Instructie voor diabetespatiënten die een operatie ondergaan Inleiding Binnenkort wordt u opgenomen in het TweeSteden Ziekenhuis vanwege een operatie. Tijdens de opname kunnen uw bloedsuikers gaan schommelen. Dit komt omdat u nuchter moet zijn voor de operatie en ook door de operatie zelf. Om uw herstel van de operatie zo goed mogelijk te laten verlopen, is het belangrijk dat uw bloedsuikergehalte rondom de operatie goed is geregeld. In deze folder krijgt u uitleg over hoe u zich met uw diabetes kunt voorbereiden op de operatie. Hoe bereidt u zich voor? De dag vóór de operatie Voor uw eigen diabetesmedicatie volgt u het door de anesthesioloog aangekruiste advies in de tabel met de afspraken over uw diabetesmedicatie op bladzijde 3. Alleen als u langwerkende insuline (bv. lantus, levemir, insulatard) gebruikt in de avond, dient de dosering te worden verlaagd. Als u zelf een bloedsuikermeter heeft, meet dan uw bloedsuiker op de volgende momenten: nuchter (N), voor de lunch (VL), voor het avondeten (VA), voor het slapen gaan (VS). De dag van de operatie Voor uw eigen diabetesmedicatie volgt u het door de anesthesioloog aangekruiste advies in de tabel met de afspraken over uw diabetesmedicatie op bladzijde 3. Als u zelf een bloedsuikermeter heeft, meet dan uw bloedsuiker op de volgende momenten: nuchter (N), voor de lunch (VL), voor het avondeten (VA), voor het slapen gaan (VS). Neemt u bij opname in het ziekenhuis het volgende mee: • Uw diabetesmedicatie (pillen en/of insuline) • Neem ook mee (als u deze heeft): bloedglucosemeter en strips, insulinepennen en – naalden, diabetesdagboek en reservematerialen bij gebruik van een insulinepomp zoals slangetjes, naalden etc. Tijdens opname in het ziekenhuis Diabetesmedicatie Op de dag van de operatie zal de verpleegkundige of anesthesiemedewerker een infuus bij u inbrengen, en krijgt u in de periode dat u nuchter moet zijn een insuline-infuus om uw bloedsuiker te regelen. Als u na de operatie weer zelf kunt eten en drinken, wordt uw eigen diabetesmedicatie (pillen/insuline) weer gestart en wordt het infuus gestopt. Bloedsuikercontrole Tijdens de opname kunnen uw bloedsuikers gaan schommelen. Doordat u nuchter moet zijn voor de operatie kan uw bloedsuiker te laag worden. Door de operatie zelf, de aanpassing van uw diabetesmedicatie rondom de operatie en omdat u tijdens opname minder actief zult zijn dan normaal gesproken kunnen uw bloedsuikers hoger worden. Voor de operatie en in de eerste dagen na de operatie controleert u of de verpleegkundige daarom dagelijks minimaal vier keer per dag een bloedsuikerwaarde. Controle vindt in ieder geval plaats nuchter (+/-7.00u), voor de lunch (+/-12.00u), voor het avondeten (+/-17.00u), voor het slapen gaan (+/- 22.00u). Extra controles van de bloedsuiker worden uitgevoerd als uw bloedsuiker te hoog (>10) of te laag (<4) is. Direct voor, tijdens en na de operatie wordt uw bloedsuiker ook extra gecontroleerd. Streefwaarden voor de bloedsuiker Een goede bloedsuiker draagt bij aan een voorspoedig herstel van de operatie. Tijdens en rondom de operatie wordt daarom gestreefd naar een bloedsuiker tussen de 6 en de 10. Bijregeling van de bloedsuikers Als de bloedsuiker hoger wordt dan 10 krijgt u zo nodig extra insuline bijgespoten, ook als u thuis geen insuline gebruikt. Vooral in de eerste dagen na de operatie kan het voorkomen dat dit nodig is om de bloedsuiker binnen de streefwaarden te houden. Als het vaak nodig is om u extra insuline bij te spuiten, wordt een diabetesverpleegkundige, internist of arts-assistent van de afdeling interne geneeskunde om advies gevraagd. Zelfcontrole en zelfregulatie Als u gewend bent uw eigen