Biodiversiteit ontdekken en optekenen Plantendiversiteit veiligstellen Nationale Plantentuin van België Ecosystemen begrijpen Planten en mensen (opnieuw) verbinden Inspireren en informeren Ons patrimonium valoriseren Organisatie De Plantentuin in cijfers Jaarverslag 2012 Nationale Plantentuin van België Jaarverslag 2012 Inhoud 7 hst.1 Biodiversiteit ontdekken en optekenen 15 hst.2 Plantendiversiteit veiligstellen 21 hst.3 Ecosystemen begrijpen 25 hst.4 Planten en mensen (opnieuw) verbinden 31 hst.5 Inspireren en informeren 37 hst.6 Ons patrimonium valoriseren 43 hst.7 Organisatie 49 hst.8 De Plantentuin in cijfers Voorwoord Het belang van botanische tuinen in het algemeen en de Nationale Plantentuin van België in het bijzonder, zal alleen maar toenemen in het komende decennium. Wereldwijd is 30% van alle plantensoorten met uitsterven bedreigd. Dit potentiële verlies aan biodiversiteit, ecosystemen en het nut dat zij opleveren brengt ook gevaren voor de mensheid met zich mee. Dit is bij uitstek het geval in ontwikkelingslanden zoals de Democratische Republiek Congo waarmee de Plantentuin sterke historische banden heeft. Een solide wetenschappelijke kennis van planten is cruciaal om op een duurzame en billijke manier gebruik te maken van de biodiversiteit van onze planeet. Om volledig voorbereid te zijn op deze nieuwe uitdagingen lanceerde de Plantentuin, in 2012, een evaluatie van haar huidige activiteiten en werkt zij aan een nieuw strategisch plan dat aansluit bij verschillende programma’s van de Conventie voor Biodiversiteit, in het bijzonder de ‘Global Strategy for Plant Conservation’. In vele aspecten was 2012 een belangrijk jaar voor onze Plantentuin. Maar één gebeurtenis zal de toekomst van onze Plantentuin in het bijzonder beïnvloeden. Op 7 december kondigden de gefedereerde overheden publiekelijk hun akkoord aan om de Nationale Plantentuin van België over te dragen van de federale overheid naar de Vlaamse Gemeenschap, het sluitstuk van een decennium onderhandelen. Volgens het beste scenario zal de Nationale Plantentuin van België op 1 januari 2014 worden overgedragen met respect voor alle medewerkers en het internationale karakter van het instituut en zijn wetenschappelijke collecties. Het was hartverwarmend om te ervaren dat de onderhandelingen met betrekking tot de overdracht in een positieve sfeer werden gevoerd en dat de Belgische beleidsmakers de verschillende bekommernissen van de Plantentuin ernstig hebben genomen. De nieuw voorgestelde structuren vormen een goede basis voor de verdere ontwikkeling van het wetenschappelijke en toeristische potentieel van een van de grootste botanische tuinen ter wereld. Het einde van de institutionele onzekerheid breekt aan en verzekert het behoud van een aantal internationaal significante collecties. Deze worden nauwgezet verzorgd door het technische, tuinbouwkundige en wetenschappelijke personeel en worden wereldwijd door onderzoekers bestudeerd. Doorheen dit jaarverslag zult u een aantal hoogtepunten van de Plantentuin anno 2012 ontdekken. Ze illustreren de voorbeeldfunctie van de Plantentuin om de diversiteit aan planten en fungi te begrijpen, te documenteren en te vrijwaren. U zult de grote waaier aan activiteiten van het personeel van de Plantentuin eveneens ontdekken. Dit varieert van hoe eencellige algen gebruikt worden om de waterkwaliteit in Belgische rivieren na te gaan tot de aantrekkingskracht van onze site voor toeristen die hier de gelegenheid hebben om meer te weten te komen over planten in hun dagelijkse leven en een glimp opvangen van de wereldwijde botanische diversiteit waar alle leven van afhangt. Ik ben ervan overtuigd dat dit verslag de lezer zal inspireren om de Plantentuin te bezoeken, net buiten de hoofdstad van Europa, en al zijn rijkdommen te ontdekken. Steven Dessein Algemeen Directeur a.i. hst.1 Tot op vandaag blijft het totale aantal soorten van onze planeet onbekend. Veel soorten moeten nog ontdekt worden, vooral in de tropen en in bepaalde groepen, zoals de schimmels en algen. Dit gebrek aan wetenschappelijke kennis draagt een groot risico in zich. Soorten zijn immers de fundamentele bouwstenen van ecosystemen en een grondige kennis van de soorten is essentieel om te kunnen begrijpen hoe onze levende planeet werkt. Soorten ontdekken, beschrijven, benoemen en classificeren vormt de kern van ons wetenschappelijk onderzoek. Onze taxonomen combineren klassieke methodes zoals morfologie, histologie en anatomie met moderne technieken zoals rasterelektronenmicroscopie, digitale beeldvorming en DNA barcodering. Hun werk draagt bij tot een wereldwijd aanvaarde, stabiele en wetenschappelijke indeling van alle levensvormen in een systeem dat de evolutionaire oorsprong weerspiegelt. De taxonomische gegevens en identificatiemiddelen zoals flora’s, ontwikkeld door onze specialisten, zijn cruciaal voor vele andere onderzoeksdomeinen en ook voor commerciële doeleinden. Biodiversiteit ontdekken en optekenen Wetenschappelijke nieuwigheden Het beschrijven van nieuwe soorten vormt een van de kernactiviteiten van taxonomen. In 2012 werden door onze wetenschappers 2 soorten paddenstoelen, 6 soorten mossen, 35 soorten diatomeeën en 3 soorten van de Rubiaceae gepubliceerd. Het genus Crinipellis werd gereviseerd en een monografie van de Afrikaanse soorten werd gepubliceerd in de serie Fungus Flora of Tropical Africa, uitgegeven door de Nationale Plantentuin van België. In tropisch Afrika zijn er van dit genus 18 soorten bekend. Twee daarvan werden recentelijk ingezameld en beschreven door onze medewerkers: Crinipellis ochracea Antonín & De Kesel en Crinipellis beninensis Antonín & De Kesel, beide saprotropisch en groeiend op twijgen in de dichte, semi-bladverliezende bossen van zuidelijk Benin. O.Lachenaud uit montane bossen in de Democratische Republiek Congo, de bedreigde Psychotria torrenticola O.Lachenaud & Séné uit Kameroen en Multidentia saxicola O.Lachenaud & Séné werden in 2012 beschreven. Een nieuwe soort, Craterispermum deblockianum Taedoumg & Hamon, werd genoemd naar Petra De Block, een van de specialisten van de koffiefamilie van de Plantentuin, als eerbetoon voor haar belangrijke bijdrage tot de kennis van de Afrikaanse Rubiaceae. Vijf korstmossoorten werden voor het eerst beschreven uit El Hierro, het kleinste van de zeven eilanden van de Canarische Archipel. Eén ervan, Trinathotrema hierrense Ertz & van den Boom, wordt gekenmerkt door een zeer zeldzame combinatie van sporenkenmerken. Het hoge aantal nieuwigheden gerapporteerd door het personeel van de Plantentuin wijst erop dat de korstmossendiversiteit op dit eiland nog te weinig bestudeerd werd. Tussen de nieuw beschreven diatomeeën bevindt zich Tursiocola podocnemicola Wetzel, Van de Vijver & Ector, een ongewone diatomee die leeft op het schild van zoetwaterschildpadden in de Rio Negro, Brazilië. Deze soort is de enige zoetwatervertegenwoordiger van een marien genus, waarover tot voor kort alleen geweten was dat het op de huid van grote walvissen leeft. De ontdekking van nieuwe Rubiaceae in tropisch Afrika behoort nog steeds tot de onderzoeksprioriteiten van het personeel van de Plantentuin: de endemische Chassalia magnificens Tekening van Craterispermum deblockianum, getekend door A. Fernandez De zoetwaterschildpad Podocnemis erythrocephala, typische habitat voor de diatomeeTursiocola podocnemicola (inzet) Tijdslijn 18/02-22/04 Tentoonstelling: ‘Dieren en planten uit een koud paradijs’ De Acanthaceae van Midden-Afrika De Acanthaceae plantenfamilie bevat vooral kruiden en klimplanten uit de tropen. Acanthus mollis (Stekelige berenklauw), Hypoestes phyllostachya (Polka-Dot plant) en Thunbergia alata (Suzanne-met-de-mooie-ogen, zie foto) zijn voorbeelden van sierplanten. In 2012 werden de gegevens van de gehele herbariumcollectie van de Acanthaceae uit de Democratische Republiek Congo, Rwanda en Burundi - meer dan 12.000 exemplaren - ingevoerd in de gegevensbank van de Plantentuin. Voor elk exemplaar werd de volgende informatie toegevoegd: taxonomische identificatie, verzamelaarsnaam, collectienummer, -datum en -locatie, habitat, beschrijving, lokale naam en gebruik. Ondanks het feit dat meer dan 350 soorten Acanthaceae werden gevonden in het studiegebied (waarvan er zo’n vijftig nergens anders ter wereld voorkomen), bestaat er nog geen flora van de familie. Identificatie is tot nu toe alleen mogelijk via directe vergelijking met referentiemateriaal of met de hulp van specialisten. Daar komt nu verandering in. De in 2012 verzamelde gegevens dragen bij tot een publicatie die voorbereid wordt door een van de wetenschappelijke medewerkers van het instituut. Ze laten toe de geografische verspreiding van elke soort gedetailleerd in kaart te brengen. Een flora van de Acanthaceae van MiddenAfrika wordt in de nabije toekomst verwacht. Een opgekweekt specimen van Thunbergia alata Botanici aan het werk in Belgisch Lotharingen – Fouches-Vance Verweven lotsbestemmingen: zeldzame planten van moerassen en veengebieden en hun bestuivers Moerassen en veengebieden bezitten een grote diversiteit aan planten. In België is de oppervlakte van deze habitats aanzienlijk teruggedrongen en versnipperd, wat gepaard gaat met een daling in het aantal plantensoorten die er voorkomen. Veel soorten zijn afhankelijk van insecten voor bestuiving en de verspreiding van hun genen, maar bestuivers hangen ook af van hun gastplanten. Wie lijdt er als eerste onder de versnippering van het habitat, de planten of de bestuivers? Dit was de vraag die gesteld werd in een collectief onderzoeksproject van de Plantentuin, Université Catholique de Louvain (UCL) en de Université de Mons (UMONS). De studie werd gefinancierd door het FNRS. Vier zeldzame plantensoorten uit moerassen en veengebieden – Wateraardbei (Comarum palustre), Waterdrieblad (Menyanthes trifoliata), Rijsbes (Vaccinium uliginosum) en Kleine veenbes (Vaccinium oxycoccos) – en hun bestuivers werden bestudeerd op het Plateau des Tailles en in Belgisch Lotharingen. Er werd aangetoond dat er geen bewegingen zijn van bestuivers en stuifmeel tussen populaties in sterk gefragmen­ teerde landschappen, zelfs niet bij onderlinge afstanden van minder dan een kilometer. Een daling in het aantal bestuivers gaat vooraf aan een achteruitgang van de gastplanten. De afname in het aantal bestuivers kan de bestuivingsprocessen in kleine of geïsoleerde populaties verstoren, waardoor hun genetische isolatie versneld wordt. Het voortbestaan van plantenpopulaties op lange termijn in moerassen en veengebieden vereist niet alleen nieuwe verbindingen tussen populaties (door de oppervlakte uit te breiden of door het ontwikkelen van biologische corridors die de verspreiding van bestuivers vergemakkelijken), maar ook het invoeren van beheermaatregelen die de bestuiversdiversiteit begunstigen. 25/03 6/04-15/04 Bezoek van Prins Bhisadej Rajani van Thailand Bonsaitentoonstelling : ‘101 bomen in zakformaat’ 99 DNA als venster op de plantendiversiteit Het macromoleculaire laboratorium is een van de minst begrepen delen van de Plantentuin. Het grote publiek is meestal verbijsterd bij de gedachte van een DNA-labo en hoe het wordt gebruikt. Het gebruik van DNA is een machtig instrument dat gebruikt wordt naast de traditionele observatiemethoden (bv. bladen bloemmorfologie). DNA-onderzoek laat ons toe om de genetische blauwdruk van eiwitten die aanwezig zijn in al het plantenmateriaal te bestuderen. De kunst van DNA-onderzoek ligt hem in het bestuderen van de delen van het DNA die de gepaste informatie voor de studie bevatten. Deze kunnen gebruikt worden voor een hele waaier doelstellingen zoals: familierelaties bestuderen; fylogenetische stambomen creëren; theorieën over evolutieprocessen onderzoeken; genomische diversiteit binnen een soort evalueren om het behoud van de soort te maximaliseren; traditionele taxonomische gegevens gebaseerd op morfologie aanvullen of controleren. Tijdslijn Comparatieve statistische studies gebaseerd op DNAverschillen zijn belangrijk voor de taxonomie omdat DNAinformatie minder ambigu is dan traditionele methodes. De morfologie van een bepaalde plant kan bijvoorbeeld verschillen naargelang de omgeving terwijl het DNA van de plant constant blijft. Het moleculaire laboratorium van de Nationale Plantentuin van België voert werk uit op paddenstoelen (bv. Agaricales, Boletales, Laboulbeniales), planten (bv. Rubiaceae) en korstmossen samen met specifieke projecten over een aantal belangrijke groepen (bv. Apium, Lophocolea). In 2012 werden er 1.500 DNA-sequenties verworven die de wetenschappers helpen de rijke complexiteit van het leven bij elkaar te puzzelen. 19/04-20/04 Filmopnames voor L’écume des jours in de Plantentuin Herbarium en bibliotheekverzamelingen: op weg naar een digitale atlas van de Belgische flora In 2012 werd de ‘IFBL data portal’ online gelanceerd: deze website, die zich op het Belgisch Biodiversiteitsplatform bevindt, brengt de verspreidingsgegevens van de wilde flora van België in kaart (inheemse soorten, archeofyten en ingeburgerde uitheemse soorten). De floristische streeplijsten van het IFBL, die de basis van de data portal vormen, werden tijdens twee Belspo projecten gedigitaliseerd. Deze data werden nu, samen met de gegevens van de Florabank van Vlaanderen en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, gecombineerd tot een geheel. Beschikbaar op http://projects.biodiversity.be/ifbl Bovenaan : stuifmeelkorrels van Glechoma hederacea Onderaan : stuifmeelkorrels van Hedyotis tetrangularis Alle 6.300 floristische streeplijsten voor Wallonië voor de periode 1972-1991 werden gescand en worden momenteel gedigitaliseerd. Dankzij de financiële steun van het Waals Gewest (DEMNA) zullen deze documenten de gegevensbank vergroten en de kennis verruimen, en dus bijdragen tot de Atlas van de Waalse Flora. Stuifmeel: miniscule onruststokers of belangrijke taxonomische indicatoren? In 2012 werden, in samenwerking met de Old Dominion University (USA), de stuifmeelkorrels van een honderdtal soorten uit de koffiefamilie bestudeerd, met als doel de kenmerken van de soorten en de genera van het HedyotisOldenlandia complex beter te beschrijven. Als we over pollen spreken, dan denken we direct aan ‘die dingen die hooikoorts veroorzaken.’ Ja, inderdaad! Maar stuifmeel is anderzijds ook een van de verbazingwekkendste creaties van de natuur. Een stuifmeelkorrel is in essentie de drager van de zaadcellen van een zaadplant. Stuifmeel wordt voortgebracht door de meeldraad van een bloem en brengt genetische informatie over van een plant naar de andere om zaad te produceren dat de genetische informatie van beide planten bevat. Stuifmeel kan op verschillende manieren worden overgebracht van bloem naar bloem. Sommige planten ‘huren’ insecten of zoogdieren, die helpen in de overdracht in ruil voor nectar. Andere planten hebben kleine en lichte stuifmeelkorrels, die door de wind worden overgebracht. Helaas ademen wij die pollen soms ook in, wat allergische reacties van ons immuunsysteem kan opwekken. Stuifmeelkorrels kunnen sterk variëren afhankelijk van het transportmechanisme. Je vindt ze in alle soorten en vormen, van 5μm tot 100μm (1μm = 1 duizendste van een millimeter). Het is gebleken dat verscheidene genera en soorten van de bestudeerde groep enkel via hun stuifmeelkorrels geïdentificeerd kunnen worden. De resultaten zullen de Amerikaanse collega’s helpen om de evolutie van hun studiegroep beter te verstaan en om de soorten beter te beschrijven. Verspreidingskaart van Acorus calamus L. op het IFBL portal (697 waarnemingen) 11/05 12/05-28/10 Gekko’s worden uitgezet in de serres Tentoonstelling ‘Geflitst in de wegberm’ 11 11 De ontwikkeling van een digitale bibliotheek voor afbeeldingen van wilde bonen In 2012 werd een ambitieus project opgestart voor het fotograferen van zaden die ingezameld werden ten behoeve van conservatie op de lange termijn. Tot de belangrijkste zaadcollecties die de Plantentuin bewaart, behoort de collectie wilde bonen. Het fotoproject beoogt de ontwikkeling van een catalogus met hoge resolutie afbeeldingen met als doel ze toegankelijk te maken op het internet. In totaal zijn er 1.720 beelden gemaakt van zaden; deze zijn nu reeds online beschikbaar. De collectie wilde bonen, hoofdzakelijk Phaseolus- en Vignasoorten, is van internationaal belang. Beide genera bevatten verschillende soorten die zaden produceren die van belang zijn voor de menselijke voedselvoorziening; de meest gecultiveerde types zijn de gewone boon en de kousenband. Bonen vormen een erg belangrijke bron van eiwitten en zijn daarom van belang voor de menselijke gezondheid. Als gevolg van de aftakeling van natuurlijke habitats en de voorspelde effecten van de klimaatverandering zijn de bescherming en het behoud ervan essentieel om de voedselveiligheid voor de toekomstige generaties veilig te stellen. Ex situ bewaring is op lange termijn een nuttig aanvullend instrument als onderdeel van een geïntegreerde globale strategie voor hun bescherming. De collectie van de Plantentuin omvat een brede genetische diversiteit, met 1.886 accessies die 225 taxa vertegenwoordigen uit 92 verschillende landen. De genera Phaseolus en Vigna vertegenwoordigen respectievelijk 41 (712 accessies) en 67 soorten (978 accessies). De meeste zijn van wilde oorsprong en worden ‘crop wild relatives’ genoemd. Het belang van deze wilde verwanten voor het verbeteren van de productie van geteelde soorten is algemeen bekend. De collectie wilde bonen en geassocieerde afbeeldingen kan op volgende website worden geconsulteerd: www.br.fgov.be/ RESEARCH/COLLECTIONS/LIVING/PHASEOLUS/ Goede start voor European Journal of Taxonomy European Journal of Taxonomy (EJT) is een volledig elektronisch, peer-reviewed, webgebaseerd tijdschrift voor descriptieve taxonomie in zoölogie, entomologie, botanie en paleontologie. Het wordt gepubliceerd door een consortium van Europese natuurhistorische instituten (waaronder de Nationale Plantentuin van België) dat dit moderne en volledig open-access publicatieplatform financiert. De scope van het tijdschrift is wereldwijd, met de nadruk op onderzoek met betrekking tot collecties in Europese instituten. Het publicatiebeleid van het tijdschrift voldoet aan alle nieuwste vereisten voor webgebaseerde taxonomische publicaties, vereist door de internationale nomenclatuurcodes, en is volledig openaccess (vrij toegankelijk). In 2012 werden 968 pagina’s gepubliceerd (30 artikels), inclusief 10 artikels van elk meer dan 30 pagina’s). EJT heeft als doel het aantal gepubliceerde artikels te verhogen (inclusief monografieën van meer dan 50 pagina’s) en ook de snelheid van publicatie verder op te drijven (in 2012 zaten er gemiddeld 4 maanden tussen indiening en publicatie). Het hele indien- en recensieproces wordt nu afgehandeld in ‘Editorial Manager’, een professioneel en gebruiksvriendelijk platform. De volgende stappen bestaan erin de nieuwe technische ontwikkelingen te implementeren zodat we interactieve versies van de artikels kunnen produceren (gebruik­ makend van HTML en XML formaten), waardoor het tijdschrift aantrekkelijker wordt voor de auteurs en de lezers. Zaden van wilde en gecultiveerde bonen Tijdslijn Internationaal Diatomeeën Symposium (IDS2012) te Gent De Nationale Plantentuin van België organiseerde, in nauwe samenwerking met het Laboratorium voor Protistologie & Aquatische Ecologie (Universiteit Gent), het 22ste Internationaal Diatomeeën Symposium van 26 tot 31 augustus 2012. Diatomeeën zijn erg belangrijke primaire voedselproducenten in de oceanen, meren en rivieren van onze planeet. Het blijft nog steeds een mysterie hoe ze zo belangrijk zijn geworden voor de aquatische ecosystemen en waarom ze zo divers zijn. Een significante vooruitgang in de kennis van hun diversiteit, ontwikkeling en ecologie kan alleen maar groeien uit een geïntegreerde aanpak tussen de verschillende disciplines van het diatomeeënonderzoek. Eerste impact factor voor Plant Ecology and Evolution Na de lancering in 2010, ontving ons peer-reviewed tijdschrift Plant Ecology and Evolution in juli zijn eerste impactfactor: 1,167 (Thomson Reuters 2011). Na deze rangschikking werd er een toegenomen belangstelling voor ons tijdschrift vastgesteld. Om de twee jaar komt de wetenschappelijke diatomeeën­ gemeenschap samen om te netwerken, te discussiëren en ideeën uit te wisselen over een brede waaier van onderzoeksthema’s zoals: DNA-codering; biodiversiteit en biogeografie; ecologie en fysiologie; ecotoxicologie; evolutie en fylogenie; fossielen; moleculaire biologie; morfologie; paleoecologie; taxonomie en waterkwaliteit. Het symposium van 2012, dat plaatsvond in Gent, werd door ruim 220 deelnemers uit meer dan 35 landen bijgewoond, wat resulteerde in 97 mondelinge presentaties en meer dan 130 wetenschappelijke posters. Keynote lezingen door negen eminente diatomeeën­ onderzoekers belichtten nieuwe trends en mogelijkheden in de moderne diatomeeënstudie. Dit zal bijdragen tot het stellen van de onderzoeksprioriteiten voor de toekomst. In augustus werden de samenvattingen van onze artikels op de publicatiewebsite Ingentaconnect meer dan 5.000 keer bekeken, vergeleken met normale maandelijkse kijkersaantallen van 1.000 tot 2.000. Op Scopus, de grootste gegevensbank voor samenvattingen en citaten van literatuur met peer-review, is het mogelijk het aantal geciteerde artikels voor een tijdschrift na te gaan. In het geval van Plant Ecology and Evolution keken we naar onze ‘top tien’ van meest geciteerde artikels. Er zijn vier artikels over taxonomie en twee over fylogenie. Het meest geciteerde artikel is een klassieke taxonomische revisie van een Leguminosae-genus, gepubliceerd in 2010 (twaalf citaties). Uit een eerste analyse blijkt dat we onze initiële doelstelling bereiken: ons tijdschrift wordt een referentie binnen de wetenschappelijke gemeenschap voor ecologische en taxonomische artikels die zich richten op Midden-Afrika. Het aantal ingezonden manuscripten bleef in 2012 constant (95), maar we hebben verschillende manuscripten van hoge kwaliteit ontvangen die ons doen hopen op meer citaties in de toekomst. In 2012 publiceerden we 432 pagina’s waarbij we ons publicatiebudget maximaal hebben benut. We stellen ons tot doel de hoge technische en redactionele kwaliteit van het tijdschrift te behouden en ons internationaal redactiecomité verder uit te breiden. 18/05 27/05 Eerste Europese Dag van de Plantenfascinatie Liederen over bloemen en planten i.s.m. koor Helicante 13 13 hst.2 Naar schatting een derde van alle plantensoorten is bedreigd of staat op het punt uit te sterven in het wild, hoofdzakelijk als gevolg van de fragmentatie en vernietiging van hun habitat, gecombineerd met klimaatveranderingen. Elke plant speelt nochtans een cruciale rol in een gezond functionerend ecosysteem. Sommige kunnen bovendien ongekende schatten bevatten zoals moleculen met nuttige medische eigenschappen. Daarom is het veiligstellen van plantensoorten essentieel. Ons onderzoek draagt bij tot de ontwikkeling van instrumenten voor in situ conservatie in waardevolle natuurgebieden, zowel nationaal als internationaal. Maar soorten kunnen ook buiten hun natuurlijk verspreidingsgebied, of ex situ, beschermd worden. We verzamelen plantenmateriaal in het wild om het te bewaren en te vermeerderen in onze eigen levende collecties of in deze van partnertuinen. Onze zadenbank bevat zaden van verschillende zeldzame en bedreigde soorten waardoor we kritieke genetische variatie van een soort vrijwaren. Door onze expertise en collecties te combineren zijn we in staat om te helpen bij het opnieuw introduceren van soorten in hun natuurlijke habitat, vandaag al maar ook in de toekomst. Plantendiversiteit veiligstellen Meer dan 100 orchideeën werden aan de Belgische grens in beslag genomen en overgebracht naar de Plantentuin voor bewaring Door de douane geconfisqueerde Orchideeën krijgen een tweede leven in de Plantentuin Om uitsterving van wilde dieren en planten door internationale handel te voorkomen, reguleert een conventie inzake de internationale handel de export en import van bedreigde wilde dieren en planten (CITES). Soorten die als een gevolg van commerciële handel het gevaar lopen uit te sterven, vormen de doelgroep van CITES. Wanneer planten van de CITES lijst tussen twee landen worden verhandeld, dienen ze vergezeld te zijn van de correcte wettelijke documenten. Indien de juiste documenten ontbreken bij het binnenkomen in ons land, worden de planten geconfisqueerd door de Belgische douane en aan de Plantentuin doorgegeven voor studie en bewaring. soorten. Chiloschista zijn afkomstig uit Zuidoost-Azië en zijn opmerkelijk, aangezien ze vaak geen bladeren hebben. Ze bestaan voornamelijk uit luchtwortels die uitgerust zijn met fotosynthetische cellen. Ze bloeien bovendien in overvloed. Habenaria-soorten zijn zeer zeldzaam in levende collecties. Ze hebben ondergrondse wortelknollen van waaruit eenjarige bloemstengels groeien. Ze zijn vaak moeilijk te kweken, maar zodra ze bloeien tonen ze een grote variëteit aan kleuren en vormen, afhankelijk van de soort. Onze tuiniers zullen deze planten verzorgen en ze aan het publiek tonen wanneer ze in bloei staan. In 2012 werden 240 planten naar de Plantentuin overgebracht. De grootste levering die in beslag werd genomen telde 185 orchideeën, waaronder verschillende Chiloschista- en Habenaria- Tijdslijn 24/06 Fotoshoot: Uw baby op het blad van een reuzenwaterlelie De Nationale Plantentuin van België, een toevluchtsoord voor vetplanten Vetplanten zijn altijd al een gegeerd verzamelobject geweest voor plantenliefhebbers van over de hele wereld. Tijdens de afgelopen eeuw werden er uitvoerige en waardevolle privécollecties aangelegd door amateurs en specialisten. Voor vele soorten die kritiek bedreigd of reeds uitgestorven zijn in het wild, vormen deze historische collecties een laatste kans voor ex situ bewaring en wetenschappelijk onderzoek. Veel privéverzamelaars worden een dagje ouder, de verwarmingskosten lopen op en de perceptie en regelgeving ten aanzien van privécollecties veranderde sterk de laatste decennia. Dit alles maakt dat de bewaring en verzorging van vele waardevolle privécollecties steeds meer in het gedrang komt. De Plantentuin anticipeert op deze problematiek door zich op te werpen als een veilig toevluchtsoord voor de meest waardevolle soorten die nood hebben aan een nieuw onderkomen en aangepaste verzorging. Voornamelijk goed gedocumenteerde planten met een gekende en wilde origine vinden hier een nieuwe thuis. houden voor onderzoekers wereldwijd. Naast het in stand houden van deze collecties, concentreren we ons op het vermenigvuldigen van een aantal kritiek bedreigde soorten succulente Euphorbia-soorten van Madagascar, zoals Euphorbia lophogona en Euphorbia guillemetii. Om de overlevingskansen van deze soorten te maximaliseren, wordt materiaal van goed gedocumenteerde accessies uitgewisseld met de International Euphorbia Society en andere botanische tuinen. De afgelopen 15 maanden nam de Plantentuin een groot assortiment interessante taxa onder zijn hoede. Hierbij zijn onder meer 271 exemplaren (170 taxa) uit een wetenschappelijke collectie van Euphorbia vetplanten, verzameld door Wilbert Hetterscheid (Von Gimborn Arboretum, Nederland); 310 exemplaren (205 taxa) uit de collectie vetplanten van wijlen James Richard Pennington (Dick) van Hoey Smith (Trompenburg Arboretum, Nederland); 1.028 exemplaren (357 taxa) interessante Cactaceae van wijlen Eduard Van Hoofstadt (Cactussen & Vetplanten) en 84 intrigerende vetplanten van Jaap Keijzer en Rikus van Veldhuisen (International Euphorbia Society, Nederland). Onze specialisten werken nu in samenwerking met internationale experten aan een kritische verificatie van de collecties om deze op een hoog wetenschappelijk niveau te Bovenaan : Enkele Cactaceae uit de collectie van E. Van Hoofstadt Links : Euphorbia sakarahaensis 26/06 Bezoek van de Minister voor Leefmilieu, Natuurbehoud en Toerisme van de Democratische Republiek Congo, Mr. Bavon N’SA MPUTU ELIMA 17 17 Pioniersstudie geeft hoopgevende resultaten voor het ex situ behoud van endemische soorten uit Katanga (DR Congo) De kopergordel van Katanga in de Democratische Republiek Congo is een gebied dat bestaat uit heuvels met extreem hoge concentraties koper in de bodem. Dit is een speciaal milieu voor planten die de regio koloniseren. In het gebied treft men niet minder dan 600 metallofyten aan, waaronder 30 endemen. De flora van metaalhoudende bodems wordt echter bedreigd door mijnactiviteiten. Planten uit de Kopergordel vertegenwoordigen waardevolle fytogenetische bronnen voor herbeplantingsprogramma’s, fytostabilisatie en de sanering van door zware metalen vervuilde gronden. De zadenbank van de Plantentuin is verantwoordelijk voor de langetermijnbewaring van ingezamelde zaden, voert kiemtesten uit en ontwikkelt protocollen. Recente resultaten tonen aan dat de meeste soorten hun levensvatbaarheid na twee jaar opslag bij -20°C hebben behouden indien de vochtigheid van de zaden vooraf gereduceerd wordt tot 5%. Deze studie toont voor de eerste keer aan dat de ex situ bewaring van zaden van de koperflora van Katanga een waardevolle onderneming is en een belangrijk onderdeel van een meer alomvattende conservatiestrategie. Het door de Plantentuin uitgevoerde werk maakt deel uit van een uniek project voor natuurbehoud dat in 2007 gelanceerd werd door wetenschappers uit verschillende instituten (o.a. Université de Liège Gembloux Agro-Bio Tech, Université Libre de Bruxelles, Université de Lubumbashi, Nationale Plantentuin van België), gesteund door de mijnbouwmaatschappij Tenke Fungurume Mining SARL. Het project combineert in situ en ex situ bewaring en omvat de inzameling en opslag van zaden, de reconstructie van ecosystemen, de translocatie van soorten en de afbakening van beschermde gebieden. Aeollanthus saxatilis (Lamiaceae) in bloei in de kweekkas Donzige zaden van Barleria lobeliodes (Acanthaceae) Tijdslijn 01/07 Opening van een nieuwe wandelroute Half-winterharde planten kweken in een Belgisch klimaat Het kweken van half-winterharde houtachtige planten behoort reeds 30 jaar tot onze prioriteiten. Tijdens deze lange tijdspanne werden vele bomen en struiken uit mildere klimaten geïntroduceerd en gekweekt in onze openluchtcollecties. Van de 3.000 geïntroduceerde aanwinsten (1.400 taxa) hebben 1.300 (900 taxa) het buiten overleefd. Een grote waaier aan gewassen van licht kwetsbare bomen tot zeer koudegevoelige struiken werd aan ons klimaat getoetst. Vele bleken meer winterhard te zijn dan verwacht en sommige werden voor het eerst in België geïntroduceerd in de Plantentuin. Voor elke individuele plant zorgvuldig een locatie uitzoeken is essentieel: sommige verkiezen de schaduw van bomen met gefilterd zonlicht of worden beter omringd door een scherm van groenblijvende planten die beschutting bieden tegen de koude oostenwind. Andere staan in de zomer beter volledig in de zon om zo de jonge scheuten af te harden tegen de winterkoude. Voor onze meest gevoelige soorten wordt een winterbescherming aangebracht. De wortels en basis van de planten worden bedekt met een dikke laag dode bladeren. De gevoeligste taxa worden volledig in noppenfolie gewikkeld 21/08 Google Streetview in de Nationale Plantentuin van België Wollemia nobilis, een uiterst zeldzame conifeer afkomstig uit ZuidoostAustralië, overleeft de koude winters in de openluchtverzamelingen met behulp van een omhulsel van noppenfolie zodat ze geïsoleerd zijn tijdens de koudste periodes. Het zicht tijdens de winter mag dan wel wat vreemd lijken, het biedt een mooie gelegenheid voor onze bezoekers om te leren hoe halfwinterharde planten te kweken. Gedurende vele jaren werden vorstschadewaarnemingen uitgevoerd en met fotomateriaal gedocumenteerd. Dergelijke informatie is niet alleen cruciaal voor de ontwikkeling van de beste conservatiestrategie maar is ook nuttig om gevoelige soorten te detecteren in het kader van een heden ruim geaccepteerde klimaatverandering. Expertise en kennis in dit onderzoeksgebied werden ter beschikking gesteld van de handelskwekerijen en andere houders van botanische collecties via de Dendrologische Notities die jaarlijks gepubliceerd worden in het Jaarboek van de Belgische Dendrologische Vereniging. 