Leerkrachten handleiding Beneden NAP (pdf, 3.2

advertisement
Voorwoord
Beste leerkracht,
Zwemmend naar het werk, vissen vanuit de huiskamer en altijd natte voeten. Dagelijkse kost als er geen dijken zouden bestaan.
Een groot deel van Nederland zou onder water staan!
Met een stijgende zeespiegel en een dalende bodem, bepaalt waterbeheer ons leven meer dan ooit. De jongeren van nu krijgen
als volwassenen steeds meer met deze waterproblematiek te maken. Ik vind het belangrijk dat ze zich nu al bewust zijn van water
en veiligheid in hun eigen leefomgeving, zodat ze voorbereid zijn op de toekomst. Daarom hebben we dit lespakket ontwikkeld.
U wilt uw leerlingen kennis laten maken met waterbeheer en veiligheid. Ik hoop dat ons lespakket en deze handleiding u
daar bij helpen. Ik wil u in ieder geval bedanken voor uw inzet. Met uw hulp en enthousiasme leren we kinderen in
Groningen en Noord-Drenthe hoe zij de voeten droog houden. Zodat we hier – nu en in de toekomst – prettig werken,
wonen en leven mèt water!
Ik wens u veel succes en plezier met het lespakket.
Met vriendelijke groet,
Henk van ’t Land
dijkgraaf waterschap Noorderzijlvest
Inhoud
Voorwoord
Inhoudsopgave
Inleiding
1
1
Algemeen
1.1 Doelgroep
3
1.2 Doelstellingen
1.3 Aansluiting bij kerndoelen basisonderwijs
1.4 Verantwoordelijkheid
3
3
4
2
Opzetlespakket
2.1 Opzet
2.2 Lesmateriaal
5
6
3
lespakket
3.1
3.2
3.3
3.4
Blok
Blok
Blok
Blok
Draaiboek
1: Normaal Amsterdams Peil (NAP) en waterbeheer
2: Geschiedenis van het waterschap
3: Veiligheid nu en in de toekomst
4: Afsluiting project
7
10
12
16
4
Drogevoetenkrant
4.1 Pagina 1
Antwoorden
19 4.2 Pagina 2
19 4.3 Pagina 3
20 4.4
Pagina 6
21 4.5 Pagina 7
21
4.6 Pagina 8
22
5
Waterproefjes
5.1 Water stroomt van hoog naar laag
5.2 IJs smelt
24
5.4 Kronkelende beek
6
6.1
6.2
6.3
6.4
23
23 5.3 Plensbuien
25
Achtergrondinformatie
Waterschappen
Waterschap Noorderzijlvest
Taken van het waterschap
Waterbeheer in de toekomst
27
27
27
29
7
Websites met
achtergrondinformatie
7.1 Waterbeheer en waterschappen
meer
31
Leerkrachtenhandleiding lespakket ‘Beneden NAP, toch veilig voor de zee’.
7.2 Watereducatie
7.3 Websites voor leerlingen
8
32
32
Contact
35
Bijlagen
Bijlage A Inhoud filmpjes
Bijlage B Overzicht beeldmateriaal op dvd
Bijlage C Verklarende woordenlijst waterbeheer
Leerkrachtenhandleiding lespakket ‘Beneden NAP, toch veilig voor de zee’.
Inleiding
Voor u ligt de leerkrachtenhandleiding van het lespakket ‘Beneden NAP, toch veilig voor de zee’. Dit lespakket behoort bij een op
maat gemaakt NAP-bordje. Dit bordje vermeldt de hoogte van uw school ten opzichte van het Normaal Amsterdams Peil. Deze
handleiding biedt u informatie en tips om lessen rondom het NAP-bordje op te zetten.
Het lespakket bestaat uit drie korte filmpjes, de Drogevoetenkrant, ondersteunend beeldmateriaal en deze handleiding. Leerlingen
van groep 6, 7 en 8 ontdekken, voelen en ervaren met dit lespakket hoe waterbeheer werkt en hoe we in Groningen en in NoordDrenthe droge voeten houden.
Het lespakket sluit aan bij diverse leerstijlen en meervoudige intelligenties en biedt mogelijkheden om leerlingen gedifferentieerd
te laten werken. Leerlingen raken door het aanbod van verschillende activiteiten, zoals het lezen van de krant, bekijken van
filmpjes en illustraties, maken van opdrachten, spelen van het bordspel en het doen van proefjes, betrokken bij het onderwerp
waterbeheer en veiligheid. Zodat iedere leerling op eigen wijze kan begrijpen en uitleggen wat waterbeheer is en wat het
waterschap doet om wateroverlast nu en in de toekomst te voorkomen.
U bent als docent flexibel in het gebruik van dit pakket en u kunt het programma naar eigen wensen uitbreiden. Deze handleiding
biedt u handvaten voor het invullen van uw lessen, het werken met de Drogevoetenkrant en het functioneel gebruik van de drie
filmpjes en het beeldmateriaal, eventueel op het digitale schoolbord. Ook vindt u achtergrondinformatie over het waterschap en
een overzicht van websites waar u meer informatie en lesideeën kunt vinden.
Heel Nederland heeft met dezelfde waterproblematiek te maken, maar in dit lespakket is het stroomgebied van waterschap
Noorderzijlvest als uitgangspunt genomen. Dit is het gebied in Groningen en Noord-Drenthe waar Noorderzijlvest het
waterbeheer uitvoert. Hier is bewust voor gekozen om het zo dicht mogelijk bij de leef- omgeving van de kinderen zelf te houden.
1. Algemeen 1.1 Doelgroep
-1Leerkrachtenhandleiding lespakket ‘Beneden NAP, toch veilig voor de zee’.
Groep 6, 7 en 8 van basisscholen in het beheergebied van waterschap Noorderzijlvest.
1.2
Doelstellingen
> Kennis en inzicht
Leerlingen vergroten hun kennis over waterbeheer. Het betreft vooral kennis over de veiligheidstaak van het waterschap. In het
draaiboek voor de lessen (hoofdstuk 3) zijn de kennisdoelen per thema aangegeven.
> Beleving en houding
Leerlingen krijgen door het zelfstandig uitvoeren van opdrachten en proefjes meer affiniteit met de Nederlandse
waterproblematiek en de rol die waterschappen op dit gebied spelen. Op basis van deze ervaringen wordt van de leerlingen een
grotere betrokkenheid en een positieve houding verwacht bij het onderwerp water en veiligheid.
> Vaardigheden en gedrag
Leerlingen kunnen zelf actief aan de slag met puzzels, opdrachten, het bordspel en proefjes en doen zo vaardigheden op die
aansluiten bij hun leerstijl. Zij zijn in staat om in eigen woorden aan derden uit te leggen wat het belang is van een goed
waterbeheer.
1.3
Aansluiting
bij
kerndoelen
basisonderwijs
Dit lespakket sluit aan bij de onderstaande kerndoelen. U kunt zelf bepalen welke onderdelen uit uw onderwijsmethode u vervangt
door dit lespakket.
Oriëntatie op jezelf en de wereld > Mens en samenleving
Kerndoel 39
De leerlingen leren met zorg om te gaan met het milieu.
Oriëntatie op jezelf en de wereld > Ruimte
Kerndoel 48
Kinderen leren over de maatregelen die in Nederland genomen worden/werden om bewoning en bewerking van door water
bedreigde gebieden mogelijk te maken.
Oriëntatie op jezelf en de wereld > Tijd
Kerndoel 51
De leerlingen leren gebruik te maken van eenvoudige historische bronnen en ze leren aanduidingen van tijd en tijdsindeling te
hanteren.
Kunstzinnige oriëntatie Kerndoel 56
De leerlingen verwerven enige kennis over en krijgen waardering voor aspecten van cultureel erfgoed.
Nederlands > Mondeling onderwijs
Kerndoel 1
De leerlingen leren informatie te verwerven uit gesproken taal. Ze leren tevens die informatie, mondeling of schriftelijk,
gestructureerd weer te geven. Kerndoel 2
De leerlingen leren zich naar vorm en inhoud uit te drukken bij het geven en vragen van informatie, het uitbrengen van verslag, het
geven van uitleg, het instrueren en bij het discussiëren.
Nederlands > Schriftelijk onderwijs
Kerndoel 4
De leerlingen leren informatie te achterhalen in informatieve en instructieve teksten, waaronder schema’s, tabellen en
digitale bronnen. Kerndoel 6
De leerlingen leren informatie en meningen te ordenen bij het lezen van school- en studieteksten en andere instructieve teksten,
en bij systematisch geordende bronnen, waaronder digitale bronnen.
Kerndoel 7
De leerlingen leren informatie en meningen te vergelijken en te beoordelen in verschillende teksten.
Kerndoel 8
De leerlingen leren informatie en meningen te ordenen bij het schrijven van een brief, een verslag, een formulier of een werkstuk.
Zij besteden daarbij aandacht aan zinsbouw, correcte spelling, een leesbaar handschrift, bladspiegel, eventueel beeldende
elementen en kleur.
-2Leerkrachtenhandleiding lespakket ‘Beneden NAP, toch veilig voor de zee’.
Kerndoel 9
De leerlingen krijgen plezier in het lezen en schrijven van voor hen bestemde verhalen, gedichten en informatieve teksten.
Kerndoel 12
De leerlingen verwerven een adequate woordenschat en strategieën voor het begrijpen van voor hen onbekende woorden. Onder
‘woordenschat’ vallen ook begrippen die het leerlingen mogelijk maken over taal te denken en te spreken.
[De kerndoelen zijn vastgesteld door Stichting leerplanontwikkeling (SLO) in opdracht van de Rijksoverheid.]
1.4
Verantwoordelijkheid
Waterschap Noorderzijlvest en het IVN zijn verantwoordelijk voor de didactische invulling van het lespakket ‘Beneden NAP,
toch veilig voor de zee’. Zij hebben de inhoud van het lespakket met zorg samengesteld. De school en de leerkracht zijn zelf
verantwoordelijk voor de organisatie en de uitvoering van het lespakket in de vorm van lessen en eventueel het regelen van
een excursie of andere activiteit met betrekking tot water en veiligheid.
2. Opzet lespakket
2.1
Opzet
Het lespakket is opgedeeld in vier blokken. Blokken 1, 2 en 3 behandelen elk een thema. In het afsluitende vierde blok komen deze
drie thema’s samen en krijgt u suggesties om het project af te sluiten.
Blok 1 - Introductie Normaal Amsterdams Peil (NAP) en waterbeheer
Wat is het NAP en hoe wordt het gebruikt bij het waterbeheer.
Blok 2 - Geschiedenis van het waterschap
Hoe zijn het waterbeheer en de waterschappen ontstaan en hoe zien we dat terug in het landschap van
Nederland.
Noord-
Blok 3 - Veiligheid nu en in de toekomst
Hoe beheert het waterschap het water en hoe voorkomt het wateroverlast? Niet alleen nu, maar ook in
toekomst met een stijgende zeespiegel en een veranderend klimaat.
de
Blok 4 - Afsluitende opdrachten waterbeheer en veiligheid
Het spelen van het bordspel Rinske de Reiger, het afmaken van het stripverhaal over Rinske’s ei en het
een creatief plan voor waterbeheer.
bedenken van
Het heeft de voorkeur om alle vier de blokken in deze volgorde te behandelen. Hieronder een overzicht van de vier blokken, het
lesmateriaal en een richtlijn voor de tijdsbesteding per onderdeel en blok.
Blok
Uitleg
1.
NAP
waterbeheer
en
docent
Film
Drogevoetenkrant
Tijd
duur:
30 minuten
Film 1
duur: 15 minuten
Pagina 1
duur: 45 minuten
1,5 uur
per
blok
2.
van
Geschiedenis
het
waterschap
duur:
30 minuten
Film 2
duur: 15 minuten
Pagina 2 en 3
duur: 1 uur
1 uur en 45 minuten
3.
nu
Veiligheid
en
in
toekomst
duur:
1 uur
Film 3
duur: 15 minuten
Pagina 6, 7 en 8
duur: 1 uur
2 uur en 15 minuten
de
-3Leerkrachtenhandleiding lespakket ‘Beneden NAP, toch veilig voor de zee’.
4.
Afsluitende
opdrachten
duur:
1 uur
-
Pagina 4, 5 en 7
(bordspel en strip) duur:
1 uur
Afsluitende opdracht
duur: 4 uur
6 uur
De totale tijdsbesteding per blok is mede afhankelijk van de wijze waarop u uw waterlessen verbreedt. U kunt kiezen welke
tips ter verdieping van uw lessen u gebruikt en in hoeverre u het lespakket uitbreidt met extra activiteiten. In het draaiboek
voor uw lessen gaan we hier verder op in (zie hoofdstuk 3).
2.2
Lesmateriaal
> Drie korte filmpjes
Elke thema wordt ingeleid met een kort filmpje. In de filmpjes neemt dijkgraaf Henk van ’t Land de kijkers mee door het
beheergebied van waterschap Noorderzijlvest. Onderweg vertelt hij over NAP en waterbeheer (filmpje blok 1), de geschiedenis van
het waterbeheer (filmpje blok 2) en veiligheid nu en in de toekomst (filmpje blok 3). De filmpjes vindt u op de website van het
waterschap: www.noorderzijlvest.nl. En op de bijgeleverde dvd, mocht u niet beschikken over een digitaal schoolbord met
internetverbinding. Zie bijlage A voor de gesproken tekst van de filmpjes.
> Drogevoetenkrant
De krant voor de leerlingen bevat acht pagina’s met leesteksten, puzzels, opdrachten, wetenswaardigheden, mopjes, een strip en
een bordspel.
Thema’s
De thema’s van de blokken zijn als volgt verdeeld over de pagina’s:
1. Normaal Amsterdams Peil (NAP) en waterbeheer
Pagina 1
2. Geschiedenis van het waterschap
Pagina 2 en 3
3. Veiligheid nu & in de toekomst
Pagina 6, 7 en 8
4. Afsluiting
Pagina 4, 5 en 7
Op de pagina’s 4 en 5 (de middenpagina’s) staat het bordspel ‘Rinske de Reiger’. Rinske maakt een reis door het beheergebied en
informeert de leerlingen over de taken van het waterschap op het gebied van waterbeheer en veiligheid.
Op de voorpagina start een stripverhaal over Rinske de Reiger die doorloopt op pagina 2, 3, 6 en 7. De kinderen kunnen na het
doornemen van de hele krant de strip zelf afmaken op pagina 7. Zij hebben dan genoeg kennis in huis om een passend slot te
bedenken.
Op de voorpagina en pagina’s 3, 6, 7 en 8 worden beroepen bij het waterschap uitgelicht. Medewerkers van het waterschap
vertellen over hun werk. Zo maken leerlingen niet alleen kennis met het werk van het waterschap maar ook met de mensen achter
dit werk.
> Ondersteunend beeldmateriaal
-4Leerkrachtenhandleiding lespakket ‘Beneden NAP, toch veilig voor de zee’.
Naast de drie filmpjes staat op de dvd ondersteunend beeldmateriaal voor gebruik op het digitale schoolbord. Het betreft foto’s,
kaarten, illustraties, animaties en een kort filmpje van de dijkgraaf die een proefje doet.
-5Leerkrachtenhandleiding lespakket ‘Beneden NAP, toch veilig voor de zee’.
3. Draaiboek voor uw lessen
In dit hoofdstuk krijgt u per blok een korte inleiding op het thema en een draaiboek met suggesties over hoe u in de klas aan de
slag kunt. Meer achtergrondinformatie over waterbeheer en het waterschap vindt u in hoofdstuk 6, op de websites in hoofdstuk
7 en in de verklarende woordenlijst in bijlage C.
3.1
Blok
1:
NAP
en
waterbeheer
Nederland lijkt misschien een vlak land, maar niets is minder waar. Er is redelijk wat hoogteverschil in ons land. Drenthe is naar
verhouding een gebied dat ver boven NAP ligt, maar een groot deel van Groningen ligt onder de zeespiegel. Net als meer dan de
helft van Nederland. Dit verschil in hoogte heeft gevolgen voor de manier waarop we met water omgaan.
Om ervoor te zorgen dat we beschermd zijn tegen wateroverlast, onderhoudt het waterschap een stelsel van kaden en dijken.
Ook draagt het waterschap zorg voor het optimaal ‘technisch’ functioneren van de sluizen, stuwen en gemalen. Verder
onderhoudt het waterschap bijna zeventig kilometer zeedijk tussen Lauwersoog en Delfzijl. Bij deze waterbeheeractiviteiten is
het Normaal Amsterdams Peil (NAP) een belangrijke norm.
