De Mythe van het Scandinavisch model

advertisement
De Mythe van het Scandinavisch model.
Er gaat in dit land bijna geen dag voorbij of er komt weer iemand de zegeningen van het Scandinavisch
model prijzen. Deze verhalen worden veelal geslikt als zoete broodjes. Er gaapt blijkbaar een diepe kloof
tussen onze perceptie van de scandinavische economiën en hun reële prestaties. De waarheid is dat de
Zweedse en Finse verzorgingsstaten na een lange periode van geleidelijke achteruitgang, begin de jaren
negentig de totale ineenstorting nabij waren. Van 1990 tot 1995 vervijfvoudigde de werkeloosheid, en
sindsdien konden de Scandinavische landen zich nooit meer herstellen.
De ineengestorte verzorgingsstaat.
In 1970 lag het Zweeds welvaartsniveau een
kwart hoger dan het Belgische. Daarmee
bekleedde Zweden de 5e plaats van 26 OESO
landen. In 2003 was Zweden afgezakt naar rang
14, twee plaatsen àchter België.
Denemarken was in 1970 nog de derde
welvarendste economie van de OESO, na
Zwitserland en de VS. In 2003 was Denemarken
teruggezakt naar rang 7. Ook Finland boerde
ronduit slecht. Terwijl Ierland opklom van de 21 e
plaats naar de 4e, zakte Finland tussen 1989 en
2003 van de 9° naar de 15° plaats.
De Scandinavische landen zijn samen met Italië
de vier zwakst presterende economiën van de
ganse EU. Als het ons om de welvaart van de
mensen te doen is, blijken de Scandinavische
recepten dus alleszins geen navolgingswaardig
voorbeeld.
Jobs
Maar ook qua tewerkstelling scoren zowel
Zweden en Finland veel zwakker dan België.
Tussen 1981 en 2003 kon geen van beide landen
er ook maar één nieuwe job bij creëren, terwijl er
in België toch ca. 8% nieuwe banen bij kwamen.
Alleen Denemarken presteert licht beter door de
ingrijpende “flexibilisering” en “aktivering” van
hun arbeidsmarkt. Opzegtermijnen werden
drastisch ingekort. Zo geldt er voor arbeiders na
10 jaar werken in de bouw een vooropzeg van 5
dagen. Ook werden werkeloosheidsuitkeringen
beperkt in de tijd, en werden strenge
begeleidingsprogramma’s opgezet ter “activering”
van langdurig werklozen en jongeren. Desnoods
in laagproductieve jobs ver beneden het
opleidingsniveau, met als gevolg dat de
productiviteitsgroei er het laagst is van de drie
Scandinavische landen.
Deze draconisch maatregelen hebben het
werkeloosheidscijfer enigszins kunnen drukken,
maar hebben niet de oorzaak van de
werkeloosheid weggenomen, met name de totale
demotivatie van arbeiders en ondernemers ten gevolge van de extreme belastingsdruk. Ondanks de pijnlijke
maatregelen zijn de Deense productiviteits- en welvaartsgroei ondermaats gebleven. De ontgoocheling over de
Deense politiek is er dan ook groot en heeft er mede het succes van extreem rechts in de hand gewerkt.
Zware Overheid, slechte Overheid
Waarom scoren de Scandinavische landen
ondanks hun calvinistische arbeidsethiek en
plichtsbewustzijn zo slecht als het om welvaart en
tewerkstelling gaat? De hoofdoorzaak ligt in de
essentie van het betuttelingsmodel zelf: zijn
onhoudbaar hoog overheidsbeslag. De globale
belastingsdruk bedroeg er tussen 1990 en 2005
gemiddeld 55% in Finland, 58% in Denemarken
en 61% in Zweden. Bijna anderhalve keer het
OESO gemiddelde.
