Fysica bacheloropleiding 2012 Inhoud Welkom3 Waarom studeren aan de Universiteit Antwerpen? 4 De opleiding fysica 6 Fysica, iets voor jou? 8 Studieprogramma10 Opleidingsonderdelen bachelor eerste jaar 15 Opleidingsonderdelen bachelor tweede jaar 20 Opleidingsonderdelen bachelor derde jaar 28 De masteropleiding 36 Diploma op zak, wat nu? 39 Nuttige info bij de start van je studietraject 41 Studiebegeleiding45 Studeren in het buitenland 47 Hoe bereik je gemakkelijk onze campussen? 48 Infomomenten50 Nuttige contactgegevens 51 | 1 2 | Welkom Je hebt de weg naar de Universiteit Antwerpen gevonden. Nu wil je meer informatie over onze universiteit en onze opleidingen. Dit boekje helpt je al een hele stap vooruit in je keuzeproces. De Universiteit Antwerpen is een middelgrote universiteit met 15 000 studenten. Binnen de Associatie Hogescholen & Universiteit Antwerpen werken we nauw samen met de Plantijn Hogeschool, de Karel de Grote-Hogeschool, de Artesis Hogeschool Antwerpen en de Hogere Zeevaartschool. Studeren aan de universiteit is het begin van een nieuwe periode in je leven. Belangrijk is dat je je goed voelt op de universiteit van je keuze en dat je je binnen enkele jaren goed voelt met je behaalde diploma. Daarom stelt de Universiteit Antwerpen alles in het werk om je studietijd aangenaam te maken en de kwaliteit van de opleiding op topniveau te houden. Onze opleidingen worden geregeld bijgestuurd en aangepast aan de maatschappelijke evolutie. ‘Leren is leven’ is de slogan van onze universiteit. Niet zomaar een leuze, want wij maken werk van een goed evenwicht tussen leren en leven. Met ‘kennen’ ben je niets zonder het ‘kunnen’. De link tussen leren en leven is hier voelbaar aanwezig. Als je naar een van onze informatiedagen komt, zal je merken dat het prettig studeren is aan de Universiteit Antwerpen. Zowel onze medewerkers als onze studenten zullen je er graag over vertellen en kijken alvast uit naar de kennismaking! Prof. dr. Alain Verschoren Rector Universiteit Antwerpen | 3 Waarom studeren aan de Universiteit Antwerpen? Studentgerichtheid De Universiteit Antwerpen staat voor studentgerichtheid. Dit betekent bijvoorbeeld dat je zo veel mogelijk les volgt in kleine groepen, wat een vlotte interactie mogelijk maakt. Dankzij de kleine afstand tussen studenten en docenten kan je rechtstreeks bij je proffen terecht met eventuele vragen en problemen. De vlotte communicatie tussen docenten, assistenten en studenten wordt mee ondersteund door de digitale leeromgeving Blackboard. Dat biedt opnieuw kansen voor een interactief onderwijssysteem. Studenten worden uitgenodigd om actief deel te nemen aan het beleid: in verschillende adviesorganen en raden zijn zij vertegenwoordigd. Tenslotte is de Universiteit Antwerpen bekend voor haar goede studentenbegeleiding en -ondersteuning, waarbij wordt ingespeeld op de individuele noden van alle studenten. Innoverende academische opleidingen De Universiteit Antwerpen biedt innoverende academische opleidingen, die oog hebben voor theorie én praktijk. De opleidingen zijn stevig verankerd in sterk wetenschappelijk onderzoek, dat ook internationale faam geniet. De ‘ivoren’ academische toren werd al lang geleden gesloopt. Academici hechten veel belang aan een voortdurende uitwisseling met de steeds evoluerende samenleving. Bij je studie aan de Universiteit Antwerpen staat niet het memoriseren van feitenkennis centraal, maar verwerf je relevante kennis en vaardigheden die je nodig hebt om beroepsrelevante opdrachten en problemen op te lossen. De bachelor-masterstructuur schept ruimte voor vernieuwing en verbetering. Nieuwe opleidingen worden ingevoerd, keuzemogelijkheden binnen bestaande opleidingen worden verruimd. Infrastructuur De Universiteit Antwerpen beschikt over de meest moderne infrastructuur: goed uitgeruste les- en computerlokalen, laboratoria, bibliotheken en studielandschappen. In alle publieke ruimten zijn er hotspots waar je draadloos kan surfen. De laatste jaren werd ook op grote schaal geïnvesteerd in nieuwe gebouwen om het toenemend aantal studenten op te vangen en hen een aangename leeromgeving te bieden. De studenten van de Universiteit Antwerpen zitten verspreid over vier campussen. De campussen Drie Eiken, Middelheim en Groenenborger liggen aan de zuidelijke stadsrand, in een groene omgeving. Studeer je op Campus Drie Eiken 4 | dan kan je volop genieten van de groene oase van Fort VI en de mooie vijvers rondom de campus. De campussen Middelheim en Groenenborger grenzen aan het openluchtmuseum Middelheim en aan het Nachtegalenpark. De Stadscampus, met zijn kern van prachtig gerenoveerde zestiende-eeuwse gebouwen, ligt in hartje Antwerpen. Vorming De Universiteit Antwerpen wil niet alleen opleidingen, maar ook een brede vorming aanbieden: jonge mensen laten opgroeien tot professionelen met een kritische ingesteldheid, een tolerante en constructieve houding. De Universiteit Antwerpen kiest resoluut voor pluralisme en verwelkomt diversiteit bij personeel en studenten, en in haar studieprogramma’s. Antwerpen Je kiest natuurlijk ook voor de stad Antwerpen. Studeren is niet alleen met je neus in de boeken zitten. Wie in Antwerpen komt studeren, kiest voor een studentenstad die meer is dan de universiteit en de hogescholen: het is een bruisende metropool met een uniek cultuurhistorisch aanbod, een wereldhaven, een overvloed aan cafés en restaurants, clubs, gezellige pleintjes, cultuur, architectuur, mode, sportinfrastructuur, ... Kort samengevat: een stad waarin Antwerpenaars, bezoekers en studenten graag wegzinken. | 5 De opleiding fysica Wat is fysica? Natuurkunde of fysica wordt gewoonlijk beschouwd als één van de meest fundamentele exacte natuurwetenschappen. Zij heeft als onderwerp de studie van de opbouw en het gedrag van de materie en haar fundamentele wetten. De fysica maakt sterk gebruik van de wiskunde als beschrijvings- en analysemethode. Zij vormt ook de basis voor andere wetenschappen zoals chemie en biologie. Zoals in andere wetenschappen kan men in de fysica het accent leggen op de zuivere wetenschap, dit is het verruimen van de kennis als doel op zich, ofwel op de toegepaste wetenschap, dit is kennis in functie van een bepaald doel. Toch geldt voor deze universitaire studierichting dat de opleiding hoofdzakelijk ge­oriënteerd is op de fundamenteel wetenschappelijke studie. De studie van de fysica is trouwens geen opleiding tot een beroep zoals arts, ingenieur, e.d.; ze verschaft veeleer een bepaalde denkwijze. Zij moet leiden tot een bedrevenheid in herkennen, formuleren en oplossen van diverse problemen. Waarom fysica studeren? Je kiest voor fysica als je geïnteresseerd bent in de manier waarop de wereld rondom ons functioneert en je de mysteries van de natuur wil doorgronden door experimenteel en theoretisch onderzoek. De wereld van het allerkleinste, bestudeerd in de deeltjesfysica, tot het allergrootste in de kosmos passioneert je. Je wilt inzicht verwerven in de bizarre wereld van de kwantumfysica, met zijn talloze toepassingsgebieden, van supergeleiding, nanostructuren, nieuwe materialen, lasers, magnetische resonantie en beeldvorming. Of misschien ben je geïnteresseerd in de unieke bijdragen die fysica levert tot het begrijpen van ‘levende’ materie. Je vertrouwd maken met al deze aspecten van de hedendaagse ontwikkelingen is het doel van een opleiding in de fysica aan de Universiteit Antwerpen. Daarbij zal je je technieken en denkmethoden eigen maken die ook buiten het strikte domein van de fysica sterk naar waarde worden geschat. De bachelor- en masteropleiding fysica aan onze universiteit steunt op sterk wetenschappelijk onderzoek van hoog internationaal niveau. Zo kom je, naarmate je studie vordert, op natuurlijke wijze in aanraking met het hedendaags speerpuntonderzoek, en kan je misschien je droom realiseren om op jouw beurt, te gaan bijdragen tot het verleggen van de grenzen van onze kennis. 6 | Studieopbouw De drie jaar durende bacheloropleiding volg je op de campus Groenenborger. Je behaalt een diploma bachelor in de fysica. Het bachelorprogramma fysica biedt een algemene wetenschappelijke vorming en een grondige inleiding in de fysica en in de wiskundige basisdisciplines. Het totaal aantal contacturen bedraagt ongeveer 600 per studiejaar. Zowel theorie als oefeningen komen aan bod. Oefeningen en toepassingen worden in kleine groepen doorgenomen om het inzicht in de stof te verhogen. Ook de opleiding tot experimenteel fysicus vormt een belangrijk onderdeel van het programma. In de practica word je gaandeweg getraind in het ontwerpen en uitvoeren van fysische experimenten. De opleiding bestaat uit een kerngedeelte dat de noodzakelijke grondige basiskennis van fysica en wiskunde op een conceptuele manier meegeeft, en een aantal essentiële vaardigheden bijbrengt om deze kennis in de praktijk om te zetten. In het derde jaar worden vier modules aangeboden (‘vaste stoffysica’, ‘biofysica’, ‘astro- en deeltjesfysica’, ‘theoretische fysica’) waarvan je er minstens één moet volgen. Op deze wijze kom je in aanraking met één of enkele van de belangrijke domeinen van de fysica. Daarnaast kan je als student kiezen uit een aantal vakken die als doel hebben de kijk op fysica en, meer algemeen, op wetenschap te verbreden. Een meerderheid hiervan komt uit verschillende disciplines van de exacte wetenschappen. Verder zijn er ook enkele meer rekentechnische vakken met een extra pakket fysica en wiskunde. De keuzevakken mag je ook vervangen door vakken uit een andere discipline, bijvoorbeeld biochemie, informatica of wiskunde, die je volgt gedurende de drie jaar van de bacheloropleiding samen met de studenten van deze discipline. De masteropleiding volg je op de campussen Groenenborger en Drie Eiken. Je behaalt het diploma master in de fysica. Hier zal men een keuze moeten maken voor het specifieke gebied van de fysica waarin men zich wil specialiseren. Het masterprogramma bestaat voor een beperkt gedeelte uit verplichte vakken, aangevuld met een aantal keuzemodules die de student samenvoegt tot een pakket. Je kiest een van de drie afstudeerrichtingen: onderwijs, management of onderzoek. De eerste afstudeerrichting is de optimale voorbereiding voor een beroep als leraar fysica, terwijl de tweede afstudeerrichting voorbereidt op een carrière in de privésector. De laatste afstudeerrichting bereidt voor op een wetenschappelijke loopbaan. Onafhankelijk van de gekozen afstudeerrichting kies je ook voor één van de volgende