Lesdoel blok 1
Leerlingen weten na dit blok:
- waar NAP voor staat en wat het is;
- wat een peilschaal is, wat een hoogtebout is en wat je ermee kunt meten;
- dat water van hoge naar lage gebieden in het landschap stroomt;
- dat het waterschap NAP gebruikt om het water op peil te houden;
- dat het waterschap verantwoordelijk is voor het op peil houden van het water;
- dat door NAP het waterschap weet op welke hoogte gebouwen en dergelijke
staan in verband met het waterbeheer;
- ten slotte weten leerlingen dat verschillende belangen een rol spelen bij het
houden van water.
op peil
Trefwoorden
NAP, peilschaal, hoogtebout, waterschap Noorderzijlvest, hoog en laag in het landschap, droge
voeten, zeespiegelniveau.
Benodigdheden
Blauw NAP-bordje op het schoolgebouw
Filmpje ‘NAP en waterbeheer’
Drogevoetenkrant voorpagina
Computer
Digitaal schoolbord of dvd-speler
U introduceert het onderwerp NAP met het laten zien van het blauwe NAP-bordje van uw school, een aantal
vragen en het filmpje ‘NAP en waterbeheer’
Vragen over blauw
NAP-bordje
Laat het NAP-bordje van de school zien en stel de kinderen er een paar vragen
over. Het is aan uw beoordeling welke introductievragen het beste aansluiten bij het
groepsniveau. Een aantal suggesties:
- Wat staat er nu precies op dit bordje (tekst)?
-6Leerkrachtenhandleiding lespakket ‘Beneden NAP, toch veilig voor de zee’.
- Wie heeft wel eens van NAP gehoord?
- Wie kan uitleggen waar NAP voor staat?
- Weten jullie hoe hoog onze school staat t.o.v. NAP?
- Wat denken jullie: staat de school veilig bij hoog water?
Introductie waterschap:
- Wat doet een waterschap?
- Waarom is het NAP belangrijk voor het waterschap?
- Hoe regelt het waterschap het waterpeil?
Filmpje NAP
waterbeheer
en
Vervolgens start u het eerste filmpje waarin dijkgraaf Henk van ’t Land het NAPbordje introduceert. Hij legt uit:
wat NAP is;
wat een peilschaal en een hoogtebout is;
dat water van hoog naar laag stroomt;
hoe het beheergebied van Noorderzijlvest eruit ziet;
dat het hoogste punt in het beheergebied van Noorderzijlvest;
NAP +13 meter en het laagste punt NAP -2 meter is ;
dat het waterschap een belangrijke rol speelt in het op peil houden van
het water.
Daarna introduceert u de krant. Gebaseerd op uw ervaringen met deze groep kunt u kiezen om de Drogevoetenkrant
klassikaal te behandelen, de klas in groepjes aan het werk te zetten of een andere werkvorm te hanteren.
Tekstbehandeling
Opdracht
De teksten zijn in korte blokken verdeeld. Een logische leesvolgorde van de
voorpagina is: Water is overal
NAP
Onder water (zie ook artikel Nieuwsblad van het Noorden uit 1962 bij
beeldmateriaal) - NAP hoogtemeting
Waterschapsweetje
Overige informatie
Hoe hoog ligt de buurt ten opzichte van NAP? U kunt de leerlingen in groepjes of individueel
aan het werk zetten met de website www.ahn.nl/postcodetool en laten uitzoeken:
- hoe hoog hun eigen buurt ligt ten opzichte van NAP;
- of de school wel of niet in een gevarenzone staat (beneden of boven NAP).
Beroep
Dijkgraaf
Bij de introductie van het waterschap hoort de dijkgraaf. Hij is de voorzitter van het bestuur van
het waterschap. De kinderen hebben hem al ontmoet in de film.
Strip
Op pagina 1 start het stripverhaal ‘Rinske zoekt haar ei’. Rinske verliest haar ei tijdens een
storm en het ei komt langs een gemaal.
NAP en
1. Hoog en laag
hoogteverschil
Hoog en laag in het landschap is een moeilijk begrip. Nederland lijkt heel
vlak,
maar is het niet! Gebruik voor de uitleg de illustratie hoogste en
laagste punt beheergebied Noorderzijlvest. Het verschil tussen het laagste
en hoogste punt is 15 meter. Vijftien meter is ongeveer gelijk aan een gebouw
van vier tot vijf verdiepingen. Zoek een gebouw in uw omgeving dat ongeveer
Peilschaal en
hoogtebout
-7Leerkrachtenhandleiding lespakket ‘Beneden NAP, toch veilig voor de zee’.
Het waterpeil
zo hoog is.
2. Laagste punt van Nederland
Laat de kinderen via de aangegeven websites opzoeken of er elders in
Nederland
nog een lager punt is dan NAP -2 meter en wat dat betekent voor
dat gebied.
3. Proefje: water stroomt van hoog naar laag
Om te laten zien dat water van hoog naar laag stroomt en haar eigen weg
kiest,
kunt u de leerlingen dit proefje laten uitvoeren. In hoofdstuk vijf staat
de uitleg van dit
proefje.
4. Op zoek naar peilschaal of hoogtebout
Peilschalen staan in het water veelal bij stuwen, gemalen en bruggen.
Hoogtebouten zijn te vinden in gevels en muren van (oude) gebouwen,
kerken, gemalen en sluizen.
5. Onderzoek gedurende een aantal dagen de waterstand bij een sloot of stuw
met een
NAP-peilschaal in de buurt van de school of eigen leefomgeving van individuele leerlingen.
U kunt de volgende (sleutel-)vragen aan de leer
lingen stellen:
Hoe hoog of laag staat het water nu? (dit is het waterpeil)
Hoe zouden we kunnen nagaan of het waterpeil van de sloten in onze buurt steeds
hetzelfde blijft?
Hoe kunnen we het niveau van het water bij de peilschaal bijhouden?
Hoe kunnen we aantonen dat regen het waterpeil wel of niet beïnvloedt? - Wie heeft in
onze omgeving belang bij een hoog waterpeil en wie bij een
laag peil? (Juiste antwoord
kan zijn: de natuur houdt van nattigheid, dus een
hoog waterpeil. Boeren hebben liever
een lager waterpeil, want dan kunnen
ze het land beter bewerken.)
De leerlingen kunnen bij dit onderzoek ook gebruik maken van de site
http://pda.actuelewaterdata.nl. Hier is informatie te vinden over de waterstanden van het
getij van de Waddenzee bij Delfzijl, de Eemshaven en Lauwersoog. Als het hoogwater is of
als het stormt, zijn deze grafieken fascinerend en kan de klas worden uitgedaagd voor een
voorspelling van de maximale waterstand. Instructie:
klik op ‘1. Waterstanden’;
kies de regio die van toepassing is: NoordOost NL;
kies het meetpunt dat het dichtst in de buurt ligt bij de schoolomgeving.
Gebruik digitaal
> artikel Nieuwsblad van het Noorden 1962 (pdf)
schoolbord /
ondersteunend
beeldmateriaal
> diepte / hoogtekaart Nederland (pdf)
> foto hoogtebout
> foto peilschaal
> illustratie hoogste en laagste punt beheergebied Nooderzijlvest
> kaart beheergebied + stroomgebieden Noorderzijlvest
> kaart overstroming bij Lauwersoog
> animatie overstroming bij Lauwersoog
Te gebruiken
websites
3.2
Blok
2:
www.ahn.nl - een digitale hoogtekaart van Nederland
www.ahn.nl/postcodetool - opzoeken hoogte postcodegebied (wijk of buurt)
http://pda.actuelewaterdata.nl - waterstanden
Geschiedenis
van
het
waterschap
Doordat Nederland voor meer dan de helft onder de zeespiegel ligt, hebben de bewoners van de lage landen zich altijd goed
moeten beschermen tegen het water. Zonder waterbeheer had het landschap er heel anders uitgezien.
-8Leerkrachtenhandleiding lespakket ‘Beneden NAP, toch veilig voor de zee’.
De eerste bewoners van Noord-Nederland vestigden zich op wierden, kunstmatige verhogingen in het land. Al heel vroeg bouwden
boeren en monniken dijken voor landwinning en bescherming tegen de zee. Afwatering vond plaats door sloten en bredere
afwateringskanalen te graven. De monniken bouwden de eerste zijlen (sluizen). In samenwerkingsverbanden werden dijken,
molens en zijlen onderhouden. Zo ontstonden water- schappen. In het huidige beheergebied van Noorderzijlvest waren honderden
van dit soort waterschapjes, die steeds verder gingen fuseren. Bij de fusie in 1995 ontstond Noorderzijlvest en in 2000 kreeg het
beheergebied de grenzen zoals we die nu kennen.
Lesdoel blok 2
Leerlingen weten na dit blok:
dat de eerste bewoners in het noorden zich vestigden op heuvels (wierden) uit
oogpunt van veiligheid;
dat monniken een grote rol gespeeld hebben bij de bouw van de eerste
waterschapswerken: sluizen (zijlen) en stuwen;
dat de waterschappen ontstaan zijn uit samenwerking tussen verschillende
grondeigenaren;
- dat in hun leefomgeving nog veel namen van dorpen en steden herinneren
verleden met water.
aan ons
Trefwoorden
Wierden, zijlvesten, ontstaan waterschappen, waterschap Noorderzijlvest, overstroming,
dijken, molenpolders, sluizen.
Benodigdheden
Filmpje ‘Geschiedenis van het waterschap’
Drogevoetenkrant pagina’s 2 en 3
Bosatlas
Computer
Digitaal schoolbord of dvd-speler
U kunt het thema ‘Geschiedenis van het waterschap’ introduceren met het filmpje, nadere uitleg en een aantal
vragen.
Filmpje
‘Geschiedenis
van
het
waterschap’
De dijkgraaf vertelt over:
de eerste bewoning op wierden;
hoe de mensen zich in het verleden al tegen het hoge water beschermden, onder
andere door de aanleg van dijken, het bouwen van poldermolens en
de eerste stuwen
en sluizen;
boeren en monniken die een rol hebben gespeeld bij de aanleg van de
eerste
sluizen en dijken.
Vragen
U kunt na het tonen van de film de leerlingen enkele vragen stellen over hun eigen
leefomgeving en de geschiedenis. Het is aan uw beoordeling welke introductievragen het beste
aansluiten bij het groepsniveau. Een aantal suggesties:
- Wie heeft er wel eens een wierde gezien? / weet een wierde te vinden?
- Wie heeft wel eens een stuw of sluis gezien en weet wat de functie is?
- Waarom hadden de boeren belang bij het droogmalen van de polders?
(antwoord = landaanwinning)
Pagina 2 en 3 van de krant gaan over de geschiedenis van het waterbeheer en hoe de eerste waterschappen zijn
ontstaan.
Tekst-
Aan u de keus hoe u de leerlingen met de tekstblokken aan het werk zet.
-9Leerkrachtenhandleiding lespakket ‘Beneden NAP, toch veilig voor de zee’.
-
behandeling
Een logische volgorde van de tekstblokken op pagina 2 en 3 is:
- Eeuwenlang watergevecht
- Wonen op wierden
- Slimme boeren en monniken
- Samenwerken
- Van klein naar groot
- Overstroming
- Dijkdoorbraak Pieterburen
- Gluren bij de buren
- Waterschapsweetjes
Opdrachten
De antwoorden van de opdrachten uit de krant vindt u in hoofdstuk vier. Hieronder een korte
uitleg per opdracht.
> Zoek de tien verschillen
U kunt de leerlingen de verschillen laten omcirkelen in het tweede plaatje.
> Doolhof
Sluizen kunnen open en dicht. Zijn ze dicht, dan heeft dat consequenties voor
de dieren in het water. Zo ook voor de paling. De opdracht behoeft verder geen
uitleg.
> Kaart met waternamen
Met de Bosatlas kunnen kinderen de namen van de plaatsen en
wateren
opzoeken.
> Dijkelf
Als de leerlingen nog nooit een gedicht gemaakt hebben, vraagt deze
opdracht
enige uitleg. Bijvoorbeeld:
1e regel: waar gaat het over
2e regel: een kenmerk
3e regel: nog een kenmerk
4e regel: een beschrijving
5e regel: samenvatting (zie eerste regel)
U kunt de gedichten ophangen in de klas.
> Waterwegstreper
Spreekt voor zich, het antwoord vindt u in hoofdstuk 4
tien verschillen
doolhof
kaart met namen
dijkelf
waterwegstreper
Beroep
Gemaalmachinist
Gemalen zijn belangrijk voor het op peil houden van het water. Machinisten bedienen en
beheren het gemaal.
Strip
Rinske zoekt haar ei en komt langs een stuw en een peilschaal. Ondertussen komt het eitje
langs een muskusrat en een vis.
Kenmerken
1. Kenmerken van waterbeheer in het landschap
waterbeheer
Laat de kinderen op zoek gaan naar kenmerken van waterbeheer in hun eigen omgeving.
Bijvoorbeeld sluizen, stuwen, molens en slaperdijken.
(Sleutel-)vraag:
- welke functie(s) hebben / hadden deze kenmerken?
Samenwerking
waterbeheer
Bezoek
Museum
Wierdenland
2. Met wie werkt waterschap Noorderzijlvest samen?
(Sleutel-)vragen:
- Wie zijn de buren van waterschap Noorderzijlvest? - Waar
liggen de grenzen van die waterschappen?
- 10 Leerkrachtenhandleiding lespakket ‘Beneden NAP, toch veilig voor de zee’.
Bezoek gemaal
De Waterwolf
Gebruik de website: www.uvw.nl
Instructie: Klik op het kaartje ‘mijn waterschap’.
3. Bezoek aan het museum Wierdenland in Ezinge
Wilt u met de kinderen dieper ingaan op de geschiedenis van Noord-Nederland, bezoek dan
het museum Wierdenland in Ezinge. Hier is de maquette van een oude wierde te
bewonderen, waar de dijkgraaf in het filmpje uitleg over geeft. Verder treft u in het museum
onder meer oude kaarten aan, waarop te zien is hoe het hoge noorden in het verleden
overstroomt is en hoe poldermolens werkten. Zie ook de website www.wierdenland.nl
4. Bezoek het gemaal De Waterwolf
Per jaar ontvangt de gemaalmachinist (zie bij beroepen) ongeveer 15 groepen op dit gemaal.
Meer informatie hierover bij de contactgegevens in hoofdstuk 8.
Gebruik
> website watercanon: veel aandacht voor de geschiedenis van het
digitaal
schoolbord /
ondersteunend
beeldmateriaal
waterbeheer
> kaart beheergebied Noorderzijlvest
> foto dijkcoupure Groningen
> foto gemaal De Waterwolf
> foto molen De Zuidwending
> foto Noordpolderzijl
> foto wierde van Ezinge
> kaart beheergebied + stroomgebieden Noorderzijlvest
Te gebruiken
websites
3.3
Blok
3:
www.noorderzijlvest.nl/organisatie/geschiedenis_en
www.waterschapswijzer.nl www.uvw.nl
www.watercanon.nl www.wierdenland.nl
Veiligheid
nu
en
in
de
toekomst
Verschillende ontwikkelingen hebben invloed op het waterbeheer. Het klimaat verandert. We verwachten meer heftige regenbuien
en de zeespiegel stijgt. Dit heeft consequenties voor het waterbeheer. Waterschap Noorderzijlvest ziet het zorgen voor duurzame
veiligheid als zijn belangrijkste opgave.
Water de ruimte te geven, dat is de kern van het waterbeleid voor de 21e eeuw van de rijksoverheid, de lagere overheden en de
waterschappen. Voordat het water zelf de ruimte neemt, maken we in het landschap en in steden en dorpen ruimte om water op
te slaan. Twee voorbeelden van projecten waar waterschap Noorderzijlvest aan meewerkt, zijn het maken van gebieden in het
landschap om water tijdelijk te bergen (waterbergingsgebieden) en het weer laten kronkelen (meanderen) van in het verleden
rechtgetrokken beken.
Lesdoel blok 3
Leerlingen weten na het doornemen van blok 3:
dat het waterschap nu en in de toekomst een belangrijke taak heeft in het op peil
houden van het water;
dat het waterschap oplossingen bedenkt en uitvoert om ook in de toekomst ervoor te
zorgen dat wij droge voeten houden;
dat het waterschap rekening houdt met verschillende belangen;
dat het waterschap oplossingen bedenkt om overtollig water op te vangen;
- dat die oplossingen gecombineerd worden met een tweede functie,
creëren van een natuurgebied samen met andere partners.
