4 ZONDAG NA PASEN OVERWEGING

advertisement
4e ZONDAG NA PASEN
Overweging Paaszondag 6 & 7 mei 2017
Corinne van Nistelrooij
Eerste lezing: Handelingen 2, 14a.36 – 42
Evangelie: Johannes 10, 1 – 10
OVERWEGING
Een van mijn vroegste jeugdherinneringen is dat ik als kleuter tussen-de-middag uit school
kwam en voor een gesloten deur stond. Altijd was de achterdeur open, altijd was daar
binnen mijn moeder met warme armen en een boterham. Als ik geluk had een witte met
hagelslag. En was er een luisterspelletje op de radio. ‘Raden maar’, daar was ik dol op.
Maar die dag was de deur op slot. En nu? Waar was iedereen? Moest ik buiten blijven?
Verloren voelde ik me, plotseling alleen op de wereld.
En terwijl de tranen kwamen schopte ik radeloos tegen de dichte achterdeur.
Ziet u die kleine stampvoetende Corien voor zich?
Het lijkt een onnozele jeugdherinnering maar ik denk dat er toch wel iets wezenlijks aan de
hand was. Naar binnen willen, naar de warmte, de veiligheid naar de plek waar je erkend
wordt. Dat is een diepe essentiële menselijke behoefte. Een verlangen dat we allemaal
herkennen.
En het is die behoefte waar Jezus op inspeelt als hij in het evangelie zegt dat hij de deur is.
De deur is een doorgang van binnen naar buiten of andersom. Een overgang van de ene
situatie naar de andere. Als Jezus een deur is, is Hij een weg om te gaan. Dan gaat het om de
toegang die Hij biedt. Dan is Jezus als een scharnier, een opening naar God, naar volheid van
leven; ‘weidegrond’, zegt het evangelie.
Ook Maria, de heilige Moeder, is voor velen van ons een toegang tot God. Velen ervaren
haar als een luisterend oor, iemand om bij te schuilen. Een opening naar God, troost.
In de thematiek van vandaag zou ik willen zeggen; als een herderin naar wie telkens weer
terugkeren, een moeder die ons opnieuw leven geef
In het evangelie laat de schrijver Johannes Jezus meer zijn dan een goede herder die zijn
volgelingen voorgaat.
Jezus zegt namelijk, met enige nadruk: ‘wanneer iemand door mij binnenkomt zal hij gered
worden’. Da’s best lastige taal. Moeten wij gered worden dan? Waarvan? Van onze zonden?
Wij zijn toch best goede mensen? Met goede bedoelingen en zo.
Ja, das vast waar! Maar toch zou het bij Jezus best wel eens om een heel belangrijke en
beslissende doorgang kunnen gaan. Een doorgang naar werkelijke vrijheid, vrede, liefde.
Dat gaat verder dan goede bedoelingen. Dat gaat om werkelijk goed dóén, in vrede met
jezelf, in vrede met de ander, in vrede met de wereld; ‘weidegrond’. Maar dan moeten we
wel die stap durven zetten. Die deur doorgaan.
Soms als we onze handen vol hebben, met verdriet bijvoorbeeld of eenzaamheid, dan is het
moeilijk om de deur naar anderen te openen.
Want het verdriet in onze handen kan heel groot zijn, en zelden is het doorzichtig.
We moeten er dan omheen kijken of op de tast proberen de deurknop te vinden om toch die
deur naar de ander te openen. Die deur is het probleem niet.
Wíj zijn het probleem. Wij met onze armen vol tobberigheid.
Soms wíllen we wel ons onvermogen oppakken, onze stress, onze teleurstellingen en ze
buiten, ergens ver weg, neerzetten. We tillen dan onze ellende op en met volle armen lopen
we naar de deur, en we hopen: laat de deur niet op slot zijn nu, laat me verder kunnen…
En die hoop, die wil is essentieel om de deur te openen!
Met onze knie lukt het soms dan nog net om de deur open te duwen. Verder en verder
opent zich dan een nieuw perspectief. En vinden we frisse lucht buiten, nieuwe ruimte,
nieuwe mogelijkheden, opnieuw beginnen, de ander ontmoeten.
De roep van Jezus, die vraag om Hem te zien als een bewegende deur dat is het roepende
woord van God. Dat woord dat ook ons roept over de drempel heen te stappen.
Ons wordt gevraagd om zélf de deur te openen.
Bereid om in de geest van het evangelie elkaar tegemoet te treden, ‘de wereld te dienen’,
om het maar eens groots te zeggen. Om op onze eigen unieke manier antwoord te geven op
onze roeping. Het gaat dus vandaag over geroepen worden, horen en niet-horen.
Niet zoiets als bij “Raden maar”, maar werkelijk de stem van de herder onderscheiden.
Het gaat vooral over beweging. Een stap buiten onszelf te zetten, de deur door.
Deze tekst van vandaag leert ons iets over wie Jezus is. We horen over het beeld van de
herder, het beeld van de deur. In het Oude Testament wordt Gód geschetst als een herder.
Hij waakt over zijn kudde, het volk van Israël. In het Nieuwe Testament wordt dat beeld op
Jezus toegepast. De herder die zijn schapen bij naam kent, hen roept om de door de deur te
gaan, hen voorgaat op weg naar vervulling van verlangen. En zo is Jezus zowel richtwijzer
naar God alsook beeld en gelijkenis van God. Als een deur is Jezus dus een doorgang naar
het Goede, het Ultieme. En tegelijkertijd is Hij er de vindplaats van. De stap zetten heeft dus
al iets van de warmte van God ontmoeten. Zo zijn Vader en Zoon één.
Terug nu naar mijn kindertijd, naar dat kleine huilende meisje voor die gesloten deur.
Hoe liep dat af?
Wat bleek? M’n moeder was gewoon thuis! En terwijl ik nasnikte op haar schoot legde ze uit
dat ze alleen even de deur op slot gedraaid had omdat ze de zolder aan het opruimen was.
Soms lijken deuren dus gesloten en slaat de paniek toe maar is de oplossing dichterbij dan je
denkt.
Ook Jezus is niet het type deur dat afgesloten zit. Jezus vergrendelt de toegang niet omdat
het buiten te gevaarlijk zou zijn. Hij sluit de deur niet potdicht af om de warmte binnen te
houden. Jezus roept ons op om in- en uit te gaan. Je kunt naar buiten als je het binnen
benauwd krijgt. Je kunt naar binnen als het buiten koud om je hart wordt.
De deur door!
Verandering, verbetering, groene weidegrond.
Leven in overvloed.
Weer samen door een deur…
Download