Het ontstaan van AIDS AIDS is de ziekte die uitbreekt na ± 10j besmet te zijn door een virus dat HIV genoemd wordt. Hoe kan men nu besmet geraken door het HIV virus? Hoe kan HIV overgedragen worden? A. B. C. D. E. Onveilig seksueel contact Het gebruik van eerder gebruikte naalden of spuiten bij druggebruik Overdracht van een seropositieve moeder op het kind Gebruik van onveilige bloedproducten of bloedtransfusie met besmet bloed Hoe wordt het virus niet over gedragen A. Onveilig seksueel contact Elke persoon die onveilige seks heeft loopt kans op een infectie van HIV of een andere soa (seksueel overdraagbare aandoening). De kans op een HIV infectie is groter bij seksuele contacten met mensen uit groepen waarbinnen aids veel voorkomt. Bijvoorbeeld bij druggebruikers, mannen met homoseksuele contacten die ook nog met vrouwen seks hebben en mensen die afkomstig zijn uit gebieden waar aids vaak voorkomt. Het probleem is dat men meestal niet kan zien wie tot welke klasse behoord. Men kan ook niet zien wie seropositief is en wie niet. Sommige mensen weten niet eens dat ze seropositief zijn. Onveilige seksuele handelingen zijn: 1. Vaginale seks zonder condoom. 2. Anale seks zonder condoom. 3. Orale seks waarbij sperma of menstruatie bloed in de mond komt. 4. Onderling gebruik van seksattributen, zonder deze tussendoor schoon te maken. B. Het inspuiten met eerder gebruikte naalden of spuiten bij druggebruik Men kan niet geïnfecteerd raken met HIV door drugs te gebruiken. Wanneer druggebruikers echter onderling elkaars spuiten/naalden gebruiken loopt men wel risico op infecties omdat in de naalden en spuiten bloedresten achtergebleven kunnen zijn. Ook het uitlenen van drugsattributen zoals lepels, glazen, watjes, water en het overhevelen van drugs van de ene naar de andere spuit geven risico’s op besmetting. Het HIV virus en andere virussen die ziekten verwekken, kunnen zo in de bloedbaan terechtkomen. C. Overdracht van een seropositieve moeder op het kind HIV kan worden overgedragen van moeder op kind tijdens de zwangerschap of bevalling, als de moeder seropositief is. Na de bevalling kan de moeder het virus overdragen via de borstvoeding. D. Het gebruik van onveilige bloedproducten of bloedtransfusie met besmet bloed De kans om HIV besmet te raken door een bloedtransfusie is in Nederland en België vrijwel uitgesloten. Sinds juli 1985 worden alle bloeddonaties door testen gecontroleerd op antistoffen tegen HIV. Besmet bloed, bloed dat deze antistoffen bevat, wordt niet gebruikt. Hetzelfde geldt voor andere Europese landen en de Verenigde Staten. In ontwikkelingslanden wordt het bloed niet altijd gecontroleerd. Er was in het begin veel ophef over de veronderstelling dat je via muggenbeten geïnfecteerd kon raken. Dat blijkt niet te kunnen, omdat het virus een bestaan in een mug niet overleeft. E. Hoe wordt het virus niet overgedragen? - In normale omgang met mensen met HIV en AIDS is er geen risico op een HIV-infectie. - Niet door huidcontact (hand geven) - Hiv kan niet door een onbeschadigde huid binnendringen. - Een pleister op een wondje biedt voldoende bescherming. - Niet door (tong)zoenen - In het speeksel is veel te weinig virus aanwezig om iemand te kunnen infecteren. - Niet door toilet en gebruiksvoorwerpen - Het virus kan in de buitenlucht niet blijven leven, dus ook niet op kopjes, bestek,.. - Niet door adem, hoesten, niezen, etc. - Niet door insecten - Niet via etenswaren - Niet via zwemwater en sauna’s Wat gebeurt