Trefwoorden
zoals het
Droge voeten, kunstwerken, spuisluizen, slaperdijken, ruimte maken voor water,
klimaatsverandering
- 11 Leerkrachtenhandleiding lespakket ‘Beneden NAP, toch veilig voor de zee’.
Benodigdheden
Filmpje ‘Veiligheid nu en in de toekomst’
Drogevoetenkrant pagina’s 6, 7 en 8
Computer
Digitaal schoolbord of dvd-speler
Dvd met ondersteunend beeldmateriaal
Introduceer het thema met het filmpje ‘Veiligheid nu en in de toekomst’.
Filmpje
In de film gaat de dijkgraaf in op:
‘Veiligheid nu en
de verwachte klimaatsverandering en welke gevolgen dat kan hebben
op in de toekomst’
het waterpeil en het waterbeheer;
enkele oplossingen die het waterschap heeft bedacht en uitgevoerd om
ervoor te zorgen dat wij ook in de toekomst droge voeten houden.
Pagina 6 gaat over het waterbeheer van nu. Op pagina 7 ligt de nadruk op het waterbeheer in de toekomst. Pagina 8
gaat over bodemdaling en waterbeheer.
Tekst- behandeling
Opdrachten
Logische volgorde van de tekstblokken:
Pagina 6:
Droge voeten
Kunstwerken
Sluizen
Spuisluizen Lauwersoog - Slaperdijken Pagina 7:
Hoger en hoger
Opslagplaatsen voor water
Kronkelende beekjes
Twee vliegen in één klap - Testdijken Pagina 8:
Ook dat nog!
Waterpuzzel: deze tekst gaat over bodemdaling en hoort bij de tekening die er boven
staat. Dit kan moeilijk zijn voor sommige kinderen. Op de dvd met
ondersteunend
beeldmateriaal vindt u een kort filmpje waarin de dijkgraaf
de bodemdaling
demonstreert met een proefje.
De antwoorden van de opdrachten uit de krant vindt u in hoofdstuk vier. Hieronder een korte
uitleg per opdracht.
- Su-water-ku
- Spreekwoorden
- Weerbericht
Pagina 6
> Su-water-ku
- 12 Leerkrachtenhandleiding lespakket ‘Beneden NAP, toch veilig voor de zee’.
- Lekker water
Deze su-water-ku werkt net zoals een gewone sudoku. Het doel is om alle lege vakjes te vullen
met de juiste afbeelding van een gemaal, sluis, brug, stuw, molen of duiker.
Pagina 7
> Spreekwoorden met water
Zie de oplossing in hoofdstuk 4.
> Weerbericht
Het in de gaten houden van de weersverwachting is ook een taak die bij het waterschap hoort.
Bij verwachte harde wind uit het noorden of westen, gecombineerd met hoog water, kan dit
type weer gevolgen hebben voor bijvoorbeeld het spuien op zee en het werk van de dijkwacht.
Bespreek met de kinderen welke mogelijke gevaren er zijn:
- Extra veel water in de sloten en vaarten.
- Veel extra water dat afgevoerd wordt naar zee.
- Wind stuwt water in de zee op naar de kust. Extra hoog water voor de kust.
De spuisluizen kunnen dan niet goed het overtollige water lozen op de zee. - Het
riool, de sloten en kanalen zitten vol met het extra regenwater. Straten, huizen en
kelders lopen onder water, omdat het water niet snel genoeg
afgevoerd kan worden.
Pagina 8
> Lekker water
Een invuloefening. De antwoorden kunnen de kinderen allemaal vinden in de krant.
Beroepen
Pagina 6
Beleidsadviseur dijken en veiligheid
De adviseur maakt plannen over hoe we nu en in de toekomst met onze dijken moeten omgaan
en kijkt hoe we ons tegen overstromingen kunnen beschermen.
Pagina 7
Dijkwacht
De dijkwacht onderhoudt dagelijks de dijken. Peilbeheerder
Het in de gaten houden en beheren van het peil is belangrijk voor het waterschap en voor de
mensen die wonen, werken en leven in het gebied. De peilbeheerder ontvangt vaak brieven
van ongeruste bewoners. Bij verdieping vindt u een voorbeeld van een ingezonden brief.
Praat met de leerlingen over de beroepen. Suggesties voor vragen:
Welke spreekt hun meer aan en waarom?
Vinden ze het ene beroep belangrijker dan de andere en waarom dan?
Zouden de mensen die deze beroepen uitoefenen ook samenwerken?
wel of niet?
Waarom
Pagina 8
Rattenvanger
Dit beroep spreekt vaak tot de verbeelding van leerlingen. Het doel van een rattenvanger is
niet om zoveel mogelijk ratten te vangen. Maar om naar alternatieven te zoeken om de
stand van de ratten onder controle te houden. Om de leerlingen te laten zien hoe snel
ratten zich kunnen vermenigvuldigen in korte tijd, kunt u ze het volgende rekensommetje
laten uitvoeren:
Muskusratouders kunnen maar liefst 20 kinderen per jaar krijgen. Vijf paartjes ratten krijgen
in een jaar dus wel 100 jonkies. Reken maar eens uit hoeveel kinderen die jonge ratjes
volgend jaar kunnen krijgen.
- 13 Leerkrachtenhandleiding lespakket ‘Beneden NAP, toch veilig voor de zee’.
Strip
Op pagina 6 komt Rinske een boer tegen die voor haar met het waterschap belt. Daarna vliegt
ze richting de spuisluizen in Lauwersoog. Op pagina 7 kunnen de leerlingen in het blanco vakje
de strip afmaken. Dit is één van de afsluitende opdrachten, zie het draaiboek van blok 4.
Klimaats-
1. Toekomst
verandering
U kunt met de kinderen het onderwerp klimaatsverandering en veiligheid oppakken in een
kringgesprek.
(Sleutel-)vragen:
- Waar denk jij aan bij klimaatsverandering?
- Welke klimaatsverandering zou effect hebben op de zeespiegel?
Hoe zou je dat kunnen onderzoeken? (zie proef 2: IJs smelt)
In hoeverre merk jij wat of ga je wat merken van de klimaatsverandering in je
dagelijks leven en leefomgeving?
Proefjes
Extra opdracht
brief
2. Proefjes
IJs smelt: proefje om de leerlingen te laten zien dat smeltend landijs invloed heeft
op de zeespiegel.
Plensbuien: een proef over de effecten van plensbuien in woonwijken. Kronkelende beek: een proef over het stromen van water in een rechte en in
een kronkelende beek.
In hoofdstuk vijf staat de opzet en uitvoering van deze proefjes beschreven.
3. Ingezonden brief
Laat de leerlingen de brief van een bezorgde bewoner beantwoorden.
Ze moeten de heer of mevrouw Visser op zijn minst gerust stellen.
Om de leerlingen op weg te helpen kunt u enkele maatregelen tegen wateroverlast benoemen
die in de brief aan de orde kunnen komen:
- het op peil houden van het water;
- het tijdelijk opslaan van het teveel aan (regen-)water;
-
het aanleggen en verhogen van kaden en dijken; het bouwen van extra en grotere gemalen.
Opdracht:
Stel jij werkt bij het waterschap en je krijgt deze brief op je bureau.
Je schrijft deze persoon terug en legt uit dat het waterschap er alles aan doet om de
veiligheid te garanderen. Geef voorbeelden.
Beste peilbeheerder,
De laatste weken regent het hier de hele dag. Het water komt met bakken uit de hemel. De
sloten lopen bijna over en gisteren stond het fietspad onder water. In mijn straat worden de
plassen ook steeds groter!
Mensen in het dorp klagen over het weer en praten over de verandering van het klimaat. Ik
maak me vooral zorgen over de afvoer van het water. Kunnen jullie al die regen nog wel aan?
Ons dorp ligt een halve meter onder NAP. En onze basisschool ligt op het laagste punt. Kunnen
mijn kinderen nog veilig naar school of moet ik me zorgen maken?
Kunt u mij vertellen hoe de zaken ervoor staan en wat jullie aan de wateroverlast doen?
Groet,
B. Visser
- 14 Leerkrachtenhandleiding lespakket ‘Beneden NAP, toch veilig voor de zee’.
Gebruik digitaal
Kort filmpje op dvd waarin de dijkgraaf de bodemdaling demonstreert met een
schoolbord
proefje. Hij laat zien hoe gemalen in een bodemdalingsgebied het water uit de sloten naar een
hoger niveau pompen.
Via onderstaande links kunnen kinderen zien:
- hoe een sluis werkt:
www.zowerkt.nl/auto-vervoer/boten-schepen/hoe-werkt-een-sluis/ hoe een sluis werkt door zelf handelingen te verrichten:
www.strolenberg.nl/Lib/downloads/ZojgiebGS.swf
3.4
Ondersteunend
beeldmateriaal
> foto’s De Waterpoort Delfzijl 1 en 2
> foto’s gemalen: Abelstok, Den Deel, De Drie Delfzijlen, Schaphalsterzijl,
Stad en Lande
> foto hoog water
> foto spuisluizen Lauwersoog
> foto stuw
> foto wateroverlast
> foto werk aan de dijk
> kort filmpje ‘Dijkgraaf doet een proefje’
Te gebruiken
websites
www.waterschapswijzer.nl
www.zowerkt.nl/auto-vervoer/boten-schepen/hoe-werkt-een-sluis
www.strolenberg.nl/Lib/downloads/ZojgiebGS.swf
Blok
4:
Afsluiting
project
In deze afsluitende fase van het project kunnen kinderen zelfstandig of in groepjes de opgedane kennis en ervaring gebruiken in
een aantal opdrachten.
Lesdoel blok 4
Door de afsluitende opdrachten uit te voeren:
- herhalen de leerlingen de stof waardoor de kennis beter blijft hangen; - leren ze
de verkregen kennis te gebruiken op een creatieve manier; - leren ze de kennis
selectief te gebruiken.
Trefwoorden
kunstwerken, klimaatverandering, droge voeten
Benodigdheden
Bordspel: pionnen, dobbelsteen
Strip: potloden (eventueel extra papier)
Knutselmaterialen: verf, papier, karton, restmateriaal, etc.
Computer
Digitaal schoolbord of dvd-speler
Dvd met ondersteunend beeldmateriaal
Bordspel
Bordspel Rinske de Reiger
op pagina 4 en 5
Het beheergebied van waterschap Noorderzijlvest vormt de ondergrond van het bordspel.
Op het speelbord zijn allerlei plaatsen en kunstwerken afgebeeld die belangrijk zijn bij het
waterbeheer, zoals gemalen, sluizen en de zeedijk. Rinske de Reiger maakt een reis langs
deze plekken en vertelt gaandeweg over waterbeheer en veiligheid. Met dit bordspel wordt
alle kennis en informatie uit de krant op een speelse manier aan de leerlingen aangeboden.
Het bordspel kan ook thuis gespeeld worden met ouders of verzorgers.
Strip op pagina
1, 2, 3, 6 en 7
Op pagina 1 start een stripverhaal over Rinske de Reiger. Rinske gaat haar ei achterna dat ze
verloren is in een storm en vliegt zo door het beheergebied van waterschap Noorderzijlvest.
Onderweg komen Rinske en het ei allerlei kunstwerken van het waterschap tegen en andere
zaken die te maken hebben met waterbeheer en veiligheid.
Als de kinderen de krant helemaal doorgenomen hebben en veel informatie hebben
verkregen, is het aan de leerlingen om met die kennis een passend slot te verzinnen en te
tekenen.
- 15 Leerkrachtenhandleiding lespakket ‘Beneden NAP, toch veilig voor de zee’.
Eindopdracht
De leerlingen kunnen met behulp van deze opdracht alle verkregen kennis verwerken in een
creatief plan. U kunt de plannen presenteren aan de leerlingen van de andere klassen en aan
de ouders. Tegelijk kunt u hiermee aandacht vragen voor het NAP-bordje van de school en het
thema water en veiligheid.
Opdracht: Droge voeten, een goed idee?
Je weet nu van alles over water en ook hoe het waterschap zorgt dat we droge voeten houden.
Misschien heb jij zelf ook slimme ideeën om: o te zorgen dat de straten
niet overstromen als het hard regent;
o het overtollige regenwater op te slaan of snel af te voeren; o de zee veilig achter
de dijken houden; o bescherming tegen het water te combineren met natuur en
recreatie.
Zet jouw eigen ideeën dan om in een mooi plan. Met jouw plan kun je je klasgenootjes,
leraar of ouders laten zien welke slimme ideeën je hebt om te zorgen dat iedereen in jouw
omgeving droge voeten houdt. Laat ook zien hoe het er uit moet gaan zien. Dus maak bij
jouw plan tekeningen, foto’s, plattegronden of een schaalmodel.
Je mag alleen, maar natuurlijk ook in groepjes werken.
De plannen worden tentoongesteld op school.
4. Antwoorden Drogevoetenkrant
In dit hoofdstuk vindt u de antwoorden van de opdrachten en de puzzels op de verschillende pagina’s van de Drogevoetenkrant.
4.1
Pagina 1
>
Hoogtemeting
- 16 Leerkrachtenhandleiding lespakket ‘Beneden NAP, toch veilig voor de zee’.
Het antwoord is afhankelijk van de postcode.
4.2
Pagina 2
>
Zoek
de
tien
verschillen
In rechtertekening is extra ingevoegd of ontbreekt:
- kikker in bek Rinske
- bosje achter fietsers/wandelaars
- extra schapen linker weide
- hekwerkje middenvoor
- extra weide met schapen rechts
- kleur grond links achter geel
- kerkpleintje met mensen mist
- ramen en deur missen in huis middenvoor
- kerktoren is anders, middenstuk ontbreekt
- kleur huis rechts middenachter is blauw, in andere tekening paars/roze
Zoek
de
tien
verschillen!
>
Doolhof
4.3
Pagina 3
Zie afbeelding op de linker pagina. De zwarte lijn geeft aan waar je langs kunt.
>
Opdracht
kaart
namen
Uitleg van de voorbeelden in de krant Hefswal:
De naam betekent ongeveer oever van de zee (hef = zee). Het lag ooit aan de rand van de kwelder.
Briltil:
De Briltil is een brug (til) over het Hoendiep, even ten westen van Zuidhorn in de provincie Groningen. De brug is genoemd
naar de streek de Bril ten noordwesten van de brug.
Antwoorden met uitleg
1 = Boterdiep
Het kanaal zou zijn naam te danken hebben aan het transport van melkproducten.
Het kanaal is in de 17e eeuw aangelegd. Bij de aanleg is zoveel mogelijk gebruik gemaakt van bestaande waterlopen. In het
Boterdiep staat halverwege Fraamklap en Onderdendam het gemaal Den Deel. Dit gemaal is gebouwd om de gevolgen van de
relatieve waterstijging als gevolg van de bodemdaling door de winning van aardgas te compenseren.
2 = Kommerzijl
De naam Kommerzijl komt voor het eerst voor in 1602. De achtervoeging -zijl verwijst naar de schutssluis (zijl) waaromheen het
dorp is ontstaan. Voor de stam kommer- zijn twee verklaringen: Het zou kunnen verwijzen naar de kom (haventje) achter de dijk,
- 17 Leerkrachtenhandleiding lespakket ‘Beneden NAP, toch veilig voor de zee’.
waar de schepen lagen. Het zou ook kunnen verwijzen naar de ‘kommer’ uit de uitdrukking ‘kommer en kwel’, die gepaard ging
met de aanleg en het onderhoud van de zijl. De schans en de zijl zijn terug te zien in het wapen van Kommerzijl, dat voor het 400jarig bestaan werd ontworpen.
3 = Holwierde
Hol slaat op ‘lage’, hoewel ook wel ‘heilige’ als verklaring voorkomt. Oorspronkelijk zijn er drie wierden geweest.
4 = Sauwerd
Het dorp is gebouwd rond een wierde, waar het ook zijn naam aan dankt (werd = wierde).
5 = Peizerdiep
Het Peizerdiep is een rivier in Noord-Drenthe. Enkel het meest noordelijke deel daarvan draagt deze naam. Rond het dorp Lieveren
heet het water het Lieverse Diep. Even ten zuiden van Lieveren ontstaat dit diep door het samenstromen van het westelijke
Groote Diep en het oostelijke Oostervoortsediep.
In de tijd voor de aanleg van goede wegen, ruwweg voor 1900, was vervoer over water één van de belangrijkste transportmiddelen
voor zowel goederen als personen. De dorpen Peize en Roderwolde hadden dan ook een gegraven verbinding met het Peizerdiep,
de Peizer en Roderwolder Schipsloot en een kleine haven. De oude vaarverbinding sloot aan op het Hoendiep waardoor een
verbinding met de stad Groningen een feit was.
