Tilburg University De invloed van psychosociale factoren op het herstel na een operatie van Olffen, S.; Hendriks, M.C.P.; Vingerhoets, Ad; Roumen, R.M.H. Published in: Gedrag & Gezondheid Publication date: 2000 Link to publication Citation for published version (APA): van Olffen, S., Hendriks, M. C. P., Vingerhoets, A. J. J. M., & Roumen, R. M. H. (2000). De invloed van psychosociale factoren op het herstel na een operatie: Een overzicht van de literatuur. Gedrag & Gezondheid, 28(4), 198-212. General rights Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. - Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research - You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain - You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal Take down policy If you believe that this document breaches copyright, please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim. Download date: 18. jul. 2017 Psychosociale factoren en herstel na een operatie: Een overzicht van de literatuur S. van Olffen, M. C. P. Hendriks & A. J. J. M. Vingerhoets Sectie Klinische Gezondheidspsychologie, KU Brabant, Tilburg R. M. H. Roumen Afdeling Chirurgie, Sint Joseph Ziekenhuis, Veldhoven Correspondentie-adres: Prof. dr. A. J. J. M. Vingerhoets Sectie Klinische Gezondheidspsychologie Katholieke Universiteit Brabant Postbus 90153 5000 LE Tilburg Tel.: 013-4662087 Fax: 013-4662370 E-mail: [email protected] 1 Samenvatting Mensen verschillen onderling in het verloop van het herstel na een operatie. Naast factoren, die verband houden met de aard van de aandoening en van de chirurgische procedures en medische nazorg, spelen ook psychosociale factoren hierbij een rol. Het huidige artikel geeft een overzicht van de wetenschappelijke stand van zaken omtrent dit onderwerp. De aandacht gaat daarbij met name uit naar de invloed van preoperatieve angst, psychosociale stress, sociale steun en repressieve copingstijl op het herstel na een operatie. Tevens worden onderzoeken naar de effecten van psychologische interventies op het herstel besproken. 2 Inleiding Het verloop van het herstel na een operatie kan aanzienlijk verschillen tussen patiënten. Volgens Salmon moet herstel na een chirurgische ingreep gezien worden als een multidimensionaal proces. Deze auteur onderscheidt de volgende niveaus om herstel na een operatie te meten: (1) de fysieke gesteldheid van de patiënt (vermoeidheid, pijn en gedrag), (2) de emotionele toestand van de patiënt, en (3) fysiologische stressreacties. De verschillende indicatoren van herstel vertonen echter nauwelijks samenhang. Resultaten en conclusies uit onderzoek zijn daarom sterk afhankelijk van het gemeten aspect van herstel. Vanuit klinisch standpunt gezien zijn verdwijnen van vermoeidheid, verbetering van welzijn en verbetering van functioneren belangrijke variabelen bij het meten van herstel na een operatie [1]. Dit artikel geeft een overzicht van de stand van de wetenschap met betrekking tot de invloed van psychosociale variabelen op het herstel na het ondergaan van een operatie. Tevens worden de effecten van psychologische interventies besproken. Gezien de grote hoeveelheid relevante publicaties over dit onderwerp, zullen in dit artikel alleen die publicaties worden besproken, die zijn verschenen na 1984. Psychosociale variabelen en herstel Theorie Voor herstel op korte termijn is wondgenezing een cruciale variabele. Psychosociale variabelen beïnvloeden dit proces via meerdere paden: (a) emoties hebben een direct effect op stresshormonen, die op hun beurt het immuunfunctioneren moduleren, (b) de emotionele reactie op de operatie kan de soort en de hoeveelheid anesthesie beïnvloeden en kan zo effect hebben