Alquin 3A > From cutlass to AK-47 Van jachtmes naar AK-47. Iedereen die denkt dat piraterij iets van het verleden is, moet maar opnieuw denken. Piraterij is nooit echt weg geweest. Per slot van rekening is piraterij niks anders dan beroving op zee. En zoals elke criminele activiteit bloeit dit op in plaatsen waar rechtsorde tekort komt of waar de voordeelvangende criminelen denken dat ze ermee weg kunnen komen. De laatste tijd heeft de Koninklijke Marine zijn deel meegedaan in het internationale gevecht tegen piraten bij de Hoorn van Afrika. Niet lang geleden hebben ze twee Somalische piraten doodgeschoten nadat ze een boot hadden onderschept in de rode Zee. Maar de betrokkenheid van de strijdkrachten in de onderdrukking van piraterij is geen nieuw fenomeen. Al voor 67 v.Chr. besloot de Romeinse Senaat de piraterij in hun wateren aan te pakken. Dit verleende aan de alom gerespecteerde militaire leider Pompeius een dictatoriale macht, een heel groot budget en het commando over 120.000 Romeinse troepen, bijgestaan door een vloot van meer dan 500 oorlogsschepen. Zijn taak was om de Middellandse Zee piraat-vrij te maken, een taak die hij met spectaculaire snelheid en efficiëntie vervulde. Het zou hetzelfde zijn als dat de Amerikaanse overheid nu de helft van zijn jaarlijkse begroting zou doorsluizen en de meeste van zijn strijdkrachten zou sturen om piraterij te bevechten. De Romeinen namen de dreiging van piraterij dus erg serieus. Voor de Koninklijke Marine geldt dat de oorlogsschepen sinds halverwege de 17e eeuw patrouilles tegen piraterij hebben uitdragen, tot het moment voor de WOII. Tijdens de ‘Gouden Tijdperk van Piraterij’ (van 1700 t/m 1725) waren de grootste problemen bij in de Cariben, de kustlijn van West-Amerika en voor de West-Afrikaanse kust. Rond 1718 was de Britse regering zodanig gealarmeerd door de toenemende aanvallen van piraten, dat zij de admiraliteit opdroeg om het probleem aan te pakken. De Koninklijke Marine-patrouilles met piraten vervuilde wateren en schepen werden gestuurd om de jacht in het hol van de vijand te bevechten. Tijdens dit anti-piraten offensief waren er enkele spectaculaire successen. In november 1718 versloegen twee kleine grootschepen onder het commando van Luitenant Maynard de beruchte piraat Blackbeard voor een eiland bij Norht-Carolina’s Outer Banks. In het korte man-tegen-man gevecht dat volgde werd Blackbeard verslagen door een Britse zeiler en Maynard voer terug naar zijn basis in Virginia met het grijze hoofd van de piraat bungelend aan de boegspriet van zijn schip. Dit succes markeert een keerpunt in de oorlog tegen piraten. Toen de wateren van Amerika getemd waren, voeren veel groepen piraten naar veiligere wateren bij de West-Afrikaanse kust. Natuurlijk volgde de marine. In februari 1722 ving Captain Challoner Ogle, baas van de HMS Swallow, het piratenschip Great Ranger na een twee uur durend zeegevecht voor de kust van wat nu Nigeria heet. Vijf dagen later was hij weer in actie, nu tegen de beroemde piraat Bartholomew Roberts en zijn schip Good Fortune. Ogle had geluk en ‘Black Bart’ werd getroffen bij het eerste zijwaartse schot en hij en zijn bemanning verloren snel de moed. Captain Ogle’s dubbele overwinning zorgde voor de massale ophanging van gevangen piraten voor Cape Coast Castle en de complete vernietiging van piraterij in de West-Afrikaanse wateren. Deze vroege 18e eeuwse campagne tegen piraterij werd wereldwijd gevierd en op het einde leken alle zeeroutes weer veilig. Andere, latere anti-piraten acties waren op kleinere schaal georganiseerd omdat de nieuwe toestroom van piraten kwam en ging. De oorlogsschepen van de Koninklijke Marine versloegen piraten voor de Cubaanse kust rond 1820, bij Singapore rond 1830 en in de baaien en inhammen bij Hongkong in 1840. In het begin van de 19e eeuw was piraterij iets typisch voor het Verre Oosten geworden. Het belangrijkste deel van de 100-jaar durende piratenjacht was een groot deel van de Koninklijke Marine in deze gevaarlijke wateren. Terwijl piraterij wel werd beheerst, is het toch nooit helemaal verdwenen. De volhardendheid van dit probleem werd gedemonstreerd door de Sunning-affaire, die de Illustrated Londen News van 18 December 1926 het ‘meest sensationele voorbeeld van piraterij in 12 jaar’ noemde. Een maand eerder hadden 40 piraten zich vermomd als passagiers en ze enterden het Britse stoomschip Sunning, van Shanghai tot Canton. Ze kaapten het schip, gooiden vier bemanningsleden overboord en droegen de rest op om naar een afgelegen ankerplaats te varen. Verbazingwekkend genoeg bevrijdde de bemanning zichzelf en gewapend met revolvers namen ze de brug in beslag en hielden anderen allemaal tegen. Niet in staat om de brug terug te veroveren, staken de piraten het schip in brand. Gelukkig was de kanonneerboot HMS Bluebell in de buurt om te redden. Het vuur werd gedoofd, de piraten gevangen, en de Sunning werd naar een veilige haven gesleept. Het ongeluk was een deel van een miniatuur van een kleine golf piratenmisdaad die de Chinese kust plaagde vanaf 1926. Om het te tegen te houden gebruikte de Koninklijke Marine een escadron van kanonneerboten in de Chinese wateren, en leidde de internationale oorlog tegen de piraten. De misdaadgolf duurde tot 1935, toen de marine uiteindelijk de laatste piraten uitwiste. Dit is bijna dezelfde situatie van de maritieme gemeenschap vandaag, als toen in de wateren van de Rode Zee. Het probleem is onze kijk op piraterij en dat het woord geromantiseerd is. Het roept meer beelden op van Jack Sparrow dan van iemand die een AK-47 op iemand gericht houdt. De harde werkelijkheid is die van piraterij met daarbij moord, kidnapping, afpersing en verkrachting. Historisch gezien is piraterij het best tegengegaan door patrouillerende marineschepen en de handhaving van recht en orde op het land. In andere woorden: door de kans op arrestatie op zee te verhogen en door piraten een veilige haven te ontzeggen. De toestand van de anarchie in Somalië maakt de taak om de zee te handhaven des te belangrijker. Gelukkig heeft de Koninklijke Marine veel ervaring met criminaliteit op zee, en zoals de zeilers van HMS Cumberland deze week hebben aangetoond, hebben ze nog steeds de vaardigheden en de vuurkracht die nodig is om de herleving van piraterij aan te pakken.