er nu met het lichaam eens dat het bloed besmet is met het HIV-virus. Na de besmetting kan de evolutie van de ziekte in 4 grote stappen verdeeld worden. A. B. C. D. Seroconversie Latentieperiode De symptomatische periode ARC/AIDS A. Seroconversie Gemiddeld 2 tot 12 weken na de besmetting treedt de seroconversie aan. Seroconversie is niets meer dan de aanmaak van antistoffen door het menselijk immuunsysteem tegen het HIV-virus. De aanwezigheid van deze stoffen kan vastgesteld worden door tests. Eenmaal dit vastgesteld is spreekt men van een seropositief persoon. Een seropositief persoon kan vaak duidelijk zeggen wanneer de seroconversie in actie getreden is. De start van deze periode gaat vaak gepaard met koorts, moeheid en het opzwellen van de lymfeklieren. De periode tussen de besmetting en de seroconversie heet “window”-periode. Dit is een zeer gevaarlijke periode voor de verspreiding van het virus aangezien er in deze periode niet kan worden nagegaan of de persoon besmet is of niet maar deze kan wel andere personen besmetten. B. Latentieperiode Na de seroconversie volgt een vaak lange latentieperiode, waarin het HIV-virus relatief inactief lijkt. Deze peridoe kan verschillende jaren duren. De duur van deze periode is individueel sterk verschillend, maar er wordt gemiddeld genomen dat deze periode gemiddeld 6 tot 8 jaar duurt. Tijdens deze periode zijn de meeste mensen helemaal niet ziek. Ze ervaren geen lichamelijke ongemakken en ze kunnen gewoon blijven functioneren in de maatschappij. Vaak wordt dit ook wel de asymptomatische periode genoemd. Dit omdat er geen symptomen van ziekte merkbaar zijn maar men wel andere kan besmetten. C. De symptomatische periode In deze fasen duiken de eerste symptomen van de ziekte op zonder dat de persoon die met HIV besmet is echt ziek wordt. Er is een hele waaier van aandoeningen, vooral allerlei kleine infectieziektes. Dit komt vooral doordat het lichaam nu moeilijkheden heeft met het verdedigen tegen infecties waar het normaal geen problemen mee heeft. Deze fase duurt gemiddeld 1 tot 2 jaar en mondt uit in ARC of AIDS. D. ARC/AIDS ARC staat voor AIDS related complex. Dit betekent een geheel van symptomen die nauw verbonden zijn met AIDS. Deze symptomen zijn dat de seropositieve vermagert en zicht moe voelt. Hij of zij lijdt aan chronische diarree en heeft aanhoudend koorts. Ook allerlei schimmelvorming in en rond de mond en symptomen uit de vorige stadia komen weer voor maar steeds erger. In deze fase takelt het immuunsysteem zeer sterk af. Men schat gemiddeld dat de ARC-fase zo’n 6maanden tot een jaar kan duren. Sommige patiënten slaan de ARC-fase over en belanden na de symptomatische fase meteen in de AIDS-fase. Wanneer men merkt dat opportunistische infecties* of tumoren doorbreken zit men in het AIDS stadium. De gezondheid van de patiënt gaat sterk achteruit, ook al zijn er periodes waarin het weer beter gaat. Uiteindelijk sterft de patiënt. * Opportunistische infecties: kleine infecties waar een normaal persoon niets van zou merken maar voor een persoon met een zwak immuunsysteem zijn ze al gevaarlijk. BRON: - - Rianne 7 november 2002 Scholieren.com 2009 http://www.scholieren.com/werkstukken/3730 MIKE DE MULDER, MARC HOOGHE, AIDS nuchter bekeken medische en maatschappelijke achtergronden, Standaard uitgeverij Antwerpen, 48pagina’s http://www.e-gezondheid.be/informatie-aids/ziekten-aandoeningen-1-990-33-1393993.htm http://nl.wikipedia.org/wiki/Opportunistische_infectie