6 = Noordpolderzijl
Een oude naam voor sluis is zijl. Veel (plaats-)namen herinneren hier nog aan, zoals Delfzijl, Aduarderzijl, Schouwerzijl, Houwerzijl,
Zijldijk en Zijldiep.
Noordpolderzijl is ontstaan in 1811 na de inpoldering van de Noordpolder. Door de inpoldering verdween de open zeeverbinding
met de dorpjes Usquert en Warffum. Via een afwateringsluis (zijl) kon alleen Warffum nog over het water worden bereikt en
verder vervoer naar Usquert kon alleen nog via de weg plaatsvinden. In de periode 1980-1985 is de noordelijke zeedijk op Deltahoogte gebracht en werd een modern afwateringsgemaal gebouwd. De oude sluis verloor haar functie en werd dichtgemetseld.
Tezamen met een op de dijk aangebracht steenmozaïek vormt zij nu een kunstwerk ter herinnering aan de dijkverhoging. Bron:
www.noordpolderzijl.nl 7 = Zeerijp
De naam betekent ongeveer zeedijk. Rijp = reep = strook langs de zee. Hier komt waarschijnlijk ook het Groningse woord riepe
(stoep) vandaan. 8 = Appingedam
De naam Appengadomme (1225) of Damme (1235) is volgens sommige theorieën ontleend aan een dam in de rivier de Appe of
Apt. Waarschijnlijker is een afleiding van de persoonsnaam Appe/Abbe, dan wel de familienaam Appinga/Abbinga. Appingedam
betekent dan ‘dam bij de woonplaats van de mannen van Abbo’ of ‘dam bij de woonplaats van de familie Abbinga’. 9 = Houwerzijl
(zie ook bij Noordpolderzijl 6)
Het dorp is gegroeid rond de (niet meer bestaande) zijl. Deze spuisluis was gelegen in de Houwerzijlstervaart. De zijl is in onbruik
geraakt toen de buitengeul naar het Reitdiep onder invloed van eb en vloed verzandde en men besloot het gebied van het
bijbehorende zijlvest aan te sluiten op die van Schouwerzijl.
10 = Onderdendam
Onderdendam ligt op een kruispunt van waterwegen en was daarom van oorsprong een belangrijk dorp. De naam komt van
Uldernadomme. Dit is (waarschijnlijk) een in unland (= onland, moeras) aangelegde dam. Een plausibele verklaring, want vlakbij ligt
de wierde van Onderwierum, genoemd naar datzelfde onland. Een andere (populaire maar onwaarschijnlijkere) verklaring is: een
dam onder het water (het water kan er overheen, mensen ook), een soort kunstmatige voorde.
>
Dijkelf
Elk gedicht van elf woorden met hetzelfde begin en eindwoord is goed.
>
Waterwegstreper
Het antwoord is droge voeten.
Hieronder de mogelijke samenvoegingen. Bij sommige woorden zijn meerdere oplossingen mogelijk:
Water-schap; dijk –bewaking; droge ( geen combinatie mogelijk); zee-water en zee-dijk; water-molen; dijk-graaf; water-peil; zijl-vest,
voeten ( geen combinatie mogelijk); water-beheer en dijk-beheer; water-bed; regen-water; slaper-dijk; water-kracht; test-dijk;
water-druppel; water-bak; water-dicht; water-bewoner en dijk-bewoner; watergang; dijk-doorbraak; water-werken en dijk-werken.
4.4
Pagina 6
>
Su-water-ku
- 18 Leerkrachtenhandleiding lespakket ‘Beneden NAP, toch veilig voor de zee’.
4.5
Pagina 7
>
Spreekwoorden
Water naar de zee dragen
Een storm in een glas water
Als een vis in het water zijn
Je hoofd boven water houden
Met iemand in zee gaan
>
-
iets overbodigs doen
je druk maken over iets onbelangrijks
je ergens op je gemak voelen
overleven
samenwerken
Weerbericht:
Mogelijke gevaren:
- Extra veel water in de sloten en vaarten.
- Veel extra water dat afgevoerd wordt naar zee.
- Wind stuwt water in de zee op naar de kust. Extra hoog water voor de kust. De spuisluizen kunnen dan
goed het overtollige water lozen op de zee.
- Het riool, de sloten en kanalen zitten vol met het extra regenwater. Straten, huizen en kelders lopen
water. Gemalen kunnen de grote hoeveelheden extra water niet aan, waardoor het water niet snel
afgevoerd kan worden.
Zie ook de toelichting bij de opdracht van blok drie (in paragraaf 3.3).
4.6
>
Pagina 8
Lekker water
Oplossing: ijslolly
1: dIJkgraaf
2: NoorderzijlveSt
3: vLoed
4: waterwOlf
5: spuisLuis
6: peiL
7: wetterskip FrYslan
- 19 Leerkrachtenhandleiding lespakket ‘Beneden NAP, toch veilig voor de zee’.
niet
onder
genoeg
5. Waterproefjes
In dit hoofdstuk staan vier proefjes beschreven die u in de klas of op het plein kunt uitvoeren. De materialen die u nodig heeft
zijn op elke school te vinden, met uitzondering van het proefje ‘kronkelend water’. Voor elk proefje kunt u voor de leerlingen
een werkblad maken waar ze de antwoorden op vragen bij het proefje kunnen invullen.
Water stroomt
5.1
Water stroomt van
hoog
naar
laag
Dit proefje sluit aan bij blok 1 over NAP en waterbeheer.
Inleiding
Water stroomt van hoog naar laag. Dat is een eigenschap die we allemaal wel kennen van water.
Stel je eens voor dat jij op het laagste punt woont op NAP – 2 meter en dat het al dagenlang regent. Al het water uit de omliggende
gebieden stroomt van hoog naar laag dus naar NAP – 2 meter.
Materiaal
Zandbak
Gieter
Stukjes hout (kleine plankjes of blokken)
Doen
Maak in de zandbak een grote heuvel van zand en kleine heuveltjes. Zet kleine plankjes dwars op de helling en onder aan de
heuvel. Giet nu water over de top van de heuvel. Waar stroomt het water heen? Schrijf dit op.
Het water stroomt vanaf de heuvel naar ………
Het water gaat recht naar beneden over de plankjes / gaat met een bocht langs de plankjes / anders, namelijk: … Wat leer je
hiervan? …………….
Resultaat
Het doel van dit proefje is zichtbaar te maken hoe water van hoog naar laag stroomt. Hetzelfde
gebeurt in
ons landschap. In hoge gebieden zoals bij Ter Aard (13 meter boven NAP) stroomt het
(regen)water naar gebieden die
lager liggen.
Het
stijgen van
5.2
IJs
de
zeespiegel
/
klimaatsverandering
smelt
Dit proefje sluit aan bij blok 3 over veiligheid nu en in de toekomst en specifiek bij het tekstblok ’Hoger en hoger’ op pagina 7 van
de Drogevoetenkrant.
U kunt voor de leerlingen een werkblad maken waar ze ook de antwoorden op in kunnen vullen.
Inleiding
Het klimaat verandert. De temperatuur op aarde stijgt en hierdoor smelt het ijs op de Noordpool, Zuidpool en Groenland. Het ijs
van de Noordpool ligt al in het water, maar smelt het ijs dat op land ligt, zoals op de Zuidpool en op Groenland, dan komt er meer
water in de zee. Daardoor stijgt de zeespiegel.
Materiaal
2 gelijke kleine bakjes, genummerd: bakje 1 en 2
Stukje fijn gaas
- 20 Leerkrachtenhandleiding lespakket ‘Beneden NAP, toch veilig voor de zee’.
Dienblad Föhn
Doen
In bakje 1 maken we het ijs in zee en in bakje 2 het ijs op land.
Doe in bakje 1 twee ijsklontjes, dit zijn ijsbergen in zee.
Vul nu beide bakjes tot aan de rand met water. En zet ze op een dienblad.
Leg op het bakje zonder ijsklontjes (bakje 2) een stukje gaas. Leg op dit stukje gaas twee ijsklontjes.
Dit is het ijs op land.
Verwarm nu beide bakjes met de föhn gedurende drie minuten. Schrijf op wat er
met het water in beide bakjes gebeurt.
Bakje 1, de ijsbergen in zee:
Bakje 2, het ijs op het land:
Wat leer je hiervan?
Resultaat
Dit proefje laat zien dat smeltend ijs dat in water ligt, er niet voor zorgt dat het water in het bakje
(de
zeespiegel) stijgt. Smelt het ijs dat op het gaasje (land) ligt, dan stijgt het water in het bakje wel.
Dus niet het ijs van
de Noordpool zorgt voor de stijgende zeespiegel als het smelt, maar het ijs op
de Zuidpool en Groenland.
5.3
Plensbuien
Dit proefje sluit aan bij blok 3 over veiligheid nu en in de toekomst en specifiek bij het tekstblok ’hoger en hoger’ op pagina 7 van
de Drogevoetenkrant.
Inleiding
De aarde is nu gemiddeld één graad warmer dan dertig jaar geleden. We hebben steeds vaker last van heftige regenbuien. Al het
water dat op de stoep en de straat valt komt in het riool terecht. Wanneer er veel regen in een relatief korte tijd valt (plensbui),
kan al het water niet ineens door het riool afgevoerd worden. De straat stroomt dan over. De gemeente kan de plensbuien niet
tegen houden. Het waterschap ook niet. Wel probeert het waterschap er samen met de gemeente voor te zorgen dat er veel
regenwater de grond in kan zakken of kan wegstromen naar een gebied waar het niet gevaarlijk is.
Materiaal
Een grote gieter
Stopwatch
Twee locaties buiten: een stuk straat (bij voorkeur beton) en een stuk gras.
Doen
Vul de gieter met water.
Gooi de gieter leeg boven de straat/beton.
Meet de tijd met de stopwatch: hoe lang doet het water erover om weg te zakken in de grond?
Vul de gieter weer met water. Zorg ervoor dat de gieter even vol zit.
Gooi de gieter nu leeg boven een grasveld.
Meet de tijd met de stopwatch: hoe lang doet het water er nu over om weg te zakken in de grond?
Als jij de beslissing mag nemen waar jouw huis komt, kies jij dan voor een omgeving met steen en beton of voor een omgeving met
gras? Waarom?
Resultaat
Dit proefje toont aan dat water dat op beton valt, veel trager wegloopt dat wanneer het op een stuk
open grond
(gras) valt. Het doel is te laten zien dat het belangrijk is om in bebouwde gebieden water
altijd genoeg ruimte te geven
om weg te lopen. Een tuin met open grond is bijvoorbeeld beter voor
afwatering dan een betegelde tuin.
- 21 Leerkrachtenhandleiding lespakket ‘Beneden NAP, toch veilig voor de zee’.
Ruimte
5.4
maken voor
Kronkelend
water
water
Dit proefje sluit aan bij blok 3 over veiligheid nu en in de toekomst en specifiek bij het tekstblok ‘Kronkelende beekjes’ op
pagina 7 van de Drogevoetenkrant.
Inleiding
Water stroomt van hoog naar laag. Het water heeft een bepaalde tijd nodig om van hoog naar laag te stromen. Stel je hebt een
beek met allemaal bochten. Het water stroomt nu ook van hoog naar laag, maar dan via allerlei bochten. De weg die het water
aflegt, is langer en door de kronkels neemt de stroomsnelheid van het water af. Tussen het hoogste en het laagste punt is het
water langer onderweg.
Materiaal
Stuk tuinslang van 1 meter
Stuk tuinslang van 2 meter
Klemmen
Paal of bord
Gieter
2 emmers
Voorbereiding
Maak van een tuinslang een stuk van 1 meter en een stuk van 2 meter. Zet de stukken tuinslang met klemmen vast op een paal of
bord. Het ene stuk slang loopt recht naar beneden. Het andere stuk slang wordt in allerlei bochten vastgezet op de paal, ook
verticaal. De afstand van A naar B is beide keren hemelsbreed gelijk.
Doen
Zet onder beide slangen een emmer. Giet nu tegelijkertijd eenzelfde hoeveelheid water in de slang. Uit welk slang komt het eerst
water?
Wat is waar?
- Uit de rechte slang komt het eerst water.
- Uit de slang met kronkels komt het eerst water.
Wat leer je hiervan?
Resultaat
Het doel van deze proef is te laten zien dat water trager loopt en het langer onderweg is als het in een kronkelende
vorm stroomt. Hetzelfde gebeurt in ons landschap. Waterschappen maken beken weer
kronkelend, zodat het water
meer ruimte krijgt en langer onderweg is.
Het beheergebied van het waterschap Noorderzijlvest omvat nu het noorden en westen van de provincie
Groningen, de kop van Drenthe en het Friese deel van het Lauwersmeergebied.
- 22 Leerkrachtenhandleiding lespakket ‘Beneden NAP, toch veilig voor de zee’.
6. Achtergrondinformatie
In dit hoofdstuk vindt u achtergrondinformatie over waterschap Noorderzijlvest, de belangrijkste taken van waterschappen,
maatregelen die er voor zorgen dat Nederlanders ondanks bodemdaling en klimaatverandering droge voeten behouden. Voor
meer informatie verwijzen we u naar de websites die zijn vermeld in hoofdstuk 7 en de verklarende woordenlijst in bijlage C.
6.1
Waterschappen
Sinds mensenheugenis leeft Nederland met water. Doordat Nederland voor meer dan de helft onder de zeespiegel ligt, is het water
lange tijd een bedreiging geweest. Sinds de 9e eeuw kent Nederland al watersnoodrampen. Vanaf de middeleeuwen spelen
waterschappen een belangrijke rol in het waterbeheer.
- 23 Leerkrachtenhandleiding lespakket ‘Beneden NAP, toch veilig voor de zee’.
De eerste dijken
De dijk is het vroegste voorbeeld van de strijd tegen het water en landaanwinning. Het werk is begonnen door plaatselijke boeren
die nog niet onder het gezag van de Hollandse graven vielen. Zij kampten met steeds grote stormvloeden die de grond onder hun
voeten wegsloegen. Rond 1250 besloten ze om gezamenlijk maatregelen te nemen. Dat was nieuw, want tot dan toe lieten ze het
water voor een groot deel op zijn beloop.
Noord-Nederland
De eerste boeren in het hoge noorden vestigden zich op wierden, kunstmatige verhogingen in het land. Door wierden met elkaar te
verbinden ontstonden aaneengesloten dijken. Het droogvallende land tussen de dijken konden ze nu ook gaan bewerken.
Afwatering vond plaats door sloten te graven en haaks daarop bredere afwateringskanalen.
Kloosters hielden zich ook bezig met landaanwinning en landontginning. De monniken bouwden de eerste zijlen (sluizen) in het
noorden. Namen als Aduarderzijl en Noordpolderzijl herinneren nog aan deze periode. Kloosterabten wierpen zich al snel op als
voorzitters (scheppers) van de Zijlvesten, zoals de toenmalige water- schapsorganisaties in Groningen werden genoemd. De
meeste waterschappen in de Ommelanden ontstonden in de dertiende en veertiende eeuw.
6.2
Waterschap
Noorderzijlvest
Uit de Drentse waterschappen Noordenveld en Smilde (gedeeltelijk) en de Groningse waterschappen Westerkwartier, Hunsingo en
de waterschappen met een bijzondere taak: Electra (boezembeheer) en Ommelanderzeedijk (dijkbeheer) ontstond in 1995 het
eerste waterschap Noorderzijlvest.
Op 1 januari 2000 is het gebied van het voormalige waterschap Noorderzijlvest samengevoegd met het gebied van Eemszijlvest ten
noorden van het Eemskanaal, dat vroeger het waterschap Fivelingo uitmaakte. Tegelijkertijd is op basis van de stroomgebieden de
grens met de Friese waterschappen aangepast en heeft het nieuwe waterschap Noorderzijlvest ook het beheer van de R.J.
Cleveringsluizen (de spuisluizen in Lauwersoog) van de provincie Groningen overgenomen.
Het beheergebied van het waterschap Noorderzijlvest omvat nu het noorden en westen van de provincie Groningen, de kop van
Drenthe en het Friese deel van het Lauwersmeergebied. Zie de kaart van het huidige beheergebied op pagina 26.
6.3. Taken van
het
waterschap
Een waterschap is een overheidsorganisatie die openbare functies op het gebied van waterbeheer vervult tegen zo laag mogelijke
kosten. Het drinkwater valt daar niet onder, maar wél de waterkering, de waterkwaliteit, de waterhoeveelheid en de zuivering van
rioolwater. In dit lespakket draait het om de functies waterkering en waterhoeveelheid.