op het immuunsysteem en het endocriene systeem, (c) sommige gezondheidsgedragingen zijn medebepalend voor welk soort anesthesie en/of welk soort operatie wordt toegepast. Tevens kunnen gezondheidsgewoonten (zoals roken) directe, nadelige gevolgen hebben voor het immuunsysteem en de wondgenezing, en (d) personen met veel angst ervaren meer postoperatieve pijn dan personen met weinig angst. Deze pijn kan het immuunfunctioneren verslechteren. Voorts moet het belang van de factor leeftijd niet onderschat worden, omdat een gevorderde leeftijd samenhangt met een verhoogd risico op complicaties na een operatie. Ten 3 slotte kunnen persoonlijkheidsvariabelen de postoperatieve uitkomsten beïnvloeden via hun invloed op stress, stemming en coping [2]. Onderzoek naar psychosociale variabelen en herstel Uit onderzoek bij galblaaspatiënten bleek dat postoperatieve uitkomsten in belangrijke mate voorspeld konden worden door de variabelen angst, extraversie, depressie, opleiding, eerdere chronische pijnsyndromen en attitude over medicatiegebruik [3]. Een ander onderzoek bij patiënten die poliklinisch een endoscopie van de buikholte ondergingen liet zien dat de onderzoekende arts diegenen, die een grotere kans hadden op problemen, met als gevolg een langere herstelperiode na de operatie, kon identificeren. Dit betrof patiënten met een hoge mate van angst en emotionele spanning, een grote algemene bezorgdheid ten opzichte van chirurgie en ook een hoge verwachting van postoperatieve complicaties [4]. De resultaten van een onderzoek bij vrouwen die een tandartsbehandeling ondergingen, toonden aan dat preoperatieve scores op angst, vermoeidheid en depressie positief samenhangen met postoperatieve pijn en negatief gerelateerd zijn aan welbevinden [5]. Nederlands onderzoek wees uit dat geslacht (met name vrouw zijn), het gebruik van preoperatieve pijnstillers, een slechte verwachting over het herstel door de neurochirurg, alsmede preoperatieve angst gerelateerd waren aan een slechter herstel op korte termijn. Slechter herstel op langere termijn werd voorspeld door een vervolgoperatie, preoperatieve angst, vermoeidheid en pijn tijdens dagelijkse activiteiten [6]. Uit het bovenstaande blijkt derhalve dat psychosociale variabelen wel degelijk invloed hebben op het herstel na een operatie. In onderstaande zal kort ingegaan worden op de effecten van preoperatieve angst, psychosociale stress, sociale steun en repressieve copingstijl op het herstel. Preoperatieve angst Janis stelt in zijn klassieke theorie over de relatie tussen preoperatieve angst en herstel dat de mentale voorbereiding op een operatie door zich daarover zorgen te maken, ook wel “work of worrying” genoemd, gunstig is voor het herstel. Deze auteur gaat ervan uit dat een middelmatig angstniveau leidt tot een “ideale” mate van bezorgdheid, en dus tot een beter 4 herstel dan zowel zeer lage als zeer hoge angstniveaus[7]. Onderzoek heeft echter weinig steun voor deze visie opgeleverd. Uit de literatuur kan wel geconcludeerd worden dat preoperatieve angst een voorspeller is voor postoperatieve angst en een minder voorspoedig herstel, maar of dat ook geldt voor verblijfsduur is minder duidelijk. Alleen specifieke angst blijkt van belang als voorspeller van postoperatieve fysieke klachten. Tevens bleek dat patiënten met een chronisch hoog angstniveau postoperatief meer pijn en spanning rapporteerden, om meer medicatie vroegen, en langer in het ziekenhuis verbleven na de operatie dan patiënten met een lage score op dit persoonlijkheidskenmerk [1, 8, 9, 10, 11]. Psychosociale stress De conclusie die uit onderzoek naar de effecten van psychosociale stress op herstel getrokken kan worden, is