De econoom Gwartney heeft in zijn baanbrekend
onderzoek
naar
de
oorzaken
van
de
groeiverschillen in de OESO-landen het
rechtstreeks
verband
tussen
groei
en
belastingsdruk aangetoond. Hoe hoger de
belastingsdruk hoe lager de groei. De mechanismen achter Gwartney’s wetmatigheid zijn even logisch als
eenvoudig. Hoe hoger de belastingsdruk, hoe geringer de incentives tot productieve bijdrage. Hoe hoger het
overheidsbeslag, hoe méér middelen afvloeien van de productieve sector naar het alsmaar inefficiënter wordend
overheidsapparaat.
Iers Recept: het efficiënte Alternatief.
Ierland heeft bewezen dat een substantiële verlaging van de belastingsdruk zelfs de motor van de meest
slabakkende economie terug op gang kan trekken. Een drastische vermindering van het Ierse overheidsbeslag
van 53% in 1986 tot 35% in 2005 leidde er tot een ononderbroken welvaartsexplosie van gemiddeld 5,6% in de
laatste 20 jaar, terwijl het aantal nieuwe jobs met méér dan de helft toenam. Daarmee klom Ierland in amper 18
jaar van de 22e tot de 4e plaats op in de OESO welvaartsranking. Daarbij snoeide Ierland helemaal niet in de
sociale uitkeringen, integendeel. De ongeëvenaarde groei leidde op zijn beurt tot toename van de fiscale
ontvangsten en de sociale uitkeringen. Het volstond de productiviteit van het overheidsorgaan te verbeteren.
Een cruciaal aspect van het Iers model is zijn
“fair-tax” structuur, waarin productieven worden
ontlast, en consumptietaksen een billijk deel van
de financieringslast dragen. Hun evenwichtige
verhouding
tussen
directe
en
indirecte
belastingen draagt wezenlijk bij tot de motivatie
van de actieven en het ondernemerschap, en
stimuleert
de
investeringen.
Onder
hun
taxatiemodel rust de financiering van de sociale
zekerheid ook niet langer uitsluitend op de
binnenlandse
productie.
Met
een
consumptiebelasting
betaalt
immers
ook
buitenlandse productie hierin evenredig mee.
Het Iers model, is de harmonische synthese
tussen
verzorgingsstaat
en
Anglosaxisch
liberalisme. Het model is uiterst effectief. De Ierse welvaartsgroei, jobcreatie en sociale uitkeringen torenen met
kop en schouders boven alle EU landen uit.
Generatiepact : investeren in de Toekomst.
Sedert de ineenstorting van het lang gekopieerde Nederlands Poldermodel, zijn ook onze politici wanhopig op
zoek naar een nieuwe leidraad. Voor elk weldenkend mens is de keuze tussen het welvaartsvernietigend
Scandinavisch model en het uiterst performant Iers alternatief een evidentie. Niet zo voor onze politici. Dit blijkt
althans uit de keuzes in het generatiepact. Deze blijken in ruime mate geïnspireerd door het Deens model. De
beperkte en selectieve verlaging van belastingen op arbeid zijn ongetwijfeld een stap in de goede richting. Het
generatiepact laat evenwel na de cruciale saneringen naar Iers model door te voeren. Het overheidsbeslag wordt
niet teruggedrongen en de belastingsdruk wordt niet verschoven van productie naar consumptie, maar van de
ene productiefactor (arbeid) op de andere en nog zwaarder overbelaste productiefactor kapitaal.
Sparen afgestraft
Onder
het
nieuw
fiscaal
regime
op
obligatiefondsen wordt sparen nog méér
afgestraft dan het al was. Na aftrek van inflatie en
Roerende Voorheffing, die straks onder de
Europese spaarrichtlijn zal oplopen tot 35% wordt
de reële netto rente 2% negatief. Voor de huidige
dertiger betekent het dat de reële waarde van
elke Euro die hij vandaag op zij zet, zal zijn
herleid tot een koopkracht van 54 cent wanneer
hij 60 wordt. In amper zes jaar tijd is onze
spaarquote al met méér dan een kwart gedaald:
van 12,4% in 1998 tot 9.1% in 2004. De nieuwe
afstraffing van de spaarders zal werkend en
sparend Vlaanderen nog méér ontmoedigen. De
spaarquote zal nog verder dalen zodat straks de
investeringsreserves en de reserves voor de op
ons afstormende vergrijzing opdrogen. Behalve werken moest ook sparen en investeren terug lonend worden.