Taken van
het
waterschap
Waterkering
Waterkering houdt in dat het water keurig achter de dijken blijft, want de Waddenzee, grote rivieren of
kanalen mogen geen vrij spel hebben. Het waterschap zorgt daarom voor sterke (zee-)dijken en kaden.
Waterhoeveelheid
In tijden van droogte zakt het water in de sloten en het grondwater snel. Het water verdampt uit de
sloten en
kanalen, de planten zuigen veel grondwater op en boeren en burgers gebruiken dan vaak veel water om hun gewassen en
tuinen te besproeien. In sommige gebieden moet dan door het waterschap water worden aangevoerd.
Maar in de herfst of winter hebben we vaak te maken met langdurige regen of heftige regenbuien.
Er ontstaat
dan al snel een wateroverschot dat moet worden afgevoerd. Met behulp van stuwen,
sluizen en gemalen zorgt het
waterschap dat het niet te nat maar ook niet te droog wordt.
Droge voeten
Om ervoor te zorgen dat wij droge voeten houden en wij hier in Groningen en in de kop van Drenthe kunnen wonen en werken,
onderhoudt het waterschap een stelsel van kaden en dijken om het gebied tegen wateroverlast te beschermen. Ook draagt het
waterschap zorg voor het ‘technisch’ optimaal functioneren van de sluizen, stuwen en gemalen. Verder zorgt het waterschap
Noorderzijlvest voor het onderhoud van de bijna zeventig kilometer lange zeedijk tussen Lauwersoog en Delfzijl.
Kaden en dijken op hoogte
In het hele gebied van Noorderzijlvest zorgen kaden en dijken ervoor dat het water niet zomaar de lager gelegen gebieden in kan
lopen. Daarom vinden regelmatig inspecties plaats langs alle kanalen, sloten en vaarten. Ook komt het soms voor dat een kade of
dijk niet (meer) hoog genoeg is, bijvoorbeeld omdat de bodem als gevolg van gaswinning daalt. Het op hoogte brengen van kaden
en dijken en het herstellen van oevers is een belangrijke zorg van het waterschap.
- 24 Leerkrachtenhandleiding lespakket ‘Beneden NAP, toch veilig voor de zee’.
Zeedijk
De zeedijk tussen Lauwersoog en Delfzijl wordt onderhouden om onze veiligheid te waarborgen. Het water- schap controleert
dagelijks de toestand van de dijk. In het stormseizoen wordt extra gecontroleerd in verband met mogelijk hoog water. Bestrijding
van ondergedierte, zoals mollen, muizen, ratten, konijnen en vossen, is nodig omdat zij met hun graafwerk zeer veel schade
aanrichten aan de grasmat op de dijk. Ook worden nieuwe technieken toegepast. In de LiveDijk, een dijk in de Eemshaven, is
hightech meetapparatuur geplaatst om continue de toestand van de dijk te meten. Zo kan bijvoorbeeld de mate van verzadiging
van de dijk gemeten worden.
Bodemdaling
In noordwest Groningen daalt de bodem als gevolg van aardgaswinning. Voor de waterhuishouding van het vlakke Groningse
landschap heeft dit grote gevolgen. In een gebied waar de waterstand gelijk blijft, maar de bodem daalt, stijgt relatief gezien het
water. Met als resultaat nattere kelders, afname van de hoogte van dijken en kaden, afname van doorvaarhoogtes van bruggen en
vernatting van landbouwgronden.
Naar verwachting daalt het diepste punt tot 2050 met ongeveer 40 cm. Aan de hand van prognoses hebben de provincie Groningen
en de waterschappen in 1990 geïnventariseerd wat de gevolgen van het waterbeheer in noordwest Groningen zijn op de lange
termijn. De beste oplossing was om het water te blijven afvoeren naar het westen en om het waterpeil in twee trappen van
ongeveer 20 cm te verlagen.
De Electraboezem is daarom in compartimenten, zogenaamde schillen, opgedeeld. Elke ‘schil’ heeft zijn eigen afwatering met
gemalen, waterinlaten, duikers en vijf grote schilgemalen. Met dit schillenplan wordt de water- huishouding van ongeveer 100.000
ha geregeld. Dat is bijna 70% van het hele beheergebied van Noorderzijlvest.
Weetje
Achtergrond
Coupuresluiting
Delfzijl
In de dijkdoorgangen bij Delfzijl, die de haven en de stad met elkaar verbinden, zijn deuren geplaatst. Wordt
hoogwater verwacht, dan gaan deze deuren dicht. Zo wordt een deel van de provincie
Groningen beschermd bij hoog
water.
Dit werkt als volgt. Het haventerrein van Delfzijl ligt buitendijks. Tussen het haventerrein en de be
bouwing
bestaat de zeewaterkering uit een damwand met wandelpromenade van ongeveer 750
meter lang. Achter de damwand
ligt een dijklichaam dat met klinkers is bekleed. Op vier plaatsen in
de dijk bevinden zich doorgangen naar het
haventerrein, dit zijn zogenaamde coupures.
Om te voorkomen dat Groningen onder water komt te staan bij hoogwater, worden de coupures bij
een
verwachte buitenwaterstand van NAP +3,00 m. of hoger, gesloten. De zuidelijke en noordelijke
coupure worden
gesloten door twee elektrisch aangedreven roldeuren. De middelste twee coupures,
De Ruyterpoort en De
Waterpoort, worden gesloten door handmatig bediende deuren.
6.4
Waterbeheer
in
de
toekomst
Er komt veel op het waterbeheer af. Het klimaat verandert. In het denken over de gevolgen voor het waterbeheer baseert het
waterschap zich op de klimaatscenario’s van het KNMI. Volgens deze scenario’s worden de extremen in de hoeveelheid neerslag
groter en deze neerslag valt in kortere perioden dan nu gebruikelijk (heftigere buien). Daarnaast stijgt de zeespiegel. Dit betekent
onder meer dat maatregelen, waaronder de bouw van een gemaal in Lauwersoog, nodig zijn om de afvoer van water naar de
Waddenzee te blijven waarborgen. De noodzakelijke aanpassing van de waterstanden als gevolg van bodemdaling versterkt de
effecten van de zeespiegelstijging. Het waterschap Noorderzijlvest ziet het zorgen voor duurzame veiligheid als zijn belangrijkste
opgave.
Klimaat verandert
Ons klimaat verandert en dat heeft gevolgen voor onze waterhuishouding. We hebben steeds vaker last van korte, maar hevige
regenbuien, er komt meer smeltwater via de rivieren ons land binnen en de zeespiegel stijgt. Aangezien half Nederland onder de
zeespiegel ligt, kunnen klimaatveranderingen op veel mensen van invloed zijn. In Nederland zijn zo’n 10 miljoen mensen voor hun
droge voeten afhankelijk van dijken.
- 25 Leerkrachtenhandleiding lespakket ‘Beneden NAP, toch veilig voor de zee’.
Ook in Groningen en in de kop van Drenthe heeft het waterschap te maken met de gevolgen van klimaatverandering. Hogere
dijken en grotere gemalen alleen zijn niet genoeg om de veiligheid en leefbaarheid nu en in de toekomst te waarborgen. We zullen
anders met water moeten omgaan.
De rijksoverheid, de lagere overheden en de waterschappen hebben hun waterbeleid voor de 21e eeuw hierop gebaseerd. De kern
van het beleid is om water de ruimte te geven, voordat het die zelf neemt. In het landschap en in steden en dorpen moet ruimte
gemaakt worden om water op te slaan.
Nederland
leeft
met
water
De problemen die ons te wachten staan, worden door de overheid zo serieus genomen dat er zelfs
een
campagne op touw is gezet om de burgers te informeren. Op 15 augustus 2003 werd het
startsein gegeven voor een
nieuwe publiekscampagne van de overheid. De slogan van deze
campagne luidt ‘Nederland leeft met Water’. Nog
steeds is deze campagne te zien in diverse media.
Ruimte voor water: waterberging
In 1998 kampten grote delen van Drenthe en Groningen met wateroverlast. Rivieren traden buiten hun oevers en het water in
kanalen kwam angstvallig hoog te staan. Precies 10 jaar na de enorme wateroverlast in NoordNederland hebben de provincie
Drenthe en het waterschap Noorderzijlvest in 2008 het startsein gegeven voor de inrichting van 1700 hectare voor natuur en
waterberging. Bij teveel aan water kan het gebied tussen Eelde en het Leekstermeer gebruikt worden om tijdelijk water op te
slaan. De natuur wordt zodanig ingericht dat het water de natuur nauwelijks beschadigt en snel kan herstellen. Het gebied heet De
Onlanden.
Inmiddels is het herinrichtingsgebied De Onlanden tussen Peize, Roden en Norg al gedeeltelijk gerealiseerd. Er is ruimte gemaakt
voor natuur en water (waterberging). In dit project wordt het verbeteren van de landbouwstructuur gecombineerd met het
versneld aanleggen van natuurgebieden. Bovendien is er een combinatie tussen het verbeteren van natuurkwaliteit met verkleinen
van de kans op wateroverlast. Dat vergroot de veiligheid van het woon-, werk- en leefklimaat in een gebied met een oppervlakte
van 10.000 hectare.
Ruimte voor water: hermeanderen van beken
- 26 Leerkrachtenhandleiding lespakket ‘Beneden NAP, toch veilig voor de zee’.
In het verleden zijn veel beken gekanaliseerd, waardoor het water snel maar onnatuurlijk wordt afgevoerd. Dit veroorzaakt
verdroging in hoger gelegen gebieden (het water is snel weg) en vernatting in lager gelegen gebieden. Door beken weer te laten
kronkelen is het water langer onderweg van A naar B. Door de vele bochten neemt de stroomsnelheid af. Dat betekent dat bij
langdurige regenval het water uit de beken en de rivieren niet meteen met grote snelheid terecht komt in de lager gelegen vaarten
en kanalen die al dat water moeten afvoeren naar zee. Een voorbeeld van een beek die hermeandert is het Oostervoortsediep ten
noorden van Norg.
7. Praktische websites
In dit hoofdstuk vindt u websites waar u achtergrondinformatie kunt vinden over waterbeheer en water- schappen,
watereducatie en websites geschikt voor leerlingen.
In bijlage C vindt u een verklarende woordenlijst waterbeheer.
7.1
Waterbeheer
en
waterschappen
Wikipedia http://nl.wikipedia.org/wiki/Normaal_Amsterdams_Peil
Via deze link komt u rechtstreeks op de pagina met Informatie over Normaal Amsterdams Peil, peilmerken en de geschiedenis van
NAP.
Waterschapswijzer www.waterschapswijzer.nl
Een website voor leerlingen met informatie over de waterschappen en over hun taken. Er worden veel begrippen uitgelegd,
waaronder NAP. De informatie is echter ook voor u als docent goed te gebruiken als achtergrondinformatie.
Noorderzijlvest www.noorderzijlvest.nl
De algemene website van het waterschap Noorderzijlvest. Hierop kunt u informatie vinden over de taken en de organisatie van het
waterschap Noorderzijlvest.
www.noorderzijlvest.nl/organisatie/geschiedenis_en
Link naar de pagina over de geschiedenis van het waterbeheer in Noord-Nederland.
>www.noorderzijlvest.nl/bouwwerken/gemalen/gemalen/gemaal_de_waterwolf/lied_van_de
Link naar de pagina met een lied over het oude gemaal De Waterwolf
>www.noorderzijlvest.nl/actuele_projecten/waterbergingsgebied
Link naar de pagina over waterberging De Onlanden
>www.noorderzijlvest.nl/actueel/actuele
Een link naar de kaart van het beheergebied van Noorderzijlvest waarop u pictogrammen kunt aanklikken om informatie op te
vragen over locaties waar waterstanden worden gemeten. De locaties zijn: Lauwersoog, Zoutkamp, Gaarkeuken,
Onderdendam, De Drie Delfzijlen, Noorderhogebrug, Leutingewolde.
Unie van Waterschappen www.uvw.nl
Op deze website vindt u informatie over waterbeleid en de uitvoering ervan door de waterschappen. De Unie van Waterschappen
is de vereniging van alle waterschappen. Zij behartigt de belangen van de waterschappen op nationaal en internationaal niveau.
Waterland www.waterland.net
Op deze website vindt u informatie over water en waterbeheer in Nederland. Het Nederlands Water Informatie Netwerk
Waterland bundelt de bestaande waterinformatie in Nederland. En is een gezamenlijk initiatief van het Netherlands Water
Partnership en Rijkswaterstaat.
>http://www.waterland.net/index.cfm/site/Nederland%20Waterland/pageid/55A081BA-D01D18DC2385CC9D24653340/index.cfm/klimaatsverandering:
U vindt bijvoorbeeld een pagina over gevolgen van de klimaatsverandering wereldwijd en in Nederland.
Nederland leeft met water www.nederlandleeftmetwater.nl
Website van de overheid met veel informatie over waterbeheer en waterprojecten in Nederland. De site besteedt bovendien
aandacht aan het nieuwe Deltaprogramma.
Deltawerken www.deltawerken.com
De site geeft een overzicht van de deltawerken en watermanagement in Nederland en is een initiatief van Stichting Deltawerken
Online.
- 27 Leerkrachtenhandleiding lespakket ‘Beneden NAP, toch veilig voor de zee’.
>www.deltawerken.com/68
Link naar een pagina over watermanagement door de eeuwen heen (geschiedenis)
>www.deltawerken.com/modules/mediagallery/popup.php?id=1654&style_root=/home/deltawer/public_html/
styles/blauw&style_root_http=http://www.deltawerken.com/styles/blauw&language=nl Link naar een
pagina met animatie over Nederland zonder dijken >www.deltawerken.com/Nieuw-waterbeheer-inNederland/129.html:
Link naar algemene informatie over het nieuwe waterbeheer in Nederland
De Onlanden (Herinrichting Peize) http://www.herinrichtingpeize.nl/
Dit is de site van de waterberging De Onlanden in de kop van Drenthe.
7.2
Watereducatie
Watereducatie algemeen www.watereducatie.nl
Deze algemene website geeft u de mogelijkheid om snel te zoeken in het aanbod van educatieve producten over water. U kunt
lesmateriaal vinden variërend van boekjes en digitale programma’s tot buitenactiviteiten en excursies. Watereducatie.nl is
ontwikkeld in opdracht van het ministerie van Verkeer en Waterstaat.
Watercanon www.watercanon.nl
De watercanon bestaat uit 25 historische vensters waarbij onderwerpen als dijkbouw, waterbeheer, water en cultuur, de primaire
waterkeringen, overstromingen en recreatie aan de orde komen. De watercanon maakt de watergeschiedenis van Nederland
toegankelijk.
Spreekwoorden www.lenntech.nl/water-spreekwoorden.htm#ixzz0f7rsgYQO
Een link naar een pagina met spreekwoorden en gezegden met water.
Museum Wierdenland Ezinge www.wierdenland.nl
De algemene website van het Museum Wierdenland met informatie over openingstijden, locatie en algemene informatie over het
museum.
7.3
Websites voor
leerlingen
Waterschapswijzer www.waterschapswijzer.nl
Op deze website vinden leerlingen informatie over de waterschappen in Nederland. Wat is een waterschap? Wat doen
waterschappen? Hebben de waterschappen ook iets te maken met dingen in je eigen buurt? Ook geschikt als
achtergrondinformatie over NAP en uitleg van andere begrippen.
Actueel hoogtebestand www.ahn.nl/postcodetool
Een link naar de pagina waarmee de hoogteligging van een postcodegebied bepaald kan worden.
Actuele waterdata
http://pda.actuelewaterdata.nl/
Op deze pagina kunnen de leerlingen de actuele watergegevens opvragen van verschillende meetpunten van
Rijkswaterstaat in de Noordzee en op verschillende plaatsen in de Rijkswateren. Dit doen ze door linksboven op 1. Waterstanden te
klikken. Kies dan de regio die van toepassing is (noordoost NL). En dan het meetpunt dat het dichtst in de buurt ligt bij de
schoolomgeving.
Watercanon http://watercanon.nederlandleeftmetwater.nl/view/page/canonspel
Een link naar de pagina waar leerlingen via een tekenfilm informatie krijgen over de strijd tegen het water om vervolgens het
molenspel te kunnen spelen.
Zo werkt een sluis www.zowerkt.nl/auto-vervoer/boten-schepen/hoe-werkt-een-sluis/
Een link naar de pagina met animatie waarop leerlingen zien hoe een sluis werkt.
www.strolenberg.nl/Lib/downloads/ZojgiebGS.swf
Een link naar de pagina waarop leerlingen door zelf handelingen te verrichten een sluis kunnen laten werken om een boot door te
laten.