dat deze factor pas later in het herstelproces een negatieve invloed heeft op de algemene fysieke gesteldheid [12, 13]. Experimenteel onderzoek naar de invloed van psychosociale stress op wondgenezing heeft aangetoond dat dit aanzienlijk kan zijn. Er moet echter wel opgemerkt worden dat het in deze onderzoeken niet ging om de effecten van stress tengevolge van een operatie op genezing van de operatiewond, maar om de effecten van blootstelling aan belastende situaties zoals de zorg hebben voor een demente bejaarde en het moeten ondergaan van examens op de universiteit op een experimenteel aanberachte wond [14, 15]. De effecten van psychosociale factoren op wondgenezing in een klinische setting zijn tot op heden nog niet onderzocht. Sociale steun Salmon toonde aan dat personen die preoperatief een bezoekje hadden gehad van de anesthesist op de dag van de operatie als rustiger werden beoordeeld, minder analgetica nodig hadden en een kortere verblijfsduur hadden dan de controlegroep die geen bezoekje ontvingen [1]. Ook op basis van ander onderzoek kan geconcludeerd worden dat sociale steun een positief effect heeft op herstel [13, 16, 17]. Uit het onderzoek van Fontana, Kerns, Rosenberg en Colonese blijkt dat dit effect mogelijk slechts kortdurend is. Zij toonden namelijk aan dat sociale steun een grotere invloed heeft tijdens de eerste zes maanden na de operatie dan later 5 in het herstel [13]. Repressieve copingstijl Repressieve coping verwijst naar een actief, energiekostend, onbewust proces, waarbij gedachten of gevoelens met een ongewenste inhoud buiten het bewustzijn worden gesloten. Terwijl repressors onder stressvolle omstandigheden een laag niveau van spanning rapporteren, vertonen ze tegelijkertijd hoge niveaus van fysiologische activiteit. Ze overtuigen zichzelf ervan dat ze geen negatieve emoties ervaren, ook al lijkt het daar in gedragsmatig en fysiologisch opzicht niet op. Dit persoonskenmerk en meer algemeen het onderdrukken van emoties wordt meer en meer in verband gebracht met allerlei gezondheidsuitkomsten [18, 19, 20]. Aangezien er betrekkelijk weinig recente literatuur is met betrekking tot repressieve coping en herstel, wordt hier een al wat ouder onderzoek besproken. Uit een onderzoek van Cohen en Lazarus bleek dat vigilante copers (dat zijn die patiënten die zich erg bewust zijn van de stressvolle en emotionele aspecten van hun operatie) langzamer herstelden, een langere verblijfsduur hadden, en meer complicaties rapporteerden dan vermijders of repressors (dat zijn die patiënten die de stressvolle en emotionele aspecten van hun operatie vermijden of ontkennen). Ze verschilden echter niet significant van de groep patiënten die beide copingstijlen toepasten [21]. Of een respressieve copingstijl een positieve uitwerking heeft of juist nadelig is, hangt af van de mate waarin de afleiding of vermijding stand blijft houden na afloop van de werkelijke stressvolle gebeurtenis. Een vigilante stijl is alleen voordelig wanneer aversieve stimuli of externe bedreigingen niet genegeerd kunnen worden. Over het algemeen lijken routine operaties niet aan deze omschrijving te voldoen, en zal vigilantie eerder verstorend dan nuttig zijn [22]. Ook Salmon en Johnston concludeerden dat patiënten die vermijden en ontkennen over het algemeen beter herstellen na een operatie in termen van de gebruikelijke herstelmaten, maar dat de resultaten niet altijd consistent zijn. Met name voor deze variabele lijken de effecten voor de korte termijn en voor de lange termijn elkaar lijken tegen te spreken [1, 8]. 