Plastische chirurgie Naar buiten gedraaid onderooglid (ectropion) Inleiding U bent bij de plastisch chirurg gekomen vanwege een naar buiten gedraaid ooglid. In deze folder kunt u meer informatie lezen over deze afwijking. Wat is een ectropion? Ectropion is een naar buiten gedraaide rand van het onderooglid. De afwijking veroorzaakt klachten en is cosmetisch storend omdat de rode binnenzijde van het ooglid zichtbaar is. Het slijmvlies van het onderooglid kan verdikt raken (zie foto). Klachten van een ectropion Het onderooglid zorgt ervoor dat de tranen afgevoerd worden naar het traanafvoer systeem (pompfunctie van het onderooglid). Bij een ectropion functioneert het onderooglid niet goed meer waardoor de tranen niet goed getransporteerd worden naar het afvoerkanaaltje van de traanwegen (aan de neuskant in het onderooglid). Dit afvoerkanaaltje (de traanpunt) maakt zelf vaak ook geen contact meer met het oog. Dit leidt tot een tranend oog. Vaak is ook het oog geïrriteerd omdat het ooglid minder goed sluit. De afwijking is bovendien cosmetisch storend. Oorzaken van een ectropion Afhankelijk van de oorzaak zijn er verschillende vormen van ectropion; een ectropion kan veroorzaakt worden door: • leeftijd ("involutioneel ectropion"): op oudere leeftijd wordt een ectropion meestal veroorzaakt door veroudering van de weefsels van het ooglid, waardoor horizontale verslapping optreedt. • huidziekten en littekens ("cicatricieel ectropion"): deze littekens kunnen veroorzaakt zijn door chemische verbrandingen, ongevallen of chronische ontstekingen. Deze ontstekingen kunnen weer het gevolg zijn van allerlei huidziekten en door zwelling als gevolg van een infectie of een tumor. De afwijking heeft als gevolg dat er een tekort aan huid ontstaat en daaronder een ectropion door een infectie van het ooglid. 1/5 • • • verlammingen ("paralytisch ectropion"): de spieren van de oogleden worden aangestuurd door de 7e hersenzenuw. Bij tijdelijke of permanente uitval van de zenuw functioneren de oogleden niet meer goed. Het knipperen en het sluiten van de oogleden verloopt niet goed. mechanisch ("mechanisch ectropion"): door het gewicht van een ooglidgezwel kan het onderooglid naar beneden gaan hangen. aangeboren afwijking ("congenitaal ectropion"): dit komt zeer zelden voor. Onderzoek Bij het onderzoek worden de volgende aspecten beoordeeld • het bepalen van de horizontale verslapping van het onderooglid met behulp van - de snap-back test: dit is de mate waarin het onderooglid van de oogbol kan worden getrokken en de snelheid waarmee het ooglid weer de oude positie inneemt bij het loslaten ervan. - de laterale laxiteit (de laterale distractietest): dit is de mate waarin het ooglid naar de buitenzijde kan worden verplaatst om het ooglid goed tegen de oogbol te laten aansluiten ('medial canthal tendon laxity'). • de mediale laxiteit: dit is de mate waarin het ooglid naar de binnenzijde kan worden verplaatst om het ooglid goed tegen de oogbol te laten aansluiten. • oogleden dichtknijpen: dit laat zien of het onderooglid naar binnen kantelt bij het dichtknijpen van het oog (zie spastisch entropion). • beoordelen van de huid en het slijmvlies (aanwezigheid van littekens, ontstekingen en gezwellen). • stand van ooglid na het openen van de mond (ectropion neemt toe bij een cicatricieel ectropion). Operatieve correctie van het involutioneel ectropion De operatieve correctie wordt bepaald door de oorzaak van het ectropion. De meest voorkomende oorzaak van een ectropion is verslapping van het onderooglid (involutioneel). Deze verslapping kan verholpen worden door het ooglid strakker te zetten, soms in combinatie met inkorten van de weefsels aan de binnenkant van het ooglid. Deze ingreep vindt poliklinisch plaats, wordt onder plaatselijke verdoving verricht. Het resultaat is mede afhankelijk van de duur van de afwijking: hoe langer de afwijking bestaat hoe moeilijker de correctie is. Immers bij een langer bestaand ectropion is het slijmvlies aan de binnenzijde van het ooglid vaak rood en verdikt, hetgeen na de ingreep meestal langzaam herstelt. 2/5 De meest voorkomende operatietechniek is het "lateraal inkorten van het ooglid". Deze techniek ziet er schematisch als volgt uit: a) er wordt een horizontale snee onder de ooglidrand gemaakt b) het onderooglid wordt in de buitenooghoek verticaal ingeknipt; het te slappe ooglid wordt dan ingekort. c) het onderooglid wordt weer vastgehecht in de buitenooghoek. d) de huid onder de ooglidrand wordt gehecht met niet-oplosbare hechtingen. Deze hechtingen worden na 1 week verwijderd op de polikliniek. De tekeningen zijn, met toestemming, gescand uit het boek van dr vd Bosch Soms ligt het traanpuntje al langere tijd niet meer tegen het oog aan waardoor het traanpuntje vernauwd is. Daarom wordt dit traanpuntje tijdens de operatie gecorrigeerd zodat het zijn normale positie weer inneemt