- 28 Leerkrachtenhandleiding lespakket ‘Beneden NAP, toch veilig voor de zee’.
- 34 Leerkrachtenhandleiding lespakket ‘Beneden NAP, toch veilig voor de zee’.
8. Contact
Wilt u meer weten over het waterschap en de educatiemogelijkheden? Neem dan contact op met Willy Veenstra, secretaresse bij
Noorderzijlvest.
Contactgegevens:
Telefoon: 050 304 8212
E-mail: [email protected]
Excursie gemaal De Waterwolf
Elk jaar ontvangen we hier ongeveer 15 groepen. U kunt uw klas via [email protected] opgeven. Vermeld daarbij uw
naam (de contactpersoon), het adres van uw school en het aantal leerlingen.
Gastles bestuurslid
Een aantal keer per jaar kan de dijkgraaf of een ander lid van het Dagelijks Bestuur op scholen iets komen vertellen over het
waterschap. De gastles wordt op maat gemaakt. Bent u benieuwd wat de mogelijkheden zijn, neem dan contact op met de
contactpersoon.
Bijbestellen Drogevoetenkrant
Dit lespakket is bedoeld om het NAP-bordje van uw school uit te leggen. Mocht u in de komende jaren opnieuw aandacht willen
besteden aan het NAP-bordje en het werk van het waterschap, dan kunt u Drogevoetenkranten bijbestellen. Geef het aantal dat u
nodig heeft en uw adresgegevens door via [email protected]
- 35 Leerkrachtenhandleiding lespakket ‘Beneden NAP, toch veilig voor de zee’.
Hieronder per film een korte omschrijving en de strekking van de gesproken tekst.
Bijlage A: Leerkrachtenhandleiding lespakket ‘Beneden NAP, toch veilig voor de zee’.
>
Film
droge
blok
1:
NAP
en
voeten duur 4.08 minuten
Onderwerp scene
strekking gesproken tekst
Introductie dijkgraaf
Welkom bij het waterschap Noorderzijlvest. Mijn naam is Henk van ‘t Land en
waterschap in kader
NAP, droge voeten
en veiligheid.
ik ben dijkgraaf van dit waterschap.
Kijk, hier hebben we ook een blauw NAP-bordje. Je staat hier op een hoogte van
NAP +0,22 meter.
Om te laten zien wat dat betekent en wat het waterschap hiermee doet, neem ik jullie mee
op reis. Op reis door het gebied waar waterschap Noorderzijlvest zorgt voor droge voeten
met behulp van NAP.
NAP hoogtemeting:
NAP is de afkorting van Normaal Amsterdams Peil. Dit is een landelijk afgespro-
- Peilschaal
- Hoogtebout
ken hoogteniveau. Dit hoogteniveau is de gemiddelde hoogte van het water in
de zee.
Op veel plaatsen vind je peilschalen en hoogtebouten. Hiervan kun je aflezen hoe hoog het
water staat (peilschaal) of hoe hoog een gebouw (hoogtebout) staat.
Bij deze stuw in Peize staat het water op NAP + 0,95 meter.
NAP en waterschap
Maar wat kun je nou met het NAP? Met het NAP weten we hoe hoog het water op zee en
binnen de dijken staat. Hiermee kunnen wij als waterschap ons land beschermen tegen te
veel water. We willen natuurlijk geen natte voeten!
NAP en taak 1:
Omdat we weten hoe hoog het zeewater komt, kunnen we uitrekenen hoe hoog
zeedijken
en stevig deze dijk moet zijn om het water buiten de deur te houden.
NAP en taak 2:
Ook weten we met het NAP hoeveel water er in wateren, sloten en kanalen staat.
afvoeren water
naar zee
[Kaart beheergebied
Noorderzijlvest]
Om te zorgen dat ze niet te vol worden, voeren we water af naar de zee.
Zo gaat het water door het landschap. Stuwen, sluizen, watermolens en grote
pompen helpen het water de goede kant op. Dit is zo’n grote waterpomp.
We noemen het een gemaal.
Verschil laagste en
Het hoogste punt in het gebied waar Noorderzijlvest het water beheert, is NAP
hoogste NAP-punt
+ 13 meter. Dit is ten noorden van Ter Aard.
We staan nu 15 meter (verschil met hoogste punt) lager. Hier in de Tolberterpetten is het
laagste punt in het beheergebied van Noorderzijlvest. De grond waarop ik sta ligt ongeveer
NAP – 2 meter. Net als meer dan de helft van Nederland ligt dit gebied beneden NAP, dus
onder de zeespiegel.
Eindsheet
NAP en droge voeten
NAP = Normaal Amsterdams Peil NAP
gebruiken voor:
- maken van hoge en stevige dijken;
- afvoeren water naar zee met gemalen, sluizen en stuwen.
15 meter verschil tussen hoogste en laagste punt beheergebied waterschap Noorderzijlvest
>
Film
blok
2:
Geschiedenis
waterbeheer duur 3.23 minuten
het
Onderwerp scene
strekking gesproken tekst
Zonder waterbeheer
Nederland ligt dus voor meer dan de helft onder de zeespiegel. Hoe mensen
had het landschap
van Groningen en
Drenthe er heel
anders uitgezien
zich vroeger tegen het water beschermden, zie je nog steeds in ons landschap.
Dit is de geschiedenis van waterschap Noorderzijlvest.
Eerste landschaps-
Hier in het wierdenmuseum in Ezinge kunnen we zien hoe het landschap er
kenmerk
waterbeheer:
wierden
duizend jaar geleden uit zag. Mensen gingen op de hoge plekken langs het wad
wonen. Het waren boeren die leefden van akkerbouw en veeteelt. De boeren
bouwden ook samen heuvels (aaneengesloten dijken) van zoden en klei om hun erf en hun
huis te beschermen. Deze woonheuvels noemen we wierden of terpen.
Deze wierden zijn
Deze wierde is nu nog heel goed te zien in het landschap. Kijk maar eens met
nu nog steeds
te zien in het
landschap
mij mee. Als het water hoog kwam te staan, bleven de huizen droog. Binnen die
heuvels (dijken) viel het land droog. Het nieuwe land konden ze gebruiken voor
landbouw en veeteelt. Boeren groeven sloten in dit droogvallende land, en haaks daarop
bredere afwateringskanalen. Zo zorgden ze dat het water weg kon en het land niet te nat
werd.
Tweede landschaps-
De dijken waren toen, zo’n duizend jaar geleden, van de boeren zelf. Als een
kenmerk
waterbeheer: molens
gemalen en sluizen
Derde landschaps-
>
van
boer niet goed voor zijn dijk zorgde, gaf dat ook problemen voor zijn buren. Ook
hun land kon dan overstromen. Daarom gingen de boeren samenwerken om de
dijken te verhogen en stevig te houden en te zorgen dat het teveel aan water werd
afgevoerd. De eerste sluizen (zijlen) werden gebouwd. Behalve boeren speelden ook de
monniken een rol bij het waterbeheer. Zo ontstonden waterschappen.
Waterschappen bouwen dijken, watermolens, gemalen, zijlen en sluizen om het
kenmerk
waterbeheer: molens,
gemalen en sluizen
land te beschermen tegen het water. Hier zie je vroeger en nu naast elkaar. Naast
de oude watermolen die de polder bemaalde, staat een nieuw gemaal, die het
water nog beter weg kan pompen. Zo zijn de waterschappen en hun bestuur vroeger en nu
nog steeds heel belangrijk voor het beheren van water. Zonder hen zou het landschap van
Groningen en Drenthe er heel anders uitzien!
Eindsheet
Geschiedenis van waterbeheer:
1000 jaar geleden: mensen wonen op wierden
boeren en monniken: bouwden eerste dijken en sluizen
windmolens, sluizen en gemalen helpen water af te voren naar zee Zonder
waterschappen zag het landschap er heel anders uit.
Film
in
blok
de
3:
Veiligheid
nu
toekomst duur 3.34 minuten
en
Onderwerp scene
strekking gesproken tekst
Het klimaat verandert:
Het klimaat verandert. Daarom krijgen we meer zware regenbuien. Ook stijgt
meer heftige regenbuien, stijgende
zeespiegel
de zeespiegel.
Tegen al dat extra water moeten we ons goed beschermen. Het waterschap
heeft daar oplossingen voor bedacht.
Maatregel 1: Extra
Zo bouwen we extra gemalen om meer water in kortere tijd te kunnen afvoeren.
Bijlage A: Leerkrachtenhandleiding lespakket ‘Beneden NAP, toch veilig voor de zee’.
en betere gemalen
en sluizen bouwen
Bijvoorbeeld hier in Lauwersoog. Over vijf jaar staat hier een groot nieuw
gemaal om het water in de Waddenzee te pompen.
Maatregel 2: Ophogen
Dat de zeespiegel stijgt, betekent dat het water in de zee hoger komt. We moeten
en verbreden
dijken en kaden
dus zorgen dat de dijken en kaden stevig en hoog genoeg zijn.
Geen natte voeten!
Maar we willen natuurlijk geen natte voeten! Daarom maken we in het landschap ruimte
waar dat vele water heen kan.
Maatregel 3:
Ten eerste laten we beken en sloten weer kronkelen. Dan blijft het water langer
Hermeanderen van
beken (sloten en
kanalen weer laten
kronkelen)
in de beek of de sloot. Dan heeft het water meer ruimte en stroomt het water
veel minder snel naar de lage gebieden. Hoeven we minder snel water te
pompen. En zo’n mooie kronkelende beek ziet er ook nog veel mooier uit dan
een kaarsrechte!
Maatregel 4:
Maar dan nog kan er soms zoveel regen vallen, dat het niet snel genoeg weg
waterbergingsgebieden
kan. Daarom maken we gebieden waar het teveel aan water tijdelijk heen kan.
We noemen dit bergingsgebieden.
Hier in ‘De Onlanden’ bij Peize en Roden-Norg bijvoorbeeld. Hier maken we ‘natte natuur
voor droge voeten’. Het gebied wordt een heel mooi natuurgebied. Tegelijk kan hier bij
hoog water water het gebied instromen. Zo kunnen we het water tijdelijk opslaan en
afvoeren als er weer wat minder water is. En op de plekken waar je geen water wilt,
bijvoorbeeld bij huizen en scholen, houd je droge voeten. Zo zorgen we dat we ook in de
toekomst veilig wonen, werken en leven met water!
Eindsheet
Klimaat verandert:
heftige regenbuien en hogere zeespiegel Het waterschap:
bouwt extra gemalen en sluizen
maakt dijken en kaden hoger
geeft water meer ruimte
Bijlage A: Leerkrachtenhandleiding lespakket ‘Beneden NAP, toch veilig voor de zee’.
Op de dvd vindt u per blok beeldmateriaal dat u kunt gebruiken bij uw lessen.
Blok 1 NAP en waterbeheer
> filmpje
> animatie overstroming bij Lauwersoog
> artikel Nieuwsblad van het Noorden 1962 (pdf)
> diepte / hoogtekaart Nederland (pdf)
> foto hoogtebout
> foto peilschaal
> illustratie hoogste en laagste punt beheergebied Nooderzijlvest
> kaart beheergebied + stroomgebieden Noorderzijlvest
> kaart overstroming bij Lauwersoog
Blok 2 Geschiedenis van het waterschap
> filmpje
> foto dijkcoupure Groningen
> foto gemaal De Waterwolf
> foto molen De Zuidwending
> foto Noordpolderzijl
> foto wierde van Ezinge
> kaart beheergebied + stroomgebieden Noorderzijlvest
Blok 3 Veiligheid nu en in de toekomst
> filmpje
> foto’s De Waterpoort Delfzijl 1 en 2
> foto’s gemalen: Abelstok, Den Deel, De Drie Delfzijlen, Schaphalsterzijl, Stad en Lande
> foto hoog water
> foto spuisluizen Lauwersoog
> foto stuw
> foto wateroverlast
> foto werk aan de dijk
> kort filmpje ‘Dijkgraaf doet een proefje’
Extra achtergrondinformatie
> Waterbeheerplan 2010 – 2015 Noorderzijlvest (pdf)
> Leerkrachtenhandleiding (pdf)
> Drogevoetenkrant (pdf)
Bijlage B: Leerkrachtenhandleiding lespakket ‘Beneden NAP, toch veilig voor de zee’.
natuurlijke manier kan lozen, is een boezemgemaal nodig. In
andere gevallen zorgt een spuisluis dat er voldoende, maar niet
teveel boezemwater wordt geloosd.
A
Aduarderdiep
Het Aduarderdiep is een kanaal in de provincie
Groningen. Het is de voortzetting van het Peizerdiep (het
Koningsdiep) en begint bij het Hoendiep bij Vierverlaten. Het
mondt uit bij Aduarderzijl in het Reitdiep.
Boterdiep
Het Boterdiep is een kanaal dat loopt van de haven van
Uithuizen tot aan het Van Starkenborghkanaal bij
Noorderhoogebrug. Het kanaal is 25 km lang.
Afwatering
Afwatering is het afvoeren van het water dat door ontwatering
uit de grond in de sloten is gestroomd, via sloten, kanalen en
boezems naar rivieren, meren en zee.
Algemeen Bestuur
Het Algemeen Bestuur is het hoogste bestuurlijke college van
het waterschap. Het stelt de hoofdlijnen voor het beleid vast.
De leden van het waterschap worden bij verkiezingen verkozen.
Het Algemeen Bestuur kiest een Dagelijks Bestuur uit zijn leden.
Buitendijks
Buitendijks is een term die aangeeft dat bijvoorbeeld
landbouwgronden aan de buitenzijde van een dijk liggen. Bij de
rivieren is dat aan de rivierzijde van de dijk en bij de Wadden is
dat aan de wadkant van de dijk. Bij de Wadden zijn dit vaak
moeilijk begaanbare slikgronden of de Wadden zelf, maar ook
veel zeehavens liggen buitendijks (Lauwersoog, Eemshaven).
C
Calamiteitenberging/noodberging Een calamiteiten- of
noodberging dient voor de opvang van water bij extreme
neerslag boven de norm en valt daarom buiten het
reguliere watersysteem (bijvoorbeeld een diepe polder die
veel water kan bergen). Het water wordt zo snel mogelijk
weer afgevoerd. Ondanks de tijdelijkheid past in een
calamiteitenberging weinig of geen bebouwing, net zo min
als kwetsbare natuurfuncties of economisch waardevolle
functies.
B
Beek
Een beek is een (min of meer) natuurlijke stroom water die
vanuit een oorsprong, vaak een bron, stroomafwaarts vloeit.
Wanneer meerdere beken samenkomen spreek je van een
rivier. Een vuistregel om te bepalen of een waterloop nu een
beek of een rivier genoemd moet worden, is dat een beek op
alle plaatsen doorwaadbaar is en een rivier maar op enkele
plekken. In laaglandgebieden in Europa, zoals in Nederland,
hebben veel beken hun natuurlijke karakter verloren door
ingrijpende kanalisaties.
Beheergebied
Het beheergebied van het waterschap is het gebied waarbinnen
het waterschap het waterbeheer verzorgt. Het beheergebied
van het waterschap Noorderzijlvest is 144.000 hectare groot,
valt binnen de provincies Groningen, Drenthe en Friesland en
reikt ongeveer van het Lauwersmeer tot Delfzijl, de stad
Groningen en Smilde.
Coupure
Een coupure is een doorsnijding van een dijk. Als op de plek
waar een weg een dijk kruist de dijk wordt verlaagd noem je dit
een coupure. In geval van een calamiteit moet deze verlaging
weer op de kerende hoogte worden gebracht. Aan de zijkanten
van de coupure staan hiervoor muren, met daarbij de
mogelijkheid om de ruimte tussen de muren te sluiten met
behulp van twee rijen schotbalken met zandzakken er tussen, of
met behulp van een deur.
D
Bemalen
Bemalen is het beheersen van het peil van het oppervlakte- of
grondwater. Dit bemalen gebeurt met pompen of een gemaal
(in feite een hele grote pomp).
Boezem
De boezem is dat deel van het oppervlaktewater dat geen vast
peil heeft en geen onderdeel is van een polder. Over het
algemeen wordt de boezem gevormd door het water dat direct
op zee of op een meer wordt geloosd. Dat het water geen vast
peil heeft, wil niet zeggen dat het waterschap niet naar een
bepaald peil op de boezem streeft. Dit peil noemt men het
streef- of boezempeil. Als het water tijdelijk wordt bewaard, om
bijvoorbeeld later te worden geloosd, spreekt men wel van een
bergboezem. Wanneer het waterschap het water niet op een
Dagelijks Bestuur
Het Dagelijks Bestuur van het waterschap is het bestuurlijke
college dat in opdracht van het Algemeen Bestuur de dagelijkse
gang van zaken van het waterschap bestuurt. De leden van het
Dagelijks Bestuur zijn verkozen uit en door het Algemeen
Bestuur.
