Leugendetector

advertisement
Leugendetector
De waarheid komt uit keuzevragen
Volkskrant, 28 februari 2004
Leugendetectoren zijn omstreden omdat ze een onschuldig, maar zenuwachtig persoon als dader kunnnen aanwijzen.
Vandaar dat een promovendus zoekt naar een betere detector. Eentje met multiple choice.
Hij is een half uur te laat op de afspraak. `Trein gemist en niet eens een geldige reden', bekent Ewout Meijer. De man die
betrokken is bij een nieuwe leugendetector, houdt niet van smoesjes.
Reden dus om enig geloof te hechten aan de uitspraak van deze Maastrichtse promovendus dat hij over drie jaar een nieuwe,
betrouwbare methode paraat heeft waarmee notoire leugenaars worden ontmaskerd en hun betrokkenheid bij zware
misdrijven zuiver kan worden aangetoond.
Bij Meijers methode, waarvan de contouren nu bekend zijn, moeten verdachten slimme, door speciale rechercheurs
opgestelde vragen beantwoorden. Deze vragen bevatten stukjes informatie die alleen de echte pleger van het delict kan
weten.
Tijdens de beantwoording ervan meten de rechercheurs in hoeverre de verdachte zweet en hoe hoog zijn ademhaling,
bloeddruk en hartslag zijn. Ook stelt Meijer voor tijdens de vraagsessie een elektro-encephalogram (EEG) van de verdachte
te maken. Al deze gegevens kunnen de dader aanwijzen.
Meijer werkt voor zijn promotie-onderzoek op de afdeling experimentele psychologie van de Universiteit Maastricht. Zijn
studie wordt mede gefinancierd door het ministerie van justitie (WODC).
De hang naar een methode waarmee de waarheid kan worden achterhaald, is al zo oud als Methusalem. In het oude India
bijvoorbeeld, liet men verdachten op droge rijst kauwen. `De gedachte was', zegt Meijer, `dat de echte dader het tijdens
het onderzoek Spaans benauwd kreeg en door de zenuwen een droge mond. Wie dus slecht gekauwde rijst uitspuwde, was de
dader.'
Van recentere datum en in vele films verbeeld, is de leugendetector. In primitieve uitvoeringen bestaat deze machine
meestal uit registratie van hartslag en ademhaling door middel van banden om borst en buik waarvan de uitrekking via een
polygraaf in lijnen op papier belandt. Op de directe vraag: `Heeft u die vrouw vermoord?' zou een leugenachtig antwoord tot
een forse uitslag van de krassende pen leiden, zoals ouderwetse seismografen aardbevingen registreren.
Dergelijke toestellen zijn allang verdwenen, maar gebleven is de omstredenheid van de leugendetector. In de Verenigde
Staten, maar ook dichterbij huis, in België, worden moderne varianten van het apparaat niettemin volop in de politiepraktijk
toegepast. De uitslag is richtinggevend in de opsporing. `Menig vastgelopen strafproces wordt met de leugendetector
vlotgetrokken', zegt Meijer, die in Brussel tientallen van deze processen bestudeert en sessies met leugendetector bijwoont.
Allemaal zijn het digitale opvolgers van de polygraaf die drie oordelen kan geven: leugenachtig, onbeslist of waarachtig.
`Het probleem is', zegt Meijer, `dat de leugendetector volstrekt onschuldige mensen als dader kan aanwijzen.' Schattingen
van de hoeveelheid van dergelijke zogenoemde `vals-positieven' lopen uiteen van twee tot wel veertig procent.
`Dat verschil komt mede doordat in de onderzoekswereld van psychologen twee kampen bestaan. Aanhangers oordelen
aanzienlijk positiever dan sceptici', stelt Meijer vast. Dus is het moeilijk aan te geven hoe vaak de detector met succes een
leugenaar ontmaskert.
