van zijn foto’s over. In de uitgave van Lievens’ dagboeken werd uitgebreid van deze foto’s gebruik gemaakt. Zij maken van het boek een bijzonder aantrekkelijke uitgave. Het dagboek zelf werd ontsloten door André Gysel, een gepensioneerde leraar geschiedenis die als gids het frontgebied zeer goed kent. Waar mogelijk voorzag hij de plaatsaanduidingen en de foto’s van de nodige commentaar. Het boek Dokter Lievens is geschreven voor een breed publiek en heeft zeker niet de pretentie om een kritisch-wetenschappelijke uitgave te zijn. De uitgave van het dagboek is op de eerste plaats een uitzonderlijk tijdsdocument dat de hele oorlogsperiode beslaat. Vele dagboeken van soldaten uit de Eerste Wereldoorlog zijn immers fragmentarisch of beperkt tot een periode van de oorlog. Maar de notities van Lievens zijn vooral bijzonder omdat het hier gaat om de visie en de ervaringen van een dokter aan het front die bijna dagelijks met de gruwel van de ‘Grote Oorlog’ werd geconfronteerd. A. GYSEL. Dokter Lievens. Dagboek van een arts in de loopgraven van WOI I. Tielt, Lannoo, 2012, 158 blz. – ISBN 97890-209-39361. De foto’s werden overgenomen met de goedkeuring van Uitgeverij Lannoo. 27