Dam
Een dam is een dwars door een water gelegen afsluiting,
bedoeld om water te keren.
Damsterdiep
Het Damsterdiep is het kanaal gelegen tussen de stad
Groningen en Delfzijl. Het is genoemd naar Appingedam. Het
-1Bijlage C: Leerkrachtenhandleiding lespakket ‘Beneden NAP, toch veilig voor de zee’.
deel van Ten Post naar Delfzijl is het oudste (ca. het jaar 1000
na Chr.) en is in de loop van de tijd meer gaan kronkelen. Het is
de voormalige Delf (delven is graven). Het deel van Ten Post
naar de stad Groningen is nieuwer (ca. het jaar 1400 na Chr.) en
rechter.
tegenstelling tot een brug is bij een duiker de bodem van de
watergang onderbroken.
E
Deltahoogte
Na de overstromingsramp van 1953 heeft de Deltacommissie
een veilige hoogte voor de waterkeringen (dijken en duinen)
vastgesteld. De commissie heeft bepaald dat in het Deltagebied
de waterkeringen aan de norm 1 op de 4000 jaar moeten
voldoen. Dat wil zeggen dat de waterkeringen alleen bij een
superstorm overstromen. Zo’n superstorm komt gemiddeld
maar eens in de 4000 jaar voor. Op basis van deze
veiligheidsnorm is toen de kruinhoogte van de dijken berekend
die nodig was om die veiligheid van 1 keer per 4000 jaar te
garanderen. In het Deltagebied moest in totaal ruim 160 km
waterkering worden aangepakt, waarvan 25 km duinen. De
‘deltaversterkingen’ zijn pas in de jaren negentig van de vorige
eeuw afgerond.
Eemskanaal
Het Eemskanaal verbindt de stad Groningen (het
Winschoterdiep en Van Starkenborghkanaal) met Delfzijl (de
Eems). Het is aangelegd rond 1870 en nam de functie over van
het Damsterdiep als de belang- rijkste scheepvaartverbinding
tussen de stad Groningen en de Eems.
F
Dijk
Een dijk is een door mensen aangelegde waterkering die een
gebied beschermt tegen hoog water. Binnen Nederland zijn
twee typen dijken: de primaire waterkeringen en de secundaire
waterkeringen. De primaire waterkeringen beschermen ons
tegen het buitenwater: het water dat oncontroleerbaar kan
stijgen, zoals op zee of op de grote rivieren. De secundaire
water- keringen, ook wel boezemkades genoemd, beschermen
ons tegen het binnenwater in boezems, vaak meren en kanalen.
Dijkbewaking
Dijkbewaking is de planmatige bewaking van de zeedijken bij
extreem hoog water op zee. Tijdens de dijkbewaking
inspecteert het waterschap de dijken regelmatig op schades
en dreigende verzwakking. Er zijn al ontwikkelingen om op
termijn de dijken met behulp van meetapparatuur
permanent te kunnen bewaken.
Dijkdoorbraak
Een dijkdoorbraak is het doorbreken van een dijk. Dit kan
gebeuren door een te grote druk van het zeewater, ratten die
de dijk ‘opvreten’, slijtage van een dijk of instabiele grond in de
dijk.
Dijkgraaf
De dijkgraaf is de benaming voor de voorzitter van een
waterschap. De functie van dijkgraaf is vergelijkbaar met de
functie van burgemeester. Bij sommige waterschappen heet
deze functie watergraaf. De dijkgraaf
is voorzitter maar geen lid van het Algemeen Bestuur van het
waterschap. Hij is wel voorzitter en lid van het Dagelijks
Bestuur.
Duiker
Een duiker is een kokervormige constructie onder wegen of
toegangsdammen die wateren met elkaar verbindt. In
Flexibel peilbeheer
Flexibel peilbeheer is het afwijken, in zowel negatieve als
positieve zin, van de vaste zomer- en/of winterpeilen.
Bijvoorbeeld voor verrijking van de natuur. Bij flexibel
peilbeheer worden in een peilbesluit een minimum-, een
maximum- en een streefpeil opgenomen. In het peilbesluit
staat ook welk doel het flexibele peilbeheer nastreeft.
G
Gemaal
Een gemaal pompt water van een lager naar een hoger niveau.
Het zorgt daarmee dat het water in een peilgebied op een
bepaald peil komt of blijft.
H
Hermeanderen
Hermeanderen is het herstellen van de oude, kronkelende
(meanderende) loop van gekanaliseerde beken of rivieren.
Hoendiep
Het Hoendiep is een kanaal gelegen tussen de stad Groningen
en Zuidhorn (Van Starkenborghkanaal).
Hoge gronden
Natuurlijke hoge delen van Nederland die niet overstromen bij
hoog water.
Hoogwater
De periode van het stijgen van het water op zee heet vloed, die
van het zakken eb. De maximale waterhoogte heet hoogwater,
de minimum hoogte laagwater. Tijdens de kentering, als de
stroomrichting omkeert, is er enige tijd geen stroming.
Hoogtebout
Hoogtebouten vind je op (oude) gebouwen en kunstwerken van
het waterschap. Van een hoogtebout kun je aflezen hoe hoog
-2Bijlage C: Leerkrachtenhandleiding lespakket ‘Beneden NAP, toch veilig voor de zee’.
de bout staat ten opzichte van NAP. En dus hoe hoog het
gebouw en andere objecten in de omgeving staan.
gemiddelde temperatuur of van de gemiddelde hoeveelheid
neerslag.
I
Inlaat
Een inlaat is een waterstaatkundig kunstwerk dat in een dijk of
kade ligt en dat bedoeld is om (vers) water in de polder te laten.
Een inlaat wordt ook wel duikersluis genoemd. Een wat
verwarrende naam, omdat men bij sluis denkt aan een schut- of
spuisluis. Dat een duikersluis zo genoemd wordt, komt omdat
deze primair de taak heeft (net als een sluis) om het water te
keren.
K
Kade
Een kade of kaai is een lage waterkering die minder dan 2 meter
boven het omringende maaiveld uitkomt. Een kade is ook een
aanlegplaats voor schepen in een haven, ook wel aanlegkade of
kademuur genoemd.
Kanaal
Een kanaal of vaart is een door de mens (al dan niet met
machines) gegraven vaarweg, meestal in een rechte lijn
aangelegd.
Kerstvloed 1717
De kerstvloed van 1717 was het gevolg van een
noordwesterstorm, die in de kerstnacht het kustgebied van
Nederland, Duitsland en Scandinavië trof. In totaal verdronken
ca. 14.000 mensen. Het was de laatste grote overstroming in
Noord-Nederland. Het water reikte tot de stad Groningen en
ook tot o.a. Zwolle, Dokkum, Amsterdam en Haarlem. Veel
dorpen die dicht bij zee lagen werden volledig verwoest, zoals
West-Vlieland en enkele dorpen achter de zeedijken in
Groningen.
Kwelder
Een kwelder (regionaal ook: gors, schor of schol) is een
begroeide buitendijkse landaanwas die bij een gemiddeld hoog
water niet meer onderloopt. Alleen bij erg hoge waterstanden
komt de kwelder blank te staan. De term wordt ook wel
gebruikt voor een onbedijkte aangeslibde kleibank. Wanneer de
kwelder onderloopt, blijft er telkens wanneer het water
wegloopt, wat nieuwe modder liggen. Hierdoor wordt de
kwelder langzaam maar zeker steeds droger.
L
Lauwers
De Lauwers is een riviertje dat voor een deel de grens vormt
tussen de Nederlandse provincies Friesland en Groningen. De
Lauwers begint nabij Surhuisterveen en loopt noordelijk richting
Munnikezijl.
Lauwersmeer
Het Lauwersmeer is het meer dat is ontstaan na afsluiting van
de Lauwerszee in 1969. Door de aanleg van het Lauwersmeer
kon de lengte van de zeedijken langs de provincies Friesland en
Groningen aanzienlijk korter en daardoor veiliger worden. De
afsluiting was één van de genomen maatregelen na de
watersnood van 1953.
Lauwerszee
De Lauwerszee is een (voormalige) baai in het noorden van
Nederland aan de uitmonding van het riviertje de Lauwers. De
Lauwerszee lag tussen de provincies Groningen en Friesland. Op
23 mei 1969 werd de zee afgesloten en heet sindsdien
Lauwersmeer.
Keur
De Keur is een verordening met de regels die een waterschap
hanteert bij de bescherming van waterkeringen, watergangen
en bijbehorende kunstwerken. Als iemand
(bouw)werkzaamheden wil uitvoeren rond water of een dijk,
heeft diegene een keurvergunning of keurontheffing van het
waterschap nodig. Het waterschap onderzoekt hoe nadelig de
gevolgen van de werkzaamheden zijn voor het water of voor de
dijken. Zijn de gevolgen acceptabel, dan wordt onder strikte
voorwaarden een vergunning of ontheffing afgegeven. De Keur
is vooral gericht op het veilig stellen van de wateraan- en afvoer
en de bescherming tegen wateroverlast en overstromingen.
Klimaatverandering
Klimaatverandering is de verandering van het gemiddelde
weertype of klimaat over een bepaalde periode. De verandering
kan bijvoorbeeld bestaan uit een stijging of daling van de
Leekstermeer
Het Leekstermeer is het grootste meer van Drenthe en maakt
deel uit van het Drents-Gronings meren- gebied. Het meer is
in de prehistorie op natuurlijke wijze ontstaan en is inmiddels
335 hectare groot. Het meer wordt ook wel het Zulthermeer
of Zulthe genoemd, naar de streek tussen Nietap en Roden.
Het noordoostelijke gedeelte wordt ook wel Rietboor
genoemd. Het Leekstermeer maakt onderdeel uit van de
grote waterberging die in Noord-Drenthe wordt aangelegd in
het gebied De Onlanden.
M
Maar
Een maar is een kreek of priel van het voormalige waddengebied
in Noord-Groningen (Hunsingo en Fivelingo). De naam is afgeleid
van het oud-Friese maer, een waterloop die als scheiding van
twee gebieden functioneerde. Aan de loop van een maar is vaak
-3Bijlage C: Leerkrachtenhandleiding lespakket ‘Beneden NAP, toch veilig voor de zee’.
de ontwikkelingsgeschiedenis van het landschap af te lezen;
langs de slingerende lijn liggen veelal wierdenreeksen, borgen en
boerderijen.
Meander
Een meander is een lus in de loop van een natuurlijke waterloop
(beek, rivier of zeestroming). Dergelijke lussen ontstaan bij
rivieren of beken doordat in de buitenbocht, waar het water
het snelst stroomt, grond wordt weggespoeld, terwijl aan de
andere zijde grond wordt afgezet.
Meer
Een meer (afhankelijk van de grootte soms: plas) is een door
land omringde watervlakte, meestal met een ‘voedende’ en een
‘afwaterende’ rivier. Zo’n rivier is echter geen criterium voor
een meer; de afwatering kan ook gebeuren door verdamping en
de water- toevoer kan ook direct afkomstig zijn van neerslag.
Moeras
Een moeras is een overgangsgebied van drassig, waterachtig
land zonder behoorlijke afwatering. Het wordt gekenmerkt
door bijzondere plant- en diersoorten. In feite betreft het een
tussenfase in de ontwikkeling. Deze wordt in stand gehouden
door dieren of mensen. Gebeurt er lange tijd niets, dan zal een
moeras “verlanden”, of met andere woorden: gewoon land
worden.
Neerslag
Neerslag is het atmosferische verschijnsel van naar de aarde
neervallend water in de vorm van waterdruppels, ijs of sneeuw,
meestal afkomstig uit wolken.
Noorderzijlvest
Het waterschap Noorderzijlvest zorgt voor het waterbeheer in
een gebied van ongeveer 144.000 hectare groot, in de
provincies Groningen, Drenthe en Friesland. Het gebied reikt
van het Lauwersmeer tot aan Delfzijl, de stad Groningen en
Smilde. Het waterschap zorgt voor het waterkwantiteits- en
kwaliteitsbeheer en de waterkeringen: voor droge voeten,
schoon en zuiver water in sloot en plas en veilig wonen en
werken achter een veilige dijk.
O
Oever
De oever is de rand van een kanaal, rivier of meer. Bij een zee
spreekt men meestal van de kust. Oevers kunnen natuurlijk of
kunstmatig zijn. Kunstmatige oevers treft men aan bij gegraven
wateren, zoals kanalen.
Molenpolders
De tijd rond 1800 was een tijd van stilstand en achteruitgang bij
de zijlvesten met achterstallig onderhoud als resultaat.
Tegelijkertijd ontstonden ook de molenpolders. Eigenaren
richten met elkaar een watermolen op, waar ze ook samen voor
zorgden. Ze gingen een vereniging aan om de landerijen droog
te malen met watermolens. In Groningen alleen al zijn er zo’n
honderd van geweest.
Munnikezijlsterried
Het Munnikezijlsterried is een kanaal evenwijdig aan het
Reitdiep, waarin het water loopt van de Lauwers tot aan de
‘Friese sluis’ in Zoutkamp.
met een ondiepe ‘natte’ zone die oever- en watervegetatie de
kans biedt zich te ontwikkelen.
Oostervoortsediep
Het Oostervoortsediep (ook: -diepje) is een beek in de provincie
Drenthe. Het Oostervoortsediep, dat tussen Lieveren en
Langelo uitmondt in het Lieverse Diep
(ook: -diepje), wordt ook wel het Kleine Diep genoemd. De
bovenloop van de beek heet de Broekenloop.
Overlopen
Het verschijnsel waarbij water over de kruin van de dijk het
achterland in loopt omdat de waterstand in de watergang
hoger is dan de kruin.
P
N
NAP
Het Normaal Amsterdams Peil (NAP) is de referentiehoogte
waaraan hoogtemetingen in Nederland worden gerelateerd.
Een NAP-hoogte van 0 meter is ongeveer gelijk aan een
gemiddeld zeeniveau (in werkelijkheid is het iets hoger).
Historisch is het NAP het gemiddelde hoogwaterniveau van het
IJ in Amsterdam, maar door de zeespiegelstijging ligt het NAP
tegenwoordig tussen deze twee niveaus in.
Natuurvriendelijke oever
Een natuurvriendelijke oever is een oever die ten behoeve van
de ecologische toestand en (natte) natuurwaarden is ingericht
Peil
Het peil is een merkteken om een bepaalde hoogtemaat aan te
geven, bij water de hoogte (het niveau) van de waterspiegel.
Omdat water nu eenmaal tijd nodig heeft om ergens naar toe te
stromen, is het peil achter in een polder vaak hoger dan bij het
gemaal. En omdat het water uit de polder naar de boezem
wordt gepompt en niet altijd meteen kan afvloeien, varieert
ook daar de waterstand. Men spreekt daarom vaak van
streefpeil, het peil dat pas ontstaat in toestand van rust (als er
geen stroming meer is).
Peilbeheer
Met gemalen en stuwen, door water in te laten en ‘op te
malen’, op een constante hoogte houden van het waterpeil.
-4Bijlage C: Leerkrachtenhandleiding lespakket ‘Beneden NAP, toch veilig voor de zee’.
Peilgebied
Een peilgebied is een waterstaatkundige eenheid waar een
zelfde waterpeil heerst. Dit peil kan worden geregeld door een
gemaal of een stuw. Het peil in een peilgebied wordt bepaald
door het waterschap waaronder het peilgebied valt.
heeft een stroomgebied. Dat is het totale omringende gebied
waarbinnen al het overtollige water via die ene rivier wordt
afgevoerd.
Ruimte voor de Rivier
In 2000 heeft het kabinet het standpunt Ruimte voor de Rivier
gekozen als uitgangspunt voor een nieuwe aanpak tegen
hoogwater. In plaats van verdere dijkverhoging en
dijkversterking wordt er gekeken naar de mogelijkheden om
water meer ruimte te geven, bijvoorbeeld door uiterwaarden te
verlagen, dijken landinwaarts terug te plaatsen, of plaatsen of
gebieden te reserveren die in tijd van hoog water gebruikt
kunnen worden om water tijdelijk op te vangen.
Peilschaal
Bord of meetlat waarop een verdeling is aangebracht om de
hoogte van het waterpeil ten opzichte van NAP af te kunnen
lezen. Een peilschaal is vaak bevestigd aan een paal of een
kademuur, verticaal in het water.