De huidige methode steunt mede op het idee dat een onschuldige zenuwachtig raakt over insinuerende vragen die niet direct
met het delict te maken hebben. De echte dader daarentegen zal er vooral op gefixeerd zijn de schuld te blijven ontkennen.
De onschuldige reageert dus sterk op vragen als: `Heeft u weleens iemand pijn gedaan?', `Heeft u weleens spijt van een
daad?' en minder sterk op de vraag: `Heeft u die vrouw vermoord?', terwijl het bij de dader precies andersom is. Op de
emotionele provocaties blijft hij stoïcijns, terwijl op de vraag: `Heeft u die vrouw vermoord?' de meters uitslaan.
Meijer: `Maar wanneer het in de test misgaat, doordat de recherche een vooringenomen standpunt heeft en de zaak wil
forceren, kan het helemaal mislopen.'
De promovendus stelt daarom voor de leugendetector tot geheugendetector te transformeren. Daartoe moeten verdachten
niet meer met `ja' of `nee' antwoorden, maar krijgen zij steeds vijf antwoorden voorgeschoteld, waarbij één de juiste is.
Dus: om welk bedrag ging het bij de roofoverval: zestigduizend, tachtigduizend, honderdduizend, 120 duizend of 140 duizend
euro? Meijer: `Eén bedrag is het juiste, en ervan uit gaande dat het bedrag niet via de media bekend is, kan alleen de dader
het antwoord weten, en zal hij daarbij het meeste zweten.'
Meijer stelt niet de platte schuldvraag als: `Hebt u het gedaan?' om de lichamelijke reactie te vergelijken met
controlevragen. Er is evenmin een tijdrovend voorgesprek nodig. En de theoretische basis van deze geheugendetector is
sterker volgens Meijer, want statistisch toetsbaar.
Daardoor is kans op onschuldige veroordelingen klein, stelt hij. `De kans namelijk dat een onschuldige per ongeluk drie keer
op het juiste antwoord het sterkst reageert, is al minder dan 1 procent, namelijk eenvijfde maal eenvijfde maal eenvijfde',
rekent Meijer voor.
Volgens hem nagelt deze methode, die in Japan al vaak wordt toegepast, de dader in tachtig procent van de gevallen aan het
kruis. `Eén op de vijf schuldigen weet er doorheen te slippen, maar daar staat tegenover dat er geen onschuldigen
"doorslaan".'
Nadelen zijn er ook. De geheugendetector moet direct na het delict worden toegepast, anders is de kans groot dat via krant
of televisie cruciale details uitlekken. `Ook na langdurig verhoor weet een verdachte natuurlijk veel van de zaak.' En de
methode staat of valt met het opstellen van pientere vragen die op subtiele wijze daderinformatie bevatten. Door drugs en
drank aangetaste breinen van daders reageren vermoedelijk niet adequaat op de detector.
Ewout Meijer wil nu aan deze geheugendetector een EEG koppelen. 'We weten namelijk dat de hersenen driehonderd
milliseconden na de meest opvallende prikkel een signaal geven, het P300-signaal. Als je vier rode cirkels laat zien en één
gele cirkel, reageren de hersenen op de gele cirkel met een P300-signaal. Ik denk nu dat dit signaal ook in het brein van de
dader wordt afgegeven bij zien van het precieze gestolen geldbedrag, de juiste kleur van het slipje of het exacte merk van
de vluchtauto.'
Meijer gaat het komende jaar in Japan forensische instituten bezoeken die ruime ervaring hebben. Dan gaat hij zijn EEG-idee
uitwerken en honderden studenten vrijwillig aan zijn 'geheugenhersendetector' leggen door ze in het laboratorium met
draadjes aan de laptop te verbinden.
Maar de ultieme testis natuurlijk de criminele praktijk van alledag. Daartoe hoopt hij binnen drie jaar op medewerking van
enkele tientallen veroordeelden. Meijer is vol goede moed. `De nieuwe methode kan naast hard bewijsmateriaal zoals DNAsporen en daderherkenning door ooggetuigen een prachtige aanvulling vormen.'
Download