19 19 hst.3 In een wereld waarin het milieu steeds meer onder druk staat, moeten planten, ecosystemen en de diensten die zij leveren behouden worden om de planeet gezond te houden. Ze spelen bijvoorbeeld een belangrijke rol in de globale watercyclus, helpen woestijnvorming tegengaan en matigen de effecten van broeikasgassen. Het werk van onze onderzoekers helpt ons begrijpen hoe ecosystemen functioneren en hoe ze beschreven en opgevolgd kunnen worden. Ook onderzoeken ze de invloed van invasieve soorten op inheemse soorten. Over heel de wereld, in Afrika zowel als in België, is de mensheid volledig afhankelijk van gezonde ecosystemen. Ecosystemen begrijpen Cholera: voorspellen dankzij fytoplankton? Cholera is een enorme bedreiging voor de menselijke gezondheid. Sinds de jaren ’70 zijn er terug cholera-epidemieën uitgebroken in het Afrikaanse Slenkgebied. Tijdens diezelfde periode zijn er sterke indicatoren van klimaatverandering opgetekend in het Tanganyikameer. Kruisanalyses van omgevings- en epidemiologische gegevens hebben onverwacht het samengaan van fytoplanktonbloeien en cholera-epidemieën aangetoond. De Plantentuin, als partner in het CHOLTIC (Cholera Outbreaks at Lake Tanganyika Induced by Climate Change?) project, gefinancierd door het Belgische Federale Wetenschapsbeleid, bestudeert de dynamiek van het fytoplankton in het Tanganyikameer in Uvira en Kalemie (Democratische Republiek Congo) en Mpulungu (Zambia) in relatie tot omgevingsomstandigheden. Jaarlijkse variaties in de grote algengroepen alsook in de soortensamenstelling worden op een wekelijkse basis bestudeerd. Het project heeft als doel vast te stellen of fytoplanktonbloei kan fungeren als een vroegtijdig waarschuwingssysteem voor het uitbreken van cholera in het gebied van het Tanganyikameer. Satellietbeelden kunnen nuttige informatie leveren over de aanwezigheid van fytoplanktonbloei, maar verschaft geen informatie over de specifieke soorten die dienst kunnen doen als vroegtijdig waarschuwingssysteem. De eerste resultaten tonen aan dat Woloszynskia sp. (dinoflagellaten), Nitzschia asterionelloides (diatomeeën) en Aphanothece clathrata (blauwwieren) fytoplanktonbloei veroorzaken in de waterkolom van het meer. Boven : Woloszynskia sp. (Dinophyta) uit het Tanganyikameer Links : Demonstratie van een staalname van algen voor Congolese studenten van de Universiteit van Kisangani Tijdslijn Diatomeeën worden gebruikt om de waterkwaliteit te monitoren Water is een van de meest waardevolle grondstoffen in de wereld. Een goede waterkwaliteit is cruciaal voor het voortbestaan van het leven op aarde. De kwaliteit op een correcte, eenvoudige en duidelijke manier vaststellen is een belangrijk onderzoeksonderwerp voor biologen. Diatomeeën, eencellige kiezelalgen, behoren tot de dominante organismen in een zoetwateromgeving. Hun enorme diversiteit en hun specifieke ecologische nichevoorkeuren maken hen tot krachtige bio-indicatoren van hun habitat. Diatomeeënpopulaties reageren snel op veranderingen in nutriënten, zoutgehalte of zuurtegraad van het water. Bijgevolg is de analyse van de diatomeeëngemeenschap op een gegeven tijdstip een goede indicator van de waterkwaliteit. Fotograferen van fungi in de bossen van Yangambi Lichenen, ideale bio-indicatoren van antropogene verstoring in regenwouden De Nationale Plantentuin van België werkt, samen met verschillende andere Belgische en Afrikaanse instituten, aan een multidisciplinair project COBIMFO, gesponsord door Belspo. Dit project onderzoekt de relatie tussen biodiversiteit en koolstof dat opgeslagen is in de bossen van het Biosfeerreservaat van Yangambi, gesitueerd in het Tshopo-district (in het noordwesten van de Democratische Republiek Congo). Reeds verschillende jaren zijn de algologen van de Plantentuin bezig met projecten die diatomeeën gebruiken om de waterkwaliteit na te gaan. Naast de routine-analyses van de waterkwaliteit van Vlaamse rivieren, uitgevoerd voor de Vlaamse Milieu Maatschappij (VMM), ontwikkelen onze wetenschappers ook identificatie-hulpmiddelen om het gebruik van diatomeeën als bio-indicatoren te vergemakkelijken. De diatomeeënflora’s van Senegal en het Congobekken worden onderzocht in samenwerking met wetenschappers van Senegal, de Democratische Republiek Congo en Zuid-Afrika. Ook wordt een systeem voor biomonitoring voor Afrikaanse rivieren ontwikkeld. Dichter bij huis wordt momenteel een nieuw diatomeeënhandboek voor de Zweedse rivieren samengesteld om toekomstige biomonitoring te ondersteunen. Dit werk resulteerde reeds in de beschrijving van verschillende soorten die nieuw zijn voor de wetenschap. In 2012 werden negen stukken bos van 1 hectare intensief onderzocht om basisgegevens over de biologische diversiteit te verkrijgen. Ruim 1.000 bladeren met foliicole lichenen, 721 stalen van lichenen en 111 eetbare paddenstoelen werden verzameld. Op bladeren van de plantensoort Scaphopethalum thonneri werden 84 taxa foliicole lichenen en 10 lichenicole fungi gevonden. Twee foliicole lichenen zijn zelfs nieuw voor de wetenschap! De soortenrijkdom van de lichenen en de afstand tot de dichtstbijzijnde weg bleken significant gecorreleerd. Dichter bij de weg is de diversiteit kleiner. Foliicole lichenen blijken dus een potentieel te hebben als bio-indicatoren van antropogene verstoring. 08/09-02/12 08/09 Fototentoonstelling: ‘Autumn Leaves’ Opening van een nieuwe wandeling: ‘Herfstkleuren’ 23 23 hst.4 Overal ter wereld voorzien specifieke plantensoorten de lokale bevolking van voedsel, energie, gereedschap en werkinstrumenten, vezels voor kleding en natuurlijke geneesmiddelen. In vele delen van de wereld zijn planten cruciale elementen in de strijd tegen honger, ziekte en extreme armoede. Planten spelen ook vaak een rol in cultuur en religie. Vandaag de dag gaat de cultuurgebonden kennis van planten verloren en daarmee ook de vitale band die we hebben met planten en paddenstoelen. Onze onderzoekers registreren hoe planten en paddenstoelen worden gebruikt, zodat deze kennis gedeeld en verspreid kan worden. Door het feit dat onze onderzoekers er in slagen planten exact te identificeren, zelfs op basis van minuscule of oeroude overblijfselen, dragen zij bij aan diverse onderzoeksdomeinen zoals forensisch onderzoek en archeologie, waarbij ze constant de banden tussen mensen en planten aan het licht brengen. Planten en mensen (opnieuw) verbinden Biodiversiteit en ecosysteemdiensten introduceren bij de Federale Administratie Assistentie aan het Federale Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen De productie en commercialisering van voedsel of dieetsupplementen die planten bevatten of eruit samengesteld zijn, wordt door het Koninklijk Besluit van 29 augustus 1997 gereguleerd. Het addendum bij dit Besluit bevat drie lijsten: 1) planten die niet mogen worden gebruikt in voedsel; 2) eetbare paddenstoelen; 3) planten die toegelaten zijn in voedsel of dieetsupplementen. Regelmatig doet de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu beroep op de botanische expertise van wetenschappers van de Plantentuin. Dit was ook het geval in 2012 voor plantensoorten die in voedingssupplementen voorkomen. De nomenclatuur (naamgeving) van gekweekte of medicinale planten is vaak erg verwarrend, maar een correcte identificatie en benaming zijn van groot belang voor de voedselveiligheid. Onze specialisten hebben oude traditionele namen aangepast naar hun moderne benamingen op basis van botanische literatuur. De vandaag nog steeds geldende botanische naamgeving gaat terug tot 1753 en werd ingevoerd door de Zweedse plantkundige Linnaeus. De botanische literatuur moet dus over een periode van meer dan 250 jaar geconsulteerd worden, wat van het bijwerken van plantennamen een zeer tijdrovende bezigheid maakt. Tijdslijn Om de begrippen biodiversiteit en ecosystemen beter bekend te maken bij een aantal sleutelsectoren van de Belgische federale administratie, liet de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu een reeks cursussen opstellen. De Plantentuin werd gevraagd om samen te werken met het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen en de groep voor milieuadvies ‘Factor X’. Vier sectoren van de Belgische overheidsadministratie werden geselecteerd als initiële doelgroepen: spoorwegpersoneel van de NMBS (Infrabel), leden van het directiecomité van het Directoraat-generaal Maritiem Vervoer, ambtenaren van milieubeheer- en milieuauditsystemen, en ambtenaren van de FOD economie, K.M.O., Middenstand en Energie. Er werd beroep gedaan op de Plantentuin vanwege zijn expertise in botanische diversiteit, communicatie en kennis van invasieve planten. De Plantentuin nam het initiatief in de aanmaak van de spoorwegmodule. De ontwikkelde cursussen waren vooral gericht op problemen uit de specifieke werkomgeving van de deelnemers en de acties die binnen deze context ondernomen kunnen worden. Naargelang de noden van de groep werden verschillende leerinstrumenten gecreëerd, zoals spelletjes, presentaties, testcases en verteloefeningen. In totaal werden er 17 sessies in het Nederlands en Frans gegeven en alle deelnemers ontvingen cursusmateriaal. Gemiddeld gaven de deelnemers de cursus een score van 3,9 op 5. In 2013 is er een opvolgingsevaluatie gepland. 21/09-24/09 Theatervoorstelling: ‘Zielengroeisels’ Identificatie van fungi in gebouwen In de brede waaier van zijn opdrachten gebruikt de Nationale Plantentuin van België de expertise van zijn wetenschappers om praktische problemen op te lossen die door officiële instanties of privépersonen worden voorgelegd. De identificatie van zwammen in gebouwen is daar een goed voorbeeld van. De aanwezigheid van zulke fungi kan aan de basis liggen van burenruzies, conflicten tussen eigenaars en verzekerings­ maatschappijen, of de weigering van een hypotheeklening door de banken. Ze kan soms uitmonden in lang aanslepende en dure rechtszaken. De behandeling van zwaminfecties en de ermee gepaard gaande kosten kunnen sterk variëren in functie van de soort zwam. De meest gevreesde soort is Serpula lacrymans (mérule in het Frans of echte huiszwam in het Nederlands). De behandeling is meestal duur omdat ze gebeurt door injectie van een schimmeldodend product in de muren. Anderzijds zijn sommige soorten makkelijk te verwijderen met een bleekmiddel. Het is dus belangrijk de juiste identiteit van de zwam te kennen. Een andere bekommernis gerelateerd aan schimmels in gebouwen zijn de gevolgen voor de gezondheid van de mens. Sommige sporen van paddenstoelen kunnen ernstige allergische reacties veroorzaken bij gevoelige personen. Bepaalde schimmels kunnen zelfs tot de dood leiden. Wanneer een gevaarlijke of problematische soort wordt vastgesteld, worden de betrokken personen verwittigd en krijgen zij advies over de geschikte methode om de infectie te verwijderen. Laanbomen in de stad, vectoren van biodiversiteit! Laanbomen nemen een belangrijke plaats in onze steden in. Hun aanwezigheid draagt bij tot de verbetering van de levenskwaliteit voor de mensen die er wonen en werken. Bomen kunnen ook een significante ecologische rol spelen door voedsel, schuilplaatsen en biologische corridors voor planten en dieren aan te bieden. Toch wordt de ecologische functie van laanbomen zelden in overweging genomen wanneer soorten geselecteerd en later beheerd worden. Om dit probleem aan te kaarten werd het symposium ‘Laanbomen in de stad, vectoren van biodiversiteit!’ georganiseerd. Dit symposium creëerde, via verschillende voordrachten en posters, ruimte voor verschillende actoren – wetenschappers die de stedelijke biodiversiteit onderzoeken; beheerders (gemeenten, Gewest); veldactoren, bv. landschapsarchitecten, planten- en boomkwekers; consultants – om elkaar te ontmoeten, ervaringen te delen en deel te nemen aan constructieve discussies. Deze conferentie werd bijgewoond door afgevaardigden uit Brussel, maar ook uit Parijs, Nantes, Lille en Montpellier. Het symposium werd georganiseerd door Apis Bruoc Sella en de Plantentuin, in samenwerking met Brussel Natuur, Vrije Universiteit Brussel en Natagora Brussel, en met de steun van de Brusselse Minister van Leefmilieu en Leefmilieu Brussel. http://www.alignement.be/ Links : Serpula lacrymans, de meest gevreesde van de in gebouwen voorkomende zwammen 27 27 Groen erfgoed herleeft aan de Universiteit van Kisangani In februari 2012 organiseerde de Nationale Plantentuin van België een expertenmissie om de groene ruimten van de Faculteit Wetenschappen aan de Universiteit van Kisangani te ontwikkelen. Dit kwam er op verzoek van de Decaan van de faculteit en werd ondersteund door het Reforco Programma (CIFOR/EU/UNIKIS). Het herstel en de verbetering van de groene ruimten van de faculteit en in het bijzonder de botanische en educatieve tuin van Lisowski, in het hart van de campus, zal een onmiddellijke positieve impact hebben op de levenskwaliteit van de studenten. Na het succes van deze initiële onderneming besliste het Reforco Programma om verder beroep te doen op de expertise van de Plantentuin om het groene erfgoed van de Faculteit Wetenschappen te beheren en de activiteiten te verbeteren. De geplande activiteiten omvatten: Aquarel van Primula elatior door O. Van de Kerckhove Tentoonstelling van aquarellen van planten en fungi • De opleiding in de technische aspecten van de verzorging van planten en het beheer van groene ruimten. • Het opzetten van een kweekprogramma van planten op het terrein van de Faculteit. • De rehabilitatie van de plantentuin en de verbetering van zijn recreatieve en educatieve betekenis en zijn rol voor natuurbehoud door het betrekken van burgers. • Het ontwikkelen van communicatiemateriaal om het bewustzijn van het brede publiek te verhogen. Er werd een folder over de plantentuin opgesteld en gedrukt in juni 2012. In de loop van 2013 zal een brochure worden opgesteld over de opmerkelijke planten van de tuin van de Faculteit en het belang van het behoud van dit natuurlijk en cultureel erfgoed van de regio. In 1981 begon Omer Van de Kerckhove als hobby aquarellen van paddenstoelen te maken. Zijn vaardigheid en aandacht voor detail leidden in 1989 tot zijn aanwerving als botanisch illustrator van de Plantentuin. In 2012 eerde de stad Brugge Omer Van de Kerckhove met een retrospectieve tentoonstelling in het Natuurcentrum Beisbroek. De tentoongestelde werken bevatten hoofdzakelijk aquarellen op