Nationale Plantentuin van België

advertisement
Biodiversiteit ontdekken en optekenen
Plantendiversiteit veiligstellen
Nationale
Plantentuin
van
België
Ecosystemen begrijpen
Planten en mensen (opnieuw) verbinden
Inspireren en informeren
Ons patrimonium valoriseren
Organisatie
De Plantentuin in cijfers
Jaarverslag
2012
Nationale
Plantentuin
van
België
Jaarverslag
2012
Inhoud
7
hst.1
Biodiversiteit ontdekken en optekenen
15
hst.2
Plantendiversiteit veiligstellen
21
hst.3
Ecosystemen begrijpen
25
hst.4
Planten en mensen (opnieuw) verbinden
31
hst.5
Inspireren en informeren
37
hst.6
Ons patrimonium valoriseren
43
hst.7
Organisatie
49
hst.8
De Plantentuin in cijfers
Voorwoord
Het belang van botanische tuinen in het algemeen en de
Nationale Plantentuin van België in het bijzonder, zal alleen
maar toenemen in het komende decennium. Wereldwijd is
30% van alle plantensoorten met uitsterven bedreigd. Dit
potentiële verlies aan biodiversiteit, ecosystemen en het nut dat
zij opleveren brengt ook gevaren voor de mensheid met zich
mee. Dit is bij uitstek het geval in ontwikkelingslanden zoals
de Democratische Republiek Congo waarmee de Plantentuin
sterke historische banden heeft. Een solide wetenschappelijke
kennis van planten is cruciaal om op een duurzame en billijke
manier gebruik te maken van de biodiversiteit van onze planeet.
Om volledig voorbereid te zijn op deze nieuwe uitdagingen
lanceerde de Plantentuin, in 2012, een evaluatie van haar
huidige activiteiten en werkt zij aan een nieuw strategisch plan
dat aansluit bij verschillende programma’s van de Conventie
voor Biodiversiteit, in het bijzonder de ‘Global Strategy for Plant
Conservation’.
In vele aspecten was 2012 een belangrijk jaar voor onze
Plantentuin. Maar één gebeurtenis zal de toekomst van onze
Plantentuin in het bijzonder beïnvloeden. Op 7 december
kondigden de gefedereerde overheden publiekelijk hun akkoord
aan om de Nationale Plantentuin van België over te dragen
van de federale overheid naar de Vlaamse Gemeenschap, het
sluitstuk van een decennium onderhandelen. Volgens het
beste scenario zal de Nationale Plantentuin van België op
1 januari 2014 worden overgedragen met respect voor alle
medewerkers en het internationale karakter van het instituut
en zijn wetenschappelijke collecties. Het was hartverwarmend
om te ervaren dat de onderhandelingen met betrekking tot
de overdracht in een positieve sfeer werden gevoerd en dat de
Belgische beleidsmakers de verschillende bekommernissen van
de Plantentuin ernstig hebben genomen. De nieuw voorgestelde
structuren vormen een goede basis voor de verdere ontwikkeling
van het wetenschappelijke en toeristische potentieel van een
van de grootste botanische tuinen ter wereld. Het einde van
de institutionele onzekerheid breekt aan en verzekert het
behoud van een aantal internationaal significante collecties.
Deze worden nauwgezet verzorgd door het technische,
tuinbouwkundige en wetenschappelijke personeel en worden
wereldwijd door onderzoekers bestudeerd.
Doorheen dit jaarverslag zult u een aantal hoogtepunten
van de Plantentuin anno 2012 ontdekken. Ze illustreren de
voorbeeldfunctie van de Plantentuin om de diversiteit aan
planten en fungi te begrijpen, te documenteren en te vrijwaren.
U zult de grote waaier aan activiteiten van het personeel van de
Plantentuin eveneens ontdekken. Dit varieert van hoe eencellige
algen gebruikt worden om de waterkwaliteit in Belgische
rivieren na te gaan tot de aantrekkingskracht van onze site voor
toeristen die hier de gelegenheid hebben om meer te weten
te komen over planten in hun dagelijkse leven en een glimp
opvangen van de wereldwijde botanische diversiteit waar alle
leven van afhangt.
Ik ben ervan overtuigd dat dit verslag de lezer zal inspireren
om de Plantentuin te bezoeken, net buiten de hoofdstad van
Europa, en al zijn rijkdommen te ontdekken.
Steven Dessein
Algemeen Directeur a.i.
hst.1
Tot op vandaag blijft het totale aantal soorten van
onze planeet onbekend. Veel soorten moeten nog
ontdekt worden, vooral in de tropen en in bepaalde
groepen, zoals de schimmels en algen. Dit gebrek
aan wetenschappelijke kennis draagt een groot
risico in zich. Soorten zijn immers de fundamentele bouwstenen van ecosystemen en een grondige
kennis van de soorten is essentieel om te kunnen
begrijpen hoe onze levende planeet werkt.
Soorten ontdekken, beschrijven, benoemen en classificeren vormt de kern van ons wetenschappelijk
onderzoek. Onze taxonomen combineren klassieke
methodes zoals morfologie, histologie en anatomie
met moderne technieken zoals rasterelektronenmicroscopie, digitale beeldvorming en DNA barcodering. Hun werk draagt bij tot een wereldwijd
aanvaarde, stabiele en wetenschappelijke indeling
van alle levensvormen in een systeem dat de evolutionaire oorsprong weerspiegelt. De taxonomische
gegevens en identificatiemiddelen zoals flora’s,
ontwikkeld door onze specialisten, zijn cruciaal
voor vele andere onderzoeksdomeinen en ook voor
commerciële doeleinden.
Biodiversiteit
ontdekken en
optekenen
Wetenschappelijke nieuwigheden
Het beschrijven van nieuwe soorten vormt een van de
kernactiviteiten van taxonomen. In 2012 werden door onze
wetenschappers 2 soorten paddenstoelen, 6 soorten mossen, 35
soorten diatomeeën en 3 soorten van de Rubiaceae gepubliceerd.
Het genus Crinipellis werd gereviseerd en een monografie
van de Afrikaanse soorten werd gepubliceerd in de serie
Fungus Flora of Tropical Africa, uitgegeven door de Nationale
Plantentuin van België. In tropisch Afrika zijn er van dit genus
18 soorten bekend. Twee daarvan werden recentelijk ingezameld
en beschreven door onze medewerkers: Crinipellis ochracea
Antonín & De Kesel en Crinipellis beninensis Antonín & De
Kesel, beide saprotropisch en groeiend op twijgen in de dichte,
semi-bladverliezende bossen van zuidelijk Benin.
O.Lachenaud uit montane bossen in de Democratische
Republiek Congo, de bedreigde Psychotria torrenticola
O.Lachenaud & Séné uit Kameroen en Multidentia saxicola
O.Lachenaud & Séné werden in 2012 beschreven. Een nieuwe
soort, Craterispermum deblockianum Taedoumg & Hamon,
werd genoemd naar Petra De Block, een van de specialisten van
de koffiefamilie van de Plantentuin, als eerbetoon voor haar
belangrijke bijdrage tot de kennis van de Afrikaanse Rubiaceae.
Vijf korstmossoorten werden voor het eerst beschreven uit El
Hierro, het kleinste van de zeven eilanden van de Canarische
Archipel. Eén ervan, Trinathotrema hierrense Ertz & van den
Boom, wordt gekenmerkt door een zeer zeldzame combinatie
van sporenkenmerken. Het hoge aantal nieuwigheden
gerapporteerd door het personeel van de Plantentuin wijst
erop dat de korstmossendiversiteit op dit eiland nog te weinig
bestudeerd werd.
Tussen de nieuw beschreven diatomeeën bevindt zich Tursiocola
podocnemicola Wetzel, Van de Vijver & Ector, een ongewone
diatomee die leeft op het schild van zoetwaterschildpadden
in de Rio Negro, Brazilië. Deze soort is de enige
zoetwatervertegenwoordiger van een marien genus, waarover
tot voor kort alleen geweten was dat het op de huid van grote
walvissen leeft.
De ontdekking van nieuwe Rubiaceae in tropisch Afrika behoort
nog steeds tot de onderzoeksprioriteiten van het personeel
van de Plantentuin: de endemische Chassalia magnificens
Tekening van Craterispermum deblockianum,
getekend door A. Fernandez
De zoetwaterschildpad Podocnemis erythrocephala, typische habitat voor
de diatomeeTursiocola podocnemicola (inzet)
Tijdslijn
18/02-22/04
Tentoonstelling:
‘Dieren en planten uit een koud paradijs’
De Acanthaceae van Midden-Afrika
De Acanthaceae plantenfamilie bevat vooral kruiden en
klimplanten uit de tropen. Acanthus mollis (Stekelige
berenklauw), Hypoestes phyllostachya (Polka-Dot plant) en
Thunbergia alata (Suzanne-met-de-mooie-ogen, zie foto) zijn
voorbeelden van sierplanten.
In 2012 werden de gegevens van de gehele herbariumcollectie
van de Acanthaceae uit de Democratische Republiek Congo,
Rwanda en Burundi - meer dan 12.000 exemplaren - ingevoerd
in de gegevensbank van de Plantentuin. Voor elk exemplaar
werd de volgende informatie toegevoegd: taxonomische
identificatie, verzamelaarsnaam, collectienummer, -datum en
-locatie, habitat, beschrijving, lokale naam en gebruik.
Ondanks het feit dat meer dan 350 soorten Acanthaceae
werden gevonden in het studiegebied (waarvan er zo’n vijftig
nergens anders ter wereld voorkomen), bestaat er nog geen
flora van de familie. Identificatie is tot nu toe alleen mogelijk via
directe vergelijking met referentiemateriaal of met de hulp van
specialisten.
Daar komt nu verandering in. De in 2012 verzamelde gegevens
dragen bij tot een publicatie die voorbereid wordt door een van
de wetenschappelijke medewerkers van het instituut. Ze laten
toe de geografische verspreiding van elke soort gedetailleerd in
kaart te brengen. Een flora van de Acanthaceae van MiddenAfrika wordt in de nabije toekomst verwacht.
Een opgekweekt specimen van Thunbergia alata
Botanici aan het werk in Belgisch Lotharingen – Fouches-Vance
Verweven lotsbestemmingen: zeldzame
planten van moerassen en veengebieden en
hun bestuivers
Moerassen en veengebieden bezitten een grote diversiteit aan
planten. In België is de oppervlakte van deze habitats aanzienlijk
teruggedrongen en versnipperd, wat gepaard gaat met een daling
in het aantal plantensoorten die er voorkomen. Veel soorten zijn
afhankelijk van insecten voor bestuiving en de verspreiding van
hun genen, maar bestuivers hangen ook af van hun gastplanten.
Wie lijdt er als eerste onder de versnippering van het habitat, de
planten of de bestuivers? Dit was de vraag die gesteld werd in
een collectief onderzoeksproject van de Plantentuin, Université
Catholique de Louvain (UCL) en de Université de Mons
(UMONS). De studie werd gefinancierd door het FNRS.
Vier zeldzame plantensoorten uit moerassen en veengebieden –
Wateraardbei (Comarum palustre), Waterdrieblad (Menyanthes
trifoliata), Rijsbes (Vaccinium uliginosum) en Kleine veenbes
(Vaccinium oxycoccos) – en hun bestuivers werden bestudeerd op
het Plateau des Tailles en in Belgisch Lotharingen.
Er werd aangetoond dat er geen bewegingen zijn van
bestuivers en stuifmeel tussen populaties in sterk gefragmen­
teerde landschappen, zelfs niet bij onderlinge afstanden van
minder dan een kilometer. Een daling in het aantal bestuivers
gaat vooraf aan een achteruitgang van de gastplanten. De
afname in het aantal bestuivers kan de bestuivingsprocessen
in kleine of geïsoleerde populaties verstoren, waardoor
hun genetische isolatie versneld wordt. Het voortbestaan
van plantenpopulaties op lange termijn in moerassen en
veengebieden vereist niet alleen nieuwe verbindingen tussen
populaties (door de oppervlakte uit te breiden of door het
ontwikkelen van biologische corridors die de verspreiding
van bestuivers vergemakkelijken), maar ook het invoeren van
beheermaatregelen die de bestuiversdiversiteit begunstigen.
25/03
6/04-15/04
Bezoek van Prins Bhisadej Rajani
van Thailand
Bonsaitentoonstelling :
‘101 bomen in zakformaat’
99
DNA als venster op de plantendiversiteit
Het macromoleculaire laboratorium is een van de minst
begrepen delen van de Plantentuin. Het grote publiek is meestal
verbijsterd bij de gedachte van een DNA-labo en hoe het wordt
gebruikt.
Het gebruik van DNA is een machtig instrument dat gebruikt
wordt naast de traditionele observatiemethoden (bv. bladen bloemmorfologie). DNA-onderzoek laat ons toe om de
genetische blauwdruk van eiwitten die aanwezig zijn in al het
plantenmateriaal te bestuderen.
De kunst van DNA-onderzoek ligt hem in het bestuderen van
de delen van het DNA die de gepaste informatie voor de studie
bevatten. Deze kunnen gebruikt worden voor een hele waaier
doelstellingen zoals: familierelaties bestuderen; fylogenetische
stambomen creëren; theorieën over evolutieprocessen
onderzoeken; genomische diversiteit binnen een soort evalueren
om het behoud van de soort te maximaliseren; traditionele
taxonomische gegevens gebaseerd op morfologie aanvullen of
controleren.
Tijdslijn
Comparatieve statistische studies gebaseerd op DNAverschillen zijn belangrijk voor de taxonomie omdat DNAinformatie minder ambigu is dan traditionele methodes. De
morfologie van een bepaalde plant kan bijvoorbeeld verschillen
naargelang de omgeving terwijl het DNA van de plant constant
blijft.
Het moleculaire laboratorium van de Nationale Plantentuin van
België voert werk uit op paddenstoelen (bv. Agaricales, Boletales,
Laboulbeniales), planten (bv. Rubiaceae) en korstmossen samen
met specifieke projecten over een aantal belangrijke groepen (bv.
Apium, Lophocolea). In 2012 werden er 1.500 DNA-sequenties
verworven die de wetenschappers helpen de rijke complexiteit
van het leven bij elkaar te puzzelen.
19/04-20/04
Filmopnames voor L’écume des jours
in de Plantentuin
Herbarium en bibliotheekverzamelingen: op
weg naar een digitale atlas van de Belgische
flora
In 2012 werd de ‘IFBL data portal’ online gelanceerd: deze
website, die zich op het Belgisch Biodiversiteitsplatform bevindt,
brengt de verspreidingsgegevens van de wilde flora van België
in kaart (inheemse soorten, archeofyten en ingeburgerde
uitheemse soorten). De floristische streeplijsten van het IFBL,
die de basis van de data portal vormen, werden tijdens twee
Belspo projecten gedigitaliseerd. Deze data werden nu, samen
met de gegevens van de Florabank van Vlaanderen en het
Brussels Hoofdstedelijk Gewest, gecombineerd tot een geheel.
Beschikbaar op http://projects.biodiversity.be/ifbl
Bovenaan : stuifmeelkorrels van Glechoma hederacea
Onderaan : stuifmeelkorrels van Hedyotis tetrangularis
Alle 6.300 floristische streeplijsten voor Wallonië voor de
periode 1972-1991 werden gescand en worden momenteel
gedigitaliseerd. Dankzij de financiële steun van het Waals
Gewest (DEMNA) zullen deze documenten de gegevensbank
vergroten en de kennis verruimen, en dus bijdragen tot de Atlas
van de Waalse Flora.
Stuifmeel: miniscule onruststokers of
belangrijke taxonomische indicatoren?
In 2012 werden, in samenwerking met de Old Dominion
University (USA), de stuifmeelkorrels van een honderdtal
soorten uit de koffiefamilie bestudeerd, met als doel de
kenmerken van de soorten en de genera van het HedyotisOldenlandia complex beter te beschrijven.
Als we over pollen spreken, dan denken we direct aan ‘die dingen
die hooikoorts veroorzaken.’ Ja, inderdaad! Maar stuifmeel is
anderzijds ook een van de verbazingwekkendste creaties van de
natuur.
Een stuifmeelkorrel is in essentie de drager van de zaadcellen
van een zaadplant. Stuifmeel wordt voortgebracht door de
meeldraad van een bloem en brengt genetische informatie over
van een plant naar de andere om zaad te produceren dat de
genetische informatie van beide planten bevat.
Stuifmeel kan op verschillende manieren worden overgebracht
van bloem naar bloem. Sommige planten ‘huren’ insecten of
zoogdieren, die helpen in de overdracht in ruil voor nectar.
Andere planten hebben kleine en lichte stuifmeelkorrels,
die door de wind worden overgebracht. Helaas ademen
wij die pollen soms ook in, wat allergische reacties van ons
immuunsysteem kan opwekken.
Stuifmeelkorrels kunnen sterk variëren afhankelijk van het
transportmechanisme. Je vindt ze in alle soorten en vormen, van
5μm tot 100μm (1μm = 1 duizendste van een millimeter).
Het is gebleken dat verscheidene genera en soorten van de
bestudeerde groep enkel via hun stuifmeelkorrels geïdentificeerd
kunnen worden. De resultaten zullen de Amerikaanse collega’s
helpen om de evolutie van hun studiegroep beter te verstaan en
om de soorten beter te beschrijven.
Verspreidingskaart van Acorus calamus L. op het IFBL portal
(697 waarnemingen)
11/05
12/05-28/10
Gekko’s worden uitgezet in
de serres
Tentoonstelling
‘Geflitst in de wegberm’
11
11
De ontwikkeling van een digitale bibliotheek
voor afbeeldingen van wilde bonen
In 2012 werd een ambitieus project opgestart voor het
fotograferen van zaden die ingezameld werden ten behoeve
van conservatie op de lange termijn. Tot de belangrijkste
zaadcollecties die de Plantentuin bewaart, behoort de collectie
wilde bonen. Het fotoproject beoogt de ontwikkeling van
een catalogus met hoge resolutie afbeeldingen met als doel
ze toegankelijk te maken op het internet. In totaal zijn er
1.720 beelden gemaakt van zaden; deze zijn nu reeds online
beschikbaar.