oriëntaties: nanofysica, subatomaire fysica, moleculaire biofysica en medische fysica, theoretische fysica. Een oriëntatie bestaat uit een aantal verwante vakken die een deelgebied verder uitdiepen. De derde cyclus, die aanvangt na het behalen van het master­diploma, biedt de mogelijkheid tot verdere specialisatie als doctoraatstudent. | 7 Fysica, iets voor jou? Toelatingsvoorwaarden Om toegelaten te worden tot een universitaire studierichting, moet je beschikken over een diploma van het hoger secundair onderwijs. Een diploma van het hoger onderwijs van één cyclus geeft eveneens toegang tot het universitair onderwijs. Wie het academische bachelordiploma heeft behaald, wordt toegelaten tot de overeenstemmende masteropleiding(en). Ingevolge het flexibiliseringsdecreet kunnen ook studenten toegelaten worden die niet aan bovenstaande eisen voldoen. Op basis van eerder verworven competenties (EVC) of eerder verworven kwalificaties (EVK) kunnen zij tot de studie toegelaten worden. Internationale studenten moeten beschikken over een diploma secundair onderwijs dat ook in het thuisland toegang verleent tot een gelijkwaardige studierichting. Wie niet-Nederlandstalig secundair onderwijs volgde, moet slagen in een door de Universiteit Antwerpen erkende taaltest Nederlands. Voor meer informatie in verband met toelatingsvoorwaarden (diploma en taal) en aanvraagprocedure neem je contact op met de International Student Officer (Sonia Brunel, [email protected]). Voorkennis Om in de studie fysica te slagen, moet je in de eerste plaats een sterke interesse hebben voor wis- en natuurkunde en voor de andere exact-wetenschappelijke vakken die in de opleiding een belangrijke plaats innemen. Omdat de opleiding fysica een redelijk abstracte en theoretische inslag heeft is een eerste vereiste dat de fysicastudent beschikt over ruimtelijk inzicht en over voldoende abstraheringsvermogen. Anderzijds is de fysica ook een experimentele wetenschap en wordt praktisch inzicht verwacht. Een goed geheugen en logisch denkvermogen zijn noodzakelijk, o.a. omwille van het opslaan van formules en concepten (parate kennis). Zoals voor alle universitaire studies is doorzettingsvermogen, wilskracht en werklust een absolute vereiste. Een behoorlijke wiskundige basiskennis is vereist. Leerlingen uit de wiskundig sterke afdelingen, namelijk leerlingen die in de laatste twee jaren van het secundair onderwijs ten minste vijf of zes uren wiskunde per week volgden, hebben de beste vooropleiding genoten. Omdat de opleiding opteert voor een verbreding naar andere wetenschappen zullen de leerlingen die minder uren wiskunde volgden en de sterk praktisch gerichte leerlingen uit de industriële wetenschappen eveneens hun gading vinden. 8 | Gaten in je voorkennis? Je kan er iets aan doen! Vrees je een tekort in je voorkennis voor wiskunde, dan kan je in de maand september speciale overbruggingslessen volgen. In het studieprogramma van het eerste jaar zijn bovendien een aantal vakken opgenomen die de wiskunde van het secundair onderwijs herhalen en verder aanvullen. Gedurende twee weken voorafgaand aan het academiejaar (september) worden overbruggingslessen wiskunde en studiemethodiek ingericht. Het overbruggingsonderwijs steunt op drie pijlers: herhaling, remediëren en kennismaking. In grote lijnen wordt de voorkennis herhaald die nodig is om de gekozen studierichting goed voorbereid aan te vatten. Voor hen die vaststellen dat de voorkennis niet op peil is, worden remediëringslessen voorzien. Ten slotte biedt het overbruggingsonderwijs de gelegenheid om in een ontspannen sfeer kennis te maken met de nieuwe studieomgeving, lesgevers en medestudenten. De overbruggingslessen zijn gratis en niet verplicht. Het rooster is zo opgesteld dat iedere student een eigen lessenpakket kan samenstellen. Heb je keuzemoeilijkheden? Misschien heb je nog geen antwoord op al je vragen of twijfel je nog tussen bepaalde richtingen. Wordt het wiskunde, informatica of misschien toch fysica? Welke studierichting is meer theoretisch en welke biedt meer toepassingen en is meer praktisch gericht? Op de open campusdagen in de maanden maart en april kom je er meer over te weten. Je kan ook steeds een afspraak maken met één van de medewerkers van het Studenten Informatie Punt (STIP). Wil je je keuze eens bespreken met een professor uit de fysica, neem dan contact op per e-mail met Prof. P. Scheunders ([email protected]), Prof. J. Naudts ([email protected]) of Prof. W. Malfliet ([email protected]). | 9 Studieprogramma Studiepunten De studieomvang van elke opleiding wordt uitgedrukt in studiepunten (sp.). Studiepunten geven een goed beeld van de relatieve tijdsbesteding die verwacht wordt voor elk opleidingsonderdeel. Een voltijds academiejaar telt 60 studiepunten. Deze norm werd overgenomen van het Europees ECTS-project (European Credit Transfer and Accumulation System). Elk studiepunt komt overeen met een studietijd van 25 tot 30 uren. Hierin zijn het bijwonen van de hoor- en werk­colleges, de voorbereidingstijd en het studeren voor de examens vervat. De totale studietijd voor een voltijds academiejaar varieert tussen 1 500 en 1 800 uren studie. Het aantal studiepunten van een opleidingsonderdeel zegt dus meer over de hoeveelheid tijd je er uiteindelijk aan zal besteden dan het aantal uren dat je les hebt. Collegeroosters Zoek je een voorbeeld van een collegerooster? Surf dan naar www.ua.ac.be/collegeroosters. Daar vind je een overzicht van de huidige collegeroosters. 10 | De opleiding bestaat uit een kerngedeelte van 135 studiepunten en uit verschillende keuzevakken en enkele uitdiepingsmodules waaruit de student kiest voor een totaal van 45 studiepunten. Het keuzegedeelte mag men gedeeltelijk vervangen door een minor, die bestaat uit vakken van een andere opleiding (minoren biochemie, informatica, wiskunde). Fysica Kern Wiskundige methoden voor de fysica I Wiskundige methoden voor de fysica II Algemene fysica I: kinematica, dynamica, ... Experimentele fysica I Fysica van het dagelijks leven Computerpracticum Algemene fysica II: thermodynamica, golven, optica, ... Inleiding analytische mechanica Inleiding tot de scheikunde Algemene fysica III: elektromagnetisme Experimentele fysica II Sterrenkunde en astrofysica I Inleiding kwantummechanica Inleiding groepentheorie Kansrekening en statistiek Inleiding relativiteitstheorie & elementaire deeltjes Inleiding programmeren Inleiding klassieke veldentheorie Structuur van de vaste stof Statistische fysica Projectpracticum Experimentele technieken I Experimentele technieken II Numerieke methoden Levensbeschouwing Principes van de bedrijfseconomie Bachelorproef (theorie / experiment) Totaal sem 1 1 1 1+2 1 1 2 2 2 3 3+4 4 3 3 3 3 4 4 4 5 5+6 5 6 5 5+6 5 6 sp. 9 6 6 6 3 3 9 6 6 6 6 3 6 3 6 3 6 3 6 3 6 3 3 3 3 3 12 138 | 11 In het eerste jaar zijn de keuzemogelijkheden nog beperkt. Als aanvulling van het verplicht gedeelte van 54 studiepunten kan je kiezen tussen de twee vakken. Keuze in het eerste jaar sem. sp. 2 2 6 6 sem. sp. 4 3 4 4 4 4 6 3 3 3 3 6 Ecologie Metrische Ruimten & Differentiaalrekening In het tweede jaar kies je voor 12 studienpunten uit de volgende lijst: Keuze in het tweede jaar Banach- en Hilbertruimten Biofysica I Medische fysica Chemie en samenleving Electronica Analytische mechanica 12 | In het derde jaar volg je minstens 1 van de volgende 4 modules: Module Vaste Stoffysica Inleiding vaste stoffysica Materiaalfysica sem. 5 6 Totaal Module Biofysica Celbiologie en genetica Biofysica II 9 sem. 5 6 Totaal Module Astro- en Deeltjesfysica Subatomaire fysica Astrofysica II Totaal sp. 6 3 9 sem. 5 6 Totaal Module Theoretische Fysica Klassieke veldentheorie Kwantummechanica sp. 6 3 sp. 6 3 9 sem. 5 6 sp. 6 3 9 | 13 Je bachelorprogramma moet 180 studiepunten bevatten. Indien je nog punten te kort komt, kan je kiezen uit volgende vakken, uit het gehele programma bachelor in de fysica, of uit het programma van andere wetenschappelijke opleidingen, dit voor een totaal van maximaal 18 studiepunten. Keuze in het derde jaar Theoretische mechanica Fundamenten van de kwantummechanica Beperkte relativiteitstheorie Programmeren voor fysici Plasmatechnologie sem. sp. 5 5 6 6 6 6 3 6 6 3 * de keuzevakken mag je geheel of gedeeltelijk vervangen door vakken van een andere opleiding Belangrijk om weten is dat de verschillende onderdelen van het programma sterk samenhangen en dat elk vak voortbouwt op de kennis aangebracht door andere vakken. Deze samenhang kan men terugvinden in een tabel, die de volgtijdelijkheidstabel genoemd wordt, en die je terugvindt op de website van het departement. De vakken wiskundige methoden voor de fysica I en II uit het eerste jaar zijn essentieel voor meer dan de helft van alle vakken uit het tweede en derde jaar van de opleiding. Daarom is het belangrijk om in het eerste jaar in ieder geval te slagen voor deze vakken. Wat de keuzevakken aangaat, moet je eerst metrische ruimten en differentiaalrekening volgen indien je nadien Banach- en Hilbertruimten, en ten slotte in het derde jaar fundamenten van de kwantummechanica, wilt volgen. Op dezelfde wijze moet je eerst met succes biofysica I afgelegd hebben voordat je toegelaten wordt tot biofysica II. 14 | Opleidingsonderdelen bachelor eerste jaar In deze brochure vind je de inhoud van de opleidingsonderdelen van de bachelor fyscia. Op www.ua.ac.be/wetenschappen -> onderwijs -> fysica -> vakbeschrijvingen staat meer uitgebreide informatie over de beginen eindtermen, inhoud, werk- en evaluatievormen en het noodzakelijk en aanbevolen studiemateriaal. Wiskundige methoden voor de fysica I • • • • • • • • • • • functies van één reële veranderlijke en eigenschappen (begrensdheid, injectie/surjectie/bijectie, continuïteit, limieten); afleidbaarheid in één reële veranderlijke (met een korte uitstap naar meerdere veranderlijken) en toepassingen (middelwaardestellingen, extremum-problemen, functie-onderzoek); primitiveren (basisintegralen en onbepaalde integratie van de eerste/tweede/ derde soort); bepaalde integralen (Riemann-integratie) en toepassingen (volumebepaling, booglengte, manteloppervlakte); Taylor-polynomen en -reeksen (met toepassingen); differentiaalvergelijkingen (overzicht van technieken: scheiding der veranderlijken, homogene vergelijkingen, exacte vergelijkingen, integrerende factoren, lineaire vergelijkingen van de n-de orde, reductie der orde, variatie der parameters, methode der onbepaalde coëfficiënten); lineaire algebra (vectorruimten, voortbrengend deel, vrij deel, basis en dimensie); matrixrekening (structuur, bewerkingen en determinant/trace); lineaire stelsels in meerdere veranderlijken; scalair product en vectorproduct; eigenwaarden/eigenvectoren en diagonalisatie. Wiskundige methoden voor de fysica II • • • • • • coördinatenstelsels, transformaties; gevorderde vectorrekening, basis en reciproke basis, metriek, inwendig, uitwendig en vectorieel product; gevorderde matrixrekenen, operaties op vectoren; speciale coördinatenstelsels: bol-, pool- en cilindercoördinaten; differentiaaloperatoren: gradient, divergentie, rotor, laplaciaan; orthogonale operaties, rotaties; | 15 • • • • • • partiële differentiaalvergelijkingen: de klassieke veldproblemen; methode van scheiden van veranderlijken; de Fourierreeks; de Fouriertransformatie; meervoudige integraties, volume-element; integraalstellingen. Algemene fysica I: kinematica, dynamica, warmteleer, gastheorie De verschillende hoofdstukken zijn: • kinematica van het massapunt; • dynamica van een massapunt; • hydrostatica; • hydrodynamics; • warmteleer en warmtetransport; • kinetische gastheorie. Algemene fysica II: golven, optica, thermodynamica • • • • geometrische optica; trillingen en golven; thermodynamica; thermometrie. Experimentele fysica I: inleiding en labo In de inleiding worden numerieke technieken aangebracht en afspraken gemaakt waarmee de student de eigen meetresultaten kan verwerken en rapporteren. Hieronder vinden we o.a. verdelingen, lineaire regressie, propagatie en fittingsprocedures. Deze technieken worden tijdens het laboratoriumwerk en de rapportering uitgevoerd via Excel op de computer. De experimenten beslaan onderwerpen uit de mechanica, thermodynamica, golffenomenen (diffractie, interferentie), optica en geluid. De student krijgt een algemene opdracht (bv. bestudeer een mechanisch gedempte harmonische beweging) en moet dan zelf een opstelling ontwerpen of aanpassen aan zijn/haar eigen concept van aanpak voor het gestelde probleem. Fysica van het dagelijks Leven In dit opleidingsonderdeel wordt een beeld geschetst van het belang van de fysica voor ons dagelijks leven a.d.h.v. een reeks kenmerkende voorbeelden gekozen uit een zo breed mogelijk gamma van domeinen van de klassieke en moderne fysica. Er wordt gemikt op een tijdslot van één lesuur (uitzonderlijk 2 lesuren) per thema, wat een 25 – 30 tal thema’s impliceert (oefeningen worden in 16 | eerste instantie niet voorzien). Elk thema moet kunnen worden aangebracht op een conceptuele manier en voortbouwen op bestaande kennis bij leerlingen ASO/ TSO-richtingen wetenschappen. Mogelijke documentatie om als basismateriaal te gebruiken zijn de ‘Science and the Citizen’ katerns van ‘Scientific American’ of boeken als ‘The physics of everyday life’ (Louis A. Bloomfield, Univ. of Virginia, J. Wiley & Sons). Er wordt van de docent ook verwacht om veelvuldig gebruik te maken van live demo’s en AV (al dan niet digitaal) materiaal. Enkele voorbeeldjes: Klassiekers zoals • kopieertoestel; • polaroidbril; • verschillende ‘lampen’: gloeilamp, TL-buis, halogeenlamp, LED, LASER; maar ook meer ‘esoterische’ dingen als • nanodeeltjes als kleurmakers in glas; • fysica voor topsporters (aerodynamica, lichte maar sterke materialen, …); • radioactiviteit in de geneeskunde. Computerpracticum Via een interactief programma van computerlabo’s worden de drie softwarepakketten Maple, Matlab en Latex geïntroduceerd. Aan elk softwarepakket worden 2-3 computerlessen besteed. In de laatste 2-3 lessen voert men een project uit, waarbij een (toegepast) wiskundig probleem wordt geanalyseerd met behulp van Maple en Matlab en een verslag, met Latex, wordt geschreven. Inleiding tot de scheikunde In een inleidend deel wordt de basiskennis chemie van het secundair onderwijs opgefrist en aangevuld: elementen en atomen, verbindingen, chemische formules, nomenclatuur, molaire massa en concentratie en chemische reacties. Vervolgens bespreken we in het deel algemene (of anorganische chemie) de structuur van atomen en moleculen en het chemisch evenwicht. In het deel organische chemie worden de chemische en fysische eigenschappen van de belangrijkste groepen behandeld: alkanen, alcoholen, ethers, amines, aldehyde en ketonen, carbonzuren en esters. Telkens worden belangrijke ver­ tegenwoordigers in elke groep besproken. Ook de synthetische polymeren krijgen de nodige aandacht. In het deel biochemie bespreken we vier belangrijke biomoleculen: de proteïnen, de koolhydraten, de lipiden en de nucleïnezuren met hun relatie tot biologische processen. | 17 Tijdens het verloop van de cursus behandelen we vier spectroscopische methodes die aansluiten bij de diverse onderdelen. We bekijken de fysische principes en hun praktische toepassing in de chemie: • x-straalfluorescentie als voorbeeld van een atoomspectroscopie naar aanleiding van de studie van de structuur van atomen. • Infrarood spectrometrie naar aanleiding van de vorm en vibraties van moleculen • Magnetische resonantie en massaspectrometrie als voorbeelden van methodes om de structuur van organische moleculen te ontrafelen . Inleiding analytische mechanica In het onderdeel kinematica worden de fysische begrippen snelheid, versnelling, massa, massamiddelpunt, traagheidstensor, enz. ingevoerd. Vervolgens wordt de mechanica behandeld op een systematische en deductieve manier, vertrekkend van algemene beschouwingen over waarnemen, werkelijkheid, symmetrie en relativiteit. Uitgaande van het beginsel van minste actie worden de bewegingsvergelijkingen van Euler-Lagrange afgeleid, en van daaruit de behoudswetten. Ook het formalisme van Hamilton komt aan bod. Verder worden de bewegingsvergelijkingen opgesteld voor stelsels met bindingen en toegepast op de bewegingen van het starre lichaam, het massapunt op een kromme en de slinger. Ook het twee-deeltjesprobleem wordt uitgewerkt met toepassingen in de planetenbeweging en de botsingstheorie. Keuzevakken in het eerste jaar Metrische ruimten en differentiaalrekening De cursus legt in het eerste hoofdstuk de basis voor de moderne analyse. Dit omvat begrippen in metrische en genormeerde ruimten zoals convergentie van rijen en reeksen, continuïteit, compactheid en volledigheid. In de volgende hoofd­ stukken wordt de elementaire analyse (differentiaalrekenen en integraalrekenen) in eindigdimensionale Euclidische ruimten gezien. Ecologie De cursus tracht principes en concepten uit de ecologie aan te brengen, de samenhang tussen milieu en leven weer te geven, de hiërarchische niveaus in de ecologie te situeren en vooral diverse milieuproblemen te kaderen en te verklaren. Verder wordt een inleiding gegeven tot demografische analyse en simulatiemodellen van natuurlijke populaties. Ten slotte worden een aantal aspecten van waterverontreining en pollutie besproken, samen met een ééndaagse excursie waarin ook enkele basisprincipes van determineren worden aangebracht. 18 | In een eerste deel komen volgende hoofdstukken aan bod: • • • • • • • • • algemene inleiding tot de ecologie (definities, bereik, disciplines, etc....); fysisch milieu: energie en klimaat (met uitdieping naar verstoring van energie­huishouding van de aarde en klimaatwijzigingen); abiotisch milieu: licht, water, nutriënten (met uitdieping naar verontreiniging van het milieu); gemeenschappen: diversiteit, competitie, predatie; gemeenschappen en landschapsecologie (met uitdieping naar fragmentatie, oorzaken en gevolgen, o.a. voor populaties); ecosystemen: productiviteit (met uitdieping naar landbouw); biogeochemische kringlopen (incl. verstoring door de mens); global change (oorzaken en vooral gevolgen); maatschappij en energie (optioneel, energie, economie en ecologie). In een tweede deel komen volgende onderdelen aan bod, die met diverse oefeningen geïllustreerd worden: • • • • • • • • populatie-ecologie: definities, concepten en begrippen; demografie en populatiegroei; levensgeschiedenissen; inleiding tot populatiemodellering; metapopulaties; waterverontreiniging; pollutie; gebruik van biotische index. | 19 Opleidingsonderdelen bachelor tweede jaar Algemene fysica III: electromagnetisme • • • • • • • electrostatica; electrische en magnetische velden; stromen; diëlektrica; wisselstroomkringen; coulombpotentialen; Maxwell vergelijkingen. Experimentele fysica II: labo De eerste reeks experimenten bestaat uit onderwerpen uit het elektromagnetisme (brugschakeling, thermokoppel, diode, wisselstroomkringen, ...) en belangrijke experimenten van de natuurkunde van de 20ste eeuw (lading van het elektron, e/m verhouding, elektronendiffractie, radioactiviteit, interferentie, ...). Ze worden uitgevoerd in sessies van 3 uur en gegroepeerd in 2 blokken waarbij de student één onderwerp per blok kiest (bv. ‘het elektron’, ‘energieniveaus’, ‘golven en straling’, etc.) en hierbinnen een reeks experimenten kiest. De uitvoering van de experimenten laat een grote keuzemogelijkheid aan benaderingen voor de student. In het derde blok zal de student een eigen experiment gestuurd m.b.v. Labview opzetten. Hiervoor is keuze uit een aantal toepassingen zoals harmonische beweging, diode, stroomkring, ... . De nadruk ligt hier op de aansturing en uitlezing van het experiment, minder op de inhoud van het onderwerp. In alle gevallen stellen de studenten een experimenteerplan op voor het begin van de reeks. Sterrenkunde en astrofysica I • • • observationele technieken: 7 lessen over waarnemingstechnieken, telescopen en instrumenten; observationeel project (in samenwerking met Urania): na een inleiding tot het gebruik van de telescoop ga je per paar verschillende malen waarnemen. Je analyseert de data en bespreekt de resultaten; sterstructuur en sterevolutie: 15 uur les over sterren, met oefeningen en huiswerk. 