Efficiënt Overheidsapparaat
Maar vooral het overheidsbeslag moet lager. De hopeloze inefficiëntie van ons complex bestuursapparaat moet
verholpen. De excessieve werkingskosten van de parasitaire instellingen zoals intercommunales, ziekenfondsen,
OCMW’s en vakbonden moet worden gehalveerd. Zo ook de welig tierende zelfbediening en corruptie in deze
instellingen, en de talloze misbruiken in de sociale zekerheid. Alle overtollige bureaucratie moet weg. Uit een
studie van de ECB blijkt dat een sanering in de werkingskosten de efficiëntie van het Belgische sociaal stelsel
kan verdubbelen. Het generatiepact laat na deze aanzet tot good governance in de publieke sector te realiseren.
Overmatige Belastingsdruk.
Met 5% groei was 2004 voor de wereldeconomie
een recordjaar. China's en India's groei zijn
fenomenaal. De VS en Japan zetten hun
heropstanding verder. Intussen glijdt Europa af
naar stagnatie, mogelijks zelfs recessie. Ook hier
geldt Gwartney’ wetmatigheid. De globale
belastingdruk ligt in de België 15% hoger dan de
VS en Japan, en 9% hoger dan het OESO
gemiddelde. Willen we ons land uit die ellenige
kringloop van crisis naar crisis halen, dan moet
die belastingsdruk omlaag naar het OESO
gemiddelde. Bij langer dralen slaat de relatieve
verarming straks om in absolute verpaupering. De
onbetaalbaar wordende olieprijzen zijn daarvan
slechts het eerste voorteken.
Belastingsstructuur aanpassen aan Globalisering
Onze scheefgegroeide belastingsstructuur is totaal onaangepast aan de globalisering. Belastingen op productie
zijn de tegenpolen van invoertaksen. Ze verdubbelen onze productiekosten, en halveren ze onze productiviteit.
Ze leiden evenzeer als het verwenst protectionisme tot scheeftrekkingen in wereldhandel, maar dan in de
omgekeerde richting. In steeds sneller tempo verliezen we onze semi-arbeidsintensieve sectoren aan landen
waar de productiviteit zelfs lager is dan de onze. Deze delokalisaties van hoogproductieve naar laagproductieven
landen zijn een verspilling. Ze zijn niet alleen catastrofaal voor de Belgische tewerkstelling. Ze leiden tot
onderbenutting van ons hoogproductief productieapparaat en uiteindelijk tot sub-optimale mondiale
arbeidsverdeling en welvaartscreatie. Deze waanzinnige leegloop moet stoppen en ondernemend Vlaanderen
moet opnieuw de ruimte krijgen die het verdient. De verschuiving van de belastingsdruk van arbeid en sparen
naar consumptie is dringend. Elke dag worden lokalisatiebeslissingen genomen. Elke dag uitstel is er één te veel.
Op zoek naar de performante welvaartsstaat die de uitdagingen van vergrijzing en globalisering aankan dreigt
België andermaal het verkeerde voorbeeld volgen en katastrofale keuzes te maken. Een performante economie
wordt niet gerealiseerd door productieve burgers af straffen, noch door de collectieve verarming en afbouw van
sociale verworvenheden, maar door te snijden in de échte kanker van onze samenleving: de bureaucratie en
excessieve kosten van een overzware overheid. Ierland heeft aangetoond dat het kan én hoe het moet.
Martin De Vlieghere
Paul Vreymans
Download