De collectie wilde bonen, hoofdzakelijk Phaseolus- en Vignasoorten, is van internationaal belang. Beide genera bevatten
verschillende soorten die zaden produceren die van belang zijn
voor de menselijke voedselvoorziening; de meest gecultiveerde
types zijn de gewone boon en de kousenband. Bonen vormen
een erg belangrijke bron van eiwitten en zijn daarom van
belang voor de menselijke gezondheid. Als gevolg van de
aftakeling van natuurlijke habitats en de voorspelde effecten
van de klimaatverandering zijn de bescherming en het behoud
ervan essentieel om de voedselveiligheid voor de toekomstige
generaties veilig te stellen.
Ex situ bewaring is op lange termijn een nuttig aanvullend
instrument als onderdeel van een geïntegreerde globale strategie
voor hun bescherming. De collectie van de Plantentuin omvat
een brede genetische diversiteit, met 1.886 accessies die 225
taxa vertegenwoordigen uit 92 verschillende landen. De genera
Phaseolus en Vigna vertegenwoordigen respectievelijk 41 (712
accessies) en 67 soorten (978 accessies). De meeste zijn van
wilde oorsprong en worden ‘crop wild relatives’ genoemd. Het
belang van deze wilde verwanten voor het verbeteren van de
productie van geteelde soorten is algemeen bekend.
De collectie wilde bonen en geassocieerde afbeeldingen kan
op volgende website worden geconsulteerd: www.br.fgov.be/
RESEARCH/COLLECTIONS/LIVING/PHASEOLUS/
Goede start voor
European Journal of Taxonomy
European Journal of Taxonomy (EJT) is een volledig elektronisch,
peer-reviewed, webgebaseerd tijdschrift voor descriptieve
taxonomie in zoölogie, entomologie, botanie en paleontologie.
Het wordt gepubliceerd door een consortium van Europese
natuurhistorische instituten (waaronder de Nationale
Plantentuin van België) dat dit moderne en volledig open-access
publicatieplatform financiert.
De scope van het tijdschrift is wereldwijd, met de nadruk op
onderzoek met betrekking tot collecties in Europese instituten.
Het publicatiebeleid van het tijdschrift voldoet aan alle nieuwste
vereisten voor webgebaseerde taxonomische publicaties, vereist
door de internationale nomenclatuurcodes, en is volledig openaccess (vrij toegankelijk).
In 2012 werden 968 pagina’s gepubliceerd (30 artikels), inclusief
10 artikels van elk meer dan 30 pagina’s). EJT heeft als doel het
aantal gepubliceerde artikels te verhogen (inclusief monografieën
van meer dan 50 pagina’s) en ook de snelheid van publicatie
verder op te drijven (in 2012 zaten er gemiddeld 4 maanden
tussen indiening en publicatie).
Het hele indien- en recensieproces wordt nu afgehandeld in
‘Editorial Manager’, een professioneel en gebruiksvriendelijk
platform. De volgende stappen bestaan erin de nieuwe
technische ontwikkelingen te implementeren zodat we
interactieve versies van de artikels kunnen produceren (gebruik­
makend van HTML en XML formaten), waardoor het
tijdschrift aantrekkelijker wordt voor de auteurs en de lezers.
Zaden van wilde en gecultiveerde bonen
Tijdslijn
Internationaal Diatomeeën Symposium
(IDS2012) te Gent
De Nationale Plantentuin van België organiseerde, in nauwe
samenwerking met het Laboratorium voor Protistologie &
Aquatische Ecologie (Universiteit Gent), het 22ste Internationaal
Diatomeeën Symposium van 26 tot 31 augustus 2012.
Diatomeeën zijn erg belangrijke primaire voedselproducenten
in de oceanen, meren en rivieren van onze planeet. Het blijft
nog steeds een mysterie hoe ze zo belangrijk zijn geworden
voor de aquatische ecosystemen en waarom ze zo divers zijn.
Een significante vooruitgang in de kennis van hun diversiteit,
ontwikkeling en ecologie kan alleen maar groeien uit een
geïntegreerde aanpak tussen de verschillende disciplines van het
diatomeeënonderzoek.
Eerste impact factor voor
Plant Ecology and Evolution
Na de lancering in 2010, ontving ons peer-reviewed tijdschrift
Plant Ecology and Evolution in juli zijn eerste impactfactor: 1,167
(Thomson Reuters 2011). Na deze rangschikking werd er een
toegenomen belangstelling voor ons tijdschrift vastgesteld.
Om de twee jaar komt de wetenschappelijke diatomeeën­
gemeenschap samen om te netwerken, te discussiëren en ideeën
uit te wisselen over een brede waaier van onderzoeksthema’s
zoals: DNA-codering; biodiversiteit en biogeografie; ecologie
en fysiologie; ecotoxicologie; evolutie en fylogenie; fossielen;
moleculaire biologie; morfologie; paleoecologie; taxonomie en
waterkwaliteit. Het symposium van 2012, dat plaatsvond in
Gent, werd door ruim 220 deelnemers uit meer dan 35 landen
bijgewoond, wat resulteerde in 97 mondelinge presentaties en
meer dan 130 wetenschappelijke posters.
Keynote lezingen door negen eminente diatomeeën­
onderzoekers belichtten nieuwe trends en mogelijkheden in de
moderne diatomeeënstudie. Dit zal bijdragen tot het stellen van
de onderzoeksprioriteiten voor de toekomst.
In augustus werden de samenvattingen van onze artikels op de
publicatiewebsite Ingentaconnect meer dan 5.000 keer bekeken,
vergeleken met normale maandelijkse kijkersaantallen van
1.000 tot 2.000. Op Scopus, de grootste gegevensbank voor
samenvattingen en citaten van literatuur met peer-review, is
het mogelijk het aantal geciteerde artikels voor een tijdschrift
na te gaan. In het geval van Plant Ecology and Evolution keken
we naar onze ‘top tien’ van meest geciteerde artikels. Er zijn
vier artikels over taxonomie en twee over fylogenie. Het
meest geciteerde artikel is een klassieke taxonomische revisie
van een Leguminosae-genus, gepubliceerd in 2010 (twaalf
citaties). Uit een eerste analyse blijkt dat we onze initiële
doelstelling bereiken: ons tijdschrift wordt een referentie
binnen de wetenschappelijke gemeenschap voor ecologische en
taxonomische artikels die zich richten op Midden-Afrika.
Het aantal ingezonden manuscripten bleef in 2012 constant
(95), maar we hebben verschillende manuscripten van hoge
kwaliteit ontvangen die ons doen hopen op meer citaties in de
toekomst. In 2012 publiceerden we 432 pagina’s waarbij we ons
publicatiebudget maximaal hebben benut.
We stellen ons tot doel de hoge technische en redactionele
kwaliteit van het tijdschrift te behouden en ons internationaal
redactiecomité verder uit te breiden.
18/05
27/05
Eerste Europese Dag van de
Plantenfascinatie
Liederen over bloemen en planten
i.s.m. koor Helicante
13
13
hst.2
Naar schatting een derde van alle plantensoorten
is bedreigd of staat op het punt uit te sterven in het
wild, hoofdzakelijk als gevolg van de fragmentatie
en vernietiging van hun habitat, gecombineerd met
klimaatveranderingen. Elke plant speelt nochtans
een cruciale rol in een gezond functionerend ecosysteem. Sommige kunnen bovendien ongekende
schatten bevatten zoals moleculen met nuttige medische eigenschappen. Daarom is het veiligstellen
van plantensoorten essentieel.
Ons onderzoek draagt bij tot de ontwikkeling van
instrumenten voor in situ conservatie in waardevolle
natuurgebieden, zowel nationaal als internationaal.
Maar soorten kunnen ook buiten hun natuurlijk
verspreidingsgebied, of ex situ, beschermd worden.
We verzamelen plantenmateriaal in het wild om het
te bewaren en te vermeerderen in onze eigen levende collecties of in deze van partnertuinen. Onze
zadenbank bevat zaden van verschillende zeldzame
en bedreigde soorten waardoor we kritieke genetische variatie van een soort vrijwaren. Door onze
expertise en collecties te combineren zijn we in
staat om te helpen bij het opnieuw introduceren van
soorten in hun natuurlijke habitat, vandaag al maar
ook in de toekomst.
Plantendiversiteit
veiligstellen
Meer dan 100 orchideeën werden aan de Belgische grens in beslag
genomen en overgebracht naar de Plantentuin voor bewaring
Door de douane geconfisqueerde
Orchideeën krijgen een tweede leven
in de Plantentuin
Om uitsterving van wilde dieren en planten door internationale
handel te voorkomen, reguleert een conventie inzake de
internationale handel de export en import van bedreigde wilde
dieren en planten (CITES).
Soorten die als een gevolg van commerciële handel het gevaar
lopen uit te sterven, vormen de doelgroep van CITES. Wanneer
planten van de CITES lijst tussen twee landen worden
verhandeld, dienen ze vergezeld te zijn van de correcte wettelijke
documenten. Indien de juiste documenten ontbreken bij het
binnenkomen in ons land, worden de planten geconfisqueerd
door de Belgische douane en aan de Plantentuin doorgegeven
voor studie en bewaring.
soorten. Chiloschista zijn afkomstig uit Zuidoost-Azië en zijn
opmerkelijk, aangezien ze vaak geen bladeren hebben. Ze
bestaan voornamelijk uit luchtwortels die uitgerust zijn met
fotosynthetische cellen. Ze bloeien bovendien in overvloed.
Habenaria-soorten zijn zeer zeldzaam in levende collecties.
Ze hebben ondergrondse wortelknollen van waaruit eenjarige
bloemstengels groeien. Ze zijn vaak moeilijk te kweken, maar
zodra ze bloeien tonen ze een grote variëteit aan kleuren en
vormen, afhankelijk van de soort. Onze tuiniers zullen deze
planten verzorgen en ze aan het publiek tonen wanneer ze in
bloei staan.
In 2012 werden 240 planten naar de Plantentuin overgebracht.
De grootste levering die in beslag werd genomen telde 185
orchideeën, waaronder verschillende Chiloschista- en Habenaria-
Tijdslijn
24/06
Fotoshoot: Uw baby op het blad van een
reuzenwaterlelie
De Nationale Plantentuin van België,
een toevluchtsoord voor vetplanten
Vetplanten zijn altijd al een gegeerd verzamelobject geweest
voor plantenliefhebbers van over de hele wereld. Tijdens
de afgelopen eeuw werden er uitvoerige en waardevolle
privécollecties aangelegd door amateurs en specialisten. Voor
vele soorten die kritiek bedreigd of reeds uitgestorven zijn in het
wild, vormen deze historische collecties een laatste kans voor ex
situ bewaring en wetenschappelijk onderzoek.
Veel privéverzamelaars worden een dagje ouder, de
verwarmingskosten lopen op en de perceptie en regelgeving
ten aanzien van privécollecties veranderde sterk de laatste
decennia. Dit alles maakt dat de bewaring en verzorging van vele
waardevolle privécollecties steeds meer in het gedrang komt. De
Plantentuin anticipeert op deze problematiek door zich op te
werpen als een veilig toevluchtsoord voor de meest waardevolle
soorten die nood hebben aan een nieuw onderkomen en
aangepaste verzorging. Voornamelijk goed gedocumenteerde
planten met een gekende en wilde origine vinden hier een
nieuwe thuis.
houden voor onderzoekers wereldwijd. Naast het in stand
houden van deze collecties, concentreren we ons op het
vermenigvuldigen van een aantal kritiek bedreigde soorten
succulente Euphorbia-soorten van Madagascar, zoals Euphorbia
lophogona en Euphorbia guillemetii. Om de overlevingskansen
van deze soorten te maximaliseren, wordt materiaal van goed
gedocumenteerde accessies uitgewisseld met de International
Euphorbia Society en andere botanische tuinen.
De afgelopen 15 maanden nam de Plantentuin een groot
assortiment interessante taxa onder zijn hoede. Hierbij
zijn onder meer 271 exemplaren (170 taxa) uit een
wetenschappelijke collectie van Euphorbia vetplanten, verzameld
door Wilbert Hetterscheid (Von Gimborn Arboretum,
Nederland); 310 exemplaren (205 taxa) uit de collectie
vetplanten van wijlen James Richard Pennington (Dick) van
Hoey Smith (Trompenburg Arboretum, Nederland); 1.028
exemplaren (357 taxa) interessante Cactaceae van wijlen Eduard
Van Hoofstadt (Cactussen & Vetplanten) en 84 intrigerende
vetplanten van Jaap Keijzer en Rikus van Veldhuisen
(International Euphorbia Society, Nederland).
Onze specialisten werken nu in samenwerking met
internationale experten aan een kritische verificatie van de
collecties om deze op een hoog wetenschappelijk niveau te
Bovenaan : Enkele Cactaceae uit de collectie van E. Van Hoofstadt
Links : Euphorbia sakarahaensis
26/06
Bezoek van de Minister voor Leefmilieu, Natuurbehoud en Toerisme van de
Democratische Republiek Congo, Mr. Bavon N’SA MPUTU ELIMA
17
17
Pioniersstudie geeft hoopgevende
resultaten voor het ex situ behoud van
endemische soorten uit Katanga
(DR Congo)
De kopergordel van Katanga in de Democratische Republiek
Congo is een gebied dat bestaat uit heuvels met extreem hoge
concentraties koper in de bodem. Dit is een speciaal milieu voor
planten die de regio koloniseren. In het gebied treft men niet
minder dan 600 metallofyten aan, waaronder 30 endemen. De
flora van metaalhoudende bodems wordt echter bedreigd door
mijnactiviteiten.
Planten uit de Kopergordel vertegenwoordigen waardevolle
fytogenetische bronnen voor herbeplantingsprogramma’s,
fytostabilisatie en de sanering van door zware metalen vervuilde
gronden.
De zadenbank van de Plantentuin is verantwoordelijk voor de
langetermijnbewaring van ingezamelde zaden, voert kiemtesten
uit en ontwikkelt protocollen. Recente resultaten tonen aan
dat de meeste soorten hun levensvatbaarheid na twee jaar
opslag bij -20°C hebben behouden indien de vochtigheid van
de zaden vooraf gereduceerd wordt tot 5%. Deze studie toont
voor de eerste keer aan dat de ex situ bewaring van zaden van
de koperflora van Katanga een waardevolle onderneming
is en een belangrijk onderdeel van een meer alomvattende
conservatiestrategie.
Het door de Plantentuin uitgevoerde werk maakt deel uit van
een uniek project voor natuurbehoud dat in 2007 gelanceerd
werd door wetenschappers uit verschillende instituten (o.a.
Université de Liège Gembloux Agro-Bio Tech, Université Libre
de Bruxelles, Université de Lubumbashi, Nationale Plantentuin
van België), gesteund door de mijnbouwmaatschappij Tenke
Fungurume Mining SARL. Het project combineert in situ en ex
situ bewaring en omvat de inzameling en opslag van zaden, de
reconstructie van ecosystemen, de translocatie van soorten en de
afbakening van beschermde gebieden.
Aeollanthus saxatilis (Lamiaceae) in bloei in de kweekkas
Donzige zaden van Barleria lobeliodes (Acanthaceae)
Tijdslijn
01/07
Opening van een nieuwe wandelroute
Half-winterharde planten kweken
in een Belgisch klimaat
Het kweken van half-winterharde houtachtige planten
behoort reeds 30 jaar tot onze prioriteiten. Tijdens deze lange
tijdspanne werden vele bomen en struiken uit mildere klimaten
geïntroduceerd en gekweekt in onze openluchtcollecties. Van de
3.000 geïntroduceerde aanwinsten (1.400 taxa) hebben 1.300
(900 taxa) het buiten overleefd.
Een grote waaier aan gewassen van licht kwetsbare bomen
tot zeer koudegevoelige struiken werd aan ons klimaat
getoetst. Vele bleken meer winterhard te zijn dan verwacht en
sommige werden voor het eerst in België geïntroduceerd in de
Plantentuin.
Voor elke individuele plant zorgvuldig een locatie uitzoeken
is essentieel: sommige verkiezen de schaduw van bomen met
gefilterd zonlicht of worden beter omringd door een scherm
van groenblijvende planten die beschutting bieden tegen de
koude oostenwind. Andere staan in de zomer beter volledig
in de zon om zo de jonge scheuten af te harden tegen de
winterkoude. Voor onze meest gevoelige soorten wordt een
winterbescherming aangebracht. De wortels en basis van de
planten worden bedekt met een dikke laag dode bladeren. De
gevoeligste taxa worden volledig in noppenfolie gewikkeld
21/08
Google Streetview in de Nationale
Plantentuin van België
Wollemia nobilis, een uiterst zeldzame conifeer afkomstig uit ZuidoostAustralië, overleeft de koude winters in de openluchtverzamelingen met
behulp van een omhulsel van noppenfolie
zodat ze geïsoleerd zijn tijdens de koudste periodes. Het zicht
tijdens de winter mag dan wel wat vreemd lijken, het biedt een
mooie gelegenheid voor onze bezoekers om te leren hoe halfwinterharde planten te kweken.
Gedurende vele jaren werden vorstschadewaarnemingen
uitgevoerd en met fotomateriaal gedocumenteerd. Dergelijke
informatie is niet alleen cruciaal voor de ontwikkeling van
de beste conservatiestrategie maar is ook nuttig om gevoelige
soorten te detecteren in het kader van een heden ruim
geaccepteerde klimaatverandering. Expertise en kennis in
dit onderzoeksgebied werden ter beschikking gesteld van de
handelskwekerijen en andere houders van botanische collecties
via de Dendrologische Notities die jaarlijks gepubliceerd worden
in het Jaarboek van de Belgische Dendrologische Vereniging.