6 Kritiek De onderzoeken waarop bovenstaande conclusies gebaseerd zijn, hebben vaak een aantal methodologische tekortkomingen. Voorbeelden hiervan zijn: (1) per onderzoek beperkt men zich slechts tot één of een beperkt aantal herstelmaten. Hierdoor wordt er geen rekening gehouden met het multidimensionale karakter van herstel, (2) deelname aan een dergelijk onderzoek kan de meting van de psychologische uitkomstmaten beïnvloeden, (3) het is van belang of er gekeken wordt naar relatief grote of kleine operaties en (4) vrijwilligersbias. Psychologische interventies en herstel Psychologische interventies kunnen het herstel na een operatie aanzienlijk beïnvloeden. Wallace speculeert als volgt over de onderliggende mechanismen van deze interventies. Informatieverstrekking zorgt ervoor dat de patiënt realistische verwachtingen over de operatie ontwikkelt, waardoor de cognitieve controle groter wordt door de toegenomen voorspelbaarheid van de situatie. Cognitieve methoden gaan er van uit dat de angst die de patiënt over de operatie ervaart direct veranderd kan worden door het aanleren van specifieke cognitieve strategieën, zoals afleiding of de aandacht richten op de positieve aspecten van de operatie. Gedragsmethoden benadrukken het aanleren van zelfverzorgingsgedrag om het fysieke herstel te bespoedigen (zoals hoest- en ademhalingstechnieken), relaxatievaardigheden en hypnotische technieken [23]. Uit onderzoek kan worden geconcludeerd dat psychologische interventies een positief effect hebben op het herstel. De interventies verkorten de verblijfsduur, verminderen de negatieve stemming, zoals angst, en verminderen pijn alsmede het medicatiegebruik [24, 25, 26, 27, 28, 29, 30, 31, 32]. Wat betreft preoperatieve angst, psychosociale stress, sociale steun en repressieve copingstijl is gebleken dat verscheidene interventies een positief effect kunnen hebben. Zowel het verstrekken van informatie als stressinterventies kunnen preoperatieve angst verminderen [21, 33, 34]. Tevens blijken informatieverstrekking, stressinterventies en relaxatie de stressreactie op het ondergaan van een chirurgische ingreep te verminderen [21, 34, 35, 36]. Daarnaast is echter gebleken dat informatieverstrekking bij repressors een negatief effect op het herstel kan hebben, hetgeen pleit tegen een gestandaardiseerde manier van uitgebreide informatieverstrekking [20, 37]. Tenslotte kan sociale steun het herstelproces versnellen en/of 7 verbeteren [38, 39]. Definitieve conclusies over de effecten van psychologische interventies op het herstel na een operatie zijn echter nog niet mogelijk, omdat hiernaar tot nu toe erg weinig onderzoek gedaan is. Tevens zijn er een aantal kanttekeningen te plaatsen bij deze studies: (1) verschillende studies maken gebruik van verschillende herstelmaten, verschillende interventies en verschillende operaties, (2) er worden vaak combinaties van meerdere interventies toegepast, waardoor het specifieke effect van één enkel element niet vast te stellen is, (3) individuele verschillen tussen patiënten worden genegeerd en (4) er wordt weinig gebruik gemaakt adequate controlegroepen te gebruiken. Conclusie Meer algemeen kan geconcludeerd worden dat het zinvol is om onderzoek te doen naar psychosociale factoren die een rol spelen bij het herstel na het ondergaan van een operatie. Hierdoor kunnen wellicht niet slecht betere psychologische interventies ontwikkeld worden, maar ook kan dit wellicht leiden tot aanpassing van procedures rond opname en voorbereiding, zodat het herstel van de patiënt in alle opzichten bevorderd wordt. Met name geldt dit ook voor patiënten op een intensive care unit. 8 Referenties: [1] Salmon, P. (1992). Psychological factors in surgical stress: Implications for management. Clinical Psychology Review, 12, 