Peizerdiep
Het Peizerdiep is een rivier in Noord-Drenthe. Enkel het meest
noordelijke deel daarvan draagt deze naam, rond het dorp
Lieveren heet het Lieverse Diep. Even ten zuiden van Lieveren
ontstaat dit door het samenstromen van het westelijke Groote
Diep en het oostelijke Oostervoortse Diep.
S
Polder
Een polder is een gebied dat lager ligt dan het omringende
water. Doordat er een dijk om de polder is gelegd, kan het
waterpeil daarbinnen precies worden geregeld. Waterschappen
zorgen ervoor dat het waterpeil in een polder niet te hoog,
maar ook niet te laag is. Polders liggen vooral in laag Nederland,
want daar is vaak te veel water. Grote delen van Nederland
liggen namelijk beneden 0 meter NAP. Het water stroomt daar
niet goed weg als het regent, of er stroomt zelfs water naartoe.
Hetzelfde geldt voor gebieden net iets boven meter NAP.
Zonder polders zou een groot deel van Nederland onder water
staan of onbewoonbaar zijn omdat het te moerassig is.
Primaire waterkering
Een primaire waterkering is een waterkering die ons beschermt
tegen overstroming van het buitenwater van de zee, van de
grote rivieren of van het IJsselmeer. Primaire waterkeringen
kunnen bestaan uit dijken, duinen, technische kunstwerken en
hoge gronden.
Schutsluis
Een schutsluis is een waterwerk met twee stel afsluitdeuren,
waardoor het mogelijk is dat vaartuigen op een hoger danwel
lager waterniveau worden gebracht. Een schutsluis houdt net
als een stuw het waterpeil van een rivier, kanaal of meer in
stand, maar maakt in tegenstelling tot een stuw scheepvaart
wel mogelijk.
Schouw
De schouw is de toezicht op waterstaatswerken als
watergangen en waterkeringen. De schouw wordt in de regel
uitgevoerd door het waterschap. De schouw is meestal een
visuele inspectie; men bekijkt bijvoorbeeld of de sloot schoon
genoeg is en of de kade geen scheuren vertoont, enz.
Schouwen kan echter ook met behulp van instrumenten
worden gedaan.
Regen
Regen is een vorm van neerslag, net als sneeuw en hagel. Regen
wordt gevormd wanneer waterdruppels uit wolken op de aarde
neervallen. Buiten de poolgebieden is regen de meest
voorkomende vorm van neerslag.
Reitdiep
Het Reitdiep is een rivier die van de stad Groningen
(Noorderhaven) naar het Lauwersmeer loopt. Tot de aanleg van
het Eemskanaal in 1876 was het Reitdiep de enige open
verbinding van Groningen met de zee. De Noorderhaven in
Groningen was dan ook een getijdenhaven met eb en vloed.
Slaperdijk
Een slaperdijk is een landinwaarts gelegen reservedijk bij een
zeedijk, op een plaats waar stormvloeden geneigd zijn door te
breken en waar een groot achterland bedreigd wordt. De
slaperdijk is potentieel zeewerend, en ligt als het ware te
‘slapen’. Slaperdijken zijn te vinden langs sommige stukken van
de Noordzeekust, de Waddenzeekust en de voormalige
Zuiderzeekust. In gebieden met een historie van
landaanwinning werd een oude zeedijk vaak gehandhaafd als
slaperdijk en de nieuwe zeedijk werd wakerdijk genoemd. Ook
zijn er slaperdijken langs rivieren. Slaperdijken hebben, nu de
zeedijken op Deltahoogte zijn gebracht, theoretisch geen
zeewerende functie meer. Wel worden ze vaak in stand
gehouden om het land in compartimenten te verdelen,
waardoor overstroming van het gehele achterland wordt
voorkomen, dan wel vertraagd. Deze slaperdijken worden dan
geclassificeerd als regionale of secundaire waterkeringen.
Daarnaast worden slaperdijken mede vanwege hun
cultuurhistorische en natuurwaarde beschermd.
Rivier
Een rivier is een min of meer natuurlijke waterstroom ontstaan
uit de samenvloeiing van neerslag en/of smeltwater. Elke rivier
Sloot
Een sloot is een watergang meestal in een polder die gebruikt
wordt om land in percelen te verdelen. De tweede belangrijke
R
-5Bijlage C: Leerkrachtenhandleiding lespakket ‘Beneden NAP, toch veilig voor de zee’.
functie van een sloot is om als onderdeel van de
waterhuishoudkundige infrastructuur overtollig water weg te
kunnen pompen uit een polder. Daarvoor is het belangrijk dat
de stroming van het water onbelemmerd is. Bij de schouw
controleert het waterschap of de sloten voldoende water door
kunnen laten.
V
Vaargeul
Een vaargeul is het bebakende deel van het vaarwater. Een
roeiboot kan overal op het vaarwater varen, een zeeschip kan
alleen in de vaargeul, het deel van het vaarwater tussen de
boeien en bakens, varen.
Sluis
Een sluis is een kunstmatig beweegbare waterkering, in
bijvoorbeeld een kanaal, die communicatie via het water, met
verschillende hoogten aan beide zijden, mogelijk maakt. Een
schutsluis laat naast het water ook scheepvaart door, een
spuisluis laat alleen water door.
Vaarwater
Vaarwater is het water waar een vaartuig, hoe klein ook, kan
varen.
Vaarweg
Een vaarweg is een water dat kan worden bevaren. Dit kan een
kanaal zijn of een aangelegde geul in een verder ondiep water.
Zeeën en diepe meren zijn ook vaarwegen, al worden ze in het
algemeen niet zo genoemd.
Spuien
Spuien is het lozen van water door een spuisluis. Spuien
gebeurt met name op die plekken waar het water op
buitenwater (de zee) moet worden geloosd. Omdat het peil van
het buitenwater door de eb- en vloedbewegingen niet steeds
hetzelfde is, kan er alleen met eb, als het buitenwater lager is
dan het binnenwater, worden gespuid.
W
Spuisluis
Een spuisluis is een sluis bedoeld om binnenwater te spuien en
buitenwater te keren. Vandaar dat het ook wel keersluis wordt
genoemd. De spuisluizen bij Lauwersoog, de R.J.
Cleveringsluizen, vormen een goed voorbeeld.
Wad
Met het wad wordt over het algemeen het wadden- gebied
tussen Nederland, Duitsland en Denemarken en de daartoe
behorende Waddeneilanden bedoeld, ofwel de Waddenzee.
Maar wad zelf betekent buitendijkse gronden die alleen bij
vloed onder water komen, dit is uiteraard het geval met het
wad.
Starkenborghkanaal, Van
Het Van Starkenborghkanaal is een kanaal dat het Prinses
Margrietkanaal (provincie Friesland) verbindt met het
Eemskanaal (provincie Groningen). Het is de belangrijkste
vaarverbinding tussen Friesland en de stad Groningen.
Waddenzee
De Waddenzee is een binnenzee die aan de ene kant grenst aan
de Waddeneilanden en de Noordzee en aan de andere kant
begrensd wordt door het vasteland van Nederland, Duitsland
en Denemarken.
Stroomgebied
Een stroomgebied is het totale gebied rond een rivier dat zijn
water via die rivier afvoert. De grens van een stroomgebied
wordt de waterscheiding genoemd.
Stuw
Een stuw is een kunstwerk dat water tegenhoudt om het op een
bepaald peil te houden. Stuwen kunnen vast of regelbaar zijn.
Een vaste stuw geeft altijd hetzelfde peil. Bij een regelbare stuw
is er een inrichting (bijv. een klep) die er voor zorgt dat er in
verschillende periodes een ander peil kan worden ingesteld. Zo
is het peil in de winter vaak lager dan in de zomer.
Stuwdam
Een stuwdam is een kunstmatige versperring in een rivier.
T
Talud
Het talud (ook wel: beloop) is de schuine rand van een weg,
watergang of dijk.
Wadi
Een wadi is een rivierdal in droge gebieden dat gedurende het
grootste deel van het jaar droog staat. Gedurende natte
periodes en regenbuien stroomt echter veel water door de
wadi. Er stroomt meestal ook veel grondwater door een wadi.
In Nederland worden soms in stedelijke gebieden ook
soortgelijke kunstmatige wadi’s aangelegd in plaats van
rioolafvoer van regenwater. Deze zijn zo bedoeld dat tijdens
hevige stortbuien het riool niet overvol wordt. Het is een
toepassing van stedelijk waterbeheer.
Waterbeheer
Waterbeheer is het totaal aan activiteiten dat tot doel heeft om
het grond- en oppervlaktewater zo goed mogelijk te beheren.
Dat betekent het zorgdragen voor veiligheid tegen
overstromingen en het zorgdragen voor de aanwezigheid of
aanvoer van voldoende water van goede kwaliteit.
Waterberging
Waterberging is het tijdelijk of langdurig bergen van (regen)wateroverschotten uit de omgeving.
-6Bijlage C: Leerkrachtenhandleiding lespakket ‘Beneden NAP, toch veilig voor de zee’.
Watergang
Een watergang is een min of meer lijnvormig object dat
water voert. Men onderscheidt: - een rivier: een natuurlijke
watergang - een beek: eveneens een natuurlijke watergang,
maar minder breed dan een rivier - een kanaal: een
watergang in de regel aangelegd
voor de scheepvaart
- een hoofdwatergang: een watergang aangelegd
voor de waterafvoer, meestal in onderhoud bij een
waterschap
- een sloot: een watergang aangelegd voor de water
afvoer, meestal in onderhoud bij de eigenaren - een
greppel: hetzelfde als sloot, maar deze staat
meestal droog
Ieder waterschap heeft zo zijn eigen benamingen. Zo wordt een
hoofdwatergang ook: tocht, wetering, vaart, gracht,
waterleiding, open leiding, gang, wijk, priel, geul, waterloop,
mond, enz. genoemd.
Land dat door een overstroming definitief verloren gaat, noemt
men wel verdronken land.
Watersnood 1825
Tussen 3 en 5 februari 1825 werden de provincies Groningen,
Friesland en Overijssel getroffen door ernstige dijkdoorbraken
en overstromingen waardoor meer dan 800 mensen het leven
verloren.
Watersnood 1953
In de nacht van 31 januari op 1 februari 1953 bleken veel dijken
in de provincies Zeeland en Zuid-Holland niet bestand tegen de
combinatie van springtij en een noordwester storm. Zowel op
de eilanden als verder landinwaarts kwamen grote stukken land
onder water te staan. 1835 mensen kwamen om en veel vee
verdronk. De watersnoodramp leidde tot het Deltaplan.
Waterwolf, De
De Waterwolf is een monumentaal boezemgemaal dat het
noordwesten van de provincie Groningen en de kop van de
provincie Drenthe bemaalt, op een peil van -0,93 m t.o.v. NAP.
Dit peil wordt het Electrapeil genoemd omdat het gemaal
aanvankelijk beheerd werd door het waterschap Electra. Het
gemaal heeft vanaf 1975 een viertal dieselpompen, maar was
vanaf de bouw in 1918 een gemaal dat elektrisch werd
aangedreven, vandaar de naam van het waterschap: Electra.
Waterhuishouding
Waterhuishouding houdt in het beheer van het water van een
land. Onderwerpen binnen de waterhuishouding zijn:
het sturen van de hoeveelheid water welke een
land binnen komt, wegstroomt en daarmee de
watervoorraden beheren;
de kwaliteit van het oppervlaktewater, ecologie,
drinkwater;
bescherming tegen water, dijken, waterkeringen; sturen van de grondwaterstand.
Waterkering
Een waterkering is een lijnvormig object dat twee peilgebieden
scheidt. Juridisch onderscheidt men primaire waterkeringen en
secundaire waterkeringen. Fysiek onderscheidt men dijken
(dijk, kade, wal), vaste dammen, kunstwerken (damwand, beer,
sluis, coupure), duinen en hoge gronden.
Waterstand
Waterstand of waterpeil is de stand van het water in sloten,
beken, kanalen, meren en op zee. Met het meten van de
waterstand weet het waterschap precies hoe hoog het water op
zee en binnen de dijken staat. Met deze kennis kunnen de
waterschappen ons land beschermen tegen te veel water en te
weinig water.
Waterschap
Een waterschap of hoogheemraadschap is een
overheidsinstantie die in een bepaalde regio in Nederland tot
taak heeft de waterhuishouding te regelen. Ook wordt de term
waterschap gebruikt om de regio aan te duiden waarover die
instantie gaat. Het gebied wordt niet bepaald door
gemeentegrenzen of provinciegrenzen, maar door het
stroomgebied van water in een bepaalde regio.
Watersnood
Een watersnood is een overstroming die ernstige vormen
aanneemt en een verwoestende uitwerking heeft. Daarbij
bereiken aanzienlijke hoeveelheden water uit een zee, rivier of
meer plaatsen die normaal gesproken niet onder water staan.
Windmolen
Windmolens zijn molens die de bewegingsenergie van de lucht
(wind) omzetten in rotatie-energie van de wieken, die dan
weer nuttig kan worden gebruikt, bijvoorbeeld voor het
verplaatsen van water. Voordat er gemalen waren, werd het
water weggemalen door windmolens.
Winsumerdiep
Het Winsumerdiep is een kanaal dat van het Boterdiep bij
Onderdendam naar het Reitdiep bij Schaphalsterzijl loopt. Het is
een overblijfsel van de Delf. De licht slingerende loop van het
Winsumerdiep is een gevolg van de eb-en-vloedwerking uit de
tijd dat het Reitdiep nog in open verbinding stond met de zee.
In 1877 werd het Reitdiep afgesloten.
Z
Zee
Een zee is een grote hoeveelheid zout water, die in verbinding
staat met een andere zee of met een oceaan, die ook als zee
kan worden aangeduid, zij het dat een oceaan een zelfstandig
geheel vormt met een eigen circulatie (zie zeestroom). Een zee
daarentegen heeft een bodem die bij een continent behoort
(Continentaal Plat). Als de verbinding tussen zeeën smal is en
uit één of meer zeestraten bestaat, spreekt men van een
binnenzee. Zeeën worden gevoed door rivieren en door
regenwater.
-7Bijlage C: Leerkrachtenhandleiding lespakket ‘Beneden NAP, toch veilig voor de zee’.
Zeeniveau
Het zeeniveau is de gemiddelde hoogte van de zeespiegel (het
vlak van de zee), als alle variaties die het gevolg zijn van de
getijden worden weggemiddeld. Er zijn twee manieren om de
hoogte van het zeewater te meten: het absolute zeeniveau ten
opzichte van het middelpunt van de aarde en het relatieve
zeeniveau ten opzichte van de zeebodem. De verandering van
het absolute zeeniveau wordt bepaald door de grootte van de
ijskappen en de temperatuur van het zeewater. Beide hangen
af van het gemiddelde klimaat op aarde. Als er
klimaatverandering in de vorm van tempera- tuurstijging
optreedt, zullen de ijskappen smelten en zal het zeewater
warmer worden. In beide gevallen stijgt het absolute
zeeniveau. Bij temperatuurdaling daalt ook het zeeniveau.
Zeespiegelstijging
Zeespiegelstijging is een relatieve of absolute stijging van de
zeespiegel. Absolute zeespiegelstijging is de wereldwijde
verhoging van de zeespiegel. Bij relatieve zeespiegelstijging is er
sprake van daling van een landmassa. De totale
zeespiegelstijging wordt door beide factoren bepaald.
Zijl
Zijl is in Noord-Nederland het woord voor spui- of
uitwateringssluis. Van oorsprong is een zijl niets anders dan
een terugslagklep in de dijk, die bij eb wordt open gedrukt door
het binnenwater. Tijdens de vloed drukt het zeewater de
sluisdeur vervolgens weer dicht. Langs de Duitse Waddenkust
werken de meeste zijlen nog steeds op deze manier. In
Nederland liggen de polders veel lager en zijn vrijwel alle zijlen
vervangen door gemalen.
Zijlvest
Een zijlvest is de Groningse voorloper van de huidige
waterschappen. De zijlvesten waren niet alleen belast met het
onderhoud en toezicht van de wateren, maar ook van de
wegen. De belangrijkste taak betrof het onderhoud en toezicht
op de uitwateringssluizen (zijlen). Het begrip zijlvest heeft
betrekking op de waterstaatsorganisatie, maar ook op het
gebied waarvoor het zijlvest verantwoordelijk was.
BRONNEN
Waterschap Noorderzijlvest
www.nederlandleeftmetwater.nl
www.deltawateren.nl www.waterland.net
-8Bijlage C: Leerkrachtenhandleiding lespakket ‘Beneden NAP, toch veilig voor de zee’.
Download