ware grootte van naar de natuur geschilderde fungi en planten. Zijn zwart-wit tekeningen van mossen onderstrepen het belang van de perfecte weergave van microscopische details in wetenschappelijke tekeningen. De tentoonstelling omvatte ook enkele educatieve werken die aantonen hoe aquarellen worden gemaakt en hoe zijn aquareltechniek tijdens de voorbije 35 jaar is geëvolueerd. Omer Van de Kerckhove schilderde meer dan 600 paddenstoelsoorten. Elke aquarel beeldt verschillende exemplaren af en illustreert op die manier de intraspecifieke variatie. Tijdslijn 19/10-09/11 Wetenschappelijke zending naar Yangambi (DR Congo) Milieueducatie in de scholen van Kinshasa In januari 2012 stelde de NGO ‘Amis de la Nature et des Jardins’ (die het onderwijs over milieuproblemen promoot bij jonge kinderen uit Kinshasa) een project voor aan de Plantentuin om een reeks eenvoudige didactische spelen te ontwikkelen met als doel ze uit te delen in de scholen die voordien deelgenomen hadden aan milieueducatie programma’s. Beide organisaties gingen aldus een partnerschap aan. In een volgende fase van het programma kregen praktische workshops in verschillende scholen de steun van de Plantentuin. In antwoord op de wensen van de geïnteresseerde scholen werden door de Plantentuin en de geassocieerde NGO’s nuttige bomen (moringa, mango) geplant op de speelplaats en werd er zelfs een ‘Biodiversiteitstuin’ aangelegd in het Frans lyceum René Descartes. Een maandelijks tijdschrift werd gepubliceerd en verdeeld onder de deelnemende scholen, met spelen en experimenten voor in de klas. Deze waren gefocust op het milieu en gaven een beknopte uitleg over problemen zoals ontbossing, opwarming van de aarde en waterschaarste. Daarnaast werden in 2012 duizend exemplaren van een affiche over ‘Het belang van planten in het dagelijkse leven’ verspreid in verschillende scholen te Kinshasa, Mbandaka, Kisangani, Goma en in de buurt van het Nationale Park van Virunga in het oosten van de Democratische Republiek Congo. De onderwijzers waren enthousiast en bereid te leren over deze problemen, ondanks het feit dat in scholen van de Democratische Republiek Congo de basisuitrusting, zoals boeken, handboeken en affiches over milieuproblemen, ontbreken. Het succes van dit proefproject wordt aangetoond door het stijgend aantal scholen dat wil deelnemen aan toekomstige projecten. 22/09-13/10 Bezoek ‘Avontuur’ door de jongeren van vzw Habbekrats 29 29 hst.5 De Plantentuin huisvest 18.000 verschillende soorten planten verspreid over een historisch domein van 92 hectaren. Het is een prachtige en gevarieerde groene zone en een bron van vreugde, bewondering en inspiratie die elk jaar ongeveer 100.000 bezoekers aantrekt. Door het inzetten van een breed gamma aan plantenpresentaties, tentoonstellingen, webpagina’s, wetenschappelijke communicatie-instrumenten, evenementen, informele leeractiviteiten, sensibilisatie-instrumenten en ervaringsgerichte educatieve activiteiten heeft de Plantentuin het potentieel om de opvattingen van mensen over het belang van planten voor het menselijke welzijn te veranderen en het vitale belang van plantensoorten te benadrukken. Voortbouwend op dit inzicht kunnen burgers verder gestimuleerd worden om op een duurzame en verantwoorde wijze te handelen. Inspireren en informeren De Plantentuin en digitale media Onze website kreeg in 2012 een nieuwe homepagina die aantrekkelijker en gebruiksvriendelijker is voor het grote publiek. Door gebruik te maken van onder meer Facebook, heeft de Plantentuin zich het afgelopen jaar verder ingewerkt in het tijdperk van de digitale media en sociale netwerksites. Onze webpagina’s bieden uitgebreid informatie en worden aangevuld door onze viermaandelijkse nieuwsbrief Musa. Audiovisuele communicatie is een ander veelbelovend gebied dat volop ontwikkeld wordt. Verschillende videomontages belichten de rijkdom van de Plantentuin en het werk van ons personeel. Deze video’s worden gepost op sociale netwerksites via ons YouTubekanaal. Via de digitale media blijven onze vrienden in real time op de hoogte over interessante botanische weetjes en vernemen ze uit eerste hand informatie over wat er reilt en zeilt in Meise. Door zelf deze informatie op hun beurt te verspreiden dragen ze bovendien bij aan het promoten van de bekendheid en de reputatie van de Plantentuin. De collectie eenjarig planten: een schat aan bloemen In 2005 zijn we gestart met de opbouw van een collectie een- en tweejarige sierplanten. Een ruime waaier van bij het publiek bekende (bv. Nicotiana, Zinnia) maar ook meer ongewone genera (bv. Abelmoschus, Callistephus, Emilia) zijn er te zien. Het aanbod is doorheen de jaren toegenomen tot een 100-tal taxa, zodat de beginletters van de aanwezige genera bijna het volledige alfabet vertegenwoordigen. In 2012 realiseerden we, in samenwerking met de tuiniers die deze collectie onderhouden, een vernieuwde en nog mooiere aanleg. Het ontwerp nam de vorm aan van een groot vierkant waarbinnen we een maaswerk van afwisselend paden en bloemperken ontwikkelden. Deze aanleg stelt het publiek in staat om de planten van dichtbij te bewonderen eerder dan ze vanop een afstand te moeten gadeslaan, wat het geval zou zijn bij aanplant in een grote border. De collectie eenjarige planten, die elk jaar opnieuw moeten worden uitgezaaid, vullen we aan met een groeiende collectie niet-winterharde knolgewassen zoals Canna (24 cultivars) en Dahlia (11 cultivars). Al deze planten bezitten aantrekkelijke bloemen die vaak worden aangevuld met prachtige vruchten of mooie bladeren. Deze schitterende collectie, die alle kleuren van de regenboog tentoonspreidt, is een lust voor het oog. Naarmate het seizoen vordert, worden de zaden geoogst om de collectie te bestendigen. Het overschot aan zaden wordt gebruikt in andere tuincollecties (bv. het Herbetum) of voor verspreiding naar andere botanische tuinen via ons zaaduitwisselingsprogramma. Tijdslijn Inquire Inquire is een driejarig project dat focust op de methodologie van het onderzoekend leren of Inquiry Based Science Education (IBSE). De Plantentuin is een van de zeventien partners van dit Europees project. Veertien Europese plantentuinen en Botanic Gardens Conservation International, King’s College London (VK) en de Universiteit van Bremen (Duitsland) zetten hun schouders onder dit project. De educatieve dienst van de Plantentuin ontwikkelde binnen het Inquire-project een 60 uren durend IBSE-opleidingspakket voor leraars en educatoren uit de sector van Natuur- en Milieu-Educatie. In september 2011 namen 10 leerkrachten en educatoren deel aan de pilootcursus en ze studeerden allen met succes af in de zomer van 2012. van morgen. Het Inquire-project creëert een win-win situatie voor de Plantentuin en voor het formele onderwijs. Leraars komen niet alleen alles te weten over een nieuwe en uitdagende manier van lesgeven, maar ook over de wereld van plantentuinen en wetenschappelijk onderzoek. Voor Meise biedt het de kans om leraars te overtuigen van onze sterke educatieve punten en om een gesprek aan te gaan over hoe onze workshops optimaal kunnen worden afgestemd op de onderwijseindtermen. In de herfst van 2012 schreven 30 deelnemers zich in voor de tweede cursus: elf leraars van het lager en secundair onderwijs, zes educatoren (inclusief twee gidsen van de Plantentuin), drie leerkrachten in spe en tien docenten van de lerarenopleiding uit Vlaamse hogescholen. De deelnemers werden getraind om zelf onderzoeksgerichte activiteiten te ontwikkelen in de context van klimaatverandering en biodiversiteit met een sterke nadruk op planten. Zo zullen zij deze vaardigheden en technieken doorgeven aan de leerkrachten 30/09 Uitreiking van diploma’s van het EU-project ‘Inquire’ 33 33 Le Jardin botanique de Bruxelles, 1826-1912: Reflet de la Belgique, enfant de l’Afrique, Académie Royale de Belgique, Mémoire de la Classe des Sciences, Bruxelles, 2012 De Plantentuin van Brussel: reflecties van een veranderende natie In 2012 werd de Franse uitgave gepubliceerd van het boek dat de geschiedenis van de Nationale Plantentuin van België in kaart brengt. Het boek is gebaseerd op een doctoraatsthesis, verdedigd aan de Université Libre de Bruxelles in 2006. Het verhaal begint in 1826 wanneer een ongewone unie van botanische tuinen werd opgericht als een bedrijf met wetenschappelijke en commerciële doelstellingen. Deze unie bleek echter ongeschikt voor wetenschappelijke exploratie. De burgerij, die gehoopt had een Belgisch equivalent van de Royal Botanic Gardens in Kew uit te bouwen, trok haar steun in 1870 in. De raad van bestuur was niet in staat de Plantentuin te financieren en verkocht hem door aan de staat. Sindsdien werd de Plantentuin een staatsinstituut, net als die van Kew en het Museum van Parijs. Dit luidde echter niet onmiddellijk een serene toekomst in. De Kruidtuin kreeg te maken met intense politieke en filosofische twisten die het land in rep en roer zetten op de weg naar meer democratie. De exploratie van Congo redde de nationale botanici die zichzelf toespitsten op het inventariseren en beschrijven van planten die verzameld waren in de ‘Afrikaanse Tuin van de Koning’, die weldra een Belgische kolonie zou worden. Het laatste hoofdstuk beschrijft hoe de Nationale Plantentuin van België naar de voorstad werd verhuisd als een gevolg van de stadsontwikkeling. Daar waar de Plantentuin een noodzakelijk goed was voor het 19de-eeuwse Brussel, werden Flora en Pomona in de 20ste eeuw uit de hoofdstad verbannen. In dit opzicht reflecteert de Plantentuin de veranderende Belgische natie. Tijdslijn Het herbarium toen de Plantentuin nog in Brussel gevestigd was 17/10 Diagnose van een monumentale beuk door tomografie Planten voor de ziel In de herfst van 2012 daalde een ongewone circusgroep neer in de Plantentuin. Ze installeerden hun wagens onder de bomen nabij het Plantenpaleis. ‘Le cirque végétal’ was aangekomen. Geïnspireerd door het boek Eloge de la Plante van Fancis Hallé, bracht de Franse artiest Lucas David twee jaar eerder een bezoek aan Meise om inspiratie op te doen en een partner te zoeken om zijn idee om een botanisch circus op te richten uit te werken. Een vruchtbare samenwerking ontstond en resulteerde in het prachtige spektakel ‘Ames végétales’. Een groep bezoekers begint een gewoon bezoek; een gids heet hen welkom, stelt de Plantentuin voor en toont vervolgens een aantal interessante planten. Op een bepaald moment verschijnt er een tweede gids die de aandacht van de groep afleidt. Hij gidst hen naar vreemd vervormde en kronkelige planten, anomalieën en ‘grillen van de natuur’, wat een van de aspecten van het gewone circus oproept. Daarna gaat de groep op weg naar het Plantenpaleis waar in een van de kassen een reeks banken staat die overwoekerd zijn door planten. Aldaar zijn ze getuige van een fascinerend verhaal zonder woorden over hoe de ‘boomman’ verliefd wordt op de ‘mosvrouw’. Daar waar de ‘boomman’ gebruik maakt van circusacrobatie drukt de ‘mosvrouw’ zich uit via technieken uit het Japanse butôtheater. De acteurs roepen de traagheid van levende planten op, maar ook hoe ze bewegen en interageren met onze wereld. Ten slotte worden de bezoekers uitgenodigd om het circuskamp te bezoeken, kruidenbrouwsels uit te proberen, en om de acteurs en de sterren van de show, de planten zelf, te ontmoeten. De voorstelling was een succes en gedurende vier opeenvolgende avonden werd het publiek ingepalmd door deze vreemde en fascinerende hybride tussen het Plantenrijk en de magische wereld van het circus. De show bracht theaterliefhebbers en plantenfanaten samen, wat aantoont hoe de collecties van de Plantentuin als een inspiratiebron kunnen dienen voor artiesten en op die manier op het voorplan kunnen treden. Voor de organisatie en promotie van dit unieke en succesvolle evenement werkte de Plantentuin samen met twee culturele centra uit de omliggende gemeenten, ‘De Zandloper’ uit Wemmel en ‘De Muze van Meise’ uit Meise. 35 35 hst.6 Doorheen zijn lange geschiedenis heeft de Plantentuin constant gewerkt aan het bijeenbrengen en ontwikkelen van een uitgebreid patrimonium van botanische collecties: levende planten, boeken, voorwerpen en instrumenten, maar ook gebouwen, serres en landschappen. Deze elementen spelen tot op vandaag een rol in de werking van de Plantentuin. Boeken en archieven worden door wetenschappers gebruikt, historische serres beschermen plantenverzamelingen en de gebouwen en het landschap van het Domein worden door onze bezoekers bezocht en gewaardeerd. Dit unieke patrimonium vraagt een permanente gespecialiseerde zorg maar is ook een onvervangbare bron van nieuwe inzichten om de missie van de Plantentuin uit te voeren in een constant veranderende wereld. Ons patrimonium valoriseren Biodiversity Heritage Library for Europe (BHL-Europe) De bibliotheek van de Nationale Plantentuin van België werkte mee aan het project dat een gratis universele digitale bibliotheek van het leven ontwikkelt. Het doel was om digitale collecties van de literatuur over biodiversiteit uit heel Europa samen te voegen en toegankelijk te maken vanaf een enkel online portaal. Dit driejarig project (BHL-Europe) werd in april 2012 voltooid. BHL-Europe testte en evalueerde verschillende benaderingen voor online bibliotheken op basis van de ervaringen van 28 partners. Deze omvatten belangrijke natuurhistorische musea, botanische tuinen en een aantal andere instituten. Het consortium bepaalde een best practice aanpak en legde standaarden en specificaties vast voor de grootschalige implementatie van dit project. De Plantentuin droeg op verschillende manieren bij aan het project, onder andere door door 50.000 pagina’s over Afrikaanse en Belgische botanie aan te leveren; door mee te schrijven aan de best practice handleiding; door actief mee te denken over de problematiek rond intellectuele eigendomsrechten; door rapporten, documenten en portaalteksten te vertalen naar het Frans en door internationale projectvergaderingen te organiseren in Meise en Tervuren. Naast het netwerken in een internationale context, versterkte het project ook de samenwerking tussen de Plantentuin en de twee andere Belgische partners, namelijk het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika en het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen. Deze drie organisaties, die samen het BE-TAF consortium vormen, maakten gebruik van de bestaande scanuitrusting van de Plantentuin. Het programma werd gefinancierd in het kader van het Europese programma eContentplus voor een periode van 36 maanden. Het resultaat kan bekeken worden op www. europeana.eu/portal/. BHL-Europe werd ontworpen als mirror site van BHL-Global (www.biodiversitylibrary.org/) waar alle gegevens zullen worden geïntegreerd. Linnaeus Link Union Catalogus: een internationale online informatiebron en bibliografie toegewijd aan het werk van Carl Linnaeus en zijn studenten Het Linnaeus Link Project is een internationale samenwerking tussen bibliotheken met belangrijke collecties afkomstig van of geassocieerd met het werk van Linnaeus. De bibliotheek van de Nationale Plantentuin van België bewaart een grote en opmerkelijke collectie. De collectie van de Plantentuin coderen en toegankelijk maken voor het LLUC was een enorm werk dat mogelijk werd gemaakt dankzij de aanwerving van een samensteller van catalogi gedurende een aantal maanden. Deze taak culmineerde in de integratie van ruim 500 van de 3.500 doorzoekbare documenten in de online catalogus. Dit verhoogt de zichtbaarheid van de bibliotheekcollecties van de Plantentuin op