Hertshoornvaren (Platycerium) Algemeen De hertshoornvaren (Platycerium) is een epifyt. Hij groeit op bomen, maar onttrekt daar geen voedsel aan. Ze groeien in holtes, bijvoorbeeld in een vertakking, waar zich humusresten verzameld hebben en vocht blijft staan. Er zijn circa 15 verschillende soorten, waarvan de P. bifurcatum var. bifurcatum uit Australië met dubbel gevorkt blad de meest gekweekte vorm is. Ook de P. willinckii uit Indonesië komt wel voor als kamerplant. Deze heeft dik viltig blad. De andere soorten worden te groot voor toepassing als kamerplant of vragen een veel warmere groeiplaats dan de woonkamer. De plant komt het best tot zijn recht op een standplaats waar hij de ruimte krijgt: op een staander, een kasthoek of hangend in een plantenkorf. De plant houdt van een beschaduwde maar warme plek (tussen de 18 en 22 °C). De plant heeft twee soorten bladeren. De eerste bladsoort is onvruchtbaar, de nisbladeren. Deze liggen, vaak dakpansgewijs, over de tak of pot waarop de varen groeit. Ze dienen voor houvast, en erachter hoopt zich humus op. Ze worden geleidelijk aan bruin, rotten dan langzaam weg en leveren zo weer nieuwe humus op. De tweede bladsoort is geweivormig en heeft aan de onderkant sporendoosjes. Het grijswitte viltlaagje op het blad dient om verdamping te beperken en vocht uit de lucht op te nemen. Het mag niet afgeveegd worden. Verzorging De planten worden meestal in kleine potten verkocht. De bladeren zullen dan al snel over de rand heen groeien. Dit maakt het geven van water lastig. Bovendien is het door het over groeiende blad vrijwel onmogelijk de planten te verpotten. Daarom kan de plant na aankoop het beste gelijk in een grotere pot gezet worden. Hiervoor kan een goed gedraineerde pot of mand gebruikt worden, of een geperforeerde orchideeënpot. Bindt de plant met stevig nylon of ijzerdraad op een dik stuk schors of een turfblok, en plaats het geheel in de nieuwe pot. De resterende ruimte kan aangevuld worden met humeuze potgrond voor varens, orchideeën en bromelia’s, of met veenmos (Sphagnum). Water wordt tussen de nisbladeren gegoten. Ook kan de plant regelmatig gedompeld worden. De potgrond mag in ieder geval nooit uitdrogen. Tijdens het groeiseizoen (april tot september) kan een beetje plantenvoedsel aan het gietwater toegevoegd worden of kunnen kleine brokjes turfmolm of goed gecomposteerde stalmest tussen de nisbladeren gestopt worden. Dit laatste stimuleert de groei van nieuwe bladeren. Na de watergift kan de plant een sproeibeurt gegeven worden met kalkvrij water. Wanneer een nisblad bruin wordt en afsterft is dat vaak geen teken van slechte verzorging of een te kleine pot. Het is een natuurlijk proces, waarbij de plant via het afstervende blad zijn eigen humusvoorraad produceert. Verpotten en stekken Het verpotten van oudere, al over de pot gegroeide planten is niet mogelijk zonder de plant zwaar te beschadigen, met alle risico’s van dien. Vermeerderen kan echter wel. Hiervoor zijn drie methodes. Als de plant bewortelde uitlopers heeft kunnen deze afgenomen en opnieuw opgepot worden. Heeft de plant nog geen bewortelde uitlopers dan kunnen wortels naar een naast de plant geplaatste nieuwe pot met veenmos geleid worden. Hierin moeten ze dan goed vastgezet worden, bijvoorbeeld op een stukje hout of turfmolm tot ze zich gehecht hebben en zich een nieuwe plant vormt. Daarna kunnen de wortels van de oude plant losgesneden worden, en kan de nieuwe plant gelijk in een grote pot opgepot worden. Bij de derde methode wordt een stuk van een nisblad afgenomen waarop zich een nieuw blad aan het vormen is. Dit stukje nisblad wordt op een speciaal plantenbed bevestigd: een plankje of stuk tuinturf, met daarop een flink laagje veenmos. Hierop wordt het stukje nisblad gelegd, met het nieuwe bladpunt naar boven. Hier overheen wordt een stukje kippengaas gevouwen waarin een gat is uitgespaard waar het nieuwe blad doorheen kan groeien. Vervolgens wordt de constructie in een bak of pot gelegd en vochtig gehouden totdat er wortels ontstaan zijn en de plant verder opgepot kan worden. © De Tuinen van Appeltern