19
19
hst.3
In een wereld waarin het milieu steeds meer onder
druk staat, moeten planten, ecosystemen en de
diensten die zij leveren behouden worden om de
planeet gezond te houden. Ze spelen bijvoorbeeld
een belangrijke rol in de globale watercyclus, helpen
woestijnvorming tegengaan en matigen de effecten
van broeikasgassen.
Het werk van onze onderzoekers helpt ons begrijpen hoe ecosystemen functioneren en hoe ze
beschreven en opgevolgd kunnen worden. Ook
onderzoeken ze de invloed van invasieve soorten op
inheemse soorten. Over heel de wereld, in Afrika
zowel als in België, is de mensheid volledig afhankelijk van gezonde ecosystemen.
Ecosystemen
begrijpen
Cholera: voorspellen dankzij fytoplankton?
Cholera is een enorme bedreiging voor de menselijke
gezondheid. Sinds de jaren ’70 zijn er terug cholera-epidemieën
uitgebroken in het Afrikaanse Slenkgebied. Tijdens diezelfde
periode zijn er sterke indicatoren van klimaatverandering
opgetekend in het Tanganyikameer. Kruisanalyses van
omgevings- en epidemiologische gegevens hebben onverwacht
het samengaan van fytoplanktonbloeien en cholera-epidemieën
aangetoond.
De Plantentuin, als partner in het CHOLTIC (Cholera
Outbreaks at Lake Tanganyika Induced by Climate
Change?) project, gefinancierd door het Belgische Federale
Wetenschapsbeleid, bestudeert de dynamiek van het
fytoplankton in het Tanganyikameer in Uvira en Kalemie
(Democratische Republiek Congo) en Mpulungu (Zambia)
in relatie tot omgevingsomstandigheden. Jaarlijkse variaties
in de grote algengroepen alsook in de soortensamenstelling
worden op een wekelijkse basis bestudeerd. Het project heeft
als doel vast te stellen of fytoplanktonbloei kan fungeren als
een vroegtijdig waarschuwingssysteem voor het uitbreken van
cholera in het gebied van het Tanganyikameer.
Satellietbeelden kunnen nuttige informatie leveren over de
aanwezigheid van fytoplanktonbloei, maar verschaft geen
informatie over de specifieke soorten die dienst kunnen doen
als vroegtijdig waarschuwingssysteem. De eerste resultaten
tonen aan dat Woloszynskia sp. (dinoflagellaten), Nitzschia
asterionelloides (diatomeeën) en Aphanothece clathrata
(blauwwieren) fytoplanktonbloei veroorzaken in de waterkolom
van het meer.
Boven : Woloszynskia sp. (Dinophyta) uit het Tanganyikameer
Links : Demonstratie van een staalname van algen voor Congolese
studenten van de Universiteit van Kisangani
Tijdslijn
Diatomeeën worden gebruikt om de
waterkwaliteit te monitoren
Water is een van de meest waardevolle grondstoffen in
de wereld. Een goede waterkwaliteit is cruciaal voor het
voortbestaan van het leven op aarde. De kwaliteit op een
correcte, eenvoudige en duidelijke manier vaststellen is een
belangrijk onderzoeksonderwerp voor biologen.
Diatomeeën, eencellige kiezelalgen, behoren tot de dominante
organismen in een zoetwateromgeving. Hun enorme
diversiteit en hun specifieke ecologische nichevoorkeuren
maken hen tot krachtige bio-indicatoren van hun habitat.
Diatomeeënpopulaties reageren snel op veranderingen in
nutriënten, zoutgehalte of zuurtegraad van het water. Bijgevolg
is de analyse van de diatomeeëngemeenschap op een gegeven
tijdstip een goede indicator van de waterkwaliteit.
Fotograferen van fungi in de bossen van Yangambi
Lichenen, ideale bio-indicatoren van
antropogene verstoring in regenwouden
De Nationale Plantentuin van België werkt, samen met
verschillende andere Belgische en Afrikaanse instituten, aan
een multidisciplinair project COBIMFO, gesponsord door
Belspo. Dit project onderzoekt de relatie tussen biodiversiteit en
koolstof dat opgeslagen is in de bossen van het Biosfeerreservaat
van Yangambi, gesitueerd in het Tshopo-district (in het
noordwesten van de Democratische Republiek Congo).
Reeds verschillende jaren zijn de algologen van de Plantentuin
bezig met projecten die diatomeeën gebruiken om de
waterkwaliteit na te gaan. Naast de routine-analyses van
de waterkwaliteit van Vlaamse rivieren, uitgevoerd voor de
Vlaamse Milieu Maatschappij (VMM), ontwikkelen onze
wetenschappers ook identificatie-hulpmiddelen om het gebruik
van diatomeeën als bio-indicatoren te vergemakkelijken.
De diatomeeënflora’s van Senegal en het Congobekken worden
onderzocht in samenwerking met wetenschappers van Senegal,
de Democratische Republiek Congo en Zuid-Afrika. Ook
wordt een systeem voor biomonitoring voor Afrikaanse rivieren
ontwikkeld. Dichter bij huis wordt momenteel een nieuw
diatomeeënhandboek voor de Zweedse rivieren samengesteld
om toekomstige biomonitoring te ondersteunen. Dit werk
resulteerde reeds in de beschrijving van verschillende soorten die
nieuw zijn voor de wetenschap.
In 2012 werden negen stukken bos van 1 hectare intensief
onderzocht om basisgegevens over de biologische diversiteit
te verkrijgen. Ruim 1.000 bladeren met foliicole lichenen, 721
stalen van lichenen en 111 eetbare paddenstoelen werden
verzameld. Op bladeren van de plantensoort Scaphopethalum
thonneri werden 84 taxa foliicole lichenen en 10 lichenicole
fungi gevonden. Twee foliicole lichenen zijn zelfs nieuw voor de
wetenschap!
De soortenrijkdom van de lichenen en de afstand tot de
dichtstbijzijnde weg bleken significant gecorreleerd. Dichter bij
de weg is de diversiteit kleiner. Foliicole lichenen blijken dus
een potentieel te hebben als bio-indicatoren van antropogene
verstoring.
08/09-02/12
08/09
Fototentoonstelling:
‘Autumn Leaves’
Opening van een nieuwe
wandeling: ‘Herfstkleuren’
23
23
hst.4
Overal ter wereld voorzien specifieke plantensoorten de lokale bevolking van voedsel, energie, gereedschap en werkinstrumenten, vezels voor kleding en
natuurlijke geneesmiddelen. In vele delen van de
wereld zijn planten cruciale elementen in de strijd
tegen honger, ziekte en extreme armoede. Planten
spelen ook vaak een rol in cultuur en religie. Vandaag de dag gaat de cultuurgebonden kennis van
planten verloren en daarmee ook de vitale band die
we hebben met planten en paddenstoelen.
Onze onderzoekers registreren hoe planten en
paddenstoelen worden gebruikt, zodat deze kennis gedeeld en verspreid kan worden. Door het feit
dat onze onderzoekers er in slagen planten exact
te identificeren, zelfs op basis van minuscule of
oeroude overblijfselen, dragen zij bij aan diverse
onderzoeksdomeinen zoals forensisch onderzoek en
archeologie, waarbij ze constant de banden tussen
mensen en planten aan het licht brengen.
Planten
en mensen
(opnieuw)
verbinden
Biodiversiteit en ecosysteemdiensten
introduceren bij de Federale Administratie
Assistentie aan het Federale Agentschap
voor de Veiligheid van de Voedselketen
De productie en commercialisering van voedsel of
dieetsupplementen die planten bevatten of eruit samengesteld
zijn, wordt door het Koninklijk Besluit van 29 augustus 1997
gereguleerd. Het addendum bij dit Besluit bevat drie lijsten: 1)
planten die niet mogen worden gebruikt in voedsel; 2) eetbare
paddenstoelen; 3) planten die toegelaten zijn in voedsel of
dieetsupplementen.
Regelmatig doet de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid,
Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu beroep op de
botanische expertise van wetenschappers van de Plantentuin.
Dit was ook het geval in 2012 voor plantensoorten die
in voedingssupplementen voorkomen. De nomenclatuur
(naamgeving) van gekweekte of medicinale planten is vaak erg
verwarrend, maar een correcte identificatie en benaming zijn
van groot belang voor de voedselveiligheid. Onze specialisten
hebben oude traditionele namen aangepast naar hun moderne
benamingen op basis van botanische literatuur. De vandaag nog
steeds geldende botanische naamgeving gaat terug tot 1753
en werd ingevoerd door de Zweedse plantkundige Linnaeus.
De botanische literatuur moet dus over een periode van meer
dan 250 jaar geconsulteerd worden, wat van het bijwerken van
plantennamen een zeer tijdrovende bezigheid maakt.
Tijdslijn
Om de begrippen biodiversiteit en ecosystemen beter bekend
te maken bij een aantal sleutelsectoren van de Belgische
federale administratie, liet de Federale Overheidsdienst
Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu
een reeks cursussen opstellen. De Plantentuin werd gevraagd
om samen te werken met het Koninklijk Belgisch Instituut voor
Natuurwetenschappen en de groep voor milieuadvies ‘Factor X’.
Vier sectoren van de Belgische overheidsadministratie werden
geselecteerd als initiële doelgroepen: spoorwegpersoneel van
de NMBS (Infrabel), leden van het directiecomité van het
Directoraat-generaal Maritiem Vervoer, ambtenaren van
milieubeheer- en milieuauditsystemen, en ambtenaren van de
FOD economie, K.M.O., Middenstand en Energie.
Er werd beroep gedaan op de Plantentuin vanwege zijn expertise
in botanische diversiteit, communicatie en kennis van invasieve
planten. De Plantentuin nam het initiatief in de aanmaak van
de spoorwegmodule. De ontwikkelde cursussen waren vooral
gericht op problemen uit de specifieke werkomgeving van de
deelnemers en de acties die binnen deze context ondernomen
kunnen worden. Naargelang de noden van de groep werden
verschillende leerinstrumenten gecreëerd, zoals spelletjes,
presentaties, testcases en verteloefeningen. In totaal werden
er 17 sessies in het Nederlands en Frans gegeven en alle
deelnemers ontvingen cursusmateriaal. Gemiddeld gaven de
deelnemers de cursus een score van 3,9 op 5. In 2013 is er een
opvolgingsevaluatie gepland.
21/09-24/09
Theatervoorstelling:
‘Zielengroeisels’
Identificatie van fungi in gebouwen
In de brede waaier van zijn opdrachten gebruikt de Nationale
Plantentuin van België de expertise van zijn wetenschappers om
praktische problemen op te lossen die door officiële instanties
of privépersonen worden voorgelegd. De identificatie van
zwammen in gebouwen is daar een goed voorbeeld van.
De aanwezigheid van zulke fungi kan aan de basis liggen van
burenruzies, conflicten tussen eigenaars en verzekerings­
maatschappijen, of de weigering van een hypotheeklening door
de banken. Ze kan soms uitmonden in lang aanslepende en dure
rechtszaken.
De behandeling van zwaminfecties en de ermee gepaard gaande
kosten kunnen sterk variëren in functie van de soort zwam. De
meest gevreesde soort is Serpula lacrymans (mérule in het Frans
of echte huiszwam in het Nederlands). De behandeling is meestal
duur omdat ze gebeurt door injectie van een schimmeldodend
product in de muren. Anderzijds zijn sommige soorten
makkelijk te verwijderen met een bleekmiddel. Het is dus
belangrijk de juiste identiteit van de zwam te kennen.
Een andere bekommernis gerelateerd aan schimmels in
gebouwen zijn de gevolgen voor de gezondheid van de mens.
Sommige sporen van paddenstoelen kunnen ernstige allergische
reacties veroorzaken bij gevoelige personen. Bepaalde schimmels
kunnen zelfs tot de dood leiden. Wanneer een gevaarlijke of
problematische soort wordt vastgesteld, worden de betrokken
personen verwittigd en krijgen zij advies over de geschikte
methode om de infectie te verwijderen.
Laanbomen in de stad, vectoren van
biodiversiteit!
Laanbomen nemen een belangrijke plaats in onze steden
in. Hun aanwezigheid draagt bij tot de verbetering van de
levenskwaliteit voor de mensen die er wonen en werken. Bomen
kunnen ook een significante ecologische rol spelen door voedsel,
schuilplaatsen en biologische corridors voor planten en dieren
aan te bieden. Toch wordt de ecologische functie van laanbomen
zelden in overweging genomen wanneer soorten geselecteerd en
later beheerd worden. Om dit probleem aan te kaarten werd het
symposium ‘Laanbomen in de stad, vectoren van biodiversiteit!’
georganiseerd.
Dit symposium creëerde, via verschillende voordrachten en
posters, ruimte voor verschillende actoren – wetenschappers
die de stedelijke biodiversiteit onderzoeken; beheerders
(gemeenten, Gewest); veldactoren, bv. landschapsarchitecten,
planten- en boomkwekers; consultants – om elkaar te
ontmoeten, ervaringen te delen en deel te nemen aan
constructieve discussies. Deze conferentie werd bijgewoond
door afgevaardigden uit Brussel, maar ook uit Parijs, Nantes,
Lille en Montpellier.
Het symposium werd georganiseerd door Apis Bruoc Sella en
de Plantentuin, in samenwerking met Brussel Natuur, Vrije
Universiteit Brussel en Natagora Brussel, en met de steun van
de Brusselse Minister van Leefmilieu en Leefmilieu Brussel.
http://www.alignement.be/
Links : Serpula lacrymans, de meest gevreesde van de in gebouwen
voorkomende zwammen
27
27
Groen erfgoed herleeft aan de Universiteit
van Kisangani
In februari 2012 organiseerde de Nationale Plantentuin
van België een expertenmissie om de groene ruimten van de
Faculteit Wetenschappen aan de Universiteit van Kisangani te
ontwikkelen. Dit kwam er op verzoek van de Decaan van de
faculteit en werd ondersteund door het Reforco Programma
(CIFOR/EU/UNIKIS).
Het herstel en de verbetering van de groene ruimten van de
faculteit en in het bijzonder de botanische en educatieve tuin
van Lisowski, in het hart van de campus, zal een onmiddellijke
positieve impact hebben op de levenskwaliteit van de studenten.
Na het succes van deze initiële onderneming besliste het
Reforco Programma om verder beroep te doen op de expertise
van de Plantentuin om het groene erfgoed van de Faculteit
Wetenschappen te beheren en de activiteiten te verbeteren.
De geplande activiteiten omvatten:
Aquarel van Primula elatior door O. Van de Kerckhove
Tentoonstelling van aquarellen van
planten en fungi
• De opleiding in de technische aspecten van de verzorging van
planten en het beheer van groene ruimten.
• Het opzetten van een kweekprogramma van planten op het
terrein van de Faculteit.
• De rehabilitatie van de plantentuin en de verbetering van
zijn recreatieve en educatieve betekenis en zijn rol voor
natuurbehoud door het betrekken van burgers.
• Het ontwikkelen van communicatiemateriaal om het
bewustzijn van het brede publiek te verhogen. Er werd een
folder over de plantentuin opgesteld en gedrukt in juni 2012.
In de loop van 2013 zal een brochure worden opgesteld over
de opmerkelijke planten van de tuin van de Faculteit en het
belang van het behoud van dit natuurlijk en cultureel erfgoed
van de regio.
In 1981 begon Omer Van de Kerckhove als hobby aquarellen
van paddenstoelen te maken. Zijn vaardigheid en aandacht voor
detail leidden in 1989 tot zijn aanwerving als botanisch illustrator van de Plantentuin.
In 2012 eerde de stad Brugge Omer Van de Kerckhove met een
retrospectieve tentoonstelling in het Natuurcentrum Beisbroek.
De tentoongestelde werken bevatten hoofdzakelijk aquarellen
op ware grootte van naar de natuur geschilderde fungi en planten. Zijn zwart-wit tekeningen van mossen onderstrepen het
belang van de perfecte weergave van microscopische details in
wetenschappelijke tekeningen.
De tentoonstelling omvatte ook enkele educatieve werken die
aantonen hoe aquarellen worden gemaakt en hoe zijn aquareltechniek tijdens de voorbije 35 jaar is geëvolueerd.
Omer Van de Kerckhove schilderde meer dan 600 paddenstoelsoorten. Elke aquarel beeldt verschillende exemplaren af en illustreert op die manier de intraspecifieke variatie.
Tijdslijn
19/10-09/11
Wetenschappelijke zending naar
Yangambi (DR Congo)
Milieueducatie in de scholen van Kinshasa
In januari 2012 stelde de NGO ‘Amis de la Nature et des
Jardins’ (die het onderwijs over milieuproblemen promoot
bij jonge kinderen uit Kinshasa) een project voor aan de
Plantentuin om een reeks eenvoudige didactische spelen te
ontwikkelen met als doel ze uit te delen in de scholen die
voordien deelgenomen hadden aan milieueducatie programma’s.
Beide organisaties gingen aldus een partnerschap aan.
In een volgende fase van het programma kregen praktische
workshops in verschillende scholen de steun van de Plantentuin.
In antwoord op de wensen van de geïnteresseerde scholen
werden door de Plantentuin en de geassocieerde NGO’s nuttige
bomen (moringa, mango) geplant op de speelplaats en werd er
zelfs een ‘Biodiversiteitstuin’ aangelegd in het Frans lyceum René
Descartes.
Een maandelijks tijdschrift werd gepubliceerd en verdeeld onder
de deelnemende scholen, met spelen en experimenten voor in de
klas. Deze waren gefocust op het milieu en gaven een beknopte
uitleg over problemen zoals ontbossing, opwarming van de aarde
en waterschaarste.
Daarnaast werden in 2012 duizend exemplaren van een affiche
over ‘Het belang van planten in het dagelijkse leven’ verspreid in
verschillende scholen te Kinshasa, Mbandaka, Kisangani, Goma
en in de buurt van het Nationale Park van Virunga in het oosten
van de Democratische Republiek Congo.