het internet via www.linnaeuslink.org. De online catalogus omvat op dit moment informatie van 15 instituten uit de hele wereld die over materiaal van Linnaeus beschikken en verbindt de catalogus van de verschillende instituten. De gedetailleerde bibliografische beschrijvingen van de verschillende exemplaren geven informatie over hun herkomst en bindwijze. Beschrijvingen van kanttekeningen en schetsen helpen om de verspreiding van de ideeën van Linnaeus door de tijd te illustreren en bevatten ook waardevolle nieuwe kennis over toevoegingen zoals drukwerk, gedroogde planten en manuscripten. Een bijgewerkte versie van de catalogus, gebaseerd op een platform dat gebruikmaakt van de meest recente technologie, werd in oktober 2012 gelanceerd tijdens een bijeenkomst met partners in Meise. De catalogus wordt gefinancierd, onderhouden en gecoördineerd door The Linnean Society of London. Tijdslijn 20/10 & 21/10 Ikebana tentoonstelling De Nationale Plantentuin van België, partner in het Europese OpenUp! project De Europese natuurhistorische collecties bevatten naar schatting 1,5 miljard objecten van over heel de wereld. Men vindt er bijna alle levende wezens die ooit werden beschreven. Vele hebben een grote waarde aangezien ze verzameld werden tijdens de historische expedities en wetenschappelijke ondernemingen van bekende ontdekkingsreizigers en wetenschappers zoals Darwin, Linnaeus, Humboldt en Stanley. Het OpenUp! project heeft als doel deze schatten voor het eerst toegankelijk te maken voor het grote publiek via EUROPEANA. Deze bron is waardevol voor zowel wetenschappers als beleidsmakers die deze informatie kunnen gebruiken om de globale biodiversiteit te begrijpen en te beschermen. Dit project zal ruim een miljoen objecten, zoals beelden van hoge kwaliteit, video’s, dierengeluiden en natuurhistorische kunstwerken van 23 instituten uit 12 Europese landen toegankelijk maken. De Plantentuin heeft zowel in tijd als materiaal geïnvesteerd om ruim 50.000 beelden met hoge resolutie aan te leveren. Deze omvatten exemplaren van de meeste nomenclatorische types die gehuisvest zijn in ons herbarium, afkomstig van Afrika, Zuid-Amerika en Europa. Als deel van het grotere Global Plant Initiative (GPI)-project zal het aantal specimens toegankelijk via het EUROPEANA-netwerk toenemen en blijven groeien tijdens de volgende jaren. Wetenschappers selecteren zorgvuldig exemplaren uit het herbarium waarna ze worden ingescand door de technische staf Scan van het holotype van Coffea charrieriana, een nieuwe cafeïnevrije koffiesoort uit het regenwoud van Kameroen die hiervoor verantwoordelijk is en die de gegevens vastlegt in de centrale gegevensbank voordat de informatie wordt weergegeven in het ‘Virtuele Herbarium’. Ons IT-team heeft de BioCASE-software geïmplementeerd om onze gedigitaliseerde collectie met het EUROPEANA-netwerk te verbinden. Het project ging van start in maart 2011 en zal worden verdergezet tot februari 2014. http://open-up.eu www.europeana.eu Type specimen van Coccocypselum cordiofolium, ingezameld door Wied in december 1816 in Ilheos (Brazilië) 12/11 Inspecteren, wegen (130 kg !) en verpotten van de Amorphophallus titanum 39 39 Zorg dragen voor het internationale patrimonium van het Lwiro Herbarium (DR Congo) Het Centre de Recherche en Sciences naturelles de Lwiro, gelegen nabij het Kahuzi-Biega Nationaal Park, heeft een herbarium van internationaal belang met circa 15.000 referentiecollecties van vaatplanten van de regio. Sinds april 2011 is het herbarium van Lwiro, in samenwerking met de Nationale Plantentuin van België, betrokken bij het Global Plants Initiative project (GPI), gesponsord door de Andrew W. Mellon Foundation. Dit project heeft als doel de belangrijke referentiecollecties van over de hele wereld te digitaliseren, te registreren in een gegevensbank en ze ter beschikking te stellen van alle wetenschappers in een van de grootste botanische databanken ter wereld. In 2012 heeft een van onze herbariumtechnici gedurende vier weken een opleiding gegeven aan wetenschappers en technici van het Lwiro herbarium. Ze leerden hoe ze hun botanische referentiecollecties kunnen identificeren, inscannen en registreren in een databank. Tegen het einde van het jaar had het Lwiro herbarium het project van het scannen van 1.200 specimens, waarvan 25 nomenclatorische types, succesvol afgerond. Het herbarium van Lwiro nam ook de leiding in een gelijkaardig project met het INERA herbarium van Mulungulu, dat ongeveer 10.000 specimens bewaart. Tot op vandaag werden meer dan 600 stalen, waaronder 40 nomenclatorische types, voor dit instituut gescand. Aan de hand van dit project en gelijkaardige projecten wil de Plantentuin een bijdrage leveren tot het vrijwaren en het valoriseren van een internationaal erfgoed dat van unieke waarde is voor wetenschappers over heel de wereld. Het Lwiro herbarium, gelegen net buiten het Kahuzi-Biega Nationaal Park, heeft een unieke collectie van herbariumspecimens van de vegetatie van de regio Tijdslijn 22/11 Start van het Ecoteam Strijd op leven en dood in het Plantenpaleis De Plantentuin streeft er reeds geruime tijd naar om het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen zo veel mogelijk terug te dringen door maximaal in te zetten op biologische gewasbescherming. Bij deze geïntegreerde bestrijding worden diverse natuurlijke vijanden ingezet om onze collecties te beschermen en te behandelen tegen ziektes en plagen. Honderden parasitaire wespen, roofmijten en kevers werken dag in dag uit in onze kassen om onze waardevolle en unieke collecties in goede gezondheid te houden. Het grote voordeel hierbij is dat het gebruik van chemische pesticides, die schadelijk kunnen zijn voor nuttige organismen en ook voor de mens, tot een minimum herleid wordt. Sommige schadelijke organismen lijken echter onmogelijk onder controle te houden met commercieel beschikbare natuurlijke vijanden. Vooral kakkerlakken en mieren vormen een probleem omdat ze onze ongewervelde natuurlijke vijanden aanvallen en zich daarenboven voeden met jonge plantendelen. Bovenaan : Gedeputeerde Jean-Pol Olbrechts van de provincie VlaamsBrabant is aanwezig bij het uitzetten van de gekko’s in de Mabundu serre Onderaan : Een mannelijke Gekko gecko of Tokeh in de Mabundu serre Om dit probleem aan te pakken experimenteerden we met het uitzetten van gekko’s, een van de natuurlijke vijanden van kakkerlakken. We selecteerden drie soorten Aziatische nachtactieve gekko’s: Gekko ulikovskii, Gekko grossmanni en Gekko gecko. Nu, een jaar later, kunnen we concluderen dat deze gewervelde roofdieren in hun missie slagen en de populatie kakkerlakken onder controle houden zodat ze onze planten en ongewervelde natuurlijke vijanden niet meer schaden. De nieuwe bewoners voelen zich ondertussen duidelijk thuis in onze kassen en planten zich succesvol voort. Alle resultaten wijzen erop dat de biologische bestrijding van kakkerlakken met gekko’s een zelfvoorzienend en duurzaam systeem zal zijn. 41 41 hst.7 De Nationale Plantentuin van België is een steeds veranderende organisatie met ongeveer 180 personeelsleden, 70 vrijwilligers en 20 gidsen. Het Domein beslaat 92 hectaren en herbergt ongeveer 50 gebouwen waar mensen werken, elkaar ontmoeten en plantencollecties in stand houden. Net als de rest van de maatschappij dient de Plantentuin minder afhankelijk te worden van fossiele brandstoffen om zo zijn impact op het milieu te verkleinen. De Plantentuin doorheen die transitieperiode loodsen is een van de grootste uitdagingen voor de nabije toekomst en daaraan zal op verschillende niveaus gewerkt moeten worden. Organisatie De geboorte van het Ecoteam Via de educatieve dienst voert de Plantentuin een permanente dialoog met de burger om deze aan te zetten tot een duurzamer gedrag en een meer verantwoordelijke houding ten opzichte van de huidige mondiale ecologische uitdagingen zoals klimaatverandering, de biodiversiteitscrisis en de verspilling van grondstoffen. Het is dan ook vanzelfsprekend dat de Plantentuin zelf zich in deze op een voorbeeldige manier dient te gedragen. Dit was nog niet het geval in alle geledingen van de Plantentuin. Er moet nog veel gebeuren en er worden plannen gemaakt om het personeel verder te sensibiliseren en te mobiliseren. De volgende stap is deze acties uit te breiden naar de bezoekers. Hoewel er nog een lange weg te gaan is, is het belangrijkste instrument nu in positie gebracht, een motor om het transitieproces van de Plantentuin aan te drijven. Het is duidelijk dat er bij het personeel een groot draagvlak was voor een meer ecologisch verantwoorde manier van werken. Dit enthousiasme dient gekanaliseerd en ondersteund te worden om tot een actieplan te komen om de ecologische impact van de Plantentuin te verminderen. Om dit initiatief te ontwikkelen werd er een kernteam van personeelsleden opgericht: het Ecoteam. Deze groep kwam voor het eerst samen in augustus en begon na te denken over manieren en thema’s om het personeel aan te spreken en hen bij het vraagstuk te betrekken. Er werd beslist om initieel te focussen op afvalbeheer. Het Ecoteam groeide in aantal door nog enkele gemotiveerde mensen aan te trekken, afkomstig uit alle niveaus en onderdelen van de Plantentuin. Er werden gegevens verzameld en een Ecokaart van de Plantentuin werd gemaakt. Alle personeelsleden werden uitgenodigd voor een sociaal evenement waar informatie werd verstrekt en actiepunten werden gesuggereerd. Aan iedereen werd gevraagd om een ‘Ecocharter’ te ondertekenen en de acties gingen van start. Er kwamen onder andere selectieve vuilnisbakken om het personeel toe te laten hun eigen afval te sorteren en nieuwe afvalstromen voor recyclage werden ingevoerd. Tijdslijn Ecoman zal de Plantentuin begeleiden naar een duurzamere toekomst 25/11 Bezoek achter de schermen op Wetenschapsdag Nieuwe boilers garanderen het overleven van zeldzame planten en verminderen de ecologische voetafdruk De Nationale Plantentuin van België heeft een uitgebreid centraal verwarmingssysteem om de tropische en subtropische serres en talloze gebouwen van verwarming te voorzien. De technische dienst zorgt voor het dagelijks onderhoud van deze installatie en verzekert de goede werking ervan om de vele bedreigde plantensoorten, die anders zouden tenietgaan in ons Belgisch klimaat, veilig te stellen. 2012 was een speciaal jaar voor de technici van het centraal verwarmingssysteem. In samenwerking met de Regie der Gebouwen werden de oudste twee van onze vier ketels vervangen. Deze ketels waren meer dan 25 jaar oud en waren onbetrouwbaar geworden. De nieuwe ketels wegen acht ton per stuk en hebben samen een totale capaciteit van 7 MW. De ketels werden tijdens de zomer geïnstalleerd en met succes getest tijdens de herfst. Dit project heeft de toekomst van onze onschatbare planten­ collecties veiliggesteld en vermindert bovendien onze vraag naar energie met ongeveer 10% dankzij een lager verbruik. Dit betekent een aanzienlijke verlaging van onze ecologische voetafdruk. 03/12 Opening van het nieuwe lokaal voor tuiniers 45 45 Een vracht afgedankte computers en ander elektronisch materiaal klaar voor transport en recyclage De Plantentuin opruimen In de lente van 2012 ging er een grote opruimactie van start in de Plantentuin. Deze grote schoonmaak was noodzakelijk om ongebruikt of stuk gegaan materiaal, dat gedurende verschillende jaren verzameld en opgeslagen werd in de gebouwen van de Plantentuin of bijeengebracht op de afvalsite, te verwijderen. Daarnaast werden overbodige boeken en tijdschriften afgevoerd. Een aantal cijfers illustreren de omvang van de opruimactie: 21 ton papier, 3,8 ton elektrisch materiaal, 5,9 ton metaal, 357 m³ restafval en 30 m³ hout werden afgevoerd. Een aantal goederen, in het bijzonder boeken en tijdschriften, kreeg een tweede leven door ze naar onze Afrikaanse partnerinstituten te zenden. Andere nuttige goederen zullen naar Fin Shop worden overgebracht, het verkoopcentrum voor roerende goederen van de Federale Overheidsdienst Financiën. Materiaal dat niet meer opnieuw kon gebruikt worden is, waar mogelijk, gerecycleerd. Naast het afvoeren van ongewenst materiaal en afval, werd de afvalsite verbeterd met als doel het afval efficiënter te sorteren en te verzamelen. Dit laat een beter afvalbeleid toe in de Plantentuin dat in de volgende jaren nog verder geoptimaliseerd zal worden. De schuilkelder voor en na de grote opruimactie Tijdslijn 07/12 Officiële aankondiging van de overdracht van de Plantentuin naar de Vlaamse Gemeenschap Leo Vanhecke neemt afscheid van zijn collega’s tijdens zijn pensioenviering Leo Vanhecke met pensioen Leo Vanhecke, hoofd van het onderzoeksdepartement voor Spermatofyten en Pteridofyten, ging op 1 juli na een lange wetenschappelijke carrière met pensioen. Leo heeft zijn leven voornamelijk gewijd aan de studie van de Belgische flora. Hij had echter zeer brede interesses, bv. Europese orchideeën, voorkomen en verspreiding van Belgische plantensoorten, uitheemse planten en neofyten, plantendiversiteit in sloten en plassen in de kustpolders en beheer van kwetsbare biotopen. Dankzij zijn brede kennis en ervaring werd hij vaak door de Belgische en Vlaamse overheden gevraagd voor studies, inventarissen of rapporten over onderwerpen zoals biodiversiteit, natuurbehoud of het beheer van natuurreservaten. bewoners gekweekt? Welke planten en plantmaterialen werden gebruikt en voor welke doeleinden, bijvoorbeeld voor voedsel, bouwmaterialen of medicijnen? Iedereen in de Plantentuin wenst Leo het beste met zijn pensioen. We prijzen onszelf echter gelukkig dat Leo verder blijft werken rond zijn favoriete thema’s als vrijwillig wetenschappelijk medewerker. Meer recent heeft hij zijn onderzoeksinteresse uitgebreid in een heel andere richting, of moeten we zeggen, tijd: de identificatie van planten afgebeeld op middeleeuwse wandtapijten of van bladafdrukken op antieke amforen. Het meest belangrijke is wel zijn deelname aan de archeologische studie van de ruïnes van Sagalassos (Turkije), in samenwerking met de Katholieke Universiteit Leuven. Leo Vanhecke bestudeerde de huidige vegetatie in de regio en schetste zo de achtergrond voor het beantwoorden van vragen zoals: Hoe zag de vegetatie er 5.000 jaar geleden uit? Hoe veranderde de vegetatie onder invloed van menselijke activiteit in de regio? Welke planten werden door de 47 47 hst.8 De Plantentuin in cijfers Financiën In 2012 veranderde het financieringssysteem voor de Nationale Plantentuin van België. De Rechtspersoonlijkheid van de Plantentuin ontving twee dotaties van de Federale Overheid: een voor de werkingsmiddelen, energiekosten en uitrusting en een voor investeringen in gebouwen en serres. Het personeelsbudget werd verder centraal beheerd. Totaal budget en reële uitgaven in (K€) Het totale budget steeg met 7%, maar dit was grotendeels het resultaat van een eenmalige verhoging van het personeelsbudget zodat de betaling van de lonen geboekt kon worden in december van hetzelfde jaar in plaats van in januari van het volgende jaar. De reële budgetverhoging bleef beperkt tot 1,8%, wat slechts gedeeltelijk de inflatie van 2011 (3,5%) opvangt. Voor het eerst in lange tijd kon het voorziene budget bijna volledig benut worden voor de Plantentuin. Uitsplitsing van de uitgaven van 2012 (in K€) Loonkosten vormen de belangrijkste uitgavenpost voor de Plantentuin. De energiekosten stegen in 2012 met een alarmerende 20% door de koude winter en lente, maar ook door de stijgende energieprijzen. Het investeringsbudget werd vooral gebruikt voor hoogdringende