20 | Inleiding tot kwantummechanica A. Inleiding • • • • • de geboorte van de kwantummechanica (stralingswet, foto-elektrisch effect, …); deeltje-golf dualiteit; interpretatie van de golffunctie; schrödingervergelijking; positie en impuls. B. Golfmechanica: een-dimensionale problemen • • • • de stationaire Schrödingervergelijking; potentiaalput: gebonden toestanden; verstrooiing in 1 dimensie: tunneleffect; resonanties. C. Axioma’s van de kwantummechanica • • Hilbertruimte; operatoren en het meetproces in de kwantummechanica. D. De harmonische oscillator E. Het waterstofatoom • Voor meer informatie zie: http://www.cmt.uia.ac.be/ In het tweede deel wordt de spin van het elektron ingevoerd, en beschreven in de bra(c)ketnotatie van Dirac, gevolgd door het Heisenbergbeeld. Dan wordt de harmonische oscillator herbekeken als inleiding tot tweede kwantisatie. Nadien worden impulsmomenten en hun samentelling behandeld. Ten slotte worden de basiselementen van storingsrekening besproken, tijdsafhankelijk en stationair. Kansrekening en statistiek • • • • • • • algemene inleiding : doel van de statistiek; beschrijvende statistiek : grafische en numerische voorstellingen om gegevens samen te vatten; kanstheorie; univariate kansvariabelen : discrete en continue kansvariabelen, kans­ verdelingen en kansdichtheden, kengetallen; multivariate kansvariabelen : gezamenlijke kansverdeling, marginale en voorwaardelijke kansverdeling, covariantie, correlatie en variantie; het schatten van populatieparameters : steekproefgemiddelde, steekproefproportie, steekproefvariantie; intervalschatters : opstellen van betrouwbaarheidsintervallen; | 21 • • het toetsen van hypothesen : na een algemene inleiding over toetsen worden de belangrijkste toetsen voor ligging, spreiding en verdeling behandeld, voor verschillende meetschalen en voor één, twee en meer dan twee populaties; parameterschatten. Inleiding relativiteitstheorie en elementaire-deeltjesfysica Einstein heeft ons geleerd dat ruimte en tijd relatief zijn. Maar hoe zit dat precies? In deze cursus maken we kennis met de keukengeheimen van ruimte-tijd meetkunde en bestuderen we de - soms bizarre - gevolgen van Einsteins postulaten. Aan de hand van intrigerende paradoxen leren we op een nieuwe manier nadenken over ruimte en tijd, massa en energie en oorzaak en gevolg. In een tweede deel duiken we in de wereld van de elementaire deeltjes. We bekijken hoe deeltjes versneld worden in reusachtige deeltjesversnellers zoals de LHC (Large Hadron Collider) en opgespoord worden met hybride detectoren zoals CMS (Compact Muon Solenoid). We maken kennis met de echt elementaire deeltjes (quarks en leptonen) en de vier fundamentele krachten. Symmetrie zal een fundamentele rol blijken te spelen in het standaardmodel van de elementaire-deeltjesfysica. Tenslotte leren we hoe deeltjes zoals het proton samengesteld zijn uit quarks. Inleiding programmeren De 8 hoorcolleges van twee uur elk bevatten, in vogelvlucht, een inleiding tot de interne werking van een computer, de basis syntax en opbouw van een C++ programma en een eerste kennismaking met het schrijven van klassen en het gebruiken van data structuren uit de Standard Template Library (STL). Je leert ook tekst en bestanden te manipuleren vanuit hun programma’s. De nadruk ligt op het toepassen van de aangeleerde vaardigheden bij het oplossen van eenvoudige fysica vraagstukken die op het einde van elke les worden meegegeven en die verplicht zijn uit te werken in een periode van 1 tot 3 weken, naargelang de moeilijkheidsgraad. De practica gaan door in een van de computerklassen en worden begeleid door de docent. Als programmeeromgeving wordt de gratis versie van Microsoft Visual studio gebruikt. Hierin zit een elegante tekst editor een goede C++ compiler en een debugger.Je krijgt dit programma, samen met alle voorbeeldprogramma’s aangeboden op cd-rom. Tijdens de praktische oefensessies kan je onder begeleiding van de docent aan de tussentijdse opdrachten werken en vragen stellen, alsook behandelde voorbeeldprogramma’s uit de theorie cursus uitproberen en aanpassen. De broncode wordt samen met een kort verslagje, waarin je de werking van het programma documenteert en de resultaten bespreekt, ingeleverd via blackboard 22 | en gequoteerd. Tijdens elke oefensessie zal een willekeurig student zijn opdracht demonstreren en uitleggen aan zijn/haar medestudenten. De opdrachten dragen bij tot de helft van het examencijfer. Tenslotte wordt een grotere eindopdracht als examen meegegeven. De beoordeling hiervan gebeurt eveneens op basis van de correctheid en gebruiksvriendelijkheid van de broncode en de bespreking van de resultaten. Inleiding klassieke veldentheorie • • • • • • opstellen van de klassieke veldvergelijkingen: de potentiaal- , diffusie- en golfvergelijking; methode van het scheiden van veranderlijken; eigenwaarden en eigenfuncties; fourieranalyse; Greense functiemethode; elektromagnetisme : grondslagen, statische velden, EM golven, EM straling, elektromagnetisme in media. Inleiding groepentheorie Permutatie groepen • • • • • • permutaties; rubik kubus; Cayley-tabel; conjugatie klassen; alternerende groep; 15-puzzel. Abstracte groepen • • • • • • • vlakke symmetrieen; groep morfismen; stelling van Cayley; quotient groepen; stelling van Lagrange; abelse groepen; isomorfie stelling. Akties • • • • stelling van Cauchy; Orbittel-stelling; ruimtelijke symmetrie groepen; classificatie eindige rotatie groepen. | 23 Structuur van de vaste stof Dit vak beoogt de studenten een inleiding te geven tot het beschrijven en bepalen van de structuur van kristallijne materialen. Achtereenvolgens worden in de cursus behandeld: de beschrijving van kristallijne stoffen in reële en reciproke ruimte, geometrische kristalkunde, symmetrie, puntgroepen en roostertypes, ruimtegroepen, chemische kristalkunde (coördinatie, dichte bolstapeling, verband straal-structuur,...) en fysische kristalkunde (belang van symmetrie voor de eigenschappen van een materiaal), matrixkristallografie, groepen­theoretische kristalkunde. Aansluitend wordt een inleiding tot diffractie (X-stralen, elektronen en neutronen) gegeven. Tijdens de oefeningensessies worden de concepten toegepast op materialen die technologisch interessant zijn, terugkomen in andere cursussen, of behoren tot de verwachte algemene basiskennis. Er wordt ook een praktische sessie aan de X-stralendiffractometer en aan de transmissieelektronenmicroscoop voorzien. Keuzevakken in het tweede jaar Biofysica I In deze cursus wordt een inleiding gegeven over de bouwstenen van het leven (eiwitten, DNA, celstructuren). Vervolgens worden verschillende aspecten van kinetiek in de biologie (van enzymkinetiek tot populatiekinetiek) mathematisch beschreven, waarbij ook ingegaan wordt op fysische methoden gebruikt bij enzymkinetiekbepaling. In een volgend hoofdstuk worden voorbeelden van de toepassing van kansrekening in de biologie gegeven. Nadien bespreken we thermo­dynamische aspecten in biologische problemen. In dit hoofdstuk behandelen we thermodynamische begrippen zoals de elektrochemische potentiaal die sterk aan bod zullen komen in de beschrijving van de biofysica van het neuron in het volgend hoofdstuk. Dit laatste geeft een ideale overgang naar het laatste hoofdstuk over biomechanica, waar we zullen zien dat beweging zowel met macroscopische aspecten als microscopische aspecten samenhangt en de link gelegd zal worden naar eerdere hoofdstukken... Medische fysica Diverse fysiologische processen kunnen beschreven worden aan de hand van wiskundige modellen. Externe prikkels (geluid, licht, ..) worden door de mens omgezet in elektrische signalen die via de zenuwen naar het centraal zenuwstelsel gaan voor verdere verwerking en interpretatie. Als voorbeeld hiervan wordt in de cursus uitgediept hoe het menselijk evenwicht in staat is om voor een adequate blikstabilisatie te zorgen, waarbij de input bestaat uit hoofdbewegingen en de output compenserende oogbewegingen zijn. 24 | Aan de hand van differentiaalvergelijkingen kan dit proces erg nauwkeurig gemodelleerd worden. Naast de theorie worden tevens demonstraties gegeven aan de studenten, die zelf kunnen ondergaan wat `klinisch’ evenwichtsonderzoek inhoud. Verder wordt uitgelegd hoe het oor een omvormer is van mechanische golven naar frequentie gemoduleerde signalen (het gehoor). Naast de biomechanica van bewegen komen ook medische beeldvormingstechnieken aan bod zoals gebruikt in bv. de radiotherapie. Chemie en samenleving In deze cursus proberen we de studenten bewust te maken van de impact van chemie, en dus van de chemicus, op de samenleving. Heel ons leven is, dag in dag uit, verweven met chemie. Dit creëert een enorm boeiend pallet aan mogelijk­ heden voor de chemicus, maar verwacht tegelijk van hem of haar een zeker gevoel van verantwoordelijkheid. In een eerste deel wordt dieper ingegaan op de grote impact van chemie op ons leven, waarbij toepassingen van chemie bekeken worden in o.a. de voeding, de geneeskunde, cosmetica, textiel, kunststoffen, criminologisch onderzoek, technologische ontwikkelingen, verliefdheid, enz. Hierbij zullen de studenten de opdracht krijgen om ook zelf opzoekingen te doen, en een toepassing van chemie uit te leggen aan hun medestudenten. In een tweede deel bekijken we de chemische aspecten van milieuvervuiling. Na een inleiding over het verband tussen meteorologie en de concentratie en verspreiding van luchtpolluenten, worden enkele belangrijke en actuele luchtpolluenten besproken. Telkens worden de natuurlijke en antropogene bronnen, de mechanismen en interacties, de effecten, de remedies en de trends besproken. In het laatste gedeelte bekijken we de chemische aspecten van milieuvervuiling. Enkele belangrijke en actuele luchtpolluenten worden besproken. Telkens worden de natuurlijke en anthropogene bronnen, de mechanismen en interacties, de effecten, de remedies en de trends besproken, namelijk van: zwavel­ dioxide en verwante stoffen (‘zure regen’), stikstofoxiden, ozon en fotochemische smog (‘LA smog’), en aerosolen (‘fijn stof’). Elektronica • • • • • herneming basisprincipes elektriciteitsleer; studie van netwerken met passieve componenten: Overgangstoestanden, RL, RC en RLC keten; werken met het begrip wisselstroom, gebruik van complexe notatie en complexe impedantie; passieve frequentie filters: bode plot, faseverschuivingen; het werkingsprincipe van de halfgeleider diode (bipolaire junctie); | 25 • • • • • • • • • • het gedrag van de diode in schakelingen: belastingslijn, werkpunt, halve en volledige gelijkrichting; speciale diodes (Zener, Schottky, LED, ...); het werkingsprincipe van de halfgeleider transistor, met in het bijzonder de MOSFET; de MOSFET karakteristiek: transconductantie en transresistantie, gelineariseerd model; het gebruik van de MOSFET in schakelingen: versterkers en schakelaars, actieve belasting; frequentie analyse van versterker netwerken; gebruik van MOSFET als basiscomponent bij digitale poorten; de operationele versterker (Op-Amp) en haar equivalent circuit; analyse van de inverterende en niet-inverterende Op-Amp versterker; het gebruik van de Op-Amp in differentiele versterker en instrumentatie versterker. Het practicum is verplicht voor alle deelnemers aan de cursus en is een aanvulling op de theoretische cursus. Hij omvat een tweewekelijkse sessie van 3u, waarin een of twee netwerken worden bestudeerd en opgemeten. De studenten krijgen de voorgaande week een aantal korte vragen mee, die ze verplicht moeten voorbereiden voor het practicum. De antwoorden op deze vragen worden nagekeken tijdens het practicum. De opdrachten worden in wisselende teams van twee studenten uitgevoerd, met een schriftelijk verslag per team. Bij onderlinge discussie of onenigheid bestaat de mogelijkheid tot het schrijven van een individueel verslag. De verslagen worden verbeterd en teruggegeven aan de studenten als feedback. De resultaten dragen bij tot de helft van het behaalde examenresultaat. Analytische mechanica In het tweede jaar worden de resultaten die afgeleid werden uit het vak ‘theoretische fysica II’, toegepast op de studie van tal van concrete problemen zoals stelsels met bindingen, het twee-deeltjesprobleem, trillingen enz. Vervolgens worden de wetten veralgemeend in de beperkte relativiteits­theorie van Einstein waarbij de beweging van een geladen deeltje in een elektro­ magnetisch veld in detail wordt behandeld. Tenslotte wordt een inleiding gegeven tot de kwantummechanica en de niet-lineaire dynamica. 