De onderwijzers waren enthousiast en bereid te leren over
deze problemen, ondanks het feit dat in scholen van de
Democratische Republiek Congo de basisuitrusting, zoals
boeken, handboeken en affiches over milieuproblemen,
ontbreken.
Het succes van dit proefproject wordt aangetoond door het
stijgend aantal scholen dat wil deelnemen aan toekomstige
projecten.
22/09-13/10
Bezoek ‘Avontuur’ door de jongeren
van vzw Habbekrats
29
29
hst.5
De Plantentuin huisvest 18.000 verschillende soorten planten verspreid over een historisch domein
van 92 hectaren. Het is een prachtige en gevarieerde
groene zone en een bron van vreugde, bewondering
en inspiratie die elk jaar ongeveer 100.000 bezoekers aantrekt.
Door het inzetten van een breed gamma aan plantenpresentaties, tentoonstellingen, webpagina’s,
wetenschappelijke communicatie-instrumenten,
evenementen, informele leeractiviteiten, sensibilisatie-instrumenten en ervaringsgerichte educatieve
activiteiten heeft de Plantentuin het potentieel om
de opvattingen van mensen over het belang van
planten voor het menselijke welzijn te veranderen
en het vitale belang van plantensoorten te benadrukken. Voortbouwend op dit inzicht kunnen
burgers verder gestimuleerd worden om op een
duurzame en verantwoorde wijze te handelen.
Inspireren en
informeren
De Plantentuin en digitale media
Onze website kreeg in 2012 een nieuwe homepagina die
aantrekkelijker en gebruiksvriendelijker is voor het grote
publiek. Door gebruik te maken van onder meer Facebook, heeft
de Plantentuin zich het afgelopen jaar verder ingewerkt in het
tijdperk van de digitale media en sociale netwerksites. Onze
webpagina’s bieden uitgebreid informatie en worden aangevuld
door onze viermaandelijkse nieuwsbrief Musa. Audiovisuele
communicatie is een ander veelbelovend gebied dat volop
ontwikkeld wordt. Verschillende videomontages belichten de
rijkdom van de Plantentuin en het werk van ons personeel. Deze
video’s worden gepost op sociale netwerksites via ons YouTubekanaal.
Via de digitale media blijven onze vrienden in real time op de
hoogte over interessante botanische weetjes en vernemen ze
uit eerste hand informatie over wat er reilt en zeilt in Meise.
Door zelf deze informatie op hun beurt te verspreiden dragen
ze bovendien bij aan het promoten van de bekendheid en de
reputatie van de Plantentuin.
De collectie eenjarig planten:
een schat aan bloemen
In 2005 zijn we gestart met de opbouw van een collectie een- en
tweejarige sierplanten. Een ruime waaier van bij het publiek
bekende (bv. Nicotiana, Zinnia) maar ook meer ongewone
genera (bv. Abelmoschus, Callistephus, Emilia) zijn er te zien. Het
aanbod is doorheen de jaren toegenomen tot een 100-tal taxa,
zodat de beginletters van de aanwezige genera bijna het volledige
alfabet vertegenwoordigen.
In 2012 realiseerden we, in samenwerking met de tuiniers die
deze collectie onderhouden, een vernieuwde en nog mooiere
aanleg. Het ontwerp nam de vorm aan van een groot vierkant
waarbinnen we een maaswerk van afwisselend paden en
bloemperken ontwikkelden. Deze aanleg stelt het publiek in
staat om de planten van dichtbij te bewonderen eerder dan ze
vanop een afstand te moeten gadeslaan, wat het geval zou zijn bij
aanplant in een grote border.
De collectie eenjarige planten, die elk jaar opnieuw moeten
worden uitgezaaid, vullen we aan met een groeiende collectie
niet-winterharde knolgewassen zoals Canna (24 cultivars) en
Dahlia (11 cultivars). Al deze planten bezitten aantrekkelijke
bloemen die vaak worden aangevuld met prachtige vruchten of
mooie bladeren. Deze schitterende collectie, die alle kleuren van
de regenboog tentoonspreidt, is een lust voor het oog.
Naarmate het seizoen vordert, worden de zaden geoogst
om de collectie te bestendigen. Het overschot aan zaden
wordt gebruikt in andere tuincollecties (bv. het Herbetum)
of voor verspreiding naar andere botanische tuinen via ons
zaaduitwisselingsprogramma.
Tijdslijn
Inquire
Inquire is een driejarig project dat focust op de methodologie
van het onderzoekend leren of Inquiry Based Science Education
(IBSE). De Plantentuin is een van de zeventien partners van dit
Europees project. Veertien Europese plantentuinen en Botanic
Gardens Conservation International, King’s College London
(VK) en de Universiteit van Bremen (Duitsland) zetten hun
schouders onder dit project.
De educatieve dienst van de Plantentuin ontwikkelde binnen
het Inquire-project een 60 uren durend IBSE-opleidingspakket
voor leraars en educatoren uit de sector van Natuur- en
Milieu-Educatie. In september 2011 namen 10 leerkrachten en
educatoren deel aan de pilootcursus en ze studeerden allen met
succes af in de zomer van 2012.
van morgen. Het Inquire-project creëert een win-win situatie
voor de Plantentuin en voor het formele onderwijs. Leraars
komen niet alleen alles te weten over een nieuwe en uitdagende
manier van lesgeven, maar ook over de wereld van plantentuinen
en wetenschappelijk onderzoek. Voor Meise biedt het de kans
om leraars te overtuigen van onze sterke educatieve punten en
om een gesprek aan te gaan over hoe onze workshops optimaal
kunnen worden afgestemd op de onderwijseindtermen.
In de herfst van 2012 schreven 30 deelnemers zich in voor de
tweede cursus: elf leraars van het lager en secundair onderwijs,
zes educatoren (inclusief twee gidsen van de Plantentuin), drie
leerkrachten in spe en tien docenten van de lerarenopleiding uit
Vlaamse hogescholen.
De deelnemers werden getraind om zelf onderzoeksgerichte
activiteiten te ontwikkelen in de context van klimaatverandering
en biodiversiteit met een sterke nadruk op planten. Zo zullen zij
deze vaardigheden en technieken doorgeven aan de leerkrachten
30/09
Uitreiking van diploma’s van het
EU-project ‘Inquire’
33
33
Le Jardin botanique de Bruxelles, 1826-1912: Reflet de la Belgique,
enfant de l’Afrique, Académie Royale de Belgique, Mémoire de la Classe
des Sciences, Bruxelles, 2012
De Plantentuin van Brussel:
reflecties van een veranderende natie
In 2012 werd de Franse uitgave gepubliceerd van het boek dat
de geschiedenis van de Nationale Plantentuin van België in
kaart brengt. Het boek is gebaseerd op een doctoraatsthesis,
verdedigd aan de Université Libre de Bruxelles in 2006.
Het verhaal begint in 1826 wanneer een ongewone unie
van botanische tuinen werd opgericht als een bedrijf met
wetenschappelijke en commerciële doelstellingen. Deze unie
bleek echter ongeschikt voor wetenschappelijke exploratie. De
burgerij, die gehoopt had een Belgisch equivalent van de Royal
Botanic Gardens in Kew uit te bouwen, trok haar steun in
1870 in. De raad van bestuur was niet in staat de Plantentuin te
financieren en verkocht hem door aan de staat.
Sindsdien werd de Plantentuin een staatsinstituut, net als die
van Kew en het Museum van Parijs. Dit luidde echter niet
onmiddellijk een serene toekomst in. De Kruidtuin kreeg te
maken met intense politieke en filosofische twisten die het land
in rep en roer zetten op de weg naar meer democratie.
De exploratie van Congo redde de nationale botanici die zichzelf
toespitsten op het inventariseren en beschrijven van planten
die verzameld waren in de ‘Afrikaanse Tuin van de Koning’, die
weldra een Belgische kolonie zou worden.
Het laatste hoofdstuk beschrijft hoe de Nationale Plantentuin
van België naar de voorstad werd verhuisd als een gevolg van de
stadsontwikkeling. Daar waar de Plantentuin een noodzakelijk
goed was voor het 19de-eeuwse Brussel, werden Flora en
Pomona in de 20ste eeuw uit de hoofdstad verbannen. In dit
opzicht reflecteert de Plantentuin de veranderende Belgische
natie.
Tijdslijn
Het herbarium toen de Plantentuin nog in Brussel gevestigd was
17/10
Diagnose van een monumentale
beuk door tomografie
Planten voor de ziel
In de herfst van 2012 daalde een ongewone circusgroep neer in
de Plantentuin. Ze installeerden hun wagens onder de bomen
nabij het Plantenpaleis. ‘Le cirque végétal’ was aangekomen.
Geïnspireerd door het boek Eloge de la Plante van Fancis Hallé,
bracht de Franse artiest Lucas David twee jaar eerder een
bezoek aan Meise om inspiratie op te doen en een partner te
zoeken om zijn idee om een botanisch circus op te richten uit te
werken. Een vruchtbare samenwerking ontstond en resulteerde
in het prachtige spektakel ‘Ames végétales’.
Een groep bezoekers begint een gewoon bezoek; een gids heet
hen welkom, stelt de Plantentuin voor en toont vervolgens een
aantal interessante planten. Op een bepaald moment verschijnt
er een tweede gids die de aandacht van de groep afleidt. Hij
gidst hen naar vreemd vervormde en kronkelige planten,
anomalieën en ‘grillen van de natuur’, wat een van de aspecten
van het gewone circus oproept. Daarna gaat de groep op weg
naar het Plantenpaleis waar in een van de kassen een reeks
banken staat die overwoekerd zijn door planten. Aldaar zijn ze
getuige van een fascinerend verhaal zonder woorden over hoe de
‘boomman’ verliefd wordt op de ‘mosvrouw’.
Daar waar de ‘boomman’ gebruik maakt van circusacrobatie
drukt de ‘mosvrouw’ zich uit via technieken uit het Japanse butôtheater. De acteurs roepen de traagheid van levende planten op,
maar ook hoe ze bewegen en interageren met onze wereld. Ten
slotte worden de bezoekers uitgenodigd om het circuskamp te
bezoeken, kruidenbrouwsels uit te proberen, en om de acteurs
en de sterren van de show, de planten zelf, te ontmoeten.
De voorstelling was een succes en gedurende vier opeenvolgende
avonden werd het publiek ingepalmd door deze vreemde en
fascinerende hybride tussen het Plantenrijk en de magische
wereld van het circus. De show bracht theaterliefhebbers en
plantenfanaten samen, wat aantoont hoe de collecties van de
Plantentuin als een inspiratiebron kunnen dienen voor artiesten
en op die manier op het voorplan kunnen treden.
Voor de organisatie en promotie van dit unieke en succesvolle
evenement werkte de Plantentuin samen met twee culturele
centra uit de omliggende gemeenten, ‘De Zandloper’ uit
Wemmel en ‘De Muze van Meise’ uit Meise.
35
35
hst.6
Doorheen zijn lange geschiedenis heeft de
Plantentuin constant gewerkt aan het bijeenbrengen
en ontwikkelen van een uitgebreid patrimonium
van botanische collecties: levende planten, boeken,
voorwerpen en instrumenten, maar ook gebouwen,
serres en landschappen. Deze elementen spelen
tot op vandaag een rol in de werking van de
Plantentuin. Boeken en archieven worden door
wetenschappers gebruikt, historische serres
beschermen plantenverzamelingen en de gebouwen
en het landschap van het Domein worden door
onze bezoekers bezocht en gewaardeerd.
Dit unieke patrimonium vraagt een permanente
gespecialiseerde zorg maar is ook een
onvervangbare bron van nieuwe inzichten om de
missie van de Plantentuin uit te voeren in een
constant veranderende wereld.
Ons
patrimonium
valoriseren
Biodiversity Heritage Library for Europe
(BHL-Europe)
De bibliotheek van de Nationale Plantentuin van België werkte
mee aan het project dat een gratis universele digitale bibliotheek
van het leven ontwikkelt. Het doel was om digitale collecties van
de literatuur over biodiversiteit uit heel Europa samen te voegen
en toegankelijk te maken vanaf een enkel online portaal. Dit
driejarig project (BHL-Europe) werd in april 2012 voltooid.
BHL-Europe testte en evalueerde verschillende benaderingen
voor online bibliotheken op basis van de ervaringen van
28 partners. Deze omvatten belangrijke natuurhistorische
musea, botanische tuinen en een aantal andere instituten.
Het consortium bepaalde een best practice aanpak en legde
standaarden en specificaties vast voor de grootschalige
implementatie van dit project.
De Plantentuin droeg op verschillende manieren bij aan het
project, onder andere door door 50.000 pagina’s over Afrikaanse
en Belgische botanie aan te leveren; door mee te schrijven
aan de best practice handleiding; door actief mee te denken
over de problematiek rond intellectuele eigendomsrechten;
door rapporten, documenten en portaalteksten te vertalen
naar het Frans en door internationale projectvergaderingen te
organiseren in Meise en Tervuren.
Naast het netwerken in een internationale context, versterkte
het project ook de samenwerking tussen de Plantentuin en
de twee andere Belgische partners, namelijk het Koninklijk
Museum voor Midden-Afrika en het Koninklijk Belgisch
Instituut voor Natuurwetenschappen. Deze drie organisaties,
die samen het BE-TAF consortium vormen, maakten gebruik
van de bestaande scanuitrusting van de Plantentuin.
Het programma werd gefinancierd in het kader van het
Europese programma eContentplus voor een periode van
36 maanden. Het resultaat kan bekeken worden op www.
europeana.eu/portal/. BHL-Europe werd ontworpen als mirror
site van BHL-Global (www.biodiversitylibrary.org/) waar alle
gegevens zullen worden geïntegreerd.
Linnaeus Link Union Catalogus: een
internationale online informatiebron en
bibliografie toegewijd aan het werk van
Carl Linnaeus en zijn studenten
Het Linnaeus Link Project is een internationale samenwerking
tussen bibliotheken met belangrijke collecties afkomstig van
of geassocieerd met het werk van Linnaeus. De bibliotheek
van de Nationale Plantentuin van België bewaart een grote en
opmerkelijke collectie.
De collectie van de Plantentuin coderen en toegankelijk maken
voor het LLUC was een enorm werk dat mogelijk werd gemaakt
dankzij de aanwerving van een samensteller van catalogi
gedurende een aantal maanden. Deze taak culmineerde in de
integratie van ruim 500 van de 3.500 doorzoekbare documenten
in de online catalogus. Dit verhoogt de zichtbaarheid van de
bibliotheekcollecties van de Plantentuin op het internet via
www.linnaeuslink.org.
De online catalogus omvat op dit moment informatie van 15
instituten uit de hele wereld die over materiaal van Linnaeus
beschikken en verbindt de catalogus van de verschillende
instituten. De gedetailleerde bibliografische beschrijvingen
van de verschillende exemplaren geven informatie over hun
herkomst en bindwijze.
Beschrijvingen van kanttekeningen en schetsen helpen om
de verspreiding van de ideeën van Linnaeus door de tijd
te illustreren en bevatten ook waardevolle nieuwe kennis
over toevoegingen zoals drukwerk, gedroogde planten en
manuscripten.
Een bijgewerkte versie van de catalogus, gebaseerd op een
platform dat gebruikmaakt van de meest recente technologie,
werd in oktober 2012 gelanceerd tijdens een bijeenkomst met
partners in Meise.
De catalogus wordt gefinancierd, onderhouden en
gecoördineerd door The Linnean Society of London.
Tijdslijn
20/10 & 21/10
Ikebana
tentoonstelling
De Nationale Plantentuin van België,
partner in het Europese OpenUp! project
De Europese natuurhistorische collecties bevatten naar
schatting 1,5 miljard objecten van over heel de wereld. Men
vindt er bijna alle levende wezens die ooit werden beschreven.
Vele hebben een grote waarde aangezien ze verzameld
werden tijdens de historische expedities en wetenschappelijke
ondernemingen van bekende ontdekkingsreizigers en
wetenschappers zoals Darwin, Linnaeus, Humboldt en Stanley.
Het OpenUp! project heeft als doel deze schatten voor
het eerst toegankelijk te maken voor het grote publiek
via EUROPEANA. Deze bron is waardevol voor zowel
wetenschappers als beleidsmakers die deze informatie
kunnen gebruiken om de globale biodiversiteit te begrijpen
en te beschermen. Dit project zal ruim een miljoen objecten,
zoals beelden van hoge kwaliteit, video’s, dierengeluiden
en natuurhistorische kunstwerken van 23 instituten uit 12
Europese landen toegankelijk maken.
De Plantentuin heeft zowel in tijd als materiaal geïnvesteerd om
ruim 50.000 beelden met hoge resolutie aan te leveren. Deze
omvatten exemplaren van de meeste nomenclatorische types
die gehuisvest zijn in ons herbarium, afkomstig van Afrika,
Zuid-Amerika en Europa. Als deel van het grotere Global Plant
Initiative (GPI)-project zal het aantal specimens toegankelijk
via het EUROPEANA-netwerk toenemen en blijven groeien
tijdens de volgende jaren.
Wetenschappers selecteren zorgvuldig exemplaren uit het
herbarium waarna ze worden ingescand door de technische staf
Scan van het holotype van Coffea charrieriana, een nieuwe cafeïnevrije
koffiesoort uit het regenwoud van Kameroen
die hiervoor verantwoordelijk is en die de gegevens vastlegt in de
centrale gegevensbank voordat de informatie wordt weergegeven
in het ‘Virtuele Herbarium’.
Ons IT-team heeft de BioCASE-software geïmplementeerd om
onze gedigitaliseerde collectie met het EUROPEANA-netwerk
te verbinden. Het project ging van start in maart 2011 en zal
worden verdergezet tot februari 2014.
http://open-up.eu
www.europeana.eu
Type specimen van Coccocypselum cordiofolium, ingezameld door Wied
in december 1816 in Ilheos (Brazilië)
12/11
Inspecteren, wegen (130 kg !) en verpotten
van de Amorphophallus titanum
39
39
Zorg dragen voor het internationale
patrimonium van het Lwiro Herbarium
(DR Congo)
Het Centre de Recherche en Sciences naturelles de Lwiro,
gelegen nabij het Kahuzi-Biega Nationaal Park, heeft een
herbarium van internationaal belang met circa 15.000
referentiecollecties van vaatplanten van de regio.
