Format voor conclusies sterkte-zwakteanalyse

advertisement
Format voor conclusies sterkte-zwakteanalyse
(NAAM ORGANISATIE EN LOCATIE INVOEGEN)
Auteurs:
Datum:
Organisatie:
Locatie/team:
Aantal cliënten:
Aantal medewerkers:
1. Visie organisatie
1.1 Visie t.a.v. algemene bejegening
1.2 Visie t.a.v. grensoverschrijdend gedrag en
mishandeling
1.3 Visie t.a.v. preventie van grensoverschrijdend
gedrag en mishandeling.
2. Schets van cliënten: risicofactoren
Is er bij cliënten in het team sprake van factoren
waardoor zij een verhoogd risico lopen op
grensoverschrijdend gedrag en mishandeling?
Welke factoren zijn verhoogd aanwezig?
Utrecht, april 2012 * Toolkit werken aan sociale veiligheid – Format voor conclusies sterkte-zwakteanalyse
1
3. De daadwerkelijke situatie
3.a Wat zijn de ideeën van cliënten:
1. Over hun contacten?
2. De omgang met elkaar?
3. Voelen cliënten zich over het algemeen
veilig?
 Zo nee, waardoor/door wie niet?
4. Maken cliënten grensoverschrijdend
gedrag en mishandeling mee?
 Welke vormen?
 Door wie?
5. Wat doen cliënten om zich veilig te
voelen?
6. Hebben cliënten hulp nodig bij omgaan
met veiligheid?
7. Tips/ideeën van cliënten.
3. De daadwerkelijke situatie
3.b Wat zijn ideeën van medewerkers:
1. Over de attitude:
 Hoe denken de medewerkers over hun
eigen houding (waar zijn zij positief
over en waar zitten de knelpunten)?
 Hoe denken zij over de houding van
het team (waar zijn zij positief over en
waar zitten de knelpunten)?
2. Over competenties:
 Hoe denken medewerkers over de
algemene kennis en vaardigheden?
 Hoe denken medewerkers over kennis en
vaardigheden t.a.v. grensoverschrijdend
gedrag en mishandeling?
Utrecht, april 2012 * Toolkit werken aan sociale veiligheid – Format voor conclusies sterkte-zwakteanalyse
2
3. Hoe denken medewerkers over
organisatie en sturing?
 Leidinggeven.
 Sturing.
 Organisatie.
4. Welke situaties van grensoverschrijdend
gedrag en mishandeling maken
medewerkers mee?
 Welke vormen?
 Door wie?
 Hoe vaak?
3. De daadwerkelijke situatie
3.c Wat zijn ideeën van leidinggevende(n):
1. Over de attitude:
 Hoe denkt de leidinggevende over zijn
eigen houding?
 Hoe denkt leidinggevende over de
houding van het team?
2. Over competenties:
 Hoe denkt leidinggevende over de
algemene kennis en vaardigheden?
 Hoe denkt leidinggevende over kennis
en vaardigheden t.a.v.
grensoverschrijdend gedrag en
mishandeling?
3. Hoe denkt leidinggevende over organisatie
en sturing?
 Leidinggeven.
 Sturing.
 Organisatie.
4. Welke situaties van grensoverschrijdend
gedrag en mishandeling maakt
leidinggevende mee?
 Welke vormen?
 Door wie?
 Hoe vaak?
Utrecht, april 2012 * Toolkit werken aan sociale veiligheid – Format voor conclusies sterkte-zwakteanalyse
3
3. De daadwerkelijke situatie
3.d Wat zijn ideeën van gedragskundige:
1. Over de attitude:
 Hoe denkt de gedragskundige over
zijn eigen houding?
 Hoe denkt gedragskundige over de
houding van het team?
2. Over competenties:
 Hoe denkt gedragskundige over de
algemene kennis en vaardigheden
 Hoe denkt gedragskundige over
kennis en vaardigheden t.a.v.
grensoverschrijdend gedrag en
mishandeling?
3. Hoe denkt gedragskundige over
organisatie en sturing?
 Leidinggeven.
 Sturing.
 Organisatie.
4. Welke situaties van
grensoverschrijdend gedrag en
mishandeling maken medewerkers
mee?
 Welke vormen?
 Door wie?
 Hoe vaak?
Utrecht, april 2012 * Toolkit werken aan sociale veiligheid – Format voor conclusies sterkte-zwakteanalyse
4
4. Meldingen grensoverschrijdend gedrag,
verwaarlozing en mishandeling
4.1 De officiële procedures:
 Is er een protocol voor
grensoverschrijdend gedrag en
mishandeling?
 Verloop van de meldingsprocedure in
steekwoorden.
4.2 Bekijk de meldingen van afgelopen twee jaar
van a. de organisatie en b. het pilotteam op aantal
meldingen op jaarbasis (organisatie en locatie)
 Door wie wordt gemeld (medewerkers,
cliënten, netwerk, anderen) en bij wie?
 Hoe zijn de meldingen tot stand
gekomen: spontane onthulling van het
slachtoffer, signalering door personeel,
op heterdaad betrapt?
 Aard van meldingen, o.a. hoe vaak,
door wie en welke handeling?
 Ernst van meldingen (in juridische
zin)?
 Wat is er concreet met de meldingen
gedaan, o.a. zijn de meldingen
volgens protocol verlopen?
 Zijn alle meldingen bij de inspectie
gemeld?
4.3 Analyse:
 Wat valt op/ rode draad?
 Komt het overeen met verwachtingen?
 Geven de meldingen een reëel beeld
van het daadwerkelijke voorkomen van
intimidatie en misbruik?
 Zo nee, wat zijn hier mogelijke
verklaringen voor?
Utrecht, april 2012 * Toolkit werken aan sociale veiligheid – Format voor conclusies sterkte-zwakteanalyse
5
5. Sterkte-zwakteanalyse
Kijk terug naar het totale beeld (vragen 1 t/m 4, visie, meldingen en vragenlijsten) en beschrijf
dan wat u sterke en zwakke punten vindt. Geef dit weer in onderstaand schema. Benoem ook
eventuele tegenstrijdigheden en waar die door veroorzaakt kunnen worden.
Sterkte
Zwakte
Kansen
Bedreigingen
Utrecht, april 2012 * Toolkit werken aan sociale veiligheid – Format voor conclusies sterkte-zwakteanalyse
6
6. Conclusie
Verwoord kort en krachtig wat op basis van deze analyse prioriteit moet krijgen om aan te
pakken. De attitude, de competenties, de sturing of de ervaringen en meldingen? En welke
aspecten daarvan?
6.1 Topprioriteit:
6.2 Enige prioriteit:
6.3 Kan wachten:
Utrecht, april 2012 * Toolkit werken aan sociale veiligheid – Format voor conclusies sterkte-zwakteanalyse
7
Download