renovaties in en rond de serres en het kasteel. Operationele Energie uitgaven K€ 1.167 696 Personeel en Uitrusting Investeringen sociale dienst 140 318 7.253 Operationele uitgaven Energie 2010 2011 2012 K€ Budget K€ Uitgaven 8.922 9.008 9.631 8.345 8.587 9.574 Uitrusting Investeringen Personeel en sociale dienst 12000 10000 8000 Budget 6000 Uitgaven Evolutie van de nettoactiva van de Rechtspersoonlijkheid (in K€) De nettoactiva van de Rechtspersoonlijkheid daalden verder in de eerste drie maanden van 2012, maar bleven dan stabiel rond 270 K€ doordat een deel van het personeel van de Rechtspersoonlijkheid naar de staat getransfereerd werd. 4000 2000 0 2010 2011 2012 Nettoactiva 01/01/+ Balans van het jaar + Nettoactiva 31/12/+ 2010 2011 2012 869 -180 689 689 -406 283 283 -14 269 1.000 900 800 700 600 500 Nettoactiva 400 300 200 100 0 2009 2010 2011 2012 Uitsplitsing van de inkomsten van de Rechtspersoonlijkheid volgens bron (K€) De inkomsten van de Rechtspersoonlijkheid daalden voor het eerst in drie jaar. Hiervoor zijn twee belangrijke oorzaken: enerzijds daalde het aantal extern gefinancierde projecten (vooral omdat er minder projectoproepen waren door de economische crisis) en anderzijds verminderde ook het bezoekersaantal. Externe projecten Tuinwinkel Verkoop publicaties Verkoop tickets Verhuur en verkoop Diensten Andere inkomsten Totale inkomsten 2010 2011 2012 696 99 24 223 55 41 34 891 114 54 268 40 47 35 530 82 40 202 56 37 56 1.170 1.449 1.002 1000 2011 2012 Totaal 800 2010 600 500 Het aantal personen betaald door de Rechtspersoonlijkheid was lager in vergelijking met voorgaande jaren; dit verklaart de scherpe daling in de uitgaven. Personeel RP Personeel externe projecten Personeel tuinwinkel en kassa’s Andere kosten tuinwinkel Andere kosten RP (bv. verzekeringen) 900 700 Uitsplitsing van de uitgaven van de Rechtspersoonlijkheid volgens bron (K€) 400 2010 2011 2012 412 671 161 62 86 545 585 215 58 131 206 584 238 42 70 1.392 1.534 1.140 300 200 800 100 700 n n ste ste 2010 600 om nk ei en 2012 nd er 2011 500 A V er hu ur oo er k V D ien p rk ve tic p lic pu b p ko o er oo ts ke ies at in nw ui T V Ex te rn ep ro je cte ke n l 0 400 300 200 100 0 Personeel RP Personeel externe Personeel Andere kosten Andere kosten RP (bv. verzekeringen) projecten tuinwinkel en kassa’s tuinwinkel 51 Opsplitsing personeel volgens taalrol (situatie op 1 januari van elk jaar) De Plantentuin, gelegen in Vlaanderen, telt ongeveer 80% Nederlandstaligen en 20% Franstaligen. Deze situatie is bijna onveranderd gebleven de voorbije 40 jaar. Personeel 2010 2011 2012 Opsplitsing personeel (situatie op 1 januari van elk jaar) Franstalig Nederlandstalig Anderstalig 38 145 5 37 139 3 36 145 4 Het aantal personeelsleden (inclusief vervangingscontracten) bleef min of meer stabiel de voorbije jaren. In 2012 werd een groot aantal personeelsleden statutair benoemd. Totaal 188 179 185 Statutaire wetenschappers Statutaire niet wetenschappers Contractuele wetenschappers Contractuele niet wetenschappers Totaal 160 2010 2011 2012 17 71 15 85 16 66 18 79 14 85 16 70 188 179 185 140 120 100 Franstalig 80 Nederlandstalig 60 Anderstalig 40 20 0 90 2010 2011 2012 80 70 60 50 2010 40 2011 30 2012 20 10 0 Leeftijdspiramide (2012) Bijna twee derde van het personeel is ouder dan 40 en meer dan één derde is ouder dan 50 jaar. De mediane leeftijd is 46 jaar. Ongeveer 40% van het personeel zijn vrouwen, maar de verdeling tussen de verschillende diensten is erg ongelijk; zo zijn bijvoorbeeld de meeste tuiniers mannen. Statutaire Statutaire niet Contractuele Contractuele niet wetenschappers wetenschappers wetenschappers wetenschappers Vrouwen Mannen Totaal 60-+ 55-59 50-54 45-49 40-44 35-39 30-34 25-29 20-24 1 14 11 13 11 10 6 5 0 3 19 18 18 13 19 9 12 3 4 33 29 31 24 29 15 17 3 Totaal 71 114 185 60-+ 55-59 50-54 45-49 Vrouwen 40-44 Mannen 35-39 30-34 25-29 20-24 20 15 10 5 0 5 10 15 Vrijwilligers Verdeling van het aantal bezoeken (gratis / korting / gewone prijs) Het aantal vrijwilligers daalde in 2012, vooral omdat de rekrutering van nieuwe vrijwilligers tijdelijk werd gestopt. In 2013 verwachten we terug een stijging van het aantal vrijwilligers. Ze werken actief mee in de verschillende diensten van de Plantentuin en hun bijdrage wordt sterk geapprecieerd door het personeel en de bezoekers. Gratis Met korting Gewone prijs 2010 2011 2012 25.988 48.973 19.257 36.602 46.820 27.487 30.913 38.215 19.484 60000 50000 Aantal VTE 2010 2011 2012 66 5 80 6 70 5 90 80 70 40000 7 20000 6 10000 5 60 50 4 40 3 30 Gratis 30000 Korting Gewone prijs 0 2009 Aantal 2010 2011 VTE 2 20 1 10 0 Jaarkaarten 0 2010 2011 2012 Individuele jaarkaart Individuele jaarkaart Gold Jaarkaart Gold 1+3 Bezoekers 2011 2012 1.253 106 329 1.382 99 353 1.113 100 384 2000 Totaal aantal bezoeken 1800 In vergelijking met 2011 daalde het aantal bezoeken in 2012 met ongeveer 20%. De belangrijkste oorzaken voor deze terugval zijn het niet bloeien van de reuzenaronskelk en het slechte weer in de maanden maart en april. Er waren ook geen grote realisaties binnen de Plantentuin die aangekondigd konden worden. De daling in het aantal bezoeken is zichtbaar in alle bezoekerscategorieën, van gratis bezoekers tot jaarkaarthouders. 1400 1600 1200 Gold 1+3 1000 Gold 800 Individual 600 400 200 0 2010 Totaal aantal bezoeken 2010 2010 2011 2012 94.218 110.909 88.612 120000 110000 100000 2011 2012 In vergelijking met het aantal bezoeken in 2000, het jaar waarin gestart werd met de gestandaardiseerde meting volgens het huidige systeem, ligt het aantal bezoeken in 2012 nog steeds 48% hoger. De recente cijfers tonen echter aan dat de Plantentuin een plafond heeft bereikt met de huidige middelen. 200 90000 Totaal aantal bezoeken 80000 70000 180 160 140 120 60000 100 50000 2010 2011 2012 80 60 40 Evolutie van het totaal aantal bezoeken in % vanaf 2000 20 0 12 20 11 20 10 20 09 20 08 20 07 20 06 20 05 20 04 20 03 20 02 20 01 20 00 20 53 Deelname aan georganiseerde educatieve bezoeken De activiteiten van de Educatieve Dienst waren er in 2012 op gericht om, via het Europese project INQUIRE, nieuwe methoden en contacten te ontwikkelen om meer schoolbezoeken aan te trekken in een formele educatieve context. In vergelijking met 2011 verdrievoudigde het aantal leerlingen dat deelnam aan een georganiseerd educatief bezoek. Ook het aantal studenten dat deelnam aan de BAMA module verdubbelde. 2010 2011 2012 Vrij bezoek Geleid bezoek BAMA-module Schoolatelier 2.034 1.276 187 913 3.060 1.368 201 584 2.771 1.091 551 1.763 Totaal 4.410 5.213 6.176 3500 3000 2500 2000 2010 1500 2011 1000 2012 500 r lie te oo la Sc h od ul e Am BA M G V ele rij id be be zo zo ek ek 0 Bezoeken Tuinwinkel De Plantentuin in de media en sociale netwerken In 2012 verspreidde de Plantentuin 30 persberichten (13 in het Nederlands en 17 in het Frans). De respons was iets groter aan Nederlandstalige dan aan Franstalige zijde met respectievelijk 144 en 125 reportages. Nieuws van de Plantentuin werd aangekondigd in de verschillende media, met een overwicht van publicaties op het web. De aanstelling van Steven Dessein als nieuwe Algemeen Directeur ad interim in januari en de aankondiging van een akkoord met betrekking tot de administratieve toekomst van de Plantentuin kwamen uitgebreid aan bod in de pers en op televisie. De activiteiten van de Plantentuin worden systematisch opgenomen in de agenda van de diverse toeristische sites. Onze medewerkers worden door de media geconsulteerd omwille van hun expertise in erg verschillende domeinen: de identificatie van planten, de invloed van het klimaat, algemene plantenkennis,... Zoals te verwachten, weerspiegelt het aantal bezoeken van de Tuinwinkel het totaal aantal bezoeken. Bezoekers 2010 2011 2012 5.958 6.655 4.729 3% 6% Radio 51% 7000 Televisie 40% Gedrukte media Internet 6000 5000 4000 Bezoekers 3000 2000 1000 0 2010 2011 2012 Momenteel zijn 2.640 personen geabonneerd op de digitale nieuwsbrief van de Plantentuin die driemaandelijks wordt verstuurd in het Nederlands en het Frans. Musa inschrijvingen 2010 2011 2012 2.108 2.515 2.640 3000 2500 2000 Taxa Soorten Introducties 1500 1000 Buiten 2011 Buiten 2012 Binnen 2011 Binnen 2012 7.428 4.946 10.890 7.551 4.967 11.030 8.898 7.405 12.843 9.091 7.475 13.929 500 16000 0 2010 2011 2012 14000 12000 Buiten 2011 10000 Op de Facebook pagina van de Plantentuin werden 70 berichten gepost in beide landstalen. De respons is groter wanneer de berichten mooie foto’s van het domein en bloemen bevatten. In 2012 werd de site van de Plantentuin geconsulteerd door 746.963 bezoekers via 245.106 verschillende computers in 117 landen. De meeste bezoekers komen uit België, Frankrijk en Nederland. In totaal werden 4.884.848 pagina’s van onze site bekeken en werd ze 14.593.580 keer aangeklikt. Ten slotte werd de geprinte versie van Dumortiera, een door de Plantentuin gepubliceerd tijdschrift in verband met floristiek, vervangen door een digitale versie. Het telt momenteel 643 abonnees. Collecties Buiten 2012 8000 Binnen 2011 6000 Binnen 2012 4000 2000 0 Taxa De best vertegenwoordigde plantenfamilies in de serres zijn de Cactaceae (2.404 introducties), Orchidaceae (1.823), Euphorbiaceae (937), Liliaceae (893), Rubiaceae (572), Crassulaceae (486), Araceae (475) en Agavaceae (424). In de buitencollecties zijn de best vertegenwoordigde families de Rosaceae (757 introducties), Ericaceae (571), Liliaceae (490), Malaceae (450) en Asteraceae (437). Introducties De evolutie van de verwerving van levend plantenmateriaal Het aantal introducties in de Levende Plantenverzameling neemt de laatste jaren steeds verder toe. De aangroei in 2012 wordt voornamelijk verklaard door een belangrijke schenking van cactussen, waarvan de meeste soorten nog niet voorkwamen in onze collectie. Dergelijke collecties zijn vaak slecht gedocumenteerd en de herkomst is vaak onduidelijk, vandaar het lage percentage voor planten van wilde oorsprong in 2012. Levende Plantenverzameling De Levende Plantenverzameling van de Plantentuin telt momenteel 24.959 introducties. Ze vertegenwoordigen 340 families, 3.006 geslachten, 16.642 taxa en 12.442 soorten. Ze zijn verdeeld over de serres (56%) en de buitencollecties (44%). Soorten Gekweekt Wilde oorsprong Totaal 2010 2011 2012 614 818 1.021 863 1.631 528 1.495 1.884 2.159 1800 1600 1400 1200 1000 Gekweekt 800 Wilde oorsprong 600 400 200 0 2010 2011 2012 55 Inbeslagname van CITES planten Het aantal CITES planten, in beslag genomen door de Belgische douane en overgebracht naar de Nationale Planten­ tuin van België, varieert van jaar tot jaar. In 2012 werden 86 introducties, goed voor 240 individuele planten, binnengebracht. Ze zijn het resultaat van 12 inbeslagnames. 2010 2011 2012 278 69 86 CITES introducties 300 250 200 150 CITES introducties 100 Evolutie van het aantal zoekopdrachten in LIVCOL LIVCOL is de databank die gebruikt wordt voor het dagelijks beheer van de Levende Plantenverzameling en de gelieerde documentatie. Deze databank is ook gedeeltelijk toegankelijk voor het brede publiek via de site van de Plantentuin. In 2012 steeg het aantal zoekopdrachten op het toegankelijk gedeelte van de databank tot meer dan 3.700. 50 Queries LIVCOL 0 2010 2011 2012 2010 2011 2012 2.664 3.633 3.734 4000 3500 Aantal individuele planten 2010 2011 2012 2.205 105 240 3000 2500 2000 2500 Zoekopdracht LIVCOL 1500 1000 2000 500 1500 0 2010 Aantal individuele planten 1000 2011 2012 500 Verdeling van levend materiaal 0 2010 2011 2012 2010 2011 2012 30 18 12 Aantal inbeslagnames 35 Het aantal verstuurde plantenstalen varieert sterk van jaar tot jaar. In 2012 werden in totaal 1.664 stalen verstuurd, waarvan ongeveer 75% als zaden. Verdeling van materiaal 30 2010 2011 2012 1.370 1.889 1.664 2000 25 1800 1600 20 Aantal inbeslagnames 15 1400 1200 1000 10 Verdeling van materiaal 800 5 600 0 2010 2011 2012 400 200 0 2010 2011 2012 Monteren van specimens Langetermijnbewaring van zaden De zadenbank is een erg belangrijk ex situ conservatiemiddel om in situ conservatieprojecten te ondersteunen. Dit laat toe om op lange termijn (meer dan 100 jaar) een zeer brede genetische diversiteit te bewaren in een zeer beperkte ruimte. In 2012 werd vooral gefocust op de uitbreiding van de zadenbank voor de inheemse planten van de Belgische flora en de koperplanten van Katanga. De zadenbank van de Plantentuin bewaart momenteel in het wild ingezamelde zaden van 841 introducties van Belgische soorten en 536 koperplanten van Katanga. De collectie zaden van wilde bonen en boonachtigen blijft de belangrijkste collectie met 2.144 introducties. Het monteren van specimens is een belangrijke en tijdrovende stap die toelaat om plantenmateriaal te bewaren op de lange termijn. Het aantal gemonteerde specimens viel in 2012 terug op het normale niveau van 18.000. In tegenstelling tot de voorgaande twee jaren kon in 2012 geen extra tijdelijk personeel worden aangeworven om de achterstand in montage in te halen. 2010 2011 2012 Gemonteerde specimens BT Gemonteerde specimens SP 7.900 13.828 17.000 20.191 6.500 11.596 Totaal 21.728 37.191 18.096 40000 35000 30000 25000 Belgische flora 2011 2012 Koperflora 772 841 Wilde bonen 411 536 Gemonteerde specimens SP 20000 Gemonteerde specimens BT 15000 2.144 2.144 10000 5000 0 2010 2011 2012 24% Encoderen van de collectie in gegevensbanken Belgische Flora Koperflora 61% 15% Wilde Bonen Herbariumspecimens bevatten waardevolle data over de verspreiding, ecologie en het gebruik van planten. Door de digitalisatie van collecties en door ze te encoderen in een gegevensbank, wordt deze informatie toegankelijk gemaakt voor een grote groep potentiële gebruikers. In 2012 werden 45.000 nieuwe specimen records gecreëerd door de twee departementen. Bijna twee derde van de gedigitaliseerde specimens werden ingezameld in Afrika. 2500 2000 500 2011 2012 2011 BT SP 21.935 23.447 18.159 21.880 17.487 30.324 2012 Totaal 45.382 40.039 47.811 1500 1000 2010 60000 0 Belgische Flora Koperflora Wilde Bonen 50000 40000 SP 30000 BT 20000 10000 0 2010 2011 2012 57 Lenen en uitwisselingsprogramma Het uitwisselen van herbariumspecimens tussen herbaria is essentieel voor het botanische onderzoek. Specimens kunnen worden overgebracht naar een ander herbarium op basis van een tijdelijke overeenkomst (als een leen) of op een permanente basis (als een gift of als onderdeel van een uitwisselingsprogramma). 2012 was een bijzonder druk jaar, met hoge aantallen van inkomende uitwisselingen, inkomende giften en inkomende lenen. Inkomende uitwisselingen Inkomende giften Inkomende lenen Uitgaande uitwisselingen Uitgaande giften Uitgaande lenen 2010 2011 2012 3.249 9.668 595 1.426 177 2.012 11.261 2.463 539 2.897 221 3.114 7.892 8.591 2.391 1.655 175 1.701 Gegevensbank van de bibliotheek Het aantal records in de gegevensbank van onze bibliotheek groeit gestadig aan. De volledige catalogus, die ook online beschikbaar is, bevat nu meer dan 120.000 records. 