Sinds april 2011 is het herbarium van Lwiro, in samenwerking
met de Nationale Plantentuin van België, betrokken bij het
Global Plants Initiative project (GPI), gesponsord door de
Andrew W. Mellon Foundation. Dit project heeft als doel
de belangrijke referentiecollecties van over de hele wereld
te digitaliseren, te registreren in een gegevensbank en ze ter
beschikking te stellen van alle wetenschappers in een van de
grootste botanische databanken ter wereld.
In 2012 heeft een van onze herbariumtechnici gedurende vier
weken een opleiding gegeven aan wetenschappers en technici
van het Lwiro herbarium. Ze leerden hoe ze hun botanische
referentiecollecties kunnen identificeren, inscannen en
registreren in een databank. Tegen het einde van het jaar had
het Lwiro herbarium het project van het scannen van 1.200
specimens, waarvan 25 nomenclatorische types, succesvol
afgerond.
Het herbarium van Lwiro nam ook de leiding in een gelijkaardig
project met het INERA herbarium van Mulungulu, dat
ongeveer 10.000 specimens bewaart. Tot op vandaag werden
meer dan 600 stalen, waaronder 40 nomenclatorische types,
voor dit instituut gescand.
Aan de hand van dit project en gelijkaardige projecten wil
de Plantentuin een bijdrage leveren tot het vrijwaren en het
valoriseren van een internationaal erfgoed dat van unieke waarde
is voor wetenschappers over heel de wereld.
Het Lwiro herbarium, gelegen net buiten het Kahuzi-Biega Nationaal
Park, heeft een unieke collectie van herbariumspecimens van de
vegetatie van de regio
Tijdslijn
22/11
Start van het Ecoteam
Strijd op leven en dood in het Plantenpaleis
De Plantentuin streeft er reeds geruime tijd naar om het
gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen zo veel mogelijk
terug te dringen door maximaal in te zetten op biologische
gewasbescherming. Bij deze geïntegreerde bestrijding worden
diverse natuurlijke vijanden ingezet om onze collecties
te beschermen en te behandelen tegen ziektes en plagen.
Honderden parasitaire wespen, roofmijten en kevers werken
dag in dag uit in onze kassen om onze waardevolle en unieke
collecties in goede gezondheid te houden. Het grote voordeel
hierbij is dat het gebruik van chemische pesticides, die schadelijk
kunnen zijn voor nuttige organismen en ook voor de mens, tot
een minimum herleid wordt.
Sommige schadelijke organismen lijken echter onmogelijk onder
controle te houden met commercieel beschikbare natuurlijke
vijanden. Vooral kakkerlakken en mieren vormen een probleem
omdat ze onze ongewervelde natuurlijke vijanden aanvallen en
zich daarenboven voeden met jonge plantendelen.
Bovenaan : Gedeputeerde Jean-Pol Olbrechts van de provincie VlaamsBrabant is aanwezig bij het uitzetten van de gekko’s in de Mabundu
serre
Onderaan : Een mannelijke Gekko gecko of Tokeh in de Mabundu serre
Om dit probleem aan te pakken experimenteerden we met
het uitzetten van gekko’s, een van de natuurlijke vijanden
van kakkerlakken. We selecteerden drie soorten Aziatische
nachtactieve gekko’s: Gekko ulikovskii, Gekko grossmanni en
Gekko gecko. Nu, een jaar later, kunnen we concluderen dat
deze gewervelde roofdieren in hun missie slagen en de populatie
kakkerlakken onder controle houden zodat ze onze planten
en ongewervelde natuurlijke vijanden niet meer schaden. De
nieuwe bewoners voelen zich ondertussen duidelijk thuis in
onze kassen en planten zich succesvol voort. Alle resultaten
wijzen erop dat de biologische bestrijding van kakkerlakken met
gekko’s een zelfvoorzienend en duurzaam systeem zal zijn.
41
41
hst.7
De Nationale Plantentuin van België is een steeds
veranderende organisatie met ongeveer 180 personeelsleden, 70 vrijwilligers en 20 gidsen. Het Domein beslaat 92 hectaren en herbergt ongeveer 50
gebouwen waar mensen werken, elkaar ontmoeten
en plantencollecties in stand houden.
Net als de rest van de maatschappij dient de Plantentuin minder afhankelijk te worden van fossiele
brandstoffen om zo zijn impact op het milieu te
verkleinen. De Plantentuin doorheen die transitieperiode loodsen is een van de grootste uitdagingen
voor de nabije toekomst en daaraan zal op verschillende niveaus gewerkt moeten worden.
Organisatie
De geboorte van het Ecoteam
Via de educatieve dienst voert de Plantentuin een permanente
dialoog met de burger om deze aan te zetten tot een duurzamer
gedrag en een meer verantwoordelijke houding ten opzichte
van de huidige mondiale ecologische uitdagingen zoals
klimaatverandering, de biodiversiteitscrisis en de verspilling
van grondstoffen. Het is dan ook vanzelfsprekend dat de
Plantentuin zelf zich in deze op een voorbeeldige manier dient
te gedragen. Dit was nog niet het geval in alle geledingen van de
Plantentuin.
Er moet nog veel gebeuren en er worden plannen gemaakt om
het personeel verder te sensibiliseren en te mobiliseren. De
volgende stap is deze acties uit te breiden naar de bezoekers.
Hoewel er nog een lange weg te gaan is, is het belangrijkste
instrument nu in positie gebracht, een motor om het
transitieproces van de Plantentuin aan te drijven.
Het is duidelijk dat er bij het personeel een groot draagvlak was
voor een meer ecologisch verantwoorde manier van werken. Dit
enthousiasme dient gekanaliseerd en ondersteund te worden
om tot een actieplan te komen om de ecologische impact van de
Plantentuin te verminderen. Om dit initiatief te ontwikkelen
werd er een kernteam van personeelsleden opgericht: het
Ecoteam.
Deze groep kwam voor het eerst samen in augustus en begon
na te denken over manieren en thema’s om het personeel aan te
spreken en hen bij het vraagstuk te betrekken. Er werd beslist
om initieel te focussen op afvalbeheer. Het Ecoteam groeide in
aantal door nog enkele gemotiveerde mensen aan te trekken,
afkomstig uit alle niveaus en onderdelen van de Plantentuin. Er
werden gegevens verzameld en een Ecokaart van de Plantentuin
werd gemaakt. Alle personeelsleden werden uitgenodigd voor
een sociaal evenement waar informatie werd verstrekt en
actiepunten werden gesuggereerd. Aan iedereen werd gevraagd
om een ‘Ecocharter’ te ondertekenen en de acties gingen van
start. Er kwamen onder andere selectieve vuilnisbakken om
het personeel toe te laten hun eigen afval te sorteren en nieuwe
afvalstromen voor recyclage werden ingevoerd.
Tijdslijn
Ecoman zal de Plantentuin begeleiden naar een duurzamere toekomst
25/11
Bezoek achter de schermen op
Wetenschapsdag
Nieuwe boilers garanderen het overleven
van zeldzame planten en verminderen de
ecologische voetafdruk
De Nationale Plantentuin van België heeft een uitgebreid
centraal verwarmingssysteem om de tropische en subtropische
serres en talloze gebouwen van verwarming te voorzien. De
technische dienst zorgt voor het dagelijks onderhoud van deze
installatie en verzekert de goede werking ervan om de vele
bedreigde plantensoorten, die anders zouden tenietgaan in ons
Belgisch klimaat, veilig te stellen.
2012 was een speciaal jaar voor de technici van het centraal
verwarmingssysteem. In samenwerking met de Regie der
Gebouwen werden de oudste twee van onze vier ketels
vervangen. Deze ketels waren meer dan 25 jaar oud en waren
onbetrouwbaar geworden. De nieuwe ketels wegen acht ton per
stuk en hebben samen een totale capaciteit van 7 MW. De ketels
werden tijdens de zomer geïnstalleerd en met succes getest
tijdens de herfst.
Dit project heeft de toekomst van onze onschatbare planten­
collecties veiliggesteld en vermindert bovendien onze vraag
naar energie met ongeveer 10% dankzij een lager verbruik.
Dit betekent een aanzienlijke verlaging van onze ecologische
voetafdruk.
03/12
Opening van het nieuwe lokaal voor tuiniers
45
45
Een vracht afgedankte computers en ander elektronisch materiaal klaar
voor transport en recyclage
De Plantentuin opruimen
In de lente van 2012 ging er een grote opruimactie van start
in de Plantentuin. Deze grote schoonmaak was noodzakelijk
om ongebruikt of stuk gegaan materiaal, dat gedurende
verschillende jaren verzameld en opgeslagen werd in de
gebouwen van de Plantentuin of bijeengebracht op de afvalsite,
te verwijderen. Daarnaast werden overbodige boeken en
tijdschriften afgevoerd.
Een aantal cijfers illustreren de omvang van de opruimactie:
21 ton papier, 3,8 ton elektrisch materiaal, 5,9 ton metaal,
357 m³ restafval en 30 m³ hout werden afgevoerd. Een aantal
goederen, in het bijzonder boeken en tijdschriften, kreeg een
tweede leven door ze naar onze Afrikaanse partnerinstituten te
zenden. Andere nuttige goederen zullen naar Fin Shop worden
overgebracht, het verkoopcentrum voor roerende goederen van
de Federale Overheidsdienst Financiën.
Materiaal dat niet meer opnieuw kon gebruikt worden is, waar
mogelijk, gerecycleerd. Naast het afvoeren van ongewenst
materiaal en afval, werd de afvalsite verbeterd met als doel het
afval efficiënter te sorteren en te verzamelen. Dit laat een beter
afvalbeleid toe in de Plantentuin dat in de volgende jaren nog
verder geoptimaliseerd zal worden.
De schuilkelder voor en na de grote opruimactie
Tijdslijn
07/12
Officiële aankondiging van de overdracht van de
Plantentuin naar de Vlaamse Gemeenschap
Leo Vanhecke neemt afscheid van zijn collega’s tijdens zijn
pensioenviering
Leo Vanhecke met pensioen
Leo Vanhecke, hoofd van het onderzoeksdepartement voor
Spermatofyten en Pteridofyten, ging op 1 juli na een lange
wetenschappelijke carrière met pensioen. Leo heeft zijn leven
voornamelijk gewijd aan de studie van de Belgische flora. Hij
had echter zeer brede interesses, bv. Europese orchideeën,
voorkomen en verspreiding van Belgische plantensoorten,
uitheemse planten en neofyten, plantendiversiteit in sloten
en plassen in de kustpolders en beheer van kwetsbare
biotopen. Dankzij zijn brede kennis en ervaring werd hij
vaak door de Belgische en Vlaamse overheden gevraagd voor
studies, inventarissen of rapporten over onderwerpen zoals
biodiversiteit, natuurbehoud of het beheer van natuurreservaten.
bewoners gekweekt? Welke planten en plantmaterialen werden
gebruikt en voor welke doeleinden, bijvoorbeeld voor voedsel,
bouwmaterialen of medicijnen?
Iedereen in de Plantentuin wenst Leo het beste met zijn
pensioen. We prijzen onszelf echter gelukkig dat Leo
verder blijft werken rond zijn favoriete thema’s als vrijwillig
wetenschappelijk medewerker.
Meer recent heeft hij zijn onderzoeksinteresse uitgebreid in een
heel andere richting, of moeten we zeggen, tijd: de identificatie
van planten afgebeeld op middeleeuwse wandtapijten of van
bladafdrukken op antieke amforen. Het meest belangrijke is
wel zijn deelname aan de archeologische studie van de ruïnes
van Sagalassos (Turkije), in samenwerking met de Katholieke
Universiteit Leuven. Leo Vanhecke bestudeerde de huidige
vegetatie in de regio en schetste zo de achtergrond voor het
beantwoorden van vragen zoals: Hoe zag de vegetatie er 5.000
jaar geleden uit? Hoe veranderde de vegetatie onder invloed van
menselijke activiteit in de regio? Welke planten werden door de
47
47
hst.8
De Plantentuin
in cijfers
Financiën
In 2012 veranderde het financieringssysteem voor de Nationale
Plantentuin van België. De Rechtspersoonlijkheid van de
Plantentuin ontving twee dotaties van de Federale Overheid: een
voor de werkingsmiddelen, energiekosten en uitrusting en een
voor investeringen in gebouwen en serres. Het personeelsbudget
werd verder centraal beheerd.
Totaal budget en reële uitgaven in (K€)
Het totale budget steeg met 7%, maar dit was grotendeels het
resultaat van een eenmalige verhoging van het personeelsbudget
zodat de betaling van de lonen geboekt kon worden in december
van hetzelfde jaar in plaats van in januari van het volgende jaar.
De reële budgetverhoging bleef beperkt tot 1,8%, wat slechts
gedeeltelijk de inflatie van 2011 (3,5%) opvangt. Voor het eerst
in lange tijd kon het voorziene budget bijna volledig benut
worden voor de Plantentuin.
Uitsplitsing van de uitgaven van 2012 (in K€)
Loonkosten vormen de belangrijkste uitgavenpost voor
de Plantentuin. De energiekosten stegen in 2012 met een
alarmerende 20% door de koude winter en lente, maar ook door
de stijgende energieprijzen. Het investeringsbudget werd vooral
gebruikt voor hoogdringende renovaties in en rond de serres en
het kasteel.
Operationele Energie
uitgaven
K€
1.167
696
Personeel en
Uitrusting Investeringen sociale
dienst
140
318
7.253
Operationele uitgaven
Energie
2010
2011
2012
K€
Budget
K€
Uitgaven
8.922
9.008
9.631
8.345
8.587
9.574
Uitrusting
Investeringen
Personeel en
sociale dienst
12000
10000
8000
Budget
6000
Uitgaven
Evolutie van de nettoactiva
van de Rechtspersoonlijkheid (in K€)
De nettoactiva van de Rechtspersoonlijkheid daalden verder
in de eerste drie maanden van 2012, maar bleven dan stabiel
rond 270 K€ doordat een deel van het personeel van de
Rechtspersoonlijkheid naar de staat getransfereerd werd.
4000
2000
0
2010
2011
2012
Nettoactiva 01/01/+
Balans van het jaar +
Nettoactiva 31/12/+
2010
2011
2012
869
-180
689
689
-406
283
283
-14
269
1.000
900
800
700
600
500
Nettoactiva
400
300
200
100
0
2009
2010
2011
2012
Uitsplitsing van de inkomsten van de
Rechtspersoonlijkheid volgens bron (K€)
De inkomsten van de Rechtspersoonlijkheid daalden voor het
eerst in drie jaar. Hiervoor zijn twee belangrijke oorzaken:
enerzijds daalde het aantal extern gefinancierde projecten
(vooral omdat er minder projectoproepen waren door de
economische crisis) en anderzijds verminderde ook het
bezoekersaantal.
Externe projecten
Tuinwinkel
Verkoop publicaties
Verkoop tickets
Verhuur en verkoop
Diensten
Andere inkomsten
Totale inkomsten
2010
2011
2012
696
99
24
223
55
41
34
891
114
54
268
40
47
35
530
82
40
202
56
37
56
1.170
1.449
1.002
1000
2011
2012
Totaal
800
2010
600
500
Het aantal personen betaald door de Rechtspersoonlijkheid
was lager in vergelijking met voorgaande jaren; dit verklaart de
scherpe daling in de uitgaven.
Personeel RP
Personeel externe projecten
Personeel tuinwinkel en kassa’s
Andere kosten tuinwinkel
Andere kosten RP
(bv. verzekeringen)
900
700
Uitsplitsing van de uitgaven van de
Rechtspersoonlijkheid volgens bron (K€)
400
2010
2011
2012
412
671
161
62
86
545
585
215
58
131
206
584
238
42
70
1.392
1.534
1.140
300
200
800
100
700
n
n
ste
ste
2010
600
om
nk
ei
en
2012
nd
er
2011
500
A
V
er
hu
ur
oo
er
k
V
D
ien
p
rk
ve
tic
p
lic
pu
b
p
ko
o
er
oo
ts
ke
ies
at
in
nw
ui
T
V
Ex
te
rn
ep
ro
je
cte
ke
n
l
0
400
300
200
100
0
Personeel RP
Personeel externe
Personeel
Andere kosten Andere kosten RP
(bv. verzekeringen)
projecten
tuinwinkel en kassa’s tuinwinkel
51
Opsplitsing personeel volgens taalrol
(situatie op 1 januari van elk jaar)
De Plantentuin, gelegen in Vlaanderen, telt ongeveer 80%
Nederlandstaligen en 20% Franstaligen. Deze situatie is bijna
onveranderd gebleven de voorbije 40 jaar.
Personeel
2010
2011
2012
Opsplitsing personeel (situatie op 1 januari
van elk jaar)
Franstalig
Nederlandstalig
Anderstalig
38
145
5
37
139
3
36
145
4
Het aantal personeelsleden (inclusief vervangingscontracten)
bleef min of meer stabiel de voorbije jaren. In 2012 werd een
groot aantal personeelsleden statutair benoemd.
Totaal
188
179
185
Statutaire wetenschappers
Statutaire niet wetenschappers
Contractuele wetenschappers
Contractuele niet wetenschappers
Totaal
160
2010
2011
2012
17
71
15
85
16
66
18
79
14
85
16
70
188
179
185
140
120
100
Franstalig
80
Nederlandstalig
60
Anderstalig
40
20
0
90
2010
2011
2012
80
70
60
50
2010
40
2011
30
2012
20
10
0
Leeftijdspiramide (2012)
Bijna twee derde van het personeel is ouder dan 40 en meer
dan één derde is ouder dan 50 jaar. De mediane leeftijd is 46
jaar. Ongeveer 40% van het personeel zijn vrouwen, maar de
verdeling tussen de verschillende diensten is erg ongelijk; zo zijn
bijvoorbeeld de meeste tuiniers mannen.