681-704. [2] Kiecolt-Glaser, J. K., Page, G. G., Marucha, P. T., MacCallum, R. C. & Glaser, R. (1998). Psychological influences on surgical recovery: Perspectives from psychoneuro- immunology. American Psychologist, 53, 1209-1218. [3] Taenzer, P., Melzack, R. & Jeans, M. E. (1986). Influence of psychological factors on post-operative pain, mood and analgesic requirements. Pain, 24, 331-342. [4] Jamison, R. N., Parris, W. C. V. & Maxson, W. S. (1987). Psychological factors influencing recovery from outpatient surgery. Behaviour Research and Therapy, 25, 31-37. [5] Croog, S. H., Baume, R. M. & Nalbandian, J. (1995). Pre-surgery psychological characteristics, pain response, and activities impairment in female patients with repeated periodontal surgery. Journal of Psychosomatic Research, 39, 39-51. [6] Groot, K. I. de, Boeke, S., Berge, H. J. van den, Duivenvoorden, H. J., Bonke B. & Passchier, J. (1997). Assessing short- and long-term recovery from lumbar surgery with pre-operative biographical, medical and psychological variables. British Journal of Health Psychology, 2, 229-243. [7] Janis, I. L. (1958). Psychological Stress. New York: Wiley. [8] Johnston, M. (1986). Preoperative emotional states and postoperative recovery. Advanced Psychosomatic Medicine, 15, 1-22. [9] Boeke, S., Duivenvoorden, H. J., Verhage, F. & Zwaveling, A. (1990). Verband tussen peri-operatieve angst en postoperatief herstel. Nederlandsch Tijdschrift der Geneeskunde, 134, 483-486. [10] Boeke, S., Jelicic, M. & Bonke, B. (1992). Pre-operative anxiety variables as possible predictors of post-operative stay in hospital. British Journal of Clinical Psychology, 31, 366-368. [11] Groot, K. I. de, Boeke, S., Duivenvoorden, H. J., Bonke, B. & Passchier, J. (1996). Different aspects of anxiety as predictors of post-operative anxiety and physical complaints. Personality and Individual Differences, 21, 929-936. [12] Linn, B. S., Linn, M. W. & Klimas, N. G. (1988). Effects of psychophysical stress on surgical outcome. Psychosomatic Medicine, 50, 230-244. 9 [13] Fontana, A. F., Kerns, R. D., Rosenberg, R. L. & Colonese, K. L. (1989). Support, Stress, and Recovery from Coronary Heart Disease: A longitudinal causal model. Health Psychology, 8, 175-193. [14] Kiecolt-Glaser, J. K., Marucha, P. T., Malarkey, W. B., Mercado, A. M. & Glaser, R. (1995). Slowing of wound healing by psychological stress. The Lancet, 346, 1194-1196. [15] Marucha, P. T., Kiecolt-Glaser, J. K. & Favagehi, M. (1998). Mucosal wound healing is impaired by examination stress. Psychosomatic Medicine, 60, 362-365. [16] Kulik, J. A. & Mahler, H. I. (1989). Social support and recovery from surgery. Health Psychology, 8, 221-238. [17] King, K. B., Reis, H. T., Porter, L. A. & Norsen, L. H. (1993). Social support and longterm recovery from coronary artery surgery: Effects on patients and spouses. Health Psychology, 12, 56-63. [18] Schwartz, G. E. & Kline, J. P. (1995). Repression, emotional disclosure and health: theoretical, empirical and clinical considerations. In: J. W. Pennebaker (Ed.) Emotion, Disclosure & Health (pp. 177-193). Washington DC: American Psychological Association. [19] Vingerhoets, A.J.J.M., Van Bussel, J.J., Boelhouwer, A.J.W. (Ed.). (1997. Tilburg: Tilburg University Press. [20] Smyth, J.M., Stone, A.A., Hurewitz, A., & Kaell, A. (1999). Effects of writing about stressful experiences on symptom reduction in patients with asthma or rheumatoid arthritis. A randomized trial. JAMA, 281, 1304-1309. [21] Cohen, F. & Lazarus, R. S. (1973). Active coping processes, coping dispositions and recovery from surgery. Psychosomatic Medicine, 35, 375-389. [22] Mathews, A. & Ridgeway, V. (1984). Psychological