2010 2011 2012 Artikels Collecties Correspondenties Monografieën Waardevolle werken Tijdschriftten 48.516 4.475 7.300 47.500 3.383 8.352 48.834 4.596 7.443 48.796 3.385 8.742 49.030 4.695 7.444 49.969 3.386 8.979 Totaal 119.526 121.796 123.503 60000 50000 12000 40000 10000 30000 2010 8000 2010 20000 2011 10000 2012 2011 2012 en hr rk W aa rd T ijd sc we le ev ol on M ift en ën fie ra og de Co rre sp on Co lle nt cti es ls ke rti A 4000 ies 0 6000 2000 0 Inkomende uitwisselingen Inkomende giften Inkomende lenen Uitgaande uitwisselingen Uitgaande giften Uitgaande lenen Aanwinsten bibliotheek Het aantal nieuwe aanwinsten voor de bibliotheek daalde sterk in 2012. Hiervoor zijn drie belangrijke redenen. Ten eerste was het budget voor de aankoop van nieuwe boeken erg beperkt omwille van de hoge energiekosten. Ten tweede waren er in 2012 geen grote schenkingen van boeken, dit in tegenstelling tot de twee voorgaande jaren. Ten slotte worden meer en meer tijdschriften enkel nog online aangeboden. Monografieën Tijdschriftafleveringen 2010 2011 2012 2.238 3.000 3.124 3.025 1.035 2.733 3500 3000 2500 2000 1500 1000 500 0 Externe consultaties bibliotheek De bibliotheek is toegankelijk voor het publiek en verwelkomt jaarlijks 500 externe en 1.000 interne bezoekers. Dit aantal zal in de toekomst verder dalen aangezien botanische literatuur steeds vaker online beschikbaar is. De Plantentuin neemt daarom actief deel aan verschillende digitalisatieprojecten. Het aantal interbibliothecaire lenen blijft min of meer stabiel. Externe bezoekers Interbibliothecaire lenen 2010 2011 2012 494 58 504 49 457 61 600 500 400 2010 300 2011 200 2012 100 2010 2011 2012 Monografieën Tijdschriftafleveringen 0 Externe bezoekers Interbibliothecaire lenen Onderzoek Aantal publicaties Gemiddelde impactfactor Het aantal wetenschappelijke publicaties door personeelsleden nam verder toe. Het aantal poster- en mondelinge presentaties werd bijna verdrievoudigd, terwijl het aantal gepubliceerde manuscripten en boeken afnam. De gemiddelde impactfactor van de manuscripten van de personeelsleden van de Plantentuin steeg tot 2.81. Dit weerspiegelt het feit dat onze wetenschappers fundamenteel taxonomisch werk, vaak gepubliceerd in tijdschriften met een lagere impactfactor, combineren met meer toegepast onderzoek dat gepubliceerd kan worden in toptijdschriften. Manuscripten en Abstracts van hoofdstukken posters of van boeken presentaties 2010 2011 2012 64 114 83 61 26 72 Andere publicaties (rapporten, boekrecensies,…) Totaal 5 18 14 130 158 169 Gemiddelde IF 2010 2011 2012 1.267 2.21 2.81 3 2,5 2 120 1,5 Gemiddelde IF 100 1 80 2010 60 2011 2012 0,5 0 2010 40 2011 2012 Plant Ecology and Evolution 20 0 Manuscripten en hoofdstukken van boeken 2010 2011 2012 Abstracts van posters of presentaties Andere publicaties (rapporten, boek reviews,...) Internationale publicaties met IF Internationale of nationale publicaties zonder IF Boeken of hoofdstukken van boeken Totaal 34 47 30 25 36 45 5 31 8 64 114 83 50 45 40 35 30 25 20 15 10 5 0 Sinds 2010 publiceert de Plantentuin samen met de Koninklijke Belgische Botanische Vereniging het peer-reviewed tijdschrift Plant Ecology and Evolution. In drie jaar tijd ontving het tijdschrijft bijna 300 manuscripten. Gemiddeld werd 40% van de ingezonden artikels teruggestuurd naar de auteurs omdat ze niet pasten in de scope van het tijdschrift of omdat de auteursrichtlijnen niet werden gerespecteerd. In 2012 werd ongeveer 19% van de voor review aanvaarde artikels gepubliceerd in hetzelfde jaar; eenzelfde percentage van artikels werd verworpen. Tegen eind 2012 was een groot deel van de in 2012 ontvangen artikels (62%) nog onder review, vooral omdat heel wat artikels werden ingezonden in de tweede helft van het jaar. Teruggestuurd Verworpen Geaccepteerd 2012 % 54 50.9 10 9.4 10 9.4 In review Totaal 32 30.2 106 2010 2011 2012 32 Internationale publicaties Internationale of met IF nationale publicaties zonder IF Teruggestuurd Boeken of hoofdstukken van boeken 54 Verworpen Geaccepteerd 10 In review 10 59 Peer-review publicaties 2012, met medewerkers van de Plantentuin als auteur of coauteur Antonín V. & De Kesel A. (2012) Crinipellis beninensis (Basidiomycota, Marasmiaceae), a new species from Benin (tropical Africa). Czech Mycology 64(2): 175–180. Arcadia L. & Ertz D. (2012) Proposal to conserve the name Lichen vulgatus (Opegrapha vulgata) (lichenized Ascomycota) with a conserved type. Taxon 61: 462-464. (IF 2,703) Besse-Lototskaya A., Verdonschot P.M., Coste M. & Van de Vijver B. (2012) A new perspective for phytobenthos in the European Water Framework Directive. Letter to the editor. Ecological Indicators 18: 705-708. (IF 2,695) Blanco S., Van de Vijver B., Vinocur A., Mataloni G., Gomà J., Novais M.H. & Ector L. (2012) Hippodonta lange-bertalotii Van de Vijver, Mataloni & Vinocur sp. nov. and related smallcelled Hippodonta taxa. Nova Hedwigia Beihefte 141: 39-52. Champluvier D. & Darbyshire I. (2012) Schaueriopsis: a new genus of Acanthaceae (Acanthoideae: Barlerieae) from the Democratic Republic of Congo. Plant Ecology and Evolution 145: 279-284. (IF 1,167) Chen J., Zhao R.L., Karunarathna S.C., Callac P., Raspé O., Bahkali A.H. & Hyde K.D. (2012) Agaricus megalosporus: A new species in section Minores. Cryptogamie, Mycologie 33: 145-155. (IF 0,754) Chown S.L., Huiskes A.H.L., Gremmen N.J.M., Lee J.E., Terauds A., Crosbie K., Frenot Y., Hughes K.A., Imura S., Kiefer K., Lebouvier M., Raymond B., Tsujimoto M., Ware C., Van de Vijver B. & Bergstrom D.M. (2012) Continentwide risk assessment for the establishment of non-indigenous species in Antarctica. Proceedings of the National Academy of Sciences, Biological Science 109,13: 4938-4943. (IF 9,681) Cocquyt C., de Haan M., Jahn R. & Friedel H. (2012) Nitzschia epiphytica, N. epiphyticoides, and N. pseudepiphytica (Bacillariophyta), three small diatoms from East and Central Africa. Phycologia 51,2: 126-134. (IF 2,000) De Bie T., De Meester L., Brendonck L., Martens K., Goddeeris B., Ercken D., Hampel H., Denys L., Vanhecke L., Van der Gucht K., Van Wichelen J., Vyverman W. & Declerck S.A.J. (2012) Body size and dispersal mode as key traits determining metacommunity structure of aquatic organisms. Ecology Letters 15,7: 740-747, July 2012, article first published on line: 15.05.2012. (IF 17,557) De Kesel A., Guelly A.K. & Abalo-Loko S. (2012) Laboulbeniales (Ascomycetes) from Togo. MycoAfrica 4(3):1-5. Ertz D. & van den Boom P. (2012) Plectocarpon dirinariae (Arthoniales), a new lichenicolous species from Cape Verde. Lichenologist 44: 591-593. (IF 1,195) Faucon M.-P., Muding Tshilong B., Van Rossum F., Meerts P., Decocq G. & Mahy G. (2012) Ecology and hybridization potential of two sympatric metallophytes, the narrow endemic Crepidorhopalon perennis (Linderniaceae) and its more widespread congener C. tenuis. Biotropica 44: 454-462. (IF 2,229) Fernández-Carazo R., Namsaraev Z., Mano M.-J., Ertz D. & Wilmotte A. (2012) Cyanobacterial diversity for an anthropogenic impact assessment in the Sør Rondane Mountains area, Antarctica. Antarctic Science 24: 229-242. (IF 1,556) Kopalová K., Veselá J., Elster J., Nedbalová L., Komárek J. & Van de Vijver B. (2012) Benthic diatoms (Bacillariophyta) from seepages and streams on James Ross Island (NW Weddell Sea, Antarctica). Plant Ecology and Evolution 145: 190-208. (IF 1,167) Lachenaud O. & Séné O. (2012) Un nouveau Multidentia (Rubiaceae) d’Afrique centrale. Plant Ecology and Evolution 145: 138-141. (IF 1,167) Lawrey J.D., Diederich P., Nelsen M.P., Freebury C., Van den Broeck D., Sikaroodi M. & Ertz D. (2012) Phylogenetic placement of lichenicolous Phoma species in the Phaeosphaeriaceae (Pleosporales, Dothideomycetes). Fungal Diversity 55,1: 195-213. (IF 4,769) Lemaire B., Janssens S., Smets E. & Dessein S. (2012) Endosymbiont transmission mode in bacterial leaf nodulation as revealed by a population genetic study of Psychotria leptophylla. Applied and Environmental Microbiology 781: 284-287. (IF 3,829) Lemaire B., Lachenaud O., Persson C., Smets E. & Dessein S. (2012) Screening for leaf-associated endophytes in the genus Psychotria (Rubiaceae). FEMS Microbiology Ecology 80: 364-372. (IF 3,408) Lemaire B., Van Oevelen S., De Block P., Verstraete B., Smets E., Prinsen E. & Dessein S. (2012, published ahead of print March 2011, doi:10.1099/ijs.0.028019-0) Identification of the bacterial endosymbionts in leaf nodules of Pavetta (Rubiaceae). International Journal of Systematic and Evolutionary Microbiology 62: 202-209. (IF 2,268) Luís A.T., Novais M.H., Van de Vijver B., Almeida S.F.P., Ferreira da Silva E., Hoffmann L. & Ector L. (2012) Pinnularia aljustrelica sp. nov. (Bacillariophyceae), a new diatom species found in acidic waters in the Aljustrel mining area (Portugal) and further observations on the taxonomy and ecology of P. acidophila Hofmann et Krammer and P. acoricola Hustedt. Fottea 12: 27-40. (IF 1,327) Mayer C., Van Rossum F. & Jacquemart A.-L. (2012) Evaluating pollen flow indicators for an insect-pollinated plant species. Basic and Applied Ecology 13: 690-697. (IF 2,669) Ndayishimiye J., Greve M., Stoffelen P., Bigendako M.J., de Cannière C., Svenning J.C. & Bogaert J. (2012) Modelling the spatial distribution of endemic Caesalpinioideae in Central Africa, a contribution to the evaluation of actual protected areas in the region. International Journal of Biodiversity and Conservation 4,3: 118-129. Ricotta C., Bacaro G., Marignani M., Godefroid S. & Mazzoleni S. (2012) Computing diversity from dated phylogenies and taxonomic hierarchies: does it make a difference to the conclusions? Oecologia 170: 501-506. (IF 3,412) Ricotta, C., Heatfield D., Godefroid S. & Mazzoleni S. (2012) The effects of habitat filtering on the phylogenetic structure of the urban flora of Brussels (Belgium). Community Ecology 13: 97-101. (IF 1,679) Riaux-Gobin C., Compère P., Al-Handal A.Y. & Straub F. (2012) SEM survey of some small-sized Planothidium (Bacillariophyta) from coral sands off Mascarenes (Western Indian Ocean). Nova Hedwigia Beihefte 141: 295-314. Ronse A. & Braithwaite M. (2012) Seed ‘for growing under trees’: the source of wood lawn neophytes in the parkland of Scottish mansion houses. New Journal Botany 2,2: 149-154. Somme L., Raabová J., Jacquemart A.-L. & Raspé O. (2012) Development and multiplexing of microsatellite markers using pyrosequencing in the clonal plant Comarum palustre (Rosaceae). Molecular Ecology Resources 12: 91-97. (IF 3,062) Sonké B., Taedoumg H. & Robbrecht E. (2012) A reconsideration of the Lower Guinean species of Sericanthe (Rubiaceae, Coffeeae), with four new species from Cameroon and Gabon. Botanical journal of the Linnean Society 169,3: 530-554. (IF 2,821) van den Boom P.P.G. & Ertz D. (2012) Lichens and lichenicolous fungi from El Hierro (Canary Islands), a survey, including five new species. Cryptogamie, Mycologie 33: 59-97. (IF 0,754) Van de Vijver B. (2012) Aulacoseira principissa sp. nov., a new centric diatom species from the sub-Antarctic region. Phytotaxa 52: 33-42. (IF 1,797) Van de Vijver B., Chattová B., Metzeltin D. & Lebouvier M. (2012) The genus Pinnularia (Bacillariophyta) on Ile Amsterdam (TAAF, Southern Indian Ocean). Nova Hedwigia Beihefte 141: 201-236. Van de Vijver B., Ector L. & Cox E.J. (2012) Ultrastructure of Diatomella balfouriana with a discussion of septum-like structures in diatom genera. Diatom Research 27: 213-221. (IF 0,656) Van de Vijver B., Jarlman A., de Haan M. & Ector L. (2012) New and interesting diatom species (Bacillariophyceae) from Swedish rivers. Nova Hedwigia Beihefte 144: 237-255. Van de Vijver B., Tavernier I., Kellogg T.B., Gibson J.A., Verleyen E., Vyverman W. & Sabbe K. (2012) Revision of the Antarctic diatom species (Bacillariophyta) described by West & West (1911) with the description of two new species. Fottea 12: 149-169. (IF 1,327) Van de Vijver B., Verweij G.L., van der Wal J. & Mertens A. (2012) Encyonopsis neerlandica, a new freshwater diatom species (Bacillariophyta) from moorlandpools in The Netherlands. Phytotaxa 66: 43-48. (IF 1,797) Van Landuyt W., Vanhecke L. & Brosens D. (2012) Florabank1: a grid-based database on vascular plant distribution in the northern part of Belgium (Flanders and the Brussels Capital region). PhytoKeys 12: 59-67. Van Rossum F. & Triest L. (2012) Stepping-stone populations in linear landscape elements increase pollen dispersal between urban forest fragments. Plant Ecology and Evolution 145: 332-340. (IF 1,167) Van Rossum F., Vereecken N.J., Brédat E. & Michez D. (2012) Pollen dispersal and fruit production in Vaccinium oxycoccos, and comparison with its sympatric congener V. uliginosum. Plant Biology, published online. doi:10.1111/j.14388677.2012.00646.x. (IF 2,395) Verloove F. (2012) Notes on some Cyperaceae from Gran Canaria (Canary Islands, Spain). Webbia 67,1: 93-99. Verloove F. (2012) New combinations in Cenchrus (Paniceae, Poaceae) in Europe and the Mediterranean area. Willdenowia 42: 77-78. Verloove F. (2012) Cenchrus echinatus. In: Greuter W. & Raus Th. (eds.), Med-Checklist Notulae, 31. Willdenowia 42: 293. Verloove F. & Sánchez Gullón E. (2012) A taxonomic revision of non-native Cenchrus s.str. (Paniceae, Poaceae) in the Mediterranean area. Willdenowia 42: 67-75. Verloove F. & Sánchez Gullón E. (2012) New records of interesting vascular plants (mainly xenophytes). Flora Mediterranea 22: 5-24. Wetzel C.E., Van de Vijver B., Cox E.J., Bicudo D. & Ector L. (2012) Tursiocola podocnemicola sp. nov., a new epizoic freshwater diatom species from the Amazon basin (Rio Negro, Brazil). Diatom Research 27: 1-8. (IF 0,656) Zhao R.L., Hyde K.D, Desjardin D.E., Raspé O., Soytong K., Guinberteau J., Karunarathna S.C. & Callac P. (2012) Agaricus flocculosipes sp. nov., a new potentially cultivatable species from the palaeotropics. Mycoscience 53: 300-311. (IF 1,212) Zidarova R., Kopalová K. & Van de Vijver B. (2012) The genus Pinnularia (Bacillariophyta) excluding the section Distantes on Livingston Island (South Shetland Islands) with the description of twelve new taxa. Phytotaxa 44: 11-37. (IF 1,797) Publicaties 2012, in nationale tijdschriften of zonder peer-review, met medewerkers van de Plantentuin als auteur of coauteur Bamps P. & Champluvier D. (2012) Leptoderris burudiensis Bamps & Champl. (Leguminosae - Papilionioideae - Millettieae), espèce nouvelle de la dorsale Congo-Nil en république démocratique du Congo, au Rwanda et au Burundi. Lejeunia Nouv. Sér. 190: 8 p. Bénichou L., Martens K., Higley G., Gérard I., Dessein S., Duin D. & Costello M.J. (2012) European Journal of Taxonomy: A public collaborative project in Open Access scholarly communication. Scholarly and Research Communication 4,1: 16 p. De Kesel A. & Gertsmans C. (2012) Distolomyces forficulae (Laboulbeniales), a common parasite on Forficula auricularia (Dermaptera). Sterbeeckia 31: 43-44. De Kesel A. & Haelewaters D. (2012) Belgian records of Laboulbeniales from aquatic insects (2) – Chitonomyces aculeifer. Sterbeeckia 31: 16-18. De Meyere D. (2012) Een dendrologische reis door de bergen van Taiwan. In: Jaarboek van de Belgische Dendrologische Vereniging / Annales de la Société Belge de Dendrologie 2011: 9-40. 