Statutaire
Statutaire niet
Contractuele Contractuele niet
wetenschappers wetenschappers wetenschappers wetenschappers
Vrouwen
Mannen
Totaal
60-+
55-59
50-54
45-49
40-44
35-39
30-34
25-29
20-24
1
14
11
13
11
10
6
5
0
3
19
18
18
13
19
9
12
3
4
33
29
31
24
29
15
17
3
Totaal
71
114
185
60-+
55-59
50-54
45-49
Vrouwen
40-44
Mannen
35-39
30-34
25-29
20-24
20
15
10
5
0
5
10
15
Vrijwilligers
Verdeling van het aantal bezoeken (gratis / korting / gewone prijs)
Het aantal vrijwilligers daalde in 2012, vooral omdat de
rekrutering van nieuwe vrijwilligers tijdelijk werd gestopt.
In 2013 verwachten we terug een stijging van het aantal
vrijwilligers. Ze werken actief mee in de verschillende diensten
van de Plantentuin en hun bijdrage wordt sterk geapprecieerd
door het personeel en de bezoekers.
Gratis
Met korting
Gewone prijs
2010
2011
2012
25.988
48.973
19.257
36.602
46.820
27.487
30.913
38.215
19.484
60000
50000
Aantal
VTE
2010
2011
2012
66
5
80
6
70
5
90
80
70
40000
7
20000
6
10000
5
60
50
4
40
3
30
Gratis
30000
Korting
Gewone prijs
0
2009
Aantal
2010
2011
VTE
2
20
1
10
0
Jaarkaarten
0
2010
2011
2012
Individuele jaarkaart
Individuele jaarkaart Gold
Jaarkaart Gold 1+3
Bezoekers
2011
2012
1.253
106
329
1.382
99
353
1.113
100
384
2000
Totaal aantal bezoeken
1800
In vergelijking met 2011 daalde het aantal bezoeken in 2012
met ongeveer 20%. De belangrijkste oorzaken voor deze terugval
zijn het niet bloeien van de reuzenaronskelk en het slechte
weer in de maanden maart en april. Er waren ook geen grote
realisaties binnen de Plantentuin die aangekondigd konden
worden. De daling in het aantal bezoeken is zichtbaar in alle
bezoekerscategorieën, van gratis bezoekers tot jaarkaarthouders.
1400
1600
1200
Gold 1+3
1000
Gold
800
Individual
600
400
200
0
2010
Totaal aantal bezoeken
2010
2010
2011
2012
94.218
110.909
88.612
120000
110000
100000
2011
2012
In vergelijking met het aantal bezoeken in 2000, het jaar
waarin gestart werd met de gestandaardiseerde meting volgens
het huidige systeem, ligt het aantal bezoeken in 2012 nog
steeds 48% hoger. De recente cijfers tonen echter aan dat de
Plantentuin een plafond heeft bereikt met de huidige middelen.
200
90000
Totaal aantal
bezoeken
80000
70000
180
160
140
120
60000
100
50000
2010
2011
2012
80
60
40
Evolutie van het
totaal aantal
bezoeken in %
vanaf 2000
20
0
12
20
11
20
10
20
09
20
08
20
07
20
06
20
05
20
04
20
03
20
02
20
01
20
00
20
53
Deelname aan georganiseerde
educatieve bezoeken
De activiteiten van de Educatieve Dienst waren er in
2012 op gericht om, via het Europese project INQUIRE,
nieuwe methoden en contacten te ontwikkelen om meer
schoolbezoeken aan te trekken in een formele educatieve
context. In vergelijking met 2011 verdrievoudigde het aantal
leerlingen dat deelnam aan een georganiseerd educatief bezoek.
Ook het aantal studenten dat deelnam aan de BAMA module
verdubbelde.
2010
2011
2012
Vrij bezoek
Geleid bezoek
BAMA-module
Schoolatelier
2.034
1.276
187
913
3.060
1.368
201
584
2.771
1.091
551
1.763
Totaal
4.410
5.213
6.176
3500
3000
2500
2000
2010
1500
2011
1000
2012
500
r
lie
te
oo
la
Sc
h
od
ul
e
Am
BA
M
G
V
ele
rij
id
be
be
zo
zo
ek
ek
0
Bezoeken Tuinwinkel
De Plantentuin in de media
en sociale netwerken
In 2012 verspreidde de Plantentuin 30 persberichten (13
in het Nederlands en 17 in het Frans). De respons was
iets groter aan Nederlandstalige dan aan Franstalige zijde
met respectievelijk 144 en 125 reportages. Nieuws van de
Plantentuin werd aangekondigd in de verschillende media, met
een overwicht van publicaties op het web. De aanstelling van
Steven Dessein als nieuwe Algemeen Directeur ad interim in
januari en de aankondiging van een akkoord met betrekking
tot de administratieve toekomst van de Plantentuin kwamen
uitgebreid aan bod in de pers en op televisie. De activiteiten van
de Plantentuin worden systematisch opgenomen in de agenda
van de diverse toeristische sites. Onze medewerkers worden
door de media geconsulteerd omwille van hun expertise in erg
verschillende domeinen: de identificatie van planten, de invloed
van het klimaat, algemene plantenkennis,...
Zoals te verwachten, weerspiegelt het aantal bezoeken van de
Tuinwinkel het totaal aantal bezoeken.
Bezoekers
2010
2011
2012
5.958
6.655
4.729
3% 6%
Radio
51%
7000
Televisie
40%
Gedrukte media
Internet
6000
5000
4000
Bezoekers
3000
2000
1000
0
2010
2011
2012
Momenteel zijn 2.640 personen geabonneerd op de digitale
nieuwsbrief van de Plantentuin die driemaandelijks wordt
verstuurd in het Nederlands en het Frans.
Musa inschrijvingen
2010
2011
2012
2.108
2.515
2.640
3000
2500
2000
Taxa
Soorten
Introducties
1500
1000
Buiten
2011
Buiten
2012
Binnen
2011
Binnen
2012
7.428
4.946
10.890
7.551
4.967
11.030
8.898
7.405
12.843
9.091
7.475
13.929
500
16000
0
2010
2011
2012
14000
12000
Buiten 2011
10000
Op de Facebook pagina van de Plantentuin werden 70 berichten
gepost in beide landstalen. De respons is groter wanneer de
berichten mooie foto’s van het domein en bloemen bevatten.
In 2012 werd de site van de Plantentuin geconsulteerd door
746.963 bezoekers via 245.106 verschillende computers in 117
landen. De meeste bezoekers komen uit België, Frankrijk en
Nederland. In totaal werden 4.884.848 pagina’s van onze site
bekeken en werd ze 14.593.580 keer aangeklikt.
Ten slotte werd de geprinte versie van Dumortiera, een door de
Plantentuin gepubliceerd tijdschrift in verband met floristiek,
vervangen door een digitale versie. Het telt momenteel 643
abonnees.
Collecties
Buiten 2012
8000
Binnen 2011
6000
Binnen 2012
4000
2000
0
Taxa
De best vertegenwoordigde plantenfamilies in de serres zijn
de Cactaceae (2.404 introducties), Orchidaceae (1.823),
Euphorbiaceae (937), Liliaceae (893), Rubiaceae (572),
Crassulaceae (486), Araceae (475) en Agavaceae (424).
In de buitencollecties zijn de best vertegenwoordigde families de
Rosaceae (757 introducties), Ericaceae (571), Liliaceae (490),
Malaceae (450) en Asteraceae (437).
Introducties
De evolutie van de verwerving
van levend plantenmateriaal
Het aantal introducties in de Levende Plantenverzameling
neemt de laatste jaren steeds verder toe. De aangroei in 2012
wordt voornamelijk verklaard door een belangrijke schenking
van cactussen, waarvan de meeste soorten nog niet voorkwamen
in onze collectie. Dergelijke collecties zijn vaak slecht
gedocumenteerd en de herkomst is vaak onduidelijk, vandaar
het lage percentage voor planten van wilde oorsprong in 2012.
Levende Plantenverzameling
De Levende Plantenverzameling van de Plantentuin telt
momenteel 24.959 introducties. Ze vertegenwoordigen 340
families, 3.006 geslachten, 16.642 taxa en 12.442 soorten. Ze
zijn verdeeld over de serres (56%) en de buitencollecties (44%).
Soorten
Gekweekt
Wilde oorsprong
Totaal
2010
2011
2012
614
818
1.021
863
1.631
528
1.495
1.884
2.159
1800
1600
1400
1200
1000
Gekweekt
800
Wilde oorsprong
600
400
200
0
2010
2011
2012
55
Inbeslagname van CITES planten
Het aantal CITES planten, in beslag genomen door de
Belgische douane en overgebracht naar de Nationale Planten­
tuin van België, varieert van jaar tot jaar. In 2012 werden 86
introducties, goed voor 240 individuele planten, binnengebracht.
Ze zijn het resultaat van 12 inbeslagnames.
2010
2011
2012
278
69
86
CITES introducties
300
250
200
150
CITES
introducties
100
Evolutie van het aantal
zoekopdrachten in LIVCOL
LIVCOL is de databank die gebruikt wordt voor het dagelijks
beheer van de Levende Plantenverzameling en de gelieerde
documentatie. Deze databank is ook gedeeltelijk toegankelijk
voor het brede publiek via de site van de Plantentuin. In 2012
steeg het aantal zoekopdrachten op het toegankelijk gedeelte van
de databank tot meer dan 3.700.
50
Queries LIVCOL
0
2010
2011
2012
2010
2011
2012
2.664
3.633
3.734
4000
3500
Aantal individuele planten
2010
2011
2012
2.205
105
240
3000
2500
2000
2500
Zoekopdracht
LIVCOL
1500
1000
2000
500
1500
0
2010
Aantal
individuele
planten
1000
2011
2012
500
Verdeling van levend materiaal
0
2010
2011
2012
2010
2011
2012
30
18
12
Aantal inbeslagnames
35
Het aantal verstuurde plantenstalen varieert sterk van jaar tot
jaar. In 2012 werden in totaal 1.664 stalen verstuurd, waarvan
ongeveer 75% als zaden.
Verdeling van materiaal
30
2010
2011
2012
1.370
1.889
1.664
2000
25
1800
1600
20
Aantal
inbeslagnames
15
1400
1200
1000
10
Verdeling van
materiaal
800
5
600
0
2010
2011
2012
400
200
0
2010
2011
2012
Monteren van specimens
Langetermijnbewaring van zaden
De zadenbank is een erg belangrijk ex situ conservatiemiddel
om in situ conservatieprojecten te ondersteunen. Dit laat toe om
op lange termijn (meer dan 100 jaar) een zeer brede genetische
diversiteit te bewaren in een zeer beperkte ruimte. In 2012
werd vooral gefocust op de uitbreiding van de zadenbank voor
de inheemse planten van de Belgische flora en de koperplanten
van Katanga. De zadenbank van de Plantentuin bewaart
momenteel in het wild ingezamelde zaden van 841 introducties
van Belgische soorten en 536 koperplanten van Katanga. De
collectie zaden van wilde bonen en boonachtigen blijft de
belangrijkste collectie met 2.144 introducties.
Het monteren van specimens is een belangrijke en tijdrovende
stap die toelaat om plantenmateriaal te bewaren op de lange
termijn. Het aantal gemonteerde specimens viel in 2012 terug
op het normale niveau van 18.000. In tegenstelling tot de
voorgaande twee jaren kon in 2012 geen extra tijdelijk personeel
worden aangeworven om de achterstand in montage in te halen.
2010
2011
2012
Gemonteerde specimens BT
Gemonteerde specimens SP
7.900
13.828
17.000
20.191
6.500
11.596
Totaal
21.728
37.191
18.096
40000
35000
30000
25000
Belgische flora
2011
2012
Koperflora
772
841
Wilde bonen
411
536
Gemonteerde
specimens SP
20000
Gemonteerde
specimens BT
15000
2.144
2.144
10000
5000
0
2010
2011
2012
24%
Encoderen van de collectie
in gegevensbanken
Belgische Flora
Koperflora
61%
15%
Wilde Bonen
Herbariumspecimens bevatten waardevolle data over de
verspreiding, ecologie en het gebruik van planten. Door de
digitalisatie van collecties en door ze te encoderen in een
gegevensbank, wordt deze informatie toegankelijk gemaakt voor
een grote groep potentiële gebruikers. In 2012 werden 45.000
nieuwe specimen records gecreëerd door de twee departementen.
Bijna twee derde van de gedigitaliseerde specimens werden
ingezameld in Afrika.
2500
2000
500
2011
2012
2011
BT
SP
21.935
23.447
18.159
21.880
17.487
30.324
2012
Totaal
45.382
40.039
47.811
1500
1000
2010
60000
0
Belgische Flora
Koperflora
Wilde Bonen
50000
40000
SP
30000
BT
20000
10000
0
2010
2011
2012
57
Lenen en uitwisselingsprogramma
Het uitwisselen van herbariumspecimens tussen herbaria is
essentieel voor het botanische onderzoek. Specimens kunnen
worden overgebracht naar een ander herbarium op basis van een
tijdelijke overeenkomst (als een leen) of op een permanente basis
(als een gift of als onderdeel van een uitwisselingsprogramma).
2012 was een bijzonder druk jaar, met hoge aantallen van
inkomende uitwisselingen, inkomende giften en inkomende
lenen.
Inkomende uitwisselingen
Inkomende giften
Inkomende lenen
Uitgaande uitwisselingen
Uitgaande giften
Uitgaande lenen
2010
2011
2012
3.249
9.668
595
1.426
177
2.012
11.261
2.463
539
2.897
221
3.114
7.892
8.591
2.391
1.655
175
1.701
Gegevensbank van de bibliotheek
Het aantal records in de gegevensbank van onze bibliotheek
groeit gestadig aan. De volledige catalogus, die ook online
beschikbaar is, bevat nu meer dan 120.000 records.
2010
2011
2012
Artikels
Collecties
Correspondenties
Monografieën
Waardevolle werken
Tijdschriftten
48.516
4.475
7.300
47.500
3.383
8.352
48.834
4.596
7.443
48.796
3.385
8.742
49.030
4.695
7.444
49.969
3.386
8.979
Totaal
119.526
121.796
123.503
60000
50000
12000
40000
10000
30000
2010
8000
2010
20000
2011
10000
2012
2011
2012
en
hr
rk
W
aa
rd
T
ijd
sc
we
le
ev
ol
on
M
ift
en
ën
fie
ra
og
de
Co
rre
sp
on
Co
lle
nt
cti
es
ls
ke
rti
A
4000
ies
0
6000
2000
0
Inkomende
uitwisselingen
Inkomende
giften
Inkomende
lenen
Uitgaande
uitwisselingen
Uitgaande
giften
Uitgaande
lenen
Aanwinsten bibliotheek
Het aantal nieuwe aanwinsten voor de bibliotheek daalde sterk
in 2012. Hiervoor zijn drie belangrijke redenen. Ten eerste was
het budget voor de aankoop van nieuwe boeken erg beperkt
omwille van de hoge energiekosten. Ten tweede waren er in
2012 geen grote schenkingen van boeken, dit in tegenstelling
tot de twee voorgaande jaren. Ten slotte worden meer en meer
tijdschriften enkel nog online aangeboden.
Monografieën
Tijdschriftafleveringen
2010
2011
2012
2.238
3.000
3.124
3.025
1.035
2.733
3500
3000
2500
2000
1500
1000
500
0
Externe consultaties bibliotheek
De bibliotheek is toegankelijk voor het publiek en verwelkomt
jaarlijks 500 externe en 1.000 interne bezoekers. Dit aantal zal
in de toekomst verder dalen aangezien botanische literatuur
steeds vaker online beschikbaar is. De Plantentuin neemt
daarom actief deel aan verschillende digitalisatieprojecten. Het
aantal interbibliothecaire lenen blijft min of meer stabiel.
Externe bezoekers
Interbibliothecaire lenen
2010
2011
2012
494
58
504
49
457
61
600
500
400
2010
300
2011
200
2012
100
2010
2011
2012
Monografieën
Tijdschriftafleveringen
0
Externe bezoekers
Interbibliothecaire
lenen
Onderzoek
Aantal publicaties
Gemiddelde impactfactor
Het aantal wetenschappelijke publicaties door personeelsleden
nam verder toe. Het aantal poster- en mondelinge presentaties
werd bijna verdrievoudigd, terwijl het aantal gepubliceerde
manuscripten en boeken afnam.
De gemiddelde impactfactor van de manuscripten van de
personeelsleden van de Plantentuin steeg tot 2.81. Dit
weerspiegelt het feit dat onze wetenschappers fundamenteel
taxonomisch werk, vaak gepubliceerd in tijdschriften met een
lagere impactfactor, combineren met meer toegepast onderzoek
dat gepubliceerd kan worden in toptijdschriften.
Manuscripten en Abstracts van
hoofdstukken
posters of
van boeken
presentaties
2010
2011
2012
64
114
83
61
26
72
Andere publicaties
(rapporten,
boekrecensies,…)
Totaal
5
18
14
130
158
169
Gemiddelde IF
2010
2011
2012
1.267
2.21
2.81
3
2,5
2
120
1,5
Gemiddelde
IF
100
1
80
2010
60
2011
2012
0,5
0
2010
40
2011
2012
Plant Ecology and Evolution
20
0
Manuscripten en
hoofdstukken van
boeken
2010
2011
2012
Abstracts van posters
of presentaties
Andere publicaties
(rapporten, boek reviews,...)