bloedsuikers te meten, kunt u hier tijdens opname mee doorgaan als u dit wilt. In de periode rondom de operatie dat u niet zelf kunt controleren neemt de verpleegkundige het van u over. De bloedsuikerwaarden noteert u in uw eigen dagboek; de verpleegkundige neemt bij de controletijdstippen de bloedsuikerwaarden over in het verpleegkundig dossier. Als u gewend bent om zelf uw dosering insuline aan te passen op de hoogte van uw bloedsuikers en ook zo nodig (super)kortwerkende insuline bij spuit op geleide van de hoogte van uw bloedsuikers (zelfregulatie), kunt u hier tijdens opname mee doorgaan onder bepaalde voorwaarden. Bij opname in het ziekenhuis kunt u de verpleegkundige vragen om een papieren instructie met daarin de afspraken over het uitvoeren van zelfregulatie tijdens ziekenhuisopname. Aanspreekpunt bij vragen over de diabetesbehandeling Tijdens opname is de verpleegkundige die voor u zorgt samen met de zaalarts verantwoordelijk voor het regelen van uw bloedsuikers. Binnen het ziekenhuis zijn duidelijke afspraken gemaakt over de diabetesbehandeling rondom een operatie. In deze afspraken staat ook wanneer overleg moet plaats vinden met een diabetesverpleegkundige, internist of arts-assistent van de afdeling interne geneeskunde. Als u vragen heeft over uw diabetesbehandeling kunt u deze stellen aan de verpleegkundige die op dat moment voor u zorgt of aan de zaalarts. Als zij uw vraag niet kunnen beantwoorden zoeken zij contact met een diabetesverpleegkundige, internist of arts-assistent van de afdeling interne geneeskunde. Indien u zelf inschat dat het nodig is om met een diabetesverpleegkundige, internist of artsassistent van de afdeling interne geneeskunde te overleggen over uw diabetesbehandeling tijdens opname, kan de verpleegkundige uw verzoek doorgeven aan de betreffende persoon. Tot slot Wanneer u na het lezen van deze folder nog vragen heeft over uw diabetesbehandeling rondom de operatie, kunt u op werkdagen contact opnemen met de diabetesconsulenten tijdens het telefonisch spreekuur. - Telefonisch spreekuur diabetesconsulenten: 9.00-10.00 uur en 13.1514.00 uur - Telefoonnummer 013-4655634 Afspraken over uw thuismedicatie voor de diabetes rondom een operatie Diabetes Medicatie Diabetestabletten Dag voor de ingreep Dag van de ingreep Diabetestabletten innemen zoals gebruikelijk Geen diabetestabletten innemen. 1xdaags langwerkende insuline ’s ochtends 1xdaags langwerkende insuline ’s avonds Langwerkende insuline spuiten zoals gebruikelijk Verlaag de dosering langwerkende insuline met 50 %. Toe te dienen dosis: …………. eenheden (in te vullen door de anesthesioloog) Verlaag de dosering met langwerkende insuline met 50 %. - Toe te dienen dosis: …………. eenheden Langwerkende insuline gebruiken indien u weer vast voedsel kunt nuttigen. (in te vullen door de anesthesioloog) 2xdaags mixinsuline Mixinsuline spuiten zoals gebruikelijk Operatie in de ochtend: - Geen mixinsuline gebruiken. Bij licht ontbijt: - Verlaag de ochtenddosering mixinsuline met 50%. - Toe te dienen dosis: …….eenheden (in te vullen door de anesthesioloog) 3x daags kortwerkende insuline - Middagdosis mixinsuline overslaan. Kortwerkende insuline spuiten Operatie in de ochtend: zoals gebruikelijk - Geen kortwerkende insuline gebruiken. Bij licht ontbijt: - Verlaag de ochtenddosering kortwerkende insuline met 50%. - Toe te dienen dosis: …….eenheden (in te vullen door de anesthesioloog) - Insulinepomp Basaalstand pomp en bolussen zoals gebruikelijk Middagdosis kortwerkende insuline overslaan. Op geleide van de bloedglucose tijdelijk de basaalstand verlagen (bv. nachtstand). Insulinetoediening pas staken na het starten van het insuline-infuus.