61 De Meyere D. (2012) Dendrologische notities: Nationale Plantentuin, Meise. In: Jaarboek van de Belgische Dendrologische Vereniging / Annales de la Société Belge de Dendrologie 2011: 88-91. Derboven P., Fraiture A., Ghyselinck D. & Mertens C. (2012) Une excursion printanière des plus intéressantes. Bulletin de l’Association des Mycologues Francophones de Belgique 5: 5-12. De Rycke A., Van Landuyt W. & Hoste I. (2012) Mediterrane brandnetels in Gent: Urtica pilulifera en Urtica membranacea. Dumortiera 100: 29-32. Diederich, P., Ertz D., Eichler M., Cezanne R., van den Boom P., Fischer E., Killmann D., Van den Broeck D. & Sérusiaux E. (2012) New or interesting lichens and lichenicolous fungi from Belgium, Luxembourg and northern France. XIV. Bulletin de la Société des Naturalistes Luxembourgeois 113: 95-115. Fabri R. (2012) Lawalrée, André, Gilles, Célestin, botaniste, chef de département au Jardin botanique national de Belgique, maître de conférences à l’Université catholique de Louvain, né à Terwagne le 2 février 1921, décédé à Uccle (Bruxelles) le 18 avril 2005. Nouvelle Biographie Nationale 11: 246-248. Fraiture A. & Ertz D. (2012) Observation à Vilvorde (Belgique) de Panaeolus papilionaceus var. capitatocystis. Natura Mosana 65,1: 1-4. Geerinck D. (2012) Contribution à la Flore d’Afrique centrale : Colchicaceae et Flagellariaceae. Taxonomania 33: 1-8. Geerinck D. (2012) Catalogue raisonné des Orchidaceae du Congo-Kinshasa : Clé dichotomique des espèces de la Région Guinéo-congolaise. Taxonomania 33: 8 -30. Haelewaters D., Nuytinck J. & De Kesel A. (2012) Laboulbeniales in Nederland: een introductie. Natuurhistorisch Maandblad 101(5): 88-93. Haelewaters D., van Wielink P., van Zuijlen J.W., Verbeken A. & De Kesel A. (2012) New records of Laboulbeniales (Fungi, Ascomycota) for The Netherlands. Entomologische Berichten 72 (3): 175-183. Hoste I. (2012) Een sleutel voor het genus Oxalis in België, met commentaar bij de waargenomen soorten. Dumortiera 101: 9-22. [http://www.br.fgov.be/DUMORTIERA/ DUM_101/Dum%20101_9-22_Oxalis_Hoste.pdf ] Ronse A. (2012) Drie nieuwe groeiplaatsen van Mentha pulegium (polei) in Vlaanderen. Dumortiera 100: 16-18. Ronse A. & Steeman R. (2012) Excursieverslag: Exoten in C6 (Lommel-Mol). Streepzaad Digitaal 8: 5-7. Stieperaere H. (2012) De mossen van het Kempens gedeelte van Vlaanderen, het armste en zuurste gedeelte van het Vlaams district. 1 Inleiding & 2 De mossen van het Maldegemveld. Muscillanea 32: 22-35. Van den Broeck D. (2012) Een lichenologische excursie naar de Molsbergen te Lokeren, 25 februari 2012. Muscillanea 32: 17-18. Van den Broeck D. (2012) Driemaal het natuurreservaat De Maten in de provincie Limburg. Muscillanea 32: 19-21. Van den Broeck D. (2012) Twee korstmossen met een Trentepohlia-photobiont nieuw gevonden in Vlaanderen (België). Dumortiera 101: 50. http://www.br.fgov.be/ D U M O RT I E R A / D U M _ 1 0 1 / D u m % 2 0 1 0 1 _ 5 0 _ Trentepohlia_photobiont_VDBroeck.pdf Van den Broeck D., Ertz D. & Diederich P. (2012) Lichenologisch verslag van de driedaagse in de vallei van de Ourthe (Provincie Luxembourg, België) in september 2010. Muscillanea 2: 10-16. Vanderweyen A. (2012) Quelques notions sur les rouilles (I). Bulletin de l’Association des Mycologues francophones de Belgique 5: 13-16. Vanderweyen A. & Baugnée J.-Y. (2012) Présence de Nyssopsora echinata sur Meum athamanticum en Belgique. Dumortiera 100: 33-35 + photo en couverture. Van de Vijver B., Verweij G.L., van der Wal J. & Mertens A. (2012) Encyonopsis neerlandica, a new freshwater diatom species (Bacillariophyta) from moorlandpools in The Netherlands. Diatomededelingen 36: 57-62. Vanhecke L. (2012) Transformaties van het Scheldelandschap in Bornem: nieuwe maatschappelijke functies geven nieuwe landschappen. Dumortiera 100: 36-44. Van Rossum F., Godefroid S. & Verté P. (2012) Stabilité de la végétation du marais de Heinsch (Lorraine belge) sur trois décennies. Dumortiera 100: 1-8. Verloove F. (2012) Drie slecht gekende taxa van het genus Calystegia (Convolvulaceae) in België. Dumortiera 100: 2529. Verloove F. (2012) A revision of Bromus section Ceratochloa (Pooideae, Poaceae) in Belgium. Dumortiera 101: 30-45. Verloove F. & Heyneman G. (2012) Merkwaardige planten­ collecties van twee antropogene zaadbanken in Gent (OostVlaanderen, België). Dumortiera 100: 19-24. Selectie van publicaties 2012 van hoofdstukken en boeken, met medewerkers van de Plantentuin als auteur of coauteur Birthälmer M. & Hierschläger M. (coll. Fabri R., Hanquart N. & al.) (2012) Biodiversity Heritage Library for Europe best practice guidelines and standards. Prague, BHL-E, 147 p. De Meyere D. (Editor in chief ) (2012) Belgische Dendrologie Belge 2011. Jaarboek van de Belgische Dendrologische Vereniging / Annales de la Société Belge de Dendrologie. 181 p. Diagre D. (2012) Le Jardin Botanique de Bruxelles : 1826-1912 : Reflet de la Belgique, enfant de l’Afrique. Académie Royale de Belgique Mémoire de la Classe des Sciences, Collection in-4°. 4e Série, vol. 1 : 296 p. Es K. & & Piesschaert F. (2012) Geophila D.Don, nom. cons. In: Davidse, G., Sousa S., M., Knapp, S. , Fernando C. & C. Ulloa Ulloa (eds.) Flora Mesoamericana Volumen 4 Parte 2 Rubiaceae a Verbenaceae. Universidad Nacional Autónomia de México, Missouri Botanical Garden & The Natural History Museum (London), p. 100-102. Lambinon J. & Verloove F. (coll. Delvosalle L., Toussaint B., Geerinck D., Hoste I., Van Rossum F., Cornier B., Schumacker R., Vanderpoorten A. & Vannerom H, préf. Dessein S.) (2012) Nouvelle Flore de la Belgique, du GrandDuché de Luxembourg, du Nord de la France et des régions voisines. Sixième édition. Edition du Jardin botanique national de Belgique, Meise, CXXXIX + 1195 p. Quintelier L., Deneef R., De Jaeck H., Wijnant J. & De Meyere D. (2012) Asse: Domein Waalborre. In M&L Cahier 20(2011), Historische tuinen en parken van Vlaanderen. Vlaamse Overheid, Agentschap Onroerend Erfgoed, Brussel: p. 38-41. Sabbe K., Van de Vijver B. & Vyverman W. (eds.) (2012) Twentysecond International Diatom Symposium, Aula Academica, Ghent, 26-31 August 2012 Abstracts. VLIZ Special Publication 58, 260 p. Witkowski A., Kociolek J.P. & Compère P. (eds.) (2012) Diatom taxonomy and ecology : From local discoveries to global impacts : Festschrift in honor of prof. dr. Horst Lange-Bertalot’s 75th birthday. Stuttgart, J. Cramer, Beihefte zur Nova Hedwigia 141, iv, 545 p. Selectie van rapporten 2012, met medewerkers van de Plantentuin als auteur of coauteur Fraiture A., Van den Broeck D. & Ertz D. (2012) Convention d’étude pour l’analyse des données des polypores et des lichens des placettes du réseau de suivi extensif de l’état sanitaire des écosystèmes forestiers - Rapport final - Jardin botanique national de Belgique, Meise, 128 p. Van den Broeck D. (2012) Atlas van de epifytische korstmossen en de erop voorkomende lichenicole fungi van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Onderzoek in opdracht van Leefmilieu Brussel – BIM. Nationale Plantentuin van België, 161 p. Van den Broeck D. & Debeer D. (2012) Inventarisatie van (korst)mossen op de stuifzandrug te Heindonk (Willebroek, België). Rapport 2012. Vanderborght T. (2012) List of Seeds - 2012 : sur le site internet du Jardin à l’adresse suivante : http://www.br.fgov. be/RESEARCH/COLLECTIONS/LIVING/INDEX_ SEMINUM/ Vanhecke L. (2012) Recommandations pour la gestion des cours d’eau dans la cuvette de Lampernisse. 35 slides. Voorstelling van de resultaten van het INTERREG IV-project (FranceWallonie-Vlaanderen) “Aanbevelingenvoor het beheer van polderwaterlopen in de kom van Lampernisse” (2010-2011) voor een delegatie van de “7e section wateringues du Pasde-Calais” en van het Polderbestuur van de NoordwateringVeurne. Lampernisse, 8 juni. 63 Personeel en jobstudenten Abid Kenza Allemeersch Luc Andries Rik Asselman Sabrina Ausloos Gert Baert Wim Ballings Petra Beau Natacha Bebwa Baguma Bellanger Sven Bellefroid Elke Bockstael Patrick Bogaerts Ann Borremans Paul Brouwers Erwin Caluwaerts Hilda Cammaerts Thomas Cassaer Ronny Charavel Valérie Clarysse Katrien Claus Liliane Cnop Rony Cocquyt Christine D'Hondt Frank Dardenne Christel De backer Rita De Block Petra De Block Irene De Bondt Leen De Bondt Hendrik De Buyser William De Coster Ann De Groote Anne De Haan Myriam De Jonge Gerrit De Kesel André De Medts Steve De Meeter Nico De Meeter Ivo De Meyer Frank De Meyere Dirk De Smedt Sofie De Witte Marie-Helene Decock Marleen Degreef Jérôme Dehertogh Davy Delcoigne Daphne Denis Alain Deraet Nancy Derammelaere Stijn Derycke Marleen Dessein Steven Diagre Denis Engledow Henry Ertz Damien Es Koen Esselens Hans Etienne Christophe Ewango Corneille Fabri Régine Faict Samuel Fernandez Antonio Fourmanois Frederic Fraiture André Galluccio Michele Gerstmans Cyrille Gheys Rudy Godaert Thomas Godefroid Sandrina Gonzalez Otalora Samuel Groom Quentin Hanquart Nicole Hanssens Francis Heyvaert Maria Heyvaert Karin Hidvegi Franck Honoré Jacqueline Hoste Ivan Huyberechts Sonja Incheva Diana James Davy Janssens Marina Jospin Xavier Kaissoumi Abennabi Kleber Jutta Kosolosky Chris Lachenaud Olivier Laenen Luc Lahaye Chantal Lanckmans Peter Lanin Peter Lanin Myriam Lanin Lieve Lauwers Dries Lekeux Hubert Leyman Viviane Lokadi Valère Looverie Marleen Maerten Christophe Magotteaux Denis Mamdy Guillaume Mato Kelenda Bibiche Mertens Micheline Mombaerts Marijke Moyson Jozef Ntore Salvator Orban Philippe Peeters Marc Peeters Katarina Puttenaers Myriam Raspé Olivier Reubrecht Guy Reusens Dirk Robberechts Jean Roelandt Wouter Rombout Patrick Ronse Anne Saeys Wim Schaillée Marc Schaillee David Scheers Elke Schoemaker Erika Schoevaerts Johan Schuerman Riet Sergeant Roland Speliers Wim Stallaert Jean Steppe Eric Stoffelen Piet Stuer Benoit Swaerts Daniel Tavernier Willy Taylor Jonathan Telka Dominique Telka Brandon Thielemans Tom Tilley Maarten Van Belle Nand Van Caekenberghe frank Van Campenhout Geert Van de Kerckhove Omer Van de Moortel Jean Van de Perre Frederic Van de Vijver Bart Van de Vyver Ann Van den Borre Jeroen Van den Broeck Mia Van Den Broeck Dries Van den Troost Gery Van der Beeten Iris Van der Jeugd Michael Van der Plassche Thierry Van Eeckhoudt Rita Van Eeckhoudt Lucienne Van Eeckhoudt Kevin Van Eeckhoudt Jozef Van Grimbergen Dieter Van Gyseghem Jeannine Van Hamme Lucienne Vanhecke Leo Van Herp Marc Van Herp Anita Van Hoye Manon Van Humbeeck Linda Van Humbeeck Jozef Van Laethem Steven Van Landschoot Yannick Van Onacker Jean Van Opstal Jan Van Ossel Anja Van Renterghem Koen Van Rossum Fabienne Van Wal Rita Van Wambeke Paul Vanderborght Thierry Vanderstraeten Dirk Vanwinghe Petra Vekens Odette Verdickt Nathalie Verdickt Jozef Verdonck Carina Verissimo Pereira Nuno Verlinden Willy Verlinden Kevin Verloove Filip Vermaelen Brigitte Vermeerbergen Jochen Vermeersch Bart Versaen Ilse Versaen François Verschueren Alice Vleminckx Sabine Vleminckx Kevin Vloeberghen Joseph Wets Rutger Willems Stefaan Wursten Barend Zerard Carine Gidsen Bailly Francine Benit Danielle De Cock Marianne De Cuyper Jef De Vriendt Francis Geernaert Inge Kozloski Elisabeth Proost Alida Silverans Michel Talloen Paul Tavernier Patrick Thielemans Katinka Van Acoleyen Roger Van den Broeck Martine Vanderherten Frank Van de Vijver Martine van Lidth Bénédicte Verbist Brigitte Verschueren Frans Wayembergh Lisiane Wymeersch Miet Onbezoldigde Wetenschappelijke Medewerkers Bamps Paul Billiet Frieda Champluvier Dominique Compère Pierre Geerinck Daniel Janssen Thomas Janssens Steven Lanata Francesca Malaisse François Pauwels Luc Rammeloo Jan Robbrecht Elmar Sharp Cathy Sotiaux André Stieperaere Herman Vanderweyen Arthur Vrijdaghs Alexander Vrijwilligers Bailly Francine Bastin Dominique Berckx Anna-Maria Bockstael Annie Boyker Viktor Buelens Luc Cammaerts Lisette Cappeleman Ingrid Coen Marie-Laure Cornelis Geertrui De Beer Dirk De Bock Paul de Borman Sandrine De Cock Marianne De Cuyper Jef De Praetere Claude Anne De Smet Françoise De Wit Daniël Dehaes Mimi Delière Sandra Demuylder Francine Devolder Christiane Devreese Renate Doutrelepont Hugues Dubois Martine Dumont Anne Marie Durant Daniël Eykens Jos Fabré Lisette Fontaine Paul Gheysens Godelieve Goossens Flor Horions Christiane Houben Guido Huriaux Thierry Jessen Georgette Kelenda Bibiche Mato Keresdedjian Andrée Kozloski Elisabeth Lecomte Josiane Lokadi Valère Mager Gertrud Marivoet Jos Mignolet Vinciane Minet Béatrice Moesen Piet Opdenberg Mady Ray Anne Sasson Diana Scheiba Ria Schotte Marleen Semeria Claudia Shutt Richard Speeckaert Claudine Strack van Schijndel Maarten Swyncop Muriël Tack Florent Thielemans Lea Thielemans Marc Valles Maria Van Asch Solange Van Bueren Gerda Van Capellen Gisèle Van De Casteele Geertrui Van der Straeten Elza Van Manen Gerdine Van Rossem Maria Vanden Berge Marijke Verlinden Hugo Verstraete Simeon Verswyvel Myriam Verva Arlette Vivek Rao Vivignis Patrick Wagemans Emiel Würsten Bart 65 De Nationale Plantentuin van België: in een notendop Een Plantentuin met een rijke geschiedenis… De geschiedenis van de Nationale Plantentuin van België gaat terug tot 1796. Daarmee is de instelling ouder dan het koninkrijk België en hebben we dus al meer dan twee eeuwen ervaring met planten. De Plantentuin omvat 92 hectaren met heel wat historische gebouwen, waaronder een kasteel met een toren uit de 12de eeuw. Met unieke collecties… De Plantentuin heeft een groot herbarium met ongeveer vier miljoen specimens waaronder het grootste rozenherbarium ter wereld en belangrijke historische collecties uit Brazilië en Midden-Afrika. De Plantentuin heeft ook een botanische bibliotheek met meer dan 200.000 werken, met publicaties van de 15de eeuw tot vandaag. Met de missie om planten te bewaren voor de toekomst… De Plantentuin bewaart meer dan 18.000 verschillende soorten levende planten, waaronder verschillende bedreigde soorten, zoals de Laurentpalmvaren (Encephalartos laurentianus). Daarnaast is er een internationaal erkende zadenbank met onder andere de zaden van talrijke wilde boonsoorten. Om planten en fungi te bestuderen... De activiteiten van onze wetenschappers om de diversiteit van planten, paddenstoelen en wieren in kaart te brengen en te bestuderen, bestrijken de hele wereld: van Antarctica tot de regenwouden van Congo. Het wetenschappelijk werk spitst zich toe op een correcte en wetenschappelijke identificatie van plantensoorten. Wat zijn de kenmerken van een soort? Hoeveel soorten zijn er? Hoe kunnen we soorten van elkaar onderscheiden? Zonder antwoorden op deze fundamentele vragen kan geen enkele economische activiteit gebaseerd op planten of van planten afgeleide producten plaatsvinden. Het kennen van de wetenschappelijke naam van een soort is de sleutel om alle informatie over die soort te ontsluiten. Een correcte identificatie helpt bijvoorbeeld om giftige soorten te onderscheiden van aanverwante medicinale planten of om bedreigde soorten te identificeren die nood hebben aan beschermingsmaatregelen. Om kennis over planten te verspreiden... Jaarlijks bezoeken ongeveer 100.000 mensen de Plantentuin. De meeste bezoekers kennen vooral de plantenverzamelingen en de serres, maar er is natuurlijk veel meer. Onze wetenschappers delen met passie en enthousiasme hun kennis met het publiek. De Plantentuin ontwikkelde een hele reeks instrumenten om de kennis over planten zo efficiënt mogelijk te verspreiden en om het publiek bewust te maken van de noodzaak van plantenconservatie. Onze website www.plantentuinmeise.­be geeft een goed overzicht van de huidige activiteiten van de Plantentuin. Organigram Directie Afdeling Algen en Mossen DEPT. Bryofyten en Thallofyten Afdeling Fungi en Lichenen Algemeen Beheer Administratie Boekhouding Personeelsdienst Informatica Afdeling Varens, Gymnospermen en Monocotylen Afdeling Dicotylen DEPT. Spermatofyten en Pteridofyten Veiligheid en Hygiëne Technische dienst Onthaal Wachters Onderhoud Afdeling Plantenverzamelingen en Park Afdeling Bibliotheek en Archieven Afdeling Museologie en Educatie 67 Fotografie Nationale Plantentuin van België Maarten Strack van Schijndel Daniel Parmentier Carlos Wetzel Michel Block Tekst Nationale Plantentuin van België Botanical Values Dit jaarverslag is ook beschikbaar in het Frans en in het Engels en kan worden gedownload van onze website http://www.plantentuinmeise.be Design Sven Bellanger © Nationale Plantentuin van België, Meise, 2013 Nationale Plantentuin van België Domein van Bouchout Nieuwelaan 38 1860 Meise Er groeit iets in Meise!