Standpunt van UNIZO -VOKA - UCM met betrekking tot de wetsvoorstellen inzake eerlijke handel 1. De Europese Commissie werkt momenteel aan een initiatief betreffende Fair Trade dat in de eerste maanden van 2008 zal bekend gemaakt worden. a. Het is raadzaam om het initiatief van de EU af te wachten. b. Actie nu in België, bijna parallel met de EU, kan alleen maar leiden tot verwarring, onduidelijkheid en juridische onzekerheid. 2. Vertegenwoordigers van het bedrijfsleven (VBO, Voka, Fedis, Fevia) en Fair Trade NGOs (Max Havelaar, Oxfam, Oxfam Magasins du monde) zullen vanaf midden januari 2008 een ‘gedragscode’ ontwikkelen betreffende ‘duurzame handel’. a. Dergelijke gedragscode is een flexibeler instrument dat veel gemakkelijker dan wetgeving aangepast kan worden aan veranderende omstandigheden. Cfr FSC hout, gegreid op bass van initiatieven van bedrijven en milieu-organisaties b. Dergelijke gedragscode maakt wetgeving overbodig. 3. Het Europees Economisch en Sociaal Comité keurde op 27 oktober 2005 een ‘Advies betreffende "Ethische handel en garantiesystemen voor consumenten" goed. In het advies dat werd opgesteld door Richard Adams, één van de autoriteiten binnen de EU op het vlak van ‘duurzaamheid’, wordt gesteld: “Het zou echter niet juist zijn als de EU of de lidstaten de definities of de essentiële normen voor de diverse vormen van "ethische handel" centraal zouden willen voorschrijven; een dergelijke centrale regulering zou niet flexibel genoeg zijn om rekening te kunnen houden met verbeterde prestaties of veranderende omstandigheden. Ook zou een centrale regulering indruisen tegen het recht van de consument om een keuze te maken op basis van zijn eigen veranderende waarden. Wat wél centraal kan – en moet – worden geregeld, zijn de voorwaarden op basis waarvan de consument er zeker van kan zijn dat garantiesystemen waarmaken wat ze pretenderen.” (eigen cursivering) (pagina 12) 4. Labeling van economische activiteiten door de overheid is een bijzonder heikele kwestie. Labels inzake duurzaam ondernemen zijn bij voorkeur gedragscodes tussen bedrijfsleven en organisaties. Meerdere labels inzake duurzaam ondernemen moeten mogelijk zijn. a. Labels zijn in bepaalde gevallen een nuttig instrument om in B2B én B2C relaties duidelijkheid en garanties te scheppen over aard, herkomst, samenstelling, waarborgen en dergelijke van de verhandelde producten of diensten. Het nut van labels staat niet ter discussie als het label verzekert dat aan specifieke, technische, duidelijk omschrijfbare voorwaarden wordt voldaan. Inzake technische veiligheid van producten bijvoorbeeld zijn labels een bijzonder nuttig instrument voor de consument. Indien men bij openbare aanbestedingen duurzaamheidscriteria hanteert, dienen deze ruim geïnterpreteerd te worden en moeten derhalve meerdere labels toegelaten worden. Voorliggend voorstel beperkt dit tot één label. b. Het label dat in het wetsvoorstel wordt voorgesteld dekt een bijzonder complex omschreven begrip als ‘eerlijke handel’, getuige het wetsontwerp. Het label vereist, naast criteria die in België gerealiseerd dienen te worden, voorwaarden die in het buitenland, op bedrijfsniveau en organisatieniveau moeten vervuld worden (loonvoorwaarden, arbeidsorganisatie en -omstandigheden, milieuvereisten, duurzaamheidscriteria, …) . In voorliggend voorstel zijn de maatgeving van deze voorwaarden en controle erop vaak arbitrair geformuleerd en moeilijk controleerbaar op permanente basis. c. Aan voorliggende invulling van het begrip ‘eerlijke handel’ een label van overheidswege toekennen kan onmogelijk de nodige zekerheid creëren voor de consument noch de veralgemeende toegang tot dergelijk label waarborgen. d. KMO’s die in de regel minder toegerust zijn om zware administratieve dossiers voor labeling en certificering in te dienen zijn vaak slachtoffer hiervan. e. Als het label ‘Eerlijke handel’ bovendien de zaken zo voorstelt dat alleen de gelabelde handel als rechtvaardig en eerlijk wordt beschouwt, dan is deze boodschap op zijn minst onvolledig tot onjuist voor vele economische transacties. 5. Dient een publieke overheid via wetgeving één welbepaald privé-initiatief te reguleren? a. Op basis van welke objectieve argumenten en criteria kan gesteld worden dat er wetgeving voor een privé-initiatief als Fair Trade noodzakelijk is? Deze wetgeving behandelt een zeer beperkt onderdeel van de economische relaties tussen Noord en Zuid. En beperkt ze tot zeer strikt omschreven spelers. De basis om een exclusief label toe te kennen aan deze beperkte reeks activiteiten van overheidswege is dus zeer smal. b. Op basis van welke objectieve argumenten en criteria kan men argumenteren dat er voor andere en complementaire privé-initiatieven als UtzCertified/Rainforest Alliance geen wetgeving noodzakelijk is? 6. Het Hoger Instituut voor de Arbeid (HIVA) heeft in opdracht van de Noord-Zuidkoepel 11.11.11 een enquête verricht rond het maatschappelijk draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking. Inzake ‘derde wereldvriendelijk’ koopgedrag is er een consistente doch kleine groep (6%) die regelmatig fairtrade koopt. Fairtrade en ook typische vormen van ‘inzet’ (petities, demonstraties) zitten qua draagvlak mogelijks aan hun limiet. a. Zich baserend op de uitkomst van de HIVA studie kan de vraag gesteld worden of de overheid zich vandaag en in de toekomst moet blijven doodstaren op ‘Fair Trade’ dan wel of er niet dringend noodzaak is om haar beleid in een breder perspectief te plaatsen. b. Daar waar fair trade volgens de HIVA studie ‘plafonneert’ zijn er wel nog groeimogelijkheden bij complementaire systemen (bv. UtzCertifiied1 en Rainforest Alliance). 7 januari 2008 1 Een voorbeeld is UtzCertified dat in 2007 zijn vijfjarig bestaan vierde. Als men naar koffie kijkt heeft UtzCertified in België op vijf jaar tijd een marktaandeel bereikt dat 3 à 4 keer groter is dan dat van Max Havelaar.