26 | Banach- en Hilbertruimten Deze cursus behandelt de basisbegrippen van Banachruimten, de elementaire theorie van Hilbertruimten, projecties en orthogonaliteit, separabiliteit en orthogonale basissen van Hilbertruimten, elementaire theorie van de Lebesgue integraal (in het bijzonder met het oog op L2), Fourierreeksen in L2, puntsgewijze en uniforme convergentie van Fourierreeksen, algemeenheden over operatoren, Hermitische operatoren, compacte operatoren en een spectraalstelling voor compacte Hermitische operatoren. | 27 Opleidingsonderdelen bachelor derde jaar Projectpracticum Dit practicum (een mengvorm van seminarie en experimenteren) beoogt een verbinding te leggen tussen de experimentele methoden, laboratorium vaardigheden en het experimentele wetenschappelijk onderzoek. Een 12-tal projecten worden aangeboden waaruit de student er 5 afwerkt gedurende het academiejaar. Enkele voorbeelden: • scanning elektronenmicroscopie; • chaos in een elektronische schakeling; • holografie en interferometrische technieken; • biofysische karakterisatie van globine-eiwitten; • microgolven; • radioactiviteit; • digitale elektronica I en II; • lage temperaturen; • fotonica. Bovendien zullen een aantal experimenten aangeboden worden waarvan de keuze van de technieken (spectrofotometrie, fluorescentie spectroscopie, elektronen­paramagnetische resonantie, klassieke en tijdsgeresolveerde Ramanspectroscopie, flash fotolyse, elektronenmicroscopie...) en de inhoud van de opdracht worden ingekaderd in het lopende wetenschappelijk onderzoek. In het begin van het academiejaar zal dit uitvoerig toegelicht worden. Experimentele technieken I: signaalverwerking, vacuüm, lage temperaturen Na basismotivatie en doelstellingen van experimenteel onderzoek in de fysica, worden eerst een aantal algemene aspecten ervan behandeld zoals de opbouw van een experiment, bronnen van fouten, behandeling van signalen en verbetering van signaal-ruis-verhouding, verzamelen, overdracht en opslag van gegevens en hun verwerking. Daarna worden een aantal technieken besproken die zeer frequent worden toegepast, waaronder vacuüm, lage temperaturen, en elementen van optica en spectroscopie. De werkingsprincipes worden uit­ gewerkt. Waarom zijn deze experimentele technieken verder nuttig en nodig? Welke toestellen kunnen hiertoe gebruikt worden en welk zijn de specificaties waaraan deze voor een gegeven toepassing moeten voldoen? 28 | Experimentele technieken II: optica en laserspectroscopie Optische technieken en lasers zijn niet meer weg te denken uit het wetenschappelijk onderzoek en de huidige technologie. De werkingsprincipes, technische aspecten en mogelijkheden van de meest gebruikte technieken voor de generatie, manipulatie, selectie (polarisatie, golflengte), en detectie van licht worden eerst uitgelegd. Vervolgens wordt in meer detail ingegaan op de werking van lasers: Hoe wordt de golflengte bepaald, hoe worden korte of heel energetische pulsen gegenereerd, kortom, welke lasers zijn geschikt voor welke doeleinden? De meest frequent gebruikte optische spectroscopische methoden worden, opnieuw vanuit een technische/praktische invalshoek, besproken. Statistische fysica De cursus begint met een inleiding, waarin Boltzmann statistiek wordt ingevoerd voor klassieke systemen van onderscheidbare deeltjes. Daarna laten we het onderscheidbaar karakter van de deeltjes weg, en bespreken we de ensemble methode van Gibbs. Dit brengt ons naar het derde deelthema, namelijk de studie van het monoatomair en diatomair gas. Eens dit voltooid, moet de kwantum­ mechanische natuur van de deeltjes nog in rekening gebracht worden. Dit doen we in het deel over kwantumstatistiek, en het daaropvolgende thema: Bose­ gassen en Fermigassen. Ten slotte vindt er een lezing door een uitgenodigd gastpreker plaats, indien mogelijk. Numerieke methoden De volgende onderwerpen worden behandeld: • fouten bij numeriek rekenen en floating-pointgetallen; • oplossen van niet-lineaire vergelijkingen; • stelsels van lineaire vergelijkingen; • interpolatie en splines; • kleinste kwadraten problemen; • numerieke integratie en differentiatie; • gewone differentiaalvergelijkingen; • partiële differentiaalvergelijkingen; • eigenwaarden en eigenvectoren; • de tijdsonafhankelijke Schrödingervergelijking. Tijdens de computerpractica wordt gebruik gemaakt van Matlab. | 29 Levensbeschouwing De cursus is opgesplitst in drie onderdelen. Alle studenten volgen verplicht een inleidende A-module en kiezen vervolgens één module uit de B- en C-reeks. Alle modules bedragen 10 uur. A-modules: A 1: actief pluralisme, what’s in a name; A 2: wetenschap, levensbeschouwing en zingeving; A 3: dimensies van levensbeschouwingen; A 4: kroniek van de westerse levensbeschouwingen. B-modules: B1: het Christendom van op afstand bekeken; B2: De monotheïstische religies; B3: Westerse en Oosterse levensbeschouwingen; B4: vrijzinnig humanisme. C-modules: C1: levensbeschouwelijke visies op staat, recht en civil society; C2: levensbeschouwing en natuurwetenschap; C3: antropologische bouwstenen van levensbeschouwing; C4: levensbeschouwing en het individu; C5: de levensbeschouwelijke basis van de Westerse samenleving. Principes van de bedrijfseconomie Eerst worden de principes van de algemene en industriële boekhouding behandeld, gevolgd door de analyse de financiële structuur en financiering van een onderneming. Vervolgens wordt ingegaan op studie van de kostprijs­ systemen , de budgettereing en kasplanning. De cursus geeft verder inzicht in de financiële en economische technieken van de investeringen. Daarbij aansluitend worden de basistechnieken besproken die aangewend worden bij de opvolging en planning van activiteiten in de uitvoering van een project. Bachelor proef (theorie/experiment) Je kiest twee opdrachten, één die voor 8 studiepunten telt, een andere die voor 4 studiepunten telt. Eén van beide is theoretisch, het andere experimenteel. De opdrachten worden uitgevoerd onder begeleiding in één van de onderzoeksgroepen. 30 | Kies minstens één van volgende vier modules Module Vaste Stoffysica Inleiding tot de vaste stoffysica • • • • • • • • • kristalstructuur: herhaling basisbegrippen kristallografie; brillouinzones; kristalbinding; inleiding elasticiteitstheorie; roostertrillingen, fononen; vrij elektronengas; energiebanden: Bloch theorema, bandgap, ...; isolatoren, metalen, halfgeleiders; supergeleiding. Materiaalfysica Bedoeling is de inhoud van de cursus te bespreken SAMEN met de studenten; afhankelijk van hun interesses. Dit kan door het beperkt aantal studenten. ­Mogelijke onderwerpen zijn bijvoorbeeld: - legeringen en vormgeheugen legeringen - III-V halfgeleiders - nieuwe keramische materialen (inclusief supergeleiders en CMR materialen) - vloeibare kristallen - magnetische materialen - dunne laag technologie - koolstof nanobuisjes - ... Voor het praktisch gedeelte zullen de studenten zelf een presentatie voorbereiden over een onderwerp naar eigen keuze (theoretisch, experimenteel of toegepast). Module Biofysica Celbiologie en genetica • • • • • • • • • • • • • inleiding (met o.a. ‘biota versus abiota’ en ontstaan van het leven); moleculen van het leven (eiwitten, suikers, nucleïnezuren, vetten); universele structuren en functies in de cel (sequentie transcriptie-translatieeiwit modificatie als rode draad, prokaryote (+ overzicht) en eukaryote cellen); specifieke functies en structuren bij eukaryoten (ademhaling, fotosynthese, organellen, endomembranen, secretie, verwijzing naar de symbionttheorie); mobiliteit in de cel en van de cel (cytoskelet en motor-eiwitten); celcyclus (DNA duplicatie, mitose, meiose); controle op de celcyclus; ééncellige organismen (voorbeelden); signalisatie naar en in de cel; meercelligheid; differentiatie; dedifferentiatie; weefselvorming in plant en dier (principes van organisatie, geen “histologie”!). | 31 Biofysica II De cursus behandelt een aantal ‘hot topics’ uit de moleculaire biofysica, zoals eiwitopvouwing, biosensoren, bioinformatica, ... Daarbij wordt rond thema’s gewerkt, waarbij, uitgaande van een centrale vraagstelling (bv. hoe vouwt een eiwit zich op), teruggegaan wordt naar de theoretische en experimentele basis nodig om dit probleem te doorgronden. Module Astro- en Deeltjesfysica Subatomaire Fysica 1. elementaire deeltjesfysica: fundamentele deeltjes en interacties, symmetrie en behoudswetten, quarkstruktuur van hadronen, sterke wisselwerking, zwakke wisselwerking, elektrozwakke unificatie; 2. kernfysica: eigenschappen van kernen, schillenmodel, alfaverval en fissie, ge­ëxciteerde kernen, kernreacties, kernfissie en kernfusie, radioactiviteit en leven. Astrofysica II De cursus bestaat uit twee delen: een deel les over galaxieën (15 uur), en een eigen project over een astrofysiche onderwerp naar keuze. • galaxieën: structuur en evolutie van sterstelsels: structuur van de Melkweg, elliptische galaxieën, donkere materie, groepen van galaxieën, supermassive zwarte gaten, gravitatie lenzen. Er is 15 uur les, met oefeningen tijdens de les, en huiswerk; • project: kies zelf een onderwerp (bijvoorbeeld