preparation for surgery. In: A. Steptoe & A. Mathews (Ed.) Health Care and Human Behaviour (pp. 231-259). London (etc.): Academic Press Inc. [23] Wallace, L. M. (1984). Psychological preparation as a method of reducing the stress of surgery. Journal of Human Stress, 10, 62-77. [24] Cochran, T. M. (1984). Psychological preparation of patients for surgical procedures. Patient Education and Counseling, 5, 153-158. [25] Johnson, J. E. (1984). Psychological interventions and coping with surgery. In: A. Baum, S. E. Taylor & J. E. Singer (Ed.) Handbook of Psychology and Health, Volume IV: Social Psychological Aspects of Health (pp. 167-187). Hillsdale (etc.): Lawrence 10 Erlbaum Associates Publishers. [26] Wilson-Barnett, J. (1984). Alleviating stress for hospitalized patients. International Review of Applied Psychology, 33, 493-503. [27] Hathaway, D. (1986). Eefect of preoperative instruction on postoperatieve outcomes: A meta-analysis. Nursing Research, 35, 269-275. [28] Rogers, M. & Reich, P. (1986). Psychological intervention with surgical patients: Evaluation outcome. Advanced Psychosomatic Medicine, 15, 23-50. [29] Weinman, J. & Johnston, M. (1988). Stressful medical procedures: An analysis of the effects of psychological interventions and of the stressfulness of the procedures. In: S. Maes, C. D. Spielberger, P. B. Defares & I. G. Sarason (Ed.) Topics in Health Psychology (pp. 205-217). Chichester (etc.): John Wiley & Sons. [30] Devine, E. C. (1992). Effects of psychoeducational care for adult surgical patients: A meta-analysis of 191 studies. Patient Education and Counseling, 19, 129-142. [31] Johnston, M. & Vögele, C. (1993). Benefits of psychological preparation for surgery: A meta-analyse. Annals of Behavioral Medicine, 15, 245-256. [32] Breemhaar, B., Borne, H. W. van den & Mullen, P. D. (1996). Effects of psychoeducational interventions, in relation to abdominal surgical patients’ preoperative fear, coping strategies and perceived control. In: B. Breemhaar (Ed.). Development, Implementation and Evaluation of Surgical Patient Education (pp. 3148). Meppel: Datawyse Maastricht/Krips Repro. [33] Wells, J. K., Howard, G. S., Nowlin, W. F. & Vargas, M. J. (1986). Presurgical anxiety and postsurgical pain and adjustment: effects of a stress inoculation procedure. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 54, 831-835. [34] Anderson, E. A. (1987). Preoperative preparation for cardiac surgery facilitates recovery reduces psychological distress, and reduces the incidence of acute postoperative hypertension. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 55, 513-520. [35] Martelli, M. F., Auerbach, S. M., Alexander, J. & Mercuri, L. G. (1987). Stress management in the health care setting: matching interventions with patient coping styles. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 55, 201-207. [36] Holden-Lund, C. (1988). Effects of relaxation with guided imagery on surgical stress and wound healing. Research in Nursing and Health, 11, 235-244. 11 [37] Shaw, R. E., Cohen, F., Fishman-Rosen, J., Murphy, M. C., Stertzer, S. H., Clark, D. A. & Myler, R. K. (1986). Psychologic predictors of psychosocial and medical outcomes in patients undergoing coronary angioplasty. Psychosomatic Medicine, 48, 582-597. [38] Kulik, J. A., Mahler, H. I. (1987). Effects of preoperative roommate assignment on preoperative anxiety and recovery from coronary-bypass surgery. Health Psychology, 6, 525-543. [39] Kulik, J. A., Mahler, H. I. M. & Moore, P. J. (1996). Social comparison and affiliation under threat: Effects on recovery from major surgery. Journal of Personality and Social Psychology, 71, 967-979. 12