Een aardbeving is een trilling of schokkende beweging van de aardkorst. Aardbevingen vinden plaats als er in de aardkorst plotseling veel energie vrijkomt. De energie plant zich dan in een golfbeweging vanuit het centrum naar de omgeving voort. Het denkbeeldige punt waar de beving ontstaat, het zwaartepunt van de energiedichtheid, heet het hypocentrum. Het punt aan het aardoppervlak daar loodrecht boven wordt het epicentrum genoemd. Een lijn van gelijke bevingsintensiteit rond een epicentrum heet een isoseist. Seismologie is de wetenschap van aardbevingen. Tijdens een aardbeving treden tribo-elektrische effecten op in de vorm van lichtflitsen. sneeuw Voor een natuurbrand ontstaat moet zijn voldaan aan vier voorwaarden: een ontstekings-bron, voldoende hoge temperatuur, zuurstof en brandstof. Sneeuw is een vorm van neerslag die bestaat uit ijskristallen. In Nederland en Vlaanderen valt gemiddeld op ongeveer 30 dagen per jaar sneeuw,[1] maar heel wat jaren gaan voorbij zonder sneeuwval van betekenis. De hoeveelheden zijn bovendien klein vanwege het ontbreken van stuwingsneerslag. Anders is dit bijvoorbeeld in een gebied als het Kleinwalsertal in Oostenrijk of Oregon in het noordwesten van de Verenigde Staten waar sneeuwhoogtes van 5 meter geen uitzondering zijn aardbevingen Natuurverschijnselen www.picozone.nl bosbrand Een wadi is een rivierdal in droge gebieden dat gedurende het grootste deel van het jaar droog staat. Gedurende natte periodes en regenbuien stroomt echter veel water door de wadi. Dit kan vrij onverwacht gebeuren. Men spreekt wel van "flash floods". Aangezien woestijnreizigers wadi's vaak als pad gebruiken, lopen zij het gevaar om tijdens een regenbui door het water te worden verrast. Zo kan het gebeuren dat mensen in de woestijn verdrinken. Door een wadi stroomt meestal ook grondwater. Een gletsjer is een ijsmassa die gevormd wordt op land en dik en groot genoeg is om bergafwaarts te stromen. Gletsjers, inclusief de Antarctische en Groenlandse ijskap, bedekken circa 15 miljoen km² aardoppervlak en bevatten 29 miljoen km³ ijs, ongeveer 87% van alle zoet water op aarde. Ze oefenen door hun enorme gewicht en sterke slijpende werking grote invloed op het land eronder uit. Een gletsjerdal heeft een U-vormige doorsnede, in tegenstelling tot een rivierdal dat meer V-vormig is. droge woestijn gletsjer vulkanen Een vulkaan is een opening in het oppervlak van een planeet waar gesmolten gesteente (magma), gas en brokstukken van vast gesteente (tefra) door naar buiten komen. Rond zulke openingen wordt vaak een berg gevormd en men sprak vroeger dan ook wel van een vuurspuwende berg. De momenten waarop materiaal door een vulkaan wordt uitgestoten worden uitbarstingen of erupties genoemd. zonsverduistering tsunami tornado zwaartekracht Een zonsverduistering (of zon-eclips) is een astronomisch fenomeen, waarbij overdag het licht van de zon de waarnemer niet bereikt, doordat een hemellichaam (meestal de maan) in de weg van het licht staat Een tsunami is een vloedgolf uit de zee die de kuststrook onverwacht overspoelt, veelal veroorzaakt door een zeebeving. Het is een Japanse samenstelling van tsu ('haven') en nami ('golf'). een tornado (etymologie: Spaans, waarschijnlijk assimilatie van tronada = onweersbui, en tornar = draaien) is een wervelwind met zeer grote windsnelheden tot enkele honderden kilometers per uur en een diameter van enkele tientallen meters tot een paar kilometer, die meestal zichtbaar is doordat waterdamp condenseert in de wervel of doordat materiaal van het aardoppervlak wordt opgetild. Hoe meer Galileo met zijn collega's over Aristoteles praatte, hoe meer ruzie ze kregen. Aristoteles schreef namelijk dat een zwaar vallend lichaam altijd eerder beneden was dan een licht lichaam. Hij dacht dat de aarde heel hard trok aan zware voorwerpen en dat die dus zodoende sneller beneden waren. Galileo dacht dat ze allebei tegelijk beneden kwamen. Daarom ging Galileo met zijn collega's naar de Pisa toren. Hij liet tegelijk twee kanonskogels vallen van verschillend gewicht om te laten zien dat Aristoteles niet gelijk had. En Galileo had gelijk, de kanonskogels kwamen precies gelijk beneden Bliksem regenboog Bliksem is een elektrische ontlading in de atmosfeer. Het is het hoofdverschijnsel van onweer en het heeft donder als bijverschijnsel. Niet altijd is er bij bliksem een vonk (bliksemschicht) zichtbaar. Ziet men alleen de wolken oplichten, dan spreekt men van weerlicht Het woord 'vloedgolf' is een ruimer begrip. Dat slaat op een getijdengolf die bij vloed of springvloed ondiepe baaien of riviermondingen binnen loopt of op een golf ten gevolge van een stuwdamdoorbraak. noorderlicht Een regenboog is een gekleurde boog van regendruppels in de lucht. De regenboog ontstaat als het regent en de zon schijnt of als er hoge vochtidheid is en de zon is erg fel. Als het licht door de regendruppels schijnt, wordt het licht gebroken en worden de kleuren apart zichtbaar. De regenboog is rond omdat de regendruppels ook rond zijn. In tegenstelling tot wat veel mensen denken, vaak word gedacht dat een regenboog maar half is, maar dit klopt niet. Een regen boog is geheel rondDe regenboog bestaat dus uit een heleboel kleuren. De 7 opvallendste kleuren zijn op volgorde: rood, oranje, geel, groen, blauw, indigo (lichtpaars) en violet (donkerpaars). Hagel Het poollicht is een lichtverschijnsel in de aardatmosfeer dat bij duisternis kan worden waargenomen. Men ziet het vooral op hoge geografische breedtes en dat betekent dat het verschijnsel vooral 's winters zichtbaar is. Andere namen zijn noorderlicht (aurora borealis) en zuiderlicht (aurora australis). Als het poollicht zich voordoet zien we vaak een lichte gloed of is het licht zichtbaar als bewegende bogen, stralenbundels of gordijnen van licht en heel zelden is het zelfs vlammend. Soms staat aan de noordelijke horizon een boog waaruit de lichtstralen als zoeklichten omhoog schieten. Hagel is een vorm van neerslag die uit kleine gelaagde ijsklompen bestaat. Hagel kan in verband met de ontstaanswijze alleen in buien voorkomen en niet in frontale neerslaggebieden.Samengeklonterde hagelsteen van 6 cm doorsnee, de kleinere stenen zijn zichtbaar. NOAA Photo Library