planeetvorming, stervorming, astrobiologie, Big Bang, inflatie, cosmology, kosmische achtergrondstraling,...). Vind informatie over dit onderwerp en geef in een 10-15 pagina­lang werkje een overzicht van dit onderwerp, met een korte bespreking van de huidige staat van onderzoek. Geef hier een voordracht over voor je medestudenten. Module Theoretische Fysica Klassieke Veldentheorie Het eerste deel gaat over de klassieke veldproblemen, zijnde het golfprobleem, het diffusieprobleem en het potentiaalprobleem. De cursus behandelt de theorie om deze problemen op te lossen en de uitwerking ervan. De volgende elementen komen aan bod: • de vergelijkingen van de klassieke veldentheorie : potentialen, diffusie-verschijnselen, golftheorie; • de methode van het scheiden van veranderlijken; 32 | • • het Sturm-Liouville eigenwaardeprobleem, de Fourieranalyse en het ont­ wikkelen in eigenfuncties; de veldvergelijking met puntbronnen, de inhomogene vergelijkingen en de Greense functiemethode. Het tweede deel behandelt het klassieke electromagnetisme. Hierbij worden de Maxwell-vergelijkingen aangepakt, en opgelost als specifiek voorbeeld van een klassiek veldprobleem. De volgende elementen komen aan bod: • grondslagen van electromagnetisme; • statische velden; • electromagnetische golven; • electromagnetische straling; • elektromagnetisme in media. Kwantummechanica In een eerste deel gaan we symmetrie als uitgangspunt voor de kwantum­ mechanica nemen, en bekijken hoe een klassieke theorie gekwantiseerd kan worden. In dit deel komen Lie groepen aan bod, generatoren, representaties, rotaties, commutatierelaties. In het tweede deel onderzoeken we magnetisme en spin. De onderwerpen die in dit deel aan bod komen zijn: de kwantummechanica van geladen deeltjes in het elektromagnetisch veld; ijk-invariantie; spin; combinatie van spins of draai­ momenten, rotatie en spin. Vul je programma aan tot een totaal van 180 studiepunten bereikt is. Hiervoor dienen de keuzevakken. Je mag ook kiezen uit alle onderdelen van het programma. Tot 18 studiepunten mag je kiezen uit de programma’s van andere opleidingen. In het derde deel ten slotte wordt een inleiding gegeven over de padintegraal­ beschrijving van de kwantummechanica. Keuzevakken in het derde jaar Fundamenten van de kwantummechanica i. Basisaxioma’s van de kwantummechanica, bewegingsvergelijkingen van Schroedinger, van Heisenberg, eigenwaardeproblemen, verstrooiings­theorie. ii. Discreet en continu spectrum, de stelling van Kato, kwantum-tunneling. iii. Tweede kwantisatie, bosonen en fermionen, het formalisme van scheppingsen vernietigingsoperatoren. | 33 Programmeren voor fysici De cursus behandelt het werken met het Linux operating system en het schrijven van shell scripts en Makefiles die nodig zijn voor het werken op computerclusters. De basiskennis van C++ wordt uitgebreid met polymorfisme, templates en exception handling. Een aantal software ontwerp patronen zullen worden bekeken. We bekijken in groter detail de functionaliteit van de Standard Template Library en leren om ook andere externe bibliotheken te installeren en te gebruiken, zoals Boost, GNU scientific library etc. Uiteindelijk bekijken we het probleem van run time type informatie en een elegante oplossing die door het RooT pakket wordt verzorgd. Tijdens de practica zullen we gezamenlijk werken aan het ontwerp en de implementatie van een klassikaal programmeerproject. Hierbij zullen (groepjes) studenten, na afspraak, de verantwoordelijkheid nemen over het implementeren en testen van een evenredig deel van het project en hiervoor in groep beoordeeld worden. Plasmatechnologie Plasma is de vierde aggregatietoestand van materie, naast gas, vloeistof en vaste stof. Een plasma is een (geheel of gedeeltelijk) geïoniseerd gas. Het bestaat dus naast neutrale atomen of moleculen, ook uit ionen en elektronen, alsook uit geëxciteerde deeltjes, fotonen, en radicalen. Meer dan 99% van het zichtbare heelal is in plasmatoestand (bv. de zon, sterren, nebulae, zonnecorona,…). Naast deze natuurlijke plasma’s worden plasma’s ook opgewekt door de mens, nl. voor fusie-onderzoek, en ook voor vele industriële toepassingen.In dit keuzevak wordt de student allereerst vertrouwd gemaakt met plasma in al zijn facetten en bestaansvormen (natuurlijke astro-plasma’s, fusie-plasma’s, gasontladingen). Ook de vele toepassingen van plasma’s (o.a., materiaaltechnologie, micro-elektronica, lampen, lasers, plasma-TV’s, analytische chemie, milieu- en biotechnologische toepassingen,…) worden toegelicht. Vervolgens wordt dieper ingegaan op de speciale fysica en chemie van plasma’s (met speciale aandacht voor gasontladingen), o.a. hoe wordt het plasma opgewekt in de verschillende vormen van gasontladingen, elektrische eigenschappen van plasma’s, soorten deeltjes in het plasma en hun botsingen, transport van deeltjes in plasma, chemische reacties in het plasma,… Ook de manier waarop deze fysica en chemie kan beschreven worden aan de hand van computer­simulaties enerzijds en plasmadiagnostiek anderzijds, komt aan bod. Tenslotte krijgen de studenten de opdracht om een paper te schrijven over een toepassing van plasmatechnologie, gebaseerd op wetenschappelijke publicaties (keuze onderwerp in overleg tussen student en docent). 34 | Theoretische mechanica De basis van de mechanica van een ‘afgesloten stelsel’ massapunten werd in het eerste jaar gelegd, maar om realistische problemen te kunnen oplossen moeten we de beperking tot afgesloten stelsels opheffen en en naast massapunten ook materiele lichamen met eindige afmetingen kunnen beschrijven. Verder zien we dat er naast het eerder bestudeerde “Lagrange formalisme” nog andere manieren zijn om bewegingsvergelijkingen te formuleren, en we bestu­ deren i.h.b het formalisme van Hamilton dat nuttig is voor een latere studie van de quantummechanica. Tenslotte leggen we ook de basis voor de klassieke veldentheorie die later ­gebruikt zal worden bij de studie van de Relativiteitstheorie. Beperkte relativiteitstheorie Vertrekkend vanuit de experimentele vaststelling dat de snelheid van het licht in vacuum een universele constante is, stellen we vast dat het klassieke onderscheid tussen ‘tijd’ en ‘plaats’ moet verworpen worden en dat fysische feno­ menen in principe moeten beschreven worden in een 4-dimensionale ‘tijd-positie’ ruimte waarvan de meetkundige structuur gebaseerd is op de zgn. ‘Minkowski metriek’ in plaats van de klassieke Euclidische metriek. Vervolgens onderzoeken we welke gevolgen dit heeft voor het beschrijven van ‘beweging’ (kinematica) en van de verandering van beweging onder invloed van krachten (dynamica). Bij wijze van illustratie wordt dit alles dan toegepast op systemen van geladen deeltjes en het electromagnetisch veld. | 35 De masteropleiding De tweejarige masteropleiding stelt zich tot doel de student een meer diepgaande vorming aan te bieden in de methoden van de fysica. Zij sluit aan op het bachelorprogramma waarin een brede basisopleiding wordt geboden in de diverse diciplines van de fysica, met mogelijkheid tot verbreding naar wiskunde, biochemie of informatica (zie hiervoor). Binnen de masteropleiding zal men zich geleidelijk aan toespitsen op belangrijke deelgebieden. Deze specialisaties zijn nauw gerelateerd aan de specifieke expertise opgebouwd aan het departement fysica van de Universiteit Antwerpen inzake onderzoek. De Universiteit Antwerpen heeft een historisch gegroeide sterke basis in vaste stoffysica, of meer algemeen fysica van de gecondenseerde materie, zowel in het experimenteel als theoretisch onderzoek. Ook experimentele deeltjesfysica is een vast gegeven in het onderzoek van dit departement. Tenslotte is er sinds enkele jaren een belangrijke ontwikkeling naar biofysica en biomedische fysica. Binnen deze specialisaties wordt nauwe samenwerking voorzien met andere departementen binnen de Universiteit Antwerpen, alsook interuniversitaire samenwerking met de collega-universiteiten KULeuven, UGent, UHasselt en VUB. De grote krijtlijnen van het Masterprogramma zijn de volgende: Elke student kiest één van volgende opties: • optie onderwijs (30 sp vaste module); • optie management (30 sp vaste module); • optie onderzoek : deze bestaat uit een aantal modules waarvan één module verplicht te kiezen: momenteel zijn dit: nanofysica - subatomaire fysica medische fysica en moleculaire biofysica - theoretische fysica. De masteropleiding fysica wordt ingedeeld in vier virtuele semesters van ieder 30 studiepunten. Deze semesters zijn virtueel in de zin dat ieder van deze semesters in de praktijk gespreid wordt over meerdere semesters. Sp. Verplichte vakken Thesis Onderzoeksmodules Keuzemodule 36 | 30 30 30 30 Verplichte vakken Gevorderde kwantummechanica Atoom- en molecuulstructuur Symmetrie in de fysica Wiskundige methoden in theoretische fysica Statistische en wiskundige natuurkunde Th. 30 30 30 30 30 Pr. 30 30 30 30 30 Sp. 6 6 6 6 6 Studenten die kiezen voor de optie onderwijs of de optie ondernemerschap volgen de fysica-opleiding voor slechts 90 studiepunten. Om die reden wordt voor hen de hoeveelheid verplichte vakken teruggeschroefd tot 18 studie­punten. Elke student volgt minstens één module (18 sp) van de onderzoeksmodules, maakt aansluitend bij deze module een masterproef (30 sp), en neemt deel aan het onderdeel mobiliteit (12 sp). De studenten uit de optie onderwijs worden vrijgesteld van de mobiliteitsverplichting. De mobiliteit wordt bij voorkeur gepland in het begin van het tweede master­jaar (semester III), en kan bestaan uit het volgen van vakken aan andere instellingen, het doen van een stage of van wetenschappelijke experimenten in een bedrijf, of een wetenschappelijke instelling, of een andere universiteit. Een stage duurt minstens 6 weken. Nadien wordt een eindverslag opgesteld, dat door de stageverantwoordelijke beoordeeld wordt. De masterproef is een afstudeerwerk aan de grens van de huidige stand van de wetenschap. Het omvat een begeleid maar zelfstandig uit te voeren onderzoeksproject, de verwerking van de resultaten en de rapportering in de vorm van een eindwerk. De student krijgt hiervoor de gelegenheid zich voor een aantal maanden te integreren in een onderzoeksgroep en te partici­peren in het daar lopende onderzoek, inclusief seminaries, werkbesprekingen, studie­werk, en de uitvoering van specifieke experimenten en/of berekeningen. | 37 38 | Diploma op zak, wat nu? Onderwijs Een aantal fysici kiest voor het beroep van leraar in het middelbaar