I. Persoonsgegevens Naam: Meijer, Jan Geboren: 30 maart 1914 te Arnhem Overleden: 2 maart 1997 te Leiden Opleiding: Economie (Hogeschool Rotterdam) Woonplaatsen: Arnhem, Den Haag, Amsterdam, Leiden Werkkring: Ministerie van Buitenlandse Zaken Loopbaan: 1951: plaatsvervangend chef directie Internationale Organisatie (DIO) 1955: chef directie Internationale Organisaties (DIO) 1964: directeur-generaal International Samenwerking (DGIS) 1974: adviseur in Algemene Dienst (ADVA) II. Tekst Een oude man De bejaarde Jan Meijer levert pas na de val van de Berlijnse Muur in 1989 zijn pistool in. De oudverzetsman heeft het wapen sinds 1945 zorgvuldig op zolder bewaard. Zijn trauma van de Tweede Wereldoorlog is levensgroot. Niemand die hem in zijn laatste levensjaren in de jaren negentig van de twintigste eeuw op zijn serviceflat in Leiden bezoekt kan zich nog voorstellen dat die vriendelijke oude baas in een rolstoel een mannetjesputter van jewelste was. Als mens afstandelijk en achterdochtig, als ambtenaar competent maar ongrijpbaar en vooral gevreesd. Met de bijnaam ‘mister ontwikkelingshulp’ legt hij in de jaren vijftig en zestig de basis voor een geheel nieuw Nederlands beleidsterrein. Sociaal-democratische achtergrond Jan Meijer wordt op 30 maart 1914 in Arnhem geboren als jongste in een gezin met drie kinderen. Hij groeit op in een sociaaldemocratisch milieu, verhuist met zijn ouders op 6-jarige leeftijd naar Den Haag en behaalt daar zijn eindexamen HBS-B. Daarna begint hij in 1933 in Rotterdam een studie Economie die hij pas in 1942 afrondt. Jan Tinbergen is zijn leermeester en diens invloed zal zich in Meijers ambtelijke loopbaan in hoge mate laten gelden. Tinbergen stimuleert Meijers belangstelling voor de internationale politiek en sterkt hem in zijn in een scriptie verwoorde opvatting dat het nationaal eigenbelang wordt begrensd door ethiek, mensenliefde en rechtvaardigheid. De oorlog en Het Parool Meijer zit allerminst stil tijdens zijn studiejaren. Hij verkeert in Haagse kunstenaarskringen, reist veel, wordt actief op journalistiek gebied en werkt als perschef voor de KLM. Als de oorlog uitbreekt en hij betrokken raakt bij de illegale krant Het Parool komt zijn leven in een stroomversnelling. Hij wordt door de Duitsers opgepakt, per ongeluk weer vrijgelaten en ontsnapt daardoor aan de dood. Hij duikt direct onder, gaat verder met verzetswerk en wordt steeds belangrijker voor de krant, zowel in redactioneel als zakelijk opzicht. Na de bevrijding treedt hij toe tot de directie van het Parool. Meijer leert in een conflictrijke omgeving behoedzaam en achter de schermen te opereren maar stapt in 1950 op. Toch blijft het Parool zijn grote liefde. Tot ver in de jaren tachtig is hij via het stichtingsbestuur verbonden met de krant. Ambtenaar en ‘mister ontwikkelingshulp’ bij Buitenlandse Zaken Meijer is 36 jaar als hij in 1950 door minister van Buitenlandse Zaken Dirk Stikker wordt gevraagd voor een functie op diens departement. Als ambtenaar krijgt hij de kans zich te wijden aan zijn tweede liefde, de internationale verhoudingen. Meijer ontpopt zich als de architect van de Nederlandse ontwikkelingshulp (later ontwikkelingssamenwerking, OS), een in die dagen opkomend internationaal beleidsterrein, dat zich er op richt de arme landen in de wereld te helpen bij hun streven naar meer welvaart. Voor Meijer is dat niet alleen een kwestie van moraliteit maar vooral ook van politiek. Meijer begint als plaatsvervangend chef van de directie Internationale Organisatie (DIO) en wordt in 1955 chef van die directie. De Verenigde Naties is voor hem de internationale organisatie waar het om draait. Hem staat een OS-beleid voor ogen dat macro-economisch en multilateraal van karakter is en ingebed in sterke internationale instituties dient te worden uitgevoerd. Het belang dat hij aan institutionele kaders hecht blijkt ook uit het feit dat hij prioriteit geeft aan de politieke en organisatorische acceptatie van OS als integraal onderdeel van het buitenlands beleid. Hij wordt zelf in 1964 de eerste directeur generaal Internationale Samenwerking (DGIS).Tegelijkertijd wordt het beleidsterrein OS ondergebracht bij een aparte aan het ministerie van Buitenlandse Zaken verbonden bewindspersoon, eerst een staatssecretaris, later een minister zonder Portefeuille en nog weer later de minister voor Ontwikkelingssamenwerking. Via deze bewindslieden bouwt Meijer tot 1973 verder aan departementale structuren en internationale netwerken om het OS-beleid nader vorm te geven. Dan treedt een nieuwe jonge minister aan, Jan Pronk. De twee kunnen niet door een deur en Meijer trekt in 1974 aan het kortste eind. Pronk draait de focus van het beleid 180 graden. Bij hem staan armoedebestrijding en hulp aan de allerarmsten in de wereld centraal. De onzichtbare man Tot zijn pensioen in 1979 is Meijer nog adviseur voor Voorlichtingsaangelegenheden, een speciaal voor hem gecreëerde functie. Hij beleeft er weinig plezier aan want zijn rol is uitgespeeld. Dat hij zich daar maar moeilijk bij neer kan leggen blijkt uit herinneringen die toenmalige collega’s aan hem hebben. Zijn opvolger als DG, Lodewijk van Gorkom, is het eerlijkst. Die geeft in zijn memoires toe dat hij zijn loopbaan aan hem te danken had maar tevens hevig leed onder de duistere en vlijmscherpe kanten van Meijers karakter. Tot zijn dood op 2 maart 1997 blijft Meijer een moeilijk te peilen persoon. Ondanks de vele koerswijzigingen die na zijn tijd met betrekking tot het OS-beleid werden doorgevoerd laat hij een stevig fundament achter. Ontwikkelingssamenwerking blijft een integraal onderdeel van het Nederlandse buitenlandse beleid. III Bronnen Marc Dierikx, 'Meijer, Jan (1914-1997)', in Biografisch Woordenboek van Nederland. URL:http://resources.huygens.knaw.nl/bwn1880-2000/lemmata/bwn6/meijer [12-11-2013] Marc Dierikx, ‘ “Mister Ontwikkelingshulp”. Jan Meijer (1814-1997)’, in Bert van der Zwan, Bob de Graaff en Duco Hellema (red.), In dienst van Buitenlandse Zaken. Achttien portretten van ambtenaren en diplomaten in de twintigste eeuw (Amsterdam 2008), 145-156. F. van Dam, 'Een ambtenaar in de politiek: Jan Meijer', in J.A. Nekkers en P.A.M. Malcontent (red.) De Geschiedenis van vijftig jaar Nederlandse Ontwikkelingssamenwerking ('s-Gravenhage 1999) 115-125. M. Kuitenbrouwer, 'Jan Meijer', in R. van Ditzhuijzen ea. (red.) Tweehonderd jaar ministerie van Buitenlandse Zaken ('s-Gravenhage 1998) 277. Gerard Mulder en Paul Koedijk, Léés die krant! Geschiedenis van het naoorlogse Parool 1945-1970 (Amsterdam 1996).