Internationale
publicaties met IF
Internationale
of nationale
publicaties
zonder IF
Boeken of
hoofdstukken
van boeken
Totaal
34
47
30
25
36
45
5
31
8
64
114
83
50
45
40
35
30
25
20
15
10
5
0
Sinds 2010 publiceert de Plantentuin samen met de Koninklijke
Belgische Botanische Vereniging het peer-reviewed tijdschrift
Plant Ecology and Evolution. In drie jaar tijd ontving het tijdschrijft bijna 300 manuscripten. Gemiddeld werd 40% van de
ingezonden artikels teruggestuurd naar de auteurs omdat ze niet
pasten in de scope van het tijdschrift of omdat de auteursrichtlijnen niet werden gerespecteerd. In 2012 werd ongeveer 19%
van de voor review aanvaarde artikels gepubliceerd in hetzelfde
jaar; eenzelfde percentage van artikels werd verworpen. Tegen
eind 2012 was een groot deel van de in 2012 ontvangen artikels
(62%) nog onder review, vooral omdat heel wat artikels werden
ingezonden in de tweede helft van het jaar.
Teruggestuurd Verworpen Geaccepteerd
2012
%
54
50.9
10
9.4
10
9.4
In review
Totaal
32
30.2
106
2010
2011
2012
32
Internationale publicaties Internationale of
met IF
nationale publicaties
zonder IF
Teruggestuurd
Boeken of
hoofdstukken
van boeken
54
Verworpen
Geaccepteerd
10
In review
10
59
Peer-review publicaties 2012, met
medewerkers van de Plantentuin als auteur
of coauteur
Antonín V. & De Kesel A. (2012) Crinipellis beninensis
(Basidiomycota, Marasmiaceae), a new species from Benin
(tropical Africa). Czech Mycology 64(2): 175–180.
Arcadia L. & Ertz D. (2012) Proposal to conserve the name
Lichen vulgatus (Opegrapha vulgata) (lichenized Ascomycota)
with a conserved type. Taxon 61: 462-464. (IF 2,703)
Besse-Lototskaya A., Verdonschot P.M., Coste M. & Van de
Vijver B. (2012) A new perspective for phytobenthos in the
European Water Framework Directive. Letter to the editor.
Ecological Indicators 18: 705-708. (IF 2,695)
Blanco S., Van de Vijver B., Vinocur A., Mataloni G., Gomà J.,
Novais M.H. & Ector L. (2012) Hippodonta lange-bertalotii
Van de Vijver, Mataloni & Vinocur sp. nov. and related smallcelled Hippodonta taxa. Nova Hedwigia Beihefte 141: 39-52.
Champluvier D. & Darbyshire I. (2012) Schaueriopsis: a new
genus of Acanthaceae (Acanthoideae: Barlerieae) from the
Democratic Republic of Congo. Plant Ecology and Evolution
145: 279-284. (IF 1,167)
Chen J., Zhao R.L., Karunarathna S.C., Callac P., Raspé O.,
Bahkali A.H. & Hyde K.D. (2012) Agaricus megalosporus: A
new species in section Minores. Cryptogamie, Mycologie 33:
145-155. (IF 0,754)
Chown S.L., Huiskes A.H.L., Gremmen N.J.M., Lee J.E.,
Terauds A., Crosbie K., Frenot Y., Hughes K.A., Imura S.,
Kiefer K., Lebouvier M., Raymond B., Tsujimoto M., Ware
C., Van de Vijver B. & Bergstrom D.M. (2012) Continentwide risk assessment for the establishment of non-indigenous
species in Antarctica. Proceedings of the National Academy
of Sciences, Biological Science 109,13: 4938-4943. (IF 9,681)
Cocquyt C., de Haan M., Jahn R. & Friedel H. (2012) Nitzschia
epiphytica, N. epiphyticoides, and N. pseudepiphytica
(Bacillariophyta), three small diatoms from East and Central
Africa. Phycologia 51,2: 126-134. (IF 2,000)
De Bie T., De Meester L., Brendonck L., Martens K., Goddeeris
B., Ercken D., Hampel H., Denys L., Vanhecke L., Van der
Gucht K., Van Wichelen J., Vyverman W. & Declerck S.A.J.
(2012) Body size and dispersal mode as key traits determining
metacommunity structure of aquatic organisms. Ecology
Letters 15,7: 740-747, July 2012, article first published on
line: 15.05.2012. (IF 17,557)
De Kesel A., Guelly A.K. & Abalo-Loko S. (2012) Laboulbeniales
(Ascomycetes) from Togo. MycoAfrica 4(3):1-5.
Ertz D. & van den Boom P. (2012) Plectocarpon dirinariae
(Arthoniales), a new lichenicolous species from Cape Verde.
Lichenologist 44: 591-593. (IF 1,195)
Faucon M.-P., Muding Tshilong B., Van Rossum F., Meerts P.,
Decocq G. & Mahy G. (2012) Ecology and hybridization
potential of two sympatric metallophytes, the narrow
endemic Crepidorhopalon perennis (Linderniaceae) and its
more widespread congener C. tenuis. Biotropica 44: 454-462.
(IF 2,229)
Fernández-Carazo R., Namsaraev Z., Mano M.-J., Ertz D.
& Wilmotte A. (2012) Cyanobacterial diversity for an
anthropogenic impact assessment in the Sør Rondane
Mountains area, Antarctica. Antarctic Science 24: 229-242.
(IF 1,556)
Kopalová K., Veselá J., Elster J., Nedbalová L., Komárek J. & Van
de Vijver B. (2012) Benthic diatoms (Bacillariophyta) from
seepages and streams on James Ross Island (NW Weddell
Sea, Antarctica). Plant Ecology and Evolution 145: 190-208.
(IF 1,167)
Lachenaud O. & Séné O. (2012) Un nouveau Multidentia
(Rubiaceae) d’Afrique centrale. Plant Ecology and Evolution
145: 138-141. (IF 1,167)
Lawrey J.D., Diederich P., Nelsen M.P., Freebury C., Van den
Broeck D., Sikaroodi M. & Ertz D. (2012) Phylogenetic
placement of lichenicolous Phoma species in the
Phaeosphaeriaceae (Pleosporales, Dothideomycetes). Fungal
Diversity 55,1: 195-213. (IF 4,769)
Lemaire B., Janssens S., Smets E. & Dessein S. (2012)
Endosymbiont transmission mode in bacterial leaf nodulation
as revealed by a population genetic study of Psychotria
leptophylla. Applied and Environmental Microbiology 781:
284-287. (IF 3,829)
Lemaire B., Lachenaud O., Persson C., Smets E. & Dessein S.
(2012) Screening for leaf-associated endophytes in the genus
Psychotria (Rubiaceae). FEMS Microbiology Ecology 80:
364-372. (IF 3,408)
Lemaire B., Van Oevelen S., De Block P., Verstraete B., Smets
E., Prinsen E. & Dessein S. (2012, published ahead of print
March 2011, doi:10.1099/ijs.0.028019-0) Identification
of the bacterial endosymbionts in leaf nodules of Pavetta
(Rubiaceae). International Journal of Systematic and
Evolutionary Microbiology 62: 202-209. (IF 2,268)
Luís A.T., Novais M.H., Van de Vijver B., Almeida S.F.P., Ferreira
da Silva E., Hoffmann L. & Ector L. (2012) Pinnularia
aljustrelica sp. nov. (Bacillariophyceae), a new diatom species
found in acidic waters in the Aljustrel mining area (Portugal)
and further observations on the taxonomy and ecology of P.
acidophila Hofmann et Krammer and P. acoricola Hustedt.
Fottea 12: 27-40. (IF 1,327)
Mayer C., Van Rossum F. & Jacquemart A.-L. (2012) Evaluating
pollen flow indicators for an insect-pollinated plant species.
Basic and Applied Ecology 13: 690-697. (IF 2,669)
Ndayishimiye J., Greve M., Stoffelen P., Bigendako M.J., de
Cannière C., Svenning J.C. & Bogaert J. (2012) Modelling the
spatial distribution of endemic Caesalpinioideae in Central
Africa, a contribution to the evaluation of actual protected
areas in the region. International Journal of Biodiversity and
Conservation 4,3: 118-129.
Ricotta C., Bacaro G., Marignani M., Godefroid S. & Mazzoleni
S. (2012) Computing diversity from dated phylogenies
and taxonomic hierarchies: does it make a difference to the
conclusions? Oecologia 170: 501-506. (IF 3,412)
Ricotta, C., Heatfield D., Godefroid S. & Mazzoleni S. (2012)
The effects of habitat filtering on the phylogenetic structure
of the urban flora of Brussels (Belgium). Community Ecology
13: 97-101. (IF 1,679)
Riaux-Gobin C., Compère P., Al-Handal A.Y. & Straub F.
(2012) SEM survey of some small-sized Planothidium
(Bacillariophyta) from coral sands off Mascarenes (Western
Indian Ocean). Nova Hedwigia Beihefte 141: 295-314.
Ronse A. & Braithwaite M. (2012) Seed ‘for growing under
trees’: the source of wood lawn neophytes in the parkland of
Scottish mansion houses. New Journal Botany 2,2: 149-154.
Somme L., Raabová J., Jacquemart A.-L. & Raspé O. (2012)
Development and multiplexing of microsatellite markers
using pyrosequencing in the clonal plant Comarum palustre
(Rosaceae). Molecular Ecology Resources 12: 91-97. (IF 3,062)
Sonké B., Taedoumg H. & Robbrecht E. (2012) A reconsideration
of the Lower Guinean species of Sericanthe (Rubiaceae,
Coffeeae), with four new species from Cameroon and Gabon.
Botanical journal of the Linnean Society 169,3: 530-554. (IF
2,821)
van den Boom P.P.G. & Ertz D. (2012) Lichens and lichenicolous
fungi from El Hierro (Canary Islands), a survey, including five
new species. Cryptogamie, Mycologie 33: 59-97. (IF 0,754)
Van de Vijver B. (2012) Aulacoseira principissa sp. nov., a new
centric diatom species from the sub-Antarctic region.
Phytotaxa 52: 33-42. (IF 1,797)
Van de Vijver B., Chattová B., Metzeltin D. & Lebouvier
M. (2012) The genus Pinnularia (Bacillariophyta) on
Ile Amsterdam (TAAF, Southern Indian Ocean). Nova
Hedwigia Beihefte 141: 201-236.
Van de Vijver B., Ector L. & Cox E.J. (2012) Ultrastructure
of Diatomella balfouriana with a discussion of septum-like
structures in diatom genera. Diatom Research 27: 213-221.
(IF 0,656)
Van de Vijver B., Jarlman A., de Haan M. & Ector L. (2012)
New and interesting diatom species (Bacillariophyceae) from
Swedish rivers. Nova Hedwigia Beihefte 144: 237-255.
Van de Vijver B., Tavernier I., Kellogg T.B., Gibson J.A., Verleyen
E., Vyverman W. & Sabbe K. (2012) Revision of the Antarctic
diatom species (Bacillariophyta) described by West & West
(1911) with the description of two new species. Fottea 12:
149-169. (IF 1,327)
Van de Vijver B., Verweij G.L., van der Wal J. & Mertens A.
(2012) Encyonopsis neerlandica, a new freshwater diatom
species (Bacillariophyta) from moorlandpools in The
Netherlands. Phytotaxa 66: 43-48. (IF 1,797)
Van Landuyt W., Vanhecke L. & Brosens D. (2012) Florabank1:
a grid-based database on vascular plant distribution in the
northern part of Belgium (Flanders and the Brussels Capital
region). PhytoKeys 12: 59-67.
Van Rossum F. & Triest L. (2012) Stepping-stone populations in
linear landscape elements increase pollen dispersal between
urban forest fragments. Plant Ecology and Evolution 145:
332-340. (IF 1,167)
Van Rossum F., Vereecken N.J., Brédat E. & Michez D. (2012)
Pollen dispersal and fruit production in Vaccinium oxycoccos,
and comparison with its sympatric congener V. uliginosum.
Plant Biology, published online. doi:10.1111/j.14388677.2012.00646.x. (IF 2,395)
Verloove F. (2012) Notes on some Cyperaceae from Gran
Canaria (Canary Islands, Spain). Webbia 67,1: 93-99.
Verloove F. (2012) New combinations in Cenchrus (Paniceae,
Poaceae) in Europe and the Mediterranean area. Willdenowia
42: 77-78.
Verloove F. (2012) Cenchrus echinatus. In: Greuter W. & Raus
Th. (eds.), Med-Checklist Notulae, 31. Willdenowia 42: 293.
Verloove F. & Sánchez Gullón E. (2012) A taxonomic revision
of non-native Cenchrus s.str. (Paniceae, Poaceae) in the
Mediterranean area. Willdenowia 42: 67-75.
Verloove F. & Sánchez Gullón E. (2012) New records of
interesting vascular plants (mainly xenophytes). Flora
Mediterranea 22: 5-24.
Wetzel C.E., Van de Vijver B., Cox E.J., Bicudo D. & Ector
L. (2012) Tursiocola podocnemicola sp. nov., a new epizoic
freshwater diatom species from the Amazon basin (Rio
Negro, Brazil). Diatom Research 27: 1-8. (IF 0,656)
Zhao R.L., Hyde K.D, Desjardin D.E., Raspé O., Soytong
K., Guinberteau J., Karunarathna S.C. & Callac P. (2012)
Agaricus flocculosipes sp. nov., a new potentially cultivatable
species from the palaeotropics. Mycoscience 53: 300-311. (IF
1,212)
Zidarova R., Kopalová K. & Van de Vijver B. (2012) The genus
Pinnularia (Bacillariophyta) excluding the section Distantes
on Livingston Island (South Shetland Islands) with the
description of twelve new taxa. Phytotaxa 44: 11-37. (IF
1,797)
Publicaties 2012, in nationale tijdschriften
of zonder peer-review, met medewerkers van
de Plantentuin als auteur of coauteur
Bamps P. & Champluvier D. (2012) Leptoderris burudiensis Bamps
& Champl. (Leguminosae - Papilionioideae - Millettieae),
espèce nouvelle de la dorsale Congo-Nil en république
démocratique du Congo, au Rwanda et au Burundi. Lejeunia
Nouv. Sér. 190: 8 p.
Bénichou L., Martens K., Higley G., Gérard I., Dessein S., Duin
D. & Costello M.J. (2012) European Journal of Taxonomy:
A public collaborative project in Open Access scholarly
communication. Scholarly and Research Communication
4,1: 16 p.
De Kesel A. & Gertsmans C. (2012) Distolomyces forficulae
(Laboulbeniales), a common parasite on Forficula auricularia
(Dermaptera). Sterbeeckia 31: 43-44.
De Kesel A. & Haelewaters D. (2012) Belgian records of
Laboulbeniales from aquatic insects (2) – Chitonomyces
aculeifer. Sterbeeckia 31: 16-18.
De Meyere D. (2012) Een dendrologische reis door de bergen
van Taiwan. In: Jaarboek van de Belgische Dendrologische
Vereniging / Annales de la Société Belge de Dendrologie
2011: 9-40.
61
De Meyere D. (2012) Dendrologische notities: Nationale
Plantentuin, Meise. In: Jaarboek van de Belgische
Dendrologische Vereniging / Annales de la Société Belge de
Dendrologie 2011: 88-91.
Derboven P., Fraiture A., Ghyselinck D. & Mertens C. (2012)
Une excursion printanière des plus intéressantes. Bulletin de
l’Association des Mycologues Francophones de Belgique 5: 5-12.
De Rycke A., Van Landuyt W. & Hoste I. (2012) Mediterrane
brandnetels in Gent: Urtica pilulifera en Urtica membranacea.
Dumortiera 100: 29-32.
Diederich, P., Ertz D., Eichler M., Cezanne R., van den Boom
P., Fischer E., Killmann D., Van den Broeck D. & Sérusiaux
E. (2012) New or interesting lichens and lichenicolous fungi
from Belgium, Luxembourg and northern France. XIV.
Bulletin de la Société des Naturalistes Luxembourgeois 113:
95-115.
Fabri R. (2012) Lawalrée, André, Gilles, Célestin, botaniste, chef
de département au Jardin botanique national de Belgique,
maître de conférences à l’Université catholique de Louvain,
né à Terwagne le 2 février 1921, décédé à Uccle (Bruxelles) le
18 avril 2005. Nouvelle Biographie Nationale 11: 246-248.
Fraiture A. & Ertz D. (2012) Observation à Vilvorde (Belgique)
de Panaeolus papilionaceus var. capitatocystis. Natura
Mosana 65,1: 1-4.
Geerinck D. (2012) Contribution à la Flore d’Afrique centrale :
Colchicaceae et Flagellariaceae. Taxonomania 33: 1-8.
Geerinck D. (2012) Catalogue raisonné des Orchidaceae du
Congo-Kinshasa : Clé dichotomique des espèces de la Région
Guinéo-congolaise. Taxonomania 33: 8 -30.
Haelewaters D., Nuytinck J. & De Kesel A. (2012) Laboulbeniales
in Nederland: een introductie. Natuurhistorisch Maandblad
101(5): 88-93.
Haelewaters D., van Wielink P., van Zuijlen J.W., Verbeken
A. & De Kesel A. (2012) New records of Laboulbeniales
(Fungi, Ascomycota) for The Netherlands. Entomologische
Berichten 72 (3): 175-183.
Hoste I. (2012) Een sleutel voor het genus Oxalis in België,
met commentaar bij de waargenomen soorten. Dumortiera
101: 9-22. [http://www.br.fgov.be/DUMORTIERA/
DUM_101/Dum%20101_9-22_Oxalis_Hoste.pdf ]
Ronse A. (2012) Drie nieuwe groeiplaatsen van Mentha pulegium
(polei) in Vlaanderen. Dumortiera 100: 16-18.
Ronse A. & Steeman R. (2012) Excursieverslag: Exoten in C6
(Lommel-Mol). Streepzaad Digitaal 8: 5-7.
Stieperaere H. (2012) De mossen van het Kempens gedeelte van
Vlaanderen, het armste en zuurste gedeelte van het Vlaams
district. 1 Inleiding & 2 De mossen van het Maldegemveld.
Muscillanea 32: 22-35.
Van den Broeck D. (2012) Een lichenologische excursie naar de
Molsbergen te Lokeren, 25 februari 2012. Muscillanea 32:
17-18.