en/of wordt het opgerekt om de opening te vergroten. Aanpassingen van de operatietechniek Soms wordt gekozen voor een andere techniek. a) retropunctale diamandexcisie: hierbij wordt een klein stukje weefsel (ruitvormig) verwijderd aan de binnenzijde van het onderooglid bij de traanpunt. Hierdoor komt de traanpunt beter tegen de oogbol te liggen. b) wigexcisie of pentagonaal blok: soms wordt in plaats van bovengenoemde operatietechniek een stukje (wigje) uit het onderooglid gehaald om het slappe ooglid in te korten. De wond wordt dan gesloten. Soms wordt behandeling a)en b) gecombineerd (lazy-T genoemd) c) bij een gezwel ("mechanisch ectropion") wordt eerst het gezwel verwijderd en wordt het ooglid vervolgens gereconstrueerd. d) bij een ectropion door een tekort aan huid ("cicatricieel ectropion") is het meestal nodig huid aan te vullen. Dit gebeurt door de huid onder het ooglid aan te vullen met een huidtransplantaat (uit het bovenooglid, uit het andere bovenooglid, of van achter het oor). Deze ingrepen worden zelden verricht en vinden plaats in een daarvoor gespecialiseerd centrum. Resultaat Meestal lukt het met 1 operatie om het onderooglid weer op zijn oorspronkelijke plaats te krijgen. Soms is het niet mogelijk om een perfect resultaat te krijgen, dit is afhankelijk van de duur van de aandoening. Het litteken onder het ooglid is vrijwel niet meer zichtbaar na enkele weken. Het is niet altijd mogelijk om een tranend oog te verhelpen. 3/5 Bloedverdunners Bij ooglidcorrecties wordt bij voorkeur gestopt met bloedverdunners om (na)bloedingen te voorkomen. Met het gebruik van deze medicijnen moet tijdig voor de operatie worden gestopt: ascal/acetylsalicylzuur 10 dagen, marcoumar 7 dagen, sintrom (acenocoumarol) 5 dagen. U dient dit wel eerst te overleggen met uw huisarts of de specialist die deze bloedverdunners heeft voorgeschreven. Indien de bloedverdunners niet mogen worden gestopt, dan dient u dit met de arts te overleggen. Complicaties en bijwerkingen Er doen zich zelden problemen voor na een operatieve correctie. Meestal is de patiënt van zijn klachten af. Mogelijke complicaties zijn: a) bloeduitstorting: meestal is het onderooglid tijdelijk wat rood door een bloeduitstorting; dit trekt geleidelijk aan weg. b) afscheiding: tijdens de eerste week na de operatie komt er wat afscheiding uit het oog. Dit is ingedroogd wondvocht uit de wond in de buitenooghoek. Het is dus niet iets om u zorgen over te maken en het wijst niet op infectie. (Infectie komt na deze operatie vrijwel nooit voor). Voorzichtig deppen met lauw water is voldoende om afscheiding en korsten te verwijderen. c) gevoeligheid: vaak blijft de buitenooghoek de eerste weken na de operatie gevoelig. Dit wordt geleidelijk minder. d) ondercorrectie: meestal treedt na correctie van ectropion een aanzienlijke verbetering op, soms bereikt men echter geen volledig normale situatie. e) wondgenezing: zelden treedt er een stoornis in de wondgenezing op of bestaat er een kleine inkeping in de ooglidrand (notch). f) kleurverschillen: wanneer een huidtransplantaat wordt gebruikt zal dat - door littekens en kleurverschillen van de huid - meestal enigszins zichtbaar blijven. Bij deze operatie moet afgewogen worden wat zwaarder weegt: een enigszins zichtbaar transplantaat, of een afstaand onderooglid. Vragen Bij vragen over uw behandeling kunt u zich contact opnemen met de polikliniek Plastische Chirurgie. Wij zijn van maandag tot en met vrijdag van 08.30 – 16.30 uur bereikbaar op telefoonnummer 0543 54 46 00. Wanneer zich thuis, binnen 24 uur na ontslag, problemen voordoen, kunt u contact opnemen met de afdeling Spoedeisende Hulp, telefoon: 0543 54 45 55. In andere gevallen kunt u contact opnemen met de polikliniek Plastische Chirurgie of met uw huisarts. Geheimhouding en recht op privacy Alle medewerkers van ons ziekenhuis, dus ook artsen en verpleegkundigen, hebben een geheimhoudingsplicht. Alleen als u schriftelijk toestemming geeft, mogen zij gegevens aan derden verstrekken. Degenen die bij uw behandeling betrokken zijn, mogen alleen onderling gegevens opvragen en uitwisselen als dat voor uw behandeling nodig is. Het recht op privacy houdt nog meer in. Alle (para)medische, verpleegkundige en verzorgende handelingen moeten worden uitgevoerd zonder dat anderen dat kunnen zien. Een vertrouwelijk gesprek met een zorgverlener dient in een aparte ruimte gevoerd te worden. Wij doen ons best om deze afspraken na te komen. Meer informatie staat in de folder ‘De rechten en plichten van de patiënt’, verkrijgbaar op de afdeling. 4/5 Adresgegevens SKB Streekziekenhuis Koningin Beatrix Bezoekadres: Beatrixpark 1 7101 BN Winterswijk Postadres: Postbus 9005 7100 GG Winterswijk T 0543 54 44 44 F 0543 52 23 95 E-mail [email protected] Website: www.skbwinterswijk.nl __________________________________ foldernummer: plc 180 versie oktober 2012 5/5