onderwijs. Ter voorbereiding volg je tijdens de masteropleiding de module onderwijs (30 studiepunten). Onderzoek Het wetenschappelijk onderzoek trekt een groot aantal afgestudeerden aan, die na het behalen van een doctoraat bijvoorbeeld een docentenloopbaan aan de universiteit of aan een industriële hogeschool kunnen starten of zeer gegeerd zijn in het bedrijfsleven. Door de sterke wisselwerking met andere wetenschappen (wiskunde, scheikunde, biologie, geologie, geneeskunde) zijn heel wat natuurkundigen werkzaam in disciplines als de wiskundige natuurkunde, de fysische scheikunde, de materiaalkunde, de biofysica, de geofysica en de medische fysica. Privésector De financiële wereld doet meer en meer beroep op natuurkundigen ten einde de steeds complexer wordende taken tot een goed einde te brengen. Ook in andere sectoren van de industrie, in de informaticasector en in informatica­diensten van bedrijven en van de overheid vinden fysici werk. Ter voorbereiding kan je tijdens de masteropleiding de module management (30 studiepunten) volgen. Het ontwikkelen van lasers en microprocessoren in ruimtevaart en elektronica; holografie en beeldvorming; kwaliteitscontrole gesteund op optica en vastestoffysica, zijn enkele voorbeelden waarbij natuurkundigen grote inbreng hebben in de beroepswereld. Ook voor commerciële en beheersfuncties komen natuurkundigen in aanmerking omwille van hun polyvalente opleiding. Besluit De fysicarichting biedt dus heel wat nieuwe, soms ook onverwachte afzetmogelijkheden. Bovendien is de studierichting fysica een richting die door weinig studenten wordt gevolgd, zodat er jaarlijks slechts een klein aantal fysici op de arbeidsmarkt komen. Niet te verwonderen dus dat er in deze richtingen bijna geen werkloosheid bestaat. Het fysicadiploma is nog altijd één van de meest toekomstzekere universitaire diploma’s. | 39 Alumna Nancy Vermeulen leidde Belgische missie naar Marshabitat Als kind al wist Nancy dat ze iets met ruimtevaart wilde doen. Ze koos daarom voor de opleiding Fysica aan de Universiteit Antwerpen met als optie Astrofysica. “Ik wilde mijn eindwerk over sterrenkunde maken. Dat was de reden waarom ik Fysica koos. De Universiteit Antwerpen is een degelijke universiteit, ik heb er graag gestudeerd.” “Ik was altijd hard aan het werk en had geen tijd voor feesten en fuiven. Ik volgde toen al een opleiding zweefvliegen, want ik zou piloot worden. Ik heb voor DHL vluchten in Europa, Afrika en het Midden-Oosten gedaan. Een speciale opdracht waren de vluchten van Bahrein naar Bagdad, die DHL uitvoerde in opdracht van het Amerikaanse leger. Vanuit de lucht zagen we verwoeste gebouwen en rookpluimen. Ik ben uiteindelijk gestopt met vliegen. Toen mijn pilotenopleiding afbetaald was, heb ik DHL verlaten om me te kunnen wijden aan andere uitdagende projecten. Momenteel werk ik deeltijds als wetenschapster bij het KMI en deeltijds als vlieginstructrice bij BAFA. Verder zie ik een grote uitdaging in de commerciële ruimtevaart.” Afgestudeerd: Fysica, 1997 Foto: Vincent Jauniaux 40 | Nuttige info bij de start van je studietraject Hoe verlopen de lessen? Voor de meeste opleidingsonderdelen worden hoorcolleges georganiseerd. Je volgt in groep een uiteenzetting van de docent, al dan niet ondersteund door audiovisueel materiaal. Voor bepaalde opleidingsonderdelen zijn er ook werkcolleges, waar de leerstof uit de hoorcolleges in kleinere groepen wordt uitgediept en ingeoefend. Als universiteitsstudent leer je zelfstandig, kritisch en probleemoplossend denken. Je bepaalt zelf je studietempo en bereidt tussentijdse evaluatie­ momenten voor. Zo krijg je de nodige bagage en ontwikkel je de nodige creativiteit om een grote diversiteit aan problemen te behandelen. Dit is de reden waarom het bedrijfsleven voor de invulling van hogere functies de voorkeur geeft aan universitairen. De digitale leeromgeving Blackboard speelt in deze context een grote rol. Opdrachten worden via dit medium doorgegeven en interactief verwerkt, en je kan docenten te allen tijde om feedback vragen. Het contact met professoren en assistenten is even intens als met je leerkrachten in het secundair onderwijs. Je wordt allerminst aan je lot overgelaten. Wanneer je zelf het initiatief neemt om hulp te zoeken, zijn deze mensen bereid een antwoord of oplossing te formuleren voor je vragen of problemen. Studieprogramma en creditbewijzen Het academiejaar is opgedeeld in twee semesters. Aan het eind van elk semester leg je examens af van de opleidingsonderdelen die op dat moment afgewerkt zijn. De examens van het eerste en het tweede semester vormen samen de eerste zittijd. Als je niet voor alle opleidingsonderdelen een creditbewijs hebt behaald in de eerste zittijd, krijg je nog een kans tijdens de tweede zittijd op het einde van augustus en in het begin van september. Door de flexibilisering in het hoger onderwijs bestaan er geen studiejaren meer. Wel worden modeltrajecten voorgesteld. Als je voor een modeltraject kiest, rond je een bacheloropleiding (180 studiepunten) af in 3 jaar tijd: 60 studiepunten per jaar. Om te slagen voor het examen van een opleidingsonderdeel moet je ten minste 10 op 20 behalen. Als dat lukt krijg je een creditbewijs: een erkenning van het feit dat je de studiepunten verbonden aan dat opleidingsonderdeel verworven hebt. Je slaagt voor een opleiding als je creditbewijzen behaalt voor alle opleidingsonderdelen van de opleiding. Indien je niet alle creditbewijzen van je studieprogramma behaalt, kan je (soms) toch verder met je studie. Je komt dan in een | 41 geïndividualiseerd traject terecht. Je traject moet dan goedgekeurd worden door je faculteit. Bovendien werden voorwaarden vastgelegd die de volgorde waarin je kan inschrijven voor opleidingsonderdelen bepalen. Dit noemt men volgtijdelijkheid. Dankzij de nieuwe bachelor-masterstructuur en het flexibiliseringssysteem heb je als student meer keuzemogelijkheden gekregen om je studieprogramma in te vullen. In elke faculteit adviseren studietrajectbegeleiders je over de samenstelling van je programma en over de aangeboden keuzemogelijkheden. Het is belangrijk voldoende vooruitgang te boeken in je studietraject en in een redelijke tijd je diploma te behalen. Daarom heeft de Universiteit Antwerpen een systeem van studievoortgangbewaking en -begeleiding opgezet: de faculteit zal je studieprestaties volgen en kan je bindende voorwaarden opleggen wanneer je niet de helft van de studiepunten van het goedgekeurde studieprogramma hebt behaald. Het volledige onderwijs- en examenreglement vind je terug op www.ua.ac.be/OER. Leerkrediet Het leerkrediet werd in het leven geroepen om je te stimuleren om een doordachte studiekeuze te maken. Het is een maatstaf voor studiesucces en studievoortgang en kan gevolgen hebben voor jouw recht op verder studeren en jouw sociale statuut als student. Daarom is het belangrijk om doordacht te kiezen, je in te zetten voor je studie en ook administratief tijdig met alles in orde te zijn. Meer informatie vind je ook op www.ua.ac.be/studiepunten. Hoe werkt het leerkrediet? Elke student krijgt 140 studiepunten bij zijn eerste inschrijving aan de universiteit. Voor elk opleidingsonderdeel waarvoor je inschrijft wordt je leerkrediet verminderd met de overeenkomstige studiepunten. Enkel wanneer je slaagt voor dat opleidingsonderdeel, komen die studiepunten er terug bij. Studiepunten waarvoor je gedelibereerd wordt, dit wil zeggen geslaagd verklaard hoewel je er geen creditbewijs voor behaalde, komen niet terug bij je leerkrediet. Dit kan in je nadeel zijn wanneer je een bijkomende master wil behalen. Voor wie? Het leerkrediet is van toepassing op alle studenten die zich inschrijven met een diplomacontract voor een bachelor- of masteropleiding en voor alle inschrijvingen met een creditcontract. 42 | Verkeerde keuze gemaakt? Indien je voor de eerste keer in het hoger onderwijs in Vlaanderen voor een bacheloropleiding bent ingeschreven en je van opleiding wenst te veranderen, voorzien de overheid en de universiteit maatregelen om het verlies van leerkrediet te beperken. Deze zijn afhankelijk van de data van uit- en inschrijving. Informeer je tijdig. Bonus van 60 studiepunten De overgang van secundair naar hoger onderwijs loopt niet altijd even vlot. Daarom heeft de overheid een maatregel ingebouwd om hieraan tegemoet komen. Zo krijg je de eerste 60 studiepunten die je verwerft dubbel terug. Opleiding afgewerkt? Na het behalen van je bachelordiploma, behoud je je leerkrediet. Als je een masterdiploma behaalt, wordt het startkapitaal van 140 studiepunten van je saldo afgetrokken. Als je studietraject perfect is verlopen, heb je nog 60 studiepunten over. Onvoldoende leerkrediet? Als je geen of een negatief leerkrediet hebt, mag de universiteit je inschrijving weigeren. Als je onvoldoende studiepunten hebt voor de opleiding of het programma waarvoor je wilt inschrijven, kan de universiteit je inschrijving beperken tot het aantal studiepunten waarover je nog beschikt. Aan de Universiteit Antwerpen wordt géén verhoogd inschrijvingsgeld gevraagd. Je hebt wel van de betrokken faculteit de toelating tot inschrijven nodig en deze zal in de meeste gevallen je studieprogramma beperken. Het aantal studiepunten dat je opneemt via je inschrijving en het aantal studiepunten waarvoor je credits behaalt via de examens is dus belangrijk. Ombudsdienst Er is een ombudsdienst voor de bacheloropleiding, en één voor de masteropleiding. Deze functie wordt waargenomen door een assistent die je kan contacteren wanneer er zich een probleem voordoet. Hij/zij is aanwezig op alle beleidsvergaderingen van de opleiding en ook op de deliberaties van de examens en heeft als opdracht om de belangen van de student te verdedigen. De Faculteit Wetenschappen organiseert ook 1 of 2 maal per jaar een gesprek met iedere klas om te polsen naar de tevredenheid van de studenten. Hierbij zijn enkel de studenten aanwezig, de ombudspersoon, en de administrator van de faculteit, zodat openhartig kan gepraat worden over al wat met de opleiding te maken heeft. | 43 De centrale ombudspersoon is prof. Patrick Cras. Hij treedt op als bemiddelaar bij geschillen tussen studenten en personeelsleden die het niveau van de faculteit overschrijden. De contactgegevens van de centrale ombudspersoon kan je ook terugvinden op Blackboard. 