Van den Broeck D. (2012) Driemaal het natuurreservaat De
Maten in de provincie Limburg. Muscillanea 32: 19-21.
Van den Broeck D. (2012) Twee korstmossen met een
Trentepohlia-photobiont nieuw gevonden in Vlaanderen
(België). Dumortiera 101: 50. http://www.br.fgov.be/
D U M O RT I E R A / D U M _ 1 0 1 / D u m % 2 0 1 0 1 _ 5 0 _
Trentepohlia_photobiont_VDBroeck.pdf
Van den Broeck D., Ertz D. & Diederich P. (2012) Lichenologisch
verslag van de driedaagse in de vallei van de Ourthe (Provincie
Luxembourg, België) in september 2010. Muscillanea 2: 10-16.
Vanderweyen A. (2012) Quelques notions sur les rouilles (I).
Bulletin de l’Association des Mycologues francophones de
Belgique 5: 13-16.
Vanderweyen A. & Baugnée J.-Y. (2012) Présence de Nyssopsora
echinata sur Meum athamanticum en Belgique. Dumortiera
100: 33-35 + photo en couverture.
Van de Vijver B., Verweij G.L., van der Wal J. & Mertens A.
(2012) Encyonopsis neerlandica, a new freshwater diatom
species (Bacillariophyta) from moorlandpools in The
Netherlands. Diatomededelingen 36: 57-62.
Vanhecke L. (2012) Transformaties van het Scheldelandschap
in Bornem: nieuwe maatschappelijke functies geven nieuwe
landschappen. Dumortiera 100: 36-44.
Van Rossum F., Godefroid S. & Verté P. (2012) Stabilité de la
végétation du marais de Heinsch (Lorraine belge) sur trois
décennies. Dumortiera 100: 1-8.
Verloove F. (2012) Drie slecht gekende taxa van het genus
Calystegia (Convolvulaceae) in België. Dumortiera 100: 2529.
Verloove F. (2012) A revision of Bromus section Ceratochloa
(Pooideae, Poaceae) in Belgium. Dumortiera 101: 30-45.
Verloove F. & Heyneman G. (2012) Merkwaardige planten­
collecties van twee antropogene zaadbanken in Gent (OostVlaanderen, België). Dumortiera 100: 19-24.
Selectie van publicaties 2012 van
hoofdstukken en boeken, met medewerkers
van de Plantentuin als auteur of coauteur
Birthälmer M. & Hierschläger M. (coll. Fabri R., Hanquart N.
& al.) (2012) Biodiversity Heritage Library for Europe best
practice guidelines and standards. Prague, BHL-E, 147 p.
De Meyere D. (Editor in chief ) (2012) Belgische Dendrologie
Belge 2011. Jaarboek van de Belgische Dendrologische
Vereniging / Annales de la Société Belge de Dendrologie.
181 p.
Diagre D. (2012) Le Jardin Botanique de Bruxelles : 1826-1912 :
Reflet de la Belgique, enfant de l’Afrique. Académie Royale de
Belgique Mémoire de la Classe des Sciences, Collection in-4°.
4e Série, vol. 1 : 296 p.
Es K. & & Piesschaert F. (2012) Geophila D.Don, nom. cons.
In: Davidse, G., Sousa S., M., Knapp, S. , Fernando C. & C.
Ulloa Ulloa (eds.) Flora Mesoamericana Volumen 4 Parte 2
Rubiaceae a Verbenaceae. Universidad Nacional Autónomia
de México, Missouri Botanical Garden & The Natural
History Museum (London), p. 100-102.
Lambinon J. & Verloove F. (coll. Delvosalle L., Toussaint
B., Geerinck D., Hoste I., Van Rossum F., Cornier B.,
Schumacker R., Vanderpoorten A. & Vannerom H, préf.
Dessein S.) (2012) Nouvelle Flore de la Belgique, du GrandDuché de Luxembourg, du Nord de la France et des régions
voisines. Sixième édition. Edition du Jardin botanique
national de Belgique, Meise, CXXXIX + 1195 p.
Quintelier L., Deneef R., De Jaeck H., Wijnant J. & De Meyere D.
(2012) Asse: Domein Waalborre. In M&L Cahier 20(2011),
Historische tuinen en parken van Vlaanderen. Vlaamse
Overheid, Agentschap Onroerend Erfgoed, Brussel: p. 38-41.
Sabbe K., Van de Vijver B. & Vyverman W. (eds.) (2012) Twentysecond International Diatom Symposium, Aula Academica,
Ghent, 26-31 August 2012 Abstracts. VLIZ Special
Publication 58, 260 p.
Witkowski A., Kociolek J.P. & Compère P. (eds.) (2012) Diatom
taxonomy and ecology : From local discoveries to global
impacts : Festschrift in honor of prof. dr. Horst Lange-Bertalot’s
75th birthday. Stuttgart, J. Cramer, Beihefte zur Nova Hedwigia
141, iv, 545 p.
Selectie van rapporten 2012, met
medewerkers van de Plantentuin als auteur
of coauteur
Fraiture A., Van den Broeck D. & Ertz D. (2012) Convention
d’étude pour l’analyse des données des polypores et des lichens
des placettes du réseau de suivi extensif de l’état sanitaire des
écosystèmes forestiers - Rapport final - Jardin botanique
national de Belgique, Meise, 128 p.
Van den Broeck D. (2012) Atlas van de epifytische korstmossen
en de erop voorkomende lichenicole fungi van het Brussels
Hoofdstedelijk Gewest. Onderzoek in opdracht van Leefmilieu
Brussel – BIM. Nationale Plantentuin van België, 161 p.
Van den Broeck D. & Debeer D. (2012) Inventarisatie van
(korst)mossen op de stuifzandrug te Heindonk (Willebroek,
België). Rapport 2012.
Vanderborght T. (2012) List of Seeds - 2012 : sur le site
internet du Jardin à l’adresse suivante : http://www.br.fgov.
be/RESEARCH/COLLECTIONS/LIVING/INDEX_
SEMINUM/
Vanhecke L. (2012) Recommandations pour la gestion des cours
d’eau dans la cuvette de Lampernisse. 35 slides. Voorstelling
van de resultaten van het INTERREG IV-project (FranceWallonie-Vlaanderen) “Aanbevelingenvoor het beheer van
polderwaterlopen in de kom van Lampernisse” (2010-2011)
voor een delegatie van de “7e section wateringues du Pasde-Calais” en van het Polderbestuur van de NoordwateringVeurne. Lampernisse, 8 juni.
63
Personeel en jobstudenten
Abid Kenza
Allemeersch Luc
Andries Rik
Asselman Sabrina
Ausloos Gert
Baert Wim
Ballings Petra
Beau Natacha
Bebwa Baguma
Bellanger Sven
Bellefroid Elke
Bockstael Patrick
Bogaerts Ann
Borremans Paul
Brouwers Erwin
Caluwaerts Hilda
Cammaerts Thomas
Cassaer Ronny
Charavel Valérie
Clarysse Katrien
Claus Liliane
Cnop Rony
Cocquyt Christine
D'Hondt Frank
Dardenne Christel
De backer Rita
De Block Petra
De Block Irene
De Bondt Leen
De Bondt Hendrik
De Buyser William
De Coster Ann
De Groote Anne
De Haan Myriam
De Jonge Gerrit
De Kesel André
De Medts Steve
De Meeter Nico
De Meeter Ivo
De Meyer Frank
De Meyere Dirk
De Smedt Sofie
De Witte Marie-Helene
Decock Marleen
Degreef Jérôme
Dehertogh Davy
Delcoigne Daphne
Denis Alain
Deraet Nancy
Derammelaere Stijn
Derycke Marleen
Dessein Steven
Diagre Denis
Engledow Henry
Ertz Damien
Es Koen
Esselens Hans
Etienne Christophe
Ewango Corneille
Fabri Régine
Faict Samuel
Fernandez Antonio
Fourmanois Frederic
Fraiture André
Galluccio Michele
Gerstmans Cyrille
Gheys Rudy
Godaert Thomas
Godefroid Sandrina
Gonzalez Otalora Samuel
Groom Quentin
Hanquart Nicole
Hanssens Francis
Heyvaert Maria
Heyvaert Karin
Hidvegi Franck
Honoré Jacqueline
Hoste Ivan
Huyberechts Sonja
Incheva Diana
James Davy
Janssens Marina
Jospin Xavier
Kaissoumi Abennabi
Kleber Jutta
Kosolosky Chris
Lachenaud Olivier
Laenen Luc
Lahaye Chantal
Lanckmans Peter
Lanin Peter
Lanin Myriam
Lanin Lieve
Lauwers Dries
Lekeux Hubert
Leyman Viviane
Lokadi Valère
Looverie Marleen
Maerten Christophe
Magotteaux Denis
Mamdy Guillaume
Mato Kelenda Bibiche
Mertens Micheline
Mombaerts Marijke
Moyson Jozef
Ntore Salvator
Orban Philippe
Peeters Marc
Peeters Katarina
Puttenaers Myriam
Raspé Olivier
Reubrecht Guy
Reusens Dirk
Robberechts Jean
Roelandt Wouter
Rombout Patrick
Ronse Anne
Saeys Wim
Schaillée Marc
Schaillee David
Scheers Elke
Schoemaker Erika
Schoevaerts Johan
Schuerman Riet
Sergeant Roland
Speliers Wim
Stallaert Jean
Steppe Eric
Stoffelen Piet
Stuer Benoit
Swaerts Daniel
Tavernier Willy
Taylor Jonathan
Telka Dominique
Telka Brandon
Thielemans Tom
Tilley Maarten
Van Belle Nand
Van Caekenberghe frank
Van Campenhout Geert
Van de Kerckhove Omer
Van de Moortel Jean
Van de Perre Frederic
Van de Vijver Bart
Van de Vyver Ann
Van den Borre Jeroen
Van den Broeck Mia
Van Den Broeck Dries
Van den Troost Gery
Van der Beeten Iris
Van der Jeugd Michael
Van der Plassche Thierry
Van Eeckhoudt Rita
Van Eeckhoudt Lucienne
Van Eeckhoudt Kevin
Van Eeckhoudt Jozef
Van Grimbergen Dieter
Van Gyseghem Jeannine
Van Hamme Lucienne
Vanhecke Leo
Van Herp Marc
Van Herp Anita
Van Hoye Manon
Van Humbeeck Linda
Van Humbeeck Jozef
Van Laethem Steven
Van Landschoot Yannick
Van Onacker Jean
Van Opstal Jan
Van Ossel Anja
Van Renterghem Koen
Van Rossum Fabienne
Van Wal Rita
Van Wambeke Paul
Vanderborght Thierry
Vanderstraeten Dirk
Vanwinghe Petra
Vekens Odette
Verdickt Nathalie
Verdickt Jozef
Verdonck Carina
Verissimo Pereira Nuno
Verlinden Willy
Verlinden Kevin
Verloove Filip
Vermaelen Brigitte
Vermeerbergen Jochen
Vermeersch Bart
Versaen Ilse
Versaen François
Verschueren Alice
Vleminckx Sabine
Vleminckx Kevin
Vloeberghen Joseph
Wets Rutger
Willems Stefaan
Wursten Barend
Zerard Carine
Gidsen
Bailly Francine
Benit Danielle
De Cock Marianne
De Cuyper Jef
De Vriendt Francis
Geernaert Inge
Kozloski Elisabeth
Proost Alida
Silverans Michel
Talloen Paul
Tavernier Patrick
Thielemans Katinka
Van Acoleyen Roger
Van den Broeck Martine
Vanderherten Frank
Van de Vijver Martine
van Lidth Bénédicte
Verbist Brigitte
Verschueren Frans
Wayembergh Lisiane
Wymeersch Miet
Onbezoldigde
Wetenschappelijke
Medewerkers
Bamps Paul
Billiet Frieda
Champluvier Dominique
Compère Pierre
Geerinck Daniel
Janssen Thomas
Janssens Steven
Lanata Francesca
Malaisse François
Pauwels Luc
Rammeloo Jan
Robbrecht Elmar
Sharp Cathy
Sotiaux André
Stieperaere Herman
Vanderweyen Arthur
Vrijdaghs Alexander
Vrijwilligers
Bailly Francine
Bastin Dominique
Berckx Anna-Maria
Bockstael Annie
Boyker Viktor
Buelens Luc
Cammaerts Lisette
Cappeleman Ingrid
Coen Marie-Laure
Cornelis Geertrui
De Beer Dirk
De Bock Paul
de Borman Sandrine
De Cock Marianne
De Cuyper Jef
De Praetere Claude Anne
De Smet Françoise
De Wit Daniël
Dehaes Mimi
Delière Sandra
Demuylder Francine
Devolder Christiane
Devreese Renate
Doutrelepont Hugues
Dubois Martine
Dumont Anne Marie
Durant Daniël
Eykens Jos
Fabré Lisette
Fontaine Paul
Gheysens Godelieve
Goossens Flor
Horions Christiane
Houben Guido
Huriaux Thierry
Jessen Georgette
Kelenda Bibiche Mato
Keresdedjian Andrée
Kozloski Elisabeth
Lecomte Josiane
Lokadi Valère
Mager Gertrud
Marivoet Jos
Mignolet Vinciane
Minet Béatrice
Moesen Piet
Opdenberg Mady
Ray Anne
Sasson Diana
Scheiba Ria
Schotte Marleen
Semeria Claudia
Shutt Richard
Speeckaert Claudine
Strack van Schijndel Maarten
Swyncop Muriël
Tack Florent
Thielemans Lea
Thielemans Marc
Valles Maria
Van Asch Solange
Van Bueren Gerda
Van Capellen Gisèle
Van De Casteele Geertrui
Van der Straeten Elza
Van Manen Gerdine
Van Rossem Maria
Vanden Berge Marijke
Verlinden Hugo
Verstraete Simeon
Verswyvel Myriam
Verva Arlette
Vivek Rao
Vivignis Patrick
Wagemans Emiel
Würsten Bart
65
De Nationale
Plantentuin van
België:
in een notendop
Een Plantentuin met een rijke
geschiedenis…
De geschiedenis van de Nationale Plantentuin van België
gaat terug tot 1796. Daarmee is de instelling ouder dan het
koninkrijk België en hebben we dus al meer dan twee eeuwen
ervaring met planten. De Plantentuin omvat 92 hectaren met
heel wat historische gebouwen, waaronder een kasteel met een
toren uit de 12de eeuw.
Met unieke collecties…
De Plantentuin heeft een groot herbarium met ongeveer vier
miljoen specimens waaronder het grootste rozenherbarium
ter wereld en belangrijke historische collecties uit Brazilië en
Midden-Afrika. De Plantentuin heeft ook een botanische
bibliotheek met meer dan 200.000 werken, met publicaties van
de 15de eeuw tot vandaag.
Met de missie om planten te bewaren voor de
toekomst…
De Plantentuin bewaart meer dan 18.000 verschillende soorten
levende planten, waaronder verschillende bedreigde soorten,
zoals de Laurentpalmvaren (Encephalartos laurentianus).
Daarnaast is er een internationaal erkende zadenbank met
onder andere de zaden van talrijke wilde boonsoorten.
Om planten en fungi te bestuderen...
De activiteiten van onze wetenschappers om de diversiteit van
planten, paddenstoelen en wieren in kaart te brengen en te
bestuderen, bestrijken de hele wereld: van Antarctica tot de
regenwouden van Congo. Het wetenschappelijk werk spitst
zich toe op een correcte en wetenschappelijke identificatie
van plantensoorten. Wat zijn de kenmerken van een soort?
Hoeveel soorten zijn er? Hoe kunnen we soorten van elkaar
onderscheiden? Zonder antwoorden op deze fundamentele
vragen kan geen enkele economische activiteit gebaseerd op
planten of van planten afgeleide producten plaatsvinden. Het
kennen van de wetenschappelijke naam van een soort is de
sleutel om alle informatie over die soort te ontsluiten.
Een correcte identificatie helpt bijvoorbeeld om giftige soorten
te onderscheiden van aanverwante medicinale planten of
om bedreigde soorten te identificeren die nood hebben aan
beschermingsmaatregelen.
Om kennis over planten te verspreiden...
Jaarlijks bezoeken ongeveer 100.000 mensen de Plantentuin.
De meeste bezoekers kennen vooral de plantenverzamelingen en
de serres, maar er is natuurlijk veel meer. Onze wetenschappers
delen met passie en enthousiasme hun kennis met het publiek.
De Plantentuin ontwikkelde een hele reeks instrumenten om
de kennis over planten zo efficiënt mogelijk te verspreiden
en om het publiek bewust te maken van de noodzaak van
plantenconservatie. Onze website www.plantentuinmeise.­be
geeft een goed overzicht van de huidige activiteiten van de
Plantentuin.
Organigram
Directie
Afdeling
Algen en Mossen
DEPT.
Bryofyten en
Thallofyten
Afdeling
Fungi en Lichenen
Algemeen Beheer
Administratie
Boekhouding
Personeelsdienst
Informatica
Afdeling
Varens,
Gymnospermen en
Monocotylen
Afdeling
Dicotylen
DEPT.
Spermatofyten en
Pteridofyten
Veiligheid en Hygiëne
Technische dienst
Onthaal
Wachters
Onderhoud
Afdeling
Plantenverzamelingen en
Park
Afdeling
Bibliotheek en
Archieven
Afdeling
Museologie en
Educatie
67
Fotografie
Nationale Plantentuin van België
Maarten Strack van Schijndel
Daniel Parmentier
Carlos Wetzel
Michel Block
Tekst
Nationale Plantentuin van België
Botanical Values
Dit jaarverslag is ook beschikbaar in het Frans en in het
Engels en kan worden gedownload van onze website
http://www.plantentuinmeise.be
Design
Sven Bellanger
© Nationale Plantentuin van België, Meise, 2013
Nationale Plantentuin van België
Domein van Bouchout
Nieuwelaan 38
1860 Meise
Er groeit iets in Meise!
Download