44 | Studiebegeleiding Overgang van het secundair onderwijs naar de universiteit Aan de universiteit ben je meer dan ooit verantwoordelijk voor jezelf. De manier waarop je studeert en het academiejaar indeelt moet je aanpassen aan je persoonlijk studeervermogen. Deze vaardigheid onder de knie krijgen is voor een ‘eerstejaarsstudent’ niet altijd eenvoudig. Je wordt immers tegelijkertijd geconfronteerd met een aanzienlijke hoeveelheid leerstof en met een examensysteem waar je geen ervaring mee hebt. De medewerkers van het netwerk Studieloopbaanbegeleiding kunnen je helpen. Bij hen kan je het hele academiejaar terecht voor studiebegeleiding. Studentenbegeleiding De Dienst voor Studieadvies en Studentenbegeleiding is er om je te helpen vanaf het moment dat je je voor het eerst inschrijft tot op het moment waarop je je diploma in handen krijgt. Zowel individuele begeleiding als groepstrainingen behoren tot de mogelijkheden. • • • • • Onze medewerkers staan voor je klaar met informatie en advies over studeren in het hoger onderwijs. Ze beantwoorden je vragen over de opleidingen, het onderwijs- en examenreglement, het leerkrediet enzovoort. Met specifieke vragen, bijvoorbeeld over je individuele studieprogramma of over vrijstellingen, kan je terecht bij de studietrajectbegeleider van je faculteit. Een studiekeuze maken is makkelijker gezegd dan gedaan. Samen met een studentenbegeleider kan je aan de hand van gesprekken meer zicht krijgen op je persoonlijkheid, capaciteiten en interesses en de opleidingen die daarbij passen, al dan niet in het kader van heroriëntering. Oefeningen uit het werkboek ‘Kijk op Kiezen: stappenplan voor studie- en beroepskeuze’ kunnen je hierbij helpen. Een studentenbegeleider kan je ook begeleiden in het aanscherpen van je studievaardigheden (hoe verwerk je grote hoeveelheden leerstof, hoe maak je een schema, hoe maak je goede notities, …) en het maken van realistische studieplanningen om je uitstelgedrag tegen te gaan. Ook wanneer je geconfronteerd wordt met persoonlijke problemen die je studies belemmeren (faalangst, rouwverwerking, relatieproblemen, …) kan je terecht bij een studentenbegeleider die samen met jou nagaat welke hulp je het best kan gebruiken. Als student met een functiebeperking kan je bijzondere faciliteiten aanvragen voor onderwijs en/of examens, indien je beschikt over een geldig attest. Je kan je aanvraag indienen via www.ua.ac.be/functiebeperking. Het is belangrijk dit tijdig te doen! Meer informatie vind je in de folder ‘Studeren met een functiebeperking’. | 45 • • • • Studenten die sport of kunst beoefenen op een hoog niveau kunnen eveneens bijzondere faciliteiten aanvragen voor onderwijs en/of examens. Aanvragen van topsporters worden beoordeeld door de Sportcommissie, die van de kunstbeoefenaars door de Commissie Cultuur. Meer informatie vind je op www.ua.ac.be/sportenkunst of in de folder ‘Studeren met een topsport- of kunstbeoefening’. Wie geen diploma secundair onderwijs bezit en minimum 25 jaar is, kan met onze hulp toch een aanvraag tot inschrijving indienen. We kunnen je ook helpen in je zoektocht naar jobs die passen bij je persoonlijkheid, capaciteiten en interesses, en geven zelfs nuttige sollicitatietips. Ook als je wil verder studeren, kan je bij ons terecht voor informatie. Wil je eerder verworven competenties (EVC) laten erkennen? Contacteer dan de EVC-coördinator voor informatie, een adviesgesprek en het opstarten van de procedure. Meer informatie vind je op www.ua.ac.be/evc. Je kan op elke campus bij een studentenbegeleider terecht. Informatie en afspraken verlopen steeds via het Studenten Informatie Punt (STIP): T +32 3 265 48 72, [email protected]. Neem ook een kijkje op de website: www.ua.ac.be/studentenbegeleiding. Studietrajectbegeleiding Voor specifieke vragen over je individuele studieprogramma, vrijstellingen en andere kan je terecht bij de studietrajectbegeleider van je faculteit. Zijn of haar contactgegevens vind je op www.ua.ac.be/contactpersonenslb. Vakspecifieke begeleiding Met vragen over of problemen met één van je cursussen kan je steeds terecht bij de professor die deze cursus doceert of bij zijn of haar assistent. Gewoon even langslopen of een e-mail schrijven: je zal merken dat je snel geholpen wordt. Voor bepaalde opleidingsonderdelen worden extra groepssessies georganiseerd, om de besproken theorie uit hoorcolleges toe te lichten en in oefeningen toe te passen. Bij deze sessies is vooral de wisselwerking tussen studenten en begeleider belangrijk: je kan hulp vragen waar je vastloopt, je begeleider houdt rekening met de gekende knelpunten van de cursus en je krijgt nuttige tips voor de studie van de leerstof. Taalbegeleiding: academisch Nederlands Op het ‘Monitoraat op maat’ kan je terecht voor gratis ‘Taalondersteuning Academisch Nederlands’. Tijdens individuele sessies helpen taaldocenten je met je taalvragen. Voor specifieke taalbehoeften worden er contactmomenten in kleine groep georganiseerd. Eigen werkstukken en studiemateriaal kunnen dan besproken worden. Meer informatie vind je op www.ua.ac.be/monitoraatopmaat. 46 | Studeren in het buitenland De Universiteit Antwerpen neemt actief deel aan de Europese uitwisselingsprogramma’s zoals Erasmus. Elk jaar studeert een aanzienlijk grote groep studenten één semester aan een buitenlandse universiteit. In het kader van het Erasmus-programma heeft de Universiteit Antwerpen samenwerkingsakkoorden gesloten met heel wat universiteiten in West- en Centraal Europa. Maar de Universiteit Antwerpen kijkt verder dan Europa. Op bilaterale basis (buiten het kader van Erasmus) werden wereldwijd uitwisselingsprogramma’s uitgewerkt. In het kader van internationale ontwikkelingssamenwerking kan je met een beurs een aantal maanden in een ontwikkelingsland studeren. Je studieperiode aan één van de buitenlandse partneruniversiteiten wordt erkend als onderdeel van je studie aan de Universiteit Antwerpen. Meer info: www.ua.ac.be/dis (Dienst Internationale Samenwerking) Zowel de bachelor- als masteropleiding laten je toe om een deel van je opleiding in het buitenland uit te voeren via uitwisselingsprogramma’s. Je wordt uiteraard in je keuze begeleid waar het gaat over specifieke vakken, onderzoeksstages of onderzoek voor de masterproef. Ook als je in België blijft maak je kennis met de internationale dimensie van de wetenschap via buitenlandse gastdocenten en wetenschappelijke literatuur. Je raakt vertrouwd met het Engels als taal van de wetenschap, in het eerste jaar eerder bescheiden en passief, later ook actief. | 47 Hoe bereik je gemakkelijk onze campussen? Op www.ua.ac.be/route kan je de wegbeschrijving naar onze campussen terugvinden. ZWIJNDRECHT ZWIJNDR CHT Met de fiets Onze campussen zijn gemakkelijk te bereiken met de fiets. Meer en meer studenten kiezen voor dit transportmiddel. Je kan je op deze manier immers snel verplaatsen. Op elke campus staan verschillende fietsparkings ter beschikking van de studenten. Met de bus of de tram Voor informatie over dienstregelingen en algemene inlichtingen kan je bellen naar De Lijn Info: 070 220 200. Voor informatie over abonnementen kan je in Antwerpen terecht op: +32 3 218 14 11. De website van De Lijn beschikt over een routeplanner die voor jou je reis van deur tot deur met bus, tram en/of trein uitstippelt: www.delijn.be. Met de trein Voor informatie over reiswegen, dienstregelingen en vertrek- en aankomsttijden kan je terecht op www.b-rail.be. Met de auto Alle campussen beschikken over ruime parkings, behalve de Stadscampus. Wens je toch in de buurt van de Stadscampus te parkeren, volg dan de blauwe parkeerroute ‘Meir Universiteit’. Parkeren in Antwerpen is echter niet gratis! Meer informatie op www.parkereninantwerpen.be. Waar situeert zich jouw campus? De opleiding fysica wordt georganiseerd op de Campus Groenenborger, Groenenborgerlaan 171, 2020 Antwerpen en op Campus Drie Eiken, Universiteitsplein 1, 2610 Wilrijk. 48 | Burrcht Bu Merkksem Mer Eilandje Park Spoor Noord Dam MAS Campus Paardenmarkt Stadscampus Roosevelt plaats Linkeroeever Stadscentrum Borg Bor gerhout Centraal Station ANTWERPEN ANTWER Zuid Zurenbor nborg nbor g Berch cheem Kiel Nachtegalen chtegalen park Campus Middelheim Middelheim museum Hobokken Hobo Campus Groenenborger MOR MO RTSEL Campus Don Bosco Hoboken Wilrijk Campus Drie Eiken HO EDEGEM M | 49 Infomomenten Studie-informatiedagen De studentenbegeleiders en medewerkers van de Universiteit Antwerpen nemen jaarlijks deel aan de netoverschrijdende studie-informatiedagen (SID-in’s). Deze worden per provincie georganiseerd op initiatief van het Ministerie van Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap en de Centra voor Leerlingen­begeleiding. Open lesdagen Tijdens de krokusvakantie van het secundair onderwijs organiseert de Universiteit Antwerpen open lesdagen. Tijdens de open lesdagen kan je twee soorten lessen volgen: de meelooplessen en de proeflessen. In de meelooplessen sluit je je aan bij de studenten van de bachelor eerste jaar, terwijl de proeflessen speciaal ingericht worden voor leerlingen van het secundair onderwijs. Meer informatie en inschrijven via www.ua.ac.be/openlesdagen. Open campusdagen Op 17 maart en 28 april 2012 organiseert de Universiteit Antwerpen open campusdagen voor leerlingen van het secundair onderwijs. Naast een algemene en een opleidingsspecifieke infosessie kan je aan de infostanden cursussen inkijken en een aantal brochures verkrijgen. Je krijgt de gelegenheid om vragen te stellen en ook een persoonlijk gesprek is mogelijk. Vooraf inschrijven is niet nodig. Meer informatie vind je op www.ua.ac.be/opencampusdagen. Infomarkt Twijfel je in september nog over je studiekeuze, of wil je graag bevestiging van je keuze? Dan kan je terecht op de infomarkt op 5 september. Bachelor-, schakel-, master- en master-na-masterprogramma’s komen aan bod, alsook flexibel studeren en avondonderwijs. Aan de infostanden kan je cursussen inkijken, brochures verkrijgen en bijkomende vragen stellen aan de medewerkers van de opleidingen en de studentenbegeleiders. Vooraf inschrijven is niet nodig. Meer informatie vind je op www.ua.ac.be/infodagen. 50 | Nuttige contactgegevens Faculteit Wetenschappen Campus Groenenborger Groenenborgerlaan 171, Gebouw T 2020 Antwerpen T+ 32 3 265 33 07 [email protected] Departement Fysica Campus Groenenborger Groenenborgerlaan 171, Gebouw U 2020 Antwerpen T +32 3 265 33 14 T +32 3 265 34 39 Campus Drie Eiken Universiteitsplein 1, Gebouw N 2610 Wilrijk (Antwerpen) T +32 3 265 24 41 Studietrajectbegeleider Pieter Caris Lokaal G.T. 204 T +32 3 